Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR658159
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR658159/1
Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal houdende regels omtrent jeugdhulp (Beleidsregels jeugdhulp Veenendaal)
Geldend van 01-06-2021 t/m heden
Intitulé
Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal houdende regels omtrent jeugdhulp (Beleidsregels jeugdhulp Veenendaal)Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal;
Overwegende dat
- •
het wenselijk is regels te formuleren voor de afweging of jeugdhulp moet worden verstrekt;
Gelet op
artikel 2.1.9, 2.1.11 en 2.1.12 van de Integrale verordening sociaal domein gemeente Veenendaal;
Besluit
vast te stellen de Beleidsregels jeugdhulp Veenendaal
Artikel 1 Definities
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
- a.
Verordening: Integrale verordening sociaal domein;
- b.
CJG: Centrum voor Jeugd en Gezin in de gemeente Veenendaal.
Artikel 2 Gesprek en onderzoek
-
1. Het doel van één of meerdere gesprekken (verder het gesprek) zoals bedoeld in artikel 3.1.6 van de Verordening is om te bepalen wat er in de specifieke situatie van de jeugdige nodig is. Het gesprek wordt zo spoedig mogelijk na de melding ingepland. Tijdens het gesprek komt in ieder geval aan bod:
- a.
wat de aard en de ernst van het probleem is;
- b.
de gezinssituatie;
- c.
de situatie van de jeugdige;
- d.
het gewenste resultaat en of daartoe jeugdhulp is benodigd;
- e.
het vermogen van de jeugdige of zijn ouders om op eigen kracht of met behulp van personen uit het sociale netwerk, een oplossing voor de hulpvraag te vinden;
- f.
de mogelijkheid om de hulpvraag te beantwoorden door de inzet van een andere voorziening, waaronder de Wet langdurige zorg, Zorgverzekeringswet, Wet maatschappelijke voorziening, Onderwijswetten etc.;
- g.
de mogelijkheid om de hulpvraag te beantwoorden door inzet van een algemene voorziening waaronder jeugdgezondheidszorg door de GGD, begeleiding door het CJG zelf, schoolmaatschappelijk werk, etc.;
- h.
de mogelijkheid en noodzaak om de hulpvraag te beantwoorden middels individuele voorziening;
- i.
als een individuele voorziening aan de orde is, of de ouders zorg in natura (verder ‘zin’) willen of een pgb;
- j.
als een pgb aan de orde is, of de jeugdige of zijn ouders:
- •
kunnen motiveren dat de door het college gecontracteerde individuele voorzieningen niet passend zijn;
- •
een budgetplan voor de pgb hebben opgesteld; en,
- •
bereid zijn de kosten die uitstijgen boven de kostprijs van de naar het oordeel van het college adequate individuele voorziening in natura zelf te bekostigen;
- •
- k.
de manier waarop de individuele jeugdhulp wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen.
- a.
-
2. Tijdens het gesprek kan de jeugdige of zijn ouders zich door iemand laten bijstaan. Dit mag een persoon uit het (directe) netwerk zijn, maar ook een kosteloze onafhankelijke cliëntondersteuner.
-
3. Het onderzoek wordt zo spoedig mogelijk na het gesprek, en uiterlijk 10 werkdagen na afronding van het gesprek, door het college samen met de jeugdige of zijn ouders uitgewerkt tot een gespreksverslag of een ondersteuningsplan. De termijn van 10 werkdagen kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders worden verlengd.
-
4. Het gespreksverslag of het ondersteuningsplan vermeldt de in te zetten zorg en ondersteuning met gebruikmaking van het in bijlage 1 opgenomen Afwegingskader. In het gespreksverslag of ondersteuningsplan zal ook beschreven zijn wat de jeugdige of zijn ouders op eigen kracht ondersteunen, van welke vormen van algemeen toegankelijke voorziening of andere voorziening de jeugdige of de ouders gebruik gaan maken of voor welke individuele voorziening de jeugdige of de ouders een aanvraag kan indienen bij het college.
-
5. In het geval een individuele voorziening zal worden aangevraagd, bevat het ondersteuningsplan ten minste:
- •
BSN jeugdige;
- •
Woonplaats jeugdige;
- •
Verblijfadres jeugdige en contactgegevens ouders, inclusief BSN nummer van de ouders;
- •
Wettelijk vertegenwoordigers van de jeugdige;
- •
Veiligheidsanalyse;
- •
Hulpvraag systeem; ouder(s), jeugdigen;
- •
Analyse van de problemen/stoornissen en welke hulp daarvoor noodzakelijk is naar aard en omvang;
- •
Afspraken over het resultaat van de hulpinzet, concreet en meetbaar beschreven;
- •
Analyse van de risico’s indien deze hulp niet (tijdig) wordt ingezet;
- •
Wat kunnen ouders en jeugdigen op eigen kracht;
- •
In welke mate de gebruikelijke hulp kan worden ingezet;
- •
Wat kan het netwerk/omgeving systeem betekenen (scholen, verenigingen, kerken etc.);
- •
Wat is er nodig aan andere voorzieningen;
- •
Wat is er nodig aan algemeen toegankelijke voorzieningen;
- •
Wat is er nodig aan individuele voorzieningen;
- •
Zin of pgb;
- •
Contactpersoon CJG;
- •
Evaluatie of nazorgmoment.
- •
-
6. De jeugdige of zijn ouders tekenen het ondersteuningsplan voor gezien of akkoord en zorgen ervoor dat als ze het ondersteuningsplan willen laten aanmerken als een aanvraag voor een individuele voorziening, een getekend exemplaar wordt gezonden aan het college.
-
7. Als de jeugdige of zijn ouders tekenen voor gezien kan worden aangegeven wat de reden is waarom hij niet akkoord is met het ondersteuningsplan. In het geval dat de jeugdige of zijn ouders het niet eens zijn met de inhoud van het ondersteuningsplan kan altijd alsnog een aanvraag worden ingediend voor een individuele voorziening.
Artikel 3 Afwegingsfactoren
-
1. Het college neemt het ondersteuningsplan, als uitgangspunt voor de beoordeling van een aanvraag van een individuele voorziening.
-
2. Een jeugdige of zijn ouders komen in aanmerking voor een individuele voorziening als wordt vastgesteld dat er jeugdhulp moet worden geboden en geen oplossing kan worden gevonden in de hulp of zorg genoemd in artikel 2.1.9, lid 2, van de Verordening.
-
3. In de Nadere regels toegang en toeleiding jeugdhulp Veenendaal zijn de individuele voorzieningen ingedeeld in vier interventieniveaus. Elk interventieniveau kent diverse soorten hulp of zorg. Drie interventieniveaus zijn gericht op behandeling en herstel, één op langdurige ondersteuning. De te bereiken resultaten zijn leidend voor de toekenning van de hulp of zorg, niet de stoornis of beperking.
Artikel 4 Toewijzing van een pgb
-
1. Wanneer sprake is van boven gebruikelijke hulp, waarbij de hulpvraag groter is dan de gebruikelijke hulp, kan individuele ondersteuning worden toegekend als de benodigde hulp de eigen kracht overstijgt en er geen mogelijkheden zijn in het sociale netwerk, andere- of algemene voorzieningen.
-
2. Wanneer de hulp als opgenomen in lid 1 korter bedraagt dan 3 maanden dan wordt deze geduid als gebruikelijke hulp en wordt deze geduid als gebruikelijke hulp en wordt geen individuele ondersteuning toegekend.
-
3. Indien bij het leveren van (boven)gebruikelijke hulp aan de jeugdige bij de ouders sprake is van (dreigende) overbelasting, blijkend onder meer uit:
- a.
Angst of gespannenheid;
- b.
Depressie;
- c.
Gedragsproblemen;
- d.
Lichamelijke klachten, verminderde prestaties of concentratieproblemen; dan kan het college tijdelijk een individuele voorziening toekennen totdat deze (dreigende) overbelasting is opgeheven.
- a.
-
4. Bij het onderzoek naar de eigen kracht kan ook financiële situatie van de jeugdige of zijn ouders worden betrokken waarbij aansluiting wordt gezocht bij de normen vanuit NIBUD.
-
5. In artikel 2.1.12 van de Verordening zijn de voorwaarden voor het pgb neergelegd. Het college moet zich er bij het toekennen van een pgb van overtuigen dat wordt voldaan aan de voorwaarden. Desgevraagd verschaft de jeugdige of zijn ouders de daarvoor noodzakelijke inlichtingen of gegevens en verleent zijn medewerking aan het onderzoek.
-
6. Bij de beoordeling als bedoeld in lid 1 wordt het in bijlage 1 opgenomen Afwegingskader gehanteerd als richtlijn.
-
7. Het college verstrekt een pgb aan een jeugdige of zijn ouders indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- a.
het pgb wordt alleen verstrekt op verzoek van de jeugdige of zijn ouders. De jeugdige of de ouders hebben een budgetplan opgesteld. In het budgetplan staat:
- •
hoe het pgb besteed gaat worden;
- •
welke resultaten worden behaald met het pgb; en,
- •
hoe wordt voldaan aan de hierna gestelde voorwaarden onder sub b. t/m e.;
- •
- b.
de jeugdige of zijn ouders kunnen motiveren dat de door het college gecontracteerde individuele voorzieningen niet passend zijn in zijn specifieke situatie. Belangrijke motieven om te kiezen voor een pgb in plaats van zin zijn onder meer:
- •
hulp is vooraf niet goed in te plannen;
- •
hulp is op ongebruikelijke tijden nodig;
- •
er is op veel korte momenten per dag hulp nodig;
- •
er is op verschillende locaties hulp nodig;
- •
hulp dient 24 uur per dag op afroep beschikbaar te zijn;
- •
er is één vaste, vertrouwde hulpverlener noodzakelijk;
- •
er is aantoonbaar vernieuwde hulpverlening nodig.
- •
- c.
de jeugdige of zijn ouders worden door het college voldoende in staat geacht om - al dan niet met ondersteuning van het sociale netwerk, een curator, bewindsvoerder, mentor of gemachtigde – het pgb te beheren en alle taken die hieraan verbonden zijn, uit te voeren.
- d.
de jeugdhulp, die met het pgb wordt ingekocht, is volgens het college van voldoende kwaliteit. De jeugdhulp is veilig, doeltreffend en cliëntgericht. Professionele jeugdhulpaanbieders die uit een pgb worden betaald, moeten voldoen aan de eisen die bij Jeugdwet aan de aanbieders van jeugdhulp in natura worden gesteld. Ook wanneer het pgb wordt aangewend om hulp uit het sociale netwerk te betalen is er een aantal voorwaarden. Deze zijn opgenomen in bijlage 1 Afwegingskader.
- e.
de jeugdige of zijn ouders zijn bereid de kosten die uitstijgen boven de kostprijs van de naar het oordeel van het college adequate individuele voorziening in natura zelf te bekostigen.
- a.
-
8. Indien de jeugdige of zijn ouders een pgb wenst, controleert het college of een eerder besluit waarmee een pgb is toegekend, is ingetrokken onder toepassing van artikel 8.1.4 van de wet. Het college kan in voorkomende gevallen het pgb weigeren. Bij toepassing van deze weigeringsgrond hanteert het college een termijn van in ieder geval drie jaar gelegen voor het verzoek om een pgb.
Artikel 5 Intrekking oude regeling
De Beleidsregels jeugdhulp Veenendaal vastgesteld door het college op 28 januari 2020, worden ingetrokken.
Artikel 6 Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking.
Artikel 6 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregels jeugdhulp Veenendaal
Ondertekening
Vastgesteld in de vergadering van 25 mei 2021
de heer drs. P. van der Veer
wnd. secretaris
de heer K.J.G. Kats
burgemeester
BIJLAGE 1 AFWEGINGSKADER
|
|
Bij het toekennen van jeugdhulp wordt uitgegaan van de mogelijkheden en de behoeften van de jeugdigen of zijn ouders en dat jeugdhulp en ondersteuning aanvullend is aan wat ouders en jeugdigen zelf kunnen2 . In het gesprek/onderzoek (Artikel 2) wordt dit onderzocht. Voor het inschatten van (boven) gebruikelijke hulp worden de richtlijnen gebruikelijke zorg van ouders voor jeugdigen met een normale ontwikkeling per leeftijd (bron CIZ) (A) in samenhang met onderstaande afwegingen (B) beoordeeld. |
|
A Richtlijnen ten aanzien van gebruikelijke zorg van ouders voor jeugdigen met een normaal ontwikkelingsprofiel in (dus de zorg die elke ouder doet bij een bepaalde leeftijd) |
|
Verschillende levensfasen van de jeugdige in relatie tot zorg Jeugdigen van 0 tot 3 jaar
Jeugdigen van 3 tot 5 jaar
Jeugdigen van 5 tot 12 jaar
Jeugdigen van 12 tot 18 jaar
|
|
B Afweging |
Voorbeeld |
1. Leeftijd Jonge jeugdigen hebben meer gebruikelijke zorg nodig van hun ouders. Sommige handelingen zijn dus op jonge leeftijd nog gebruikelijke zorg, maar worden op latere leeftijd als bovengebruikelijke zorg gezien. Onder de 3 jaar is er geen sprake van (boven)gebruikelijke zorg. |
Veel jeugdigen van 4 jaar zijn overdag zindelijk en gaan zelf naar het toilet, maar het is niet ongewoon dat een jeugdige van deze leeftijd hier stimulans, toezicht of hulp bij nodig heeft. Dat is gebruikelijke zorg. |
2. Aard van de zorghandeling Gebruikelijke zorg bij jeugdigen kan ook handelingen omvatten die niet standaard bij alle jeugdigen voorkomen. Zelfzorg, zorghandelingen die een jeugdige zelf kan uitvoeren is geen bovengebruikelijke zorg. |
Het legen van een katheterzakje in plaats van verschonen hoort dus bij gebruikelijke zorg bij ADL. Bij een jeugdige met een verstandelijke beperking oefenen met het gebruik van pictogrammen in plaats van het oefenen met topografie is gebruikelijke zorg omdat het gaat over begeleiding en stimulans bij ontplooiing en ontwikkeling. Bijvoorbeeld een jeugdige van 14 met diabetes dat zelf zijn bloedsuiker kan prikken en insuline kan spuiten. |
3. Frequentie Zorghandelingen die meelopen in het normale patroon van dagelijkse zorg voor een jeugdige worden als gebruikelijke zorg aangemerkt. |
Een jeugdige dat bij ontbijt en het naar bed gaan medicatie aangereikt moet krijgen, loopt dit mee in het normale patroon van dagelijkse zorg en is gebruikelijke zorg. Zorghandelingen die niet meelopen in het normale patroon, zoals het meerdere malen per nacht bieden van zorg aan een oudere jeugdige is geen gebruikelijke zorg. |
4. Tijd dat iemand met een zorghandeling bezig is Alle jeugdigen hebben tot een bepaalde leeftijd hulp nodig bij wassen en kleden, maar als deze handelingen veel meer (substantieel) tijd kosten vanwege de problematiek van de jeugdige bijvoorbeeld spasticiteit (of psychiatrische problematiek), wordt deze extra tijd niet als gebruikelijke zorg gezien. |
|
Samenhangende beoordeling Bovenstaande vier afwegingen worden in samenhang beoordeeld en er wordt gelet op de omstandigheden van een jeugdige. |
Het geven van medicatie bij een jeugdige van 9 jaar is gebruikelijke zorg. Als de medicatie elke nacht meerdere malen moet worden toegediend, loopt dit niet mee in het dagelijkse patroon. Dan moet beoordeeld worden of ouders substantieel belast worden dat het niet meer redelijk is dit als gebruikelijke zorg te zien. Bijvoorbeeld een jeugdige van 5 jaar met autisme kan niet zonder toezicht in de nabijheid, ook niet korte tijd op gehoorafstand. Dan moet beoordeeld worden of ouders substantieel belast worden en dat het niet meer redelijk is dit als gebruikelijke zorg te zien. |
Is er sprake van boven gebruikelijke hulp vanwege de problematiek van de jeugdige of is opvoedingsondersteuning nodig voor ouders om goede persoonlijke verzorging en begeleiding te bieden?
|
|
Uitzondering bij overbelasting De inzet van passende hulp en het inzetten van hulp voor bovengebruikelijke zorg is meestal voldoende om overbelasting te voorkomen. Eventueel kan respijtzorg worden ingezet. Als dat niet voldoende is als er sprake is van overbelasting kan er op maat voor gekozen worden om voor gebruikelijke hulp jeugdhulp toe te kennen (dan is het logisch dat de overbelaste ouder niet deze hulp uitvoert, maar juist ontlast wordt). De met overbelasting gepaard gaande klachten moeten duidelijk beschreven worden. |
|
Boven gebruikelijke hulp gaat over persoonlijke verzorging en begeleiding : Persoonlijke verzorging betreft activiteiten op het gebied van verzorging bij jeugdigen gericht op het opheffen van zelfredzaamheid bij de algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL). Een jeugdige die als gevolg van een beperkingen ADL-verrichtingen niet zelf kan doen, zal hulp nodig hebben. Het gaat bijvoorbeeld om hulp (overname en toezicht/aansturing) bij het zich wassen, aankleden, het zich verplaatsen in zit- of lighouding, eten en drinken en het toedienen van orale medicatie. Het kan gaan om het overnemen van deze activiteiten en om het ondersteunen daarvan. Begeleiding is gericht op het zelfstandig functioneren van jeugdigen. Begeleiding is toezicht, aandacht, stimuleren ontwikkeling en ontspanningsactiviteiten. Het kan hierbij gaan om begeleiding bij opvoed- en opgroeiproblematiek, woonbegeleiding, hulp bij gedragsproblemen, hulp bij communiceren met anderen etc. |
|
|
|
Laat de jeugdige/ouder(s) zien dat hij/zij bekwaam is om de taken verbonden aan een PGB op verantwoorde wijze uit te voeren? |
A: Indien de aanvraag niet compleet is (budgetplan met begroting, hulpverleners en handtekening, eventueel weekschema) kan deze niet worden voorgelegd aan het CJG. |
B: Indien de jeugdige/ouder(s) een volledige aanvraag invult?
|
|
Wat kan de Jeugd- en gezinswerker van het CJG (verder Jeugd- en gezinswerker) doen om de pgb vaardigheden te checken? En wat kan een Jeugd- en gezinswerker doen als het budgetplan niet goed is ingevuld?
|
|
|
Het CJG moet zich minimaal verzekeren van een verantwoorde werktoedeling van de hulp die ingezet wordt, dat betekent dat de hulp die wordt ingezet, wordt uitgevoerd door of onder verantwoordelijkheid van een geregistreerde professional met passende expertise. De vertegenwoordiger licht in het budgetplan toe op welke wijze de kwaliteit van de beoogde hulp geborgd is en levert informatie aan over de beroepsregistratie en opleiding van de hulpverleners in het budgetplan. Het CJG maakt daarbij de volgende afwegingen: |
|
De vertegenwoordiger heeft onderzocht en aangegeven dat de beoogde formele hulpverlener aan de volgende criteria voor kwaliteit voldoet: |
Criteria zelfstandige:
|
Criteria organisatie (niet ingekocht):
|
|
Criteria overig (niet gecontracteerd):
|
|
Wat kan de Jeugd- en gezinswerker doen bij twijfels over de kwaliteit van de hulp? Bij twijfels over de kwaliteit van hulp is het van belang om te de kwaliteit van de beoogde hulp verder te onderzoeken. Dat kan op de volgende wijze:
|
|
|
|
Indien de jeugdige/ouder(s) r aannemelijk kan maken dat de zorg aan de jeugdige van het PGB niet leidt tot overbelasting bij hulp uit het sociale netwerk De jeugdige/ouder(s) kan aannemelijk maken dat de zorg aan de jeugdige van het PGB niet leidt tot overbelasting bij de beoogde informele hulpverlener (hulp uit het sociale netwerk). Indien de zorg door een informele hulpverlener van het PGB leidt tot overbelasting komt immers de continuïteit van de hulp voor de jeugdige in het gedrang. Afwegingen:
Eventuele acties van de Jeugd- en gezinswerker:
|
|
Indien het PGB wordt besteed aan de zorg waarvoor het bedoeld is (er is geen risico op fraude) Een PGB wordt niet verstrekt aan een jeugdige die hier onder druk van personen in zijn omgeving om heeft gevraagd of bij wie de hulpvraag ondergeschikt is aan financieel gewin. De situaties waarbij het risico groot is dat het PGB niet wordt besteed aan het daarvoor bestemde doel zijn:
|
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl