Regeling vervallen per 26-07-2023

Gemeenschappelijke regeling Meldkamer Oost Nederland 2020

Geldend van 21-05-2021 t/m 25-07-2023 met terugwerkende kracht vanaf 01-02-2021

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling Meldkamer Oost Nederland 2020

Gemeente Zwolle, bekendmaking Gemeenschappelijke regeling MON 2020-Meldkamer Oost-Nederland, locatie Apeldoorn.

Het Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke regeling Meldkamer Oost-Nederland (MON);

Gelezen het voorstel van de directeur MON, d.d. 17 december 2020;

Besluit de gemeenschappelijke regeling MON conform voorstel te wijzigen, zoals hieronder weergegeven.

Deze wijziging treedt met terugwerkende kracht per 1 februari 2021 in werking.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

1. In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    gemeenschappelijke meldkamer: het openbaar lichaam Meldkamer Oost Nederland genoemd in artikel 2 van deze regeling;

  • b.

    veiligheidsregio’s: de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland te Apeldoorn en de Veiligheidsregio IJsselland te Zwolle;

  • c.

    politie: de regionale eenheid Oost-Nederland van de Politie;

  • d.

    regionale ambulancevoorziening: de rechtspersonen, die op grond van de Tijdelijke Wet ambulancezorg/Wet ambulancevoorzieningen bevoegd zijn tot het verlenen van ambulancezorg in Noord- en Oost-Gelderland respectievelijk IJsselland.

  • e.

    deelnemers: de deelnemende veiligheidsregio’s, regionale politie-eenheid en regionale ambulance voorziening;

  • f.

    meldkamertaken: de multidisciplinaire taken, genoemd in artikel 5.

  • g.

    de directeur: de directeur als bedoeld in artikel 21 van deze regeling.

  • h.

    het algemeen bestuur: het algemeen bestuur als bedoeld in hoofdstuk 3 van deze regeling

  • i.

    het dagelijks bestuur: als bedoeld in hoofdstuk 4 van deze regeling

  • j.

    de voorzitter: als bedoeld in hoofdstuk 5 van deze regeling.

  • k.

    veiligheidsdirecties: de veiligheidsdirectie van Veiligheidsregio IJsselland en van Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland.

Artikel 2 Openbaar lichaam

  • 1.

    Er is een openbaar lichaam Meldkamer Oost Nederland.

  • 2.

    Het openbaar lichaam is gevestigd te Zwolle.

Artikel 3 Bestuursorganen

De gemeenschappelijke meldkamer kent de volgende bestuursorganen: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

HOOFDSTUK 2 BELANGEN, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 4 Belang

De gemeenschappelijke meldkamer ondersteunt de veiligheidsregio’s, politie en regionale ambulancevoorziening in de uitvoering van hun meldkamertaken en voert deze voor de deelnemers uit.

Artikel 5 Taken en bevoegdheden

Ter behartiging van het in artikel 4 bedoelde belang faciliteert de gemeenschappelijke meldkamer de veiligheidsregio’s, politie en regionale ambulancevoorziening in de uitvoering van de volgende taken

  • a.

    het algemeen beheer en kwaliteitsbewaking van gemeenschappelijke meldkamerprocessen, inclusief multidisciplinaire intake en opschaling;

  • b.

    het oefenen van multidisciplinaire procedures, het oefenen van het opschalingsproces, opleiden en actualisering wet- en regelgeving;

  • c.

    Het financieel beheer en control.

Artikel 6 Andere taken

  • 1.

    De gemeenschappelijke meldkamer kan andere meldkamertaken uitvoeren voor een of meer veiligheidsregio’s, politie en regionale ambulancevoorziening.

  • 2.

    De uitvoering van taken, opgedragen op grond van lid 1:

    • a.

      dient de behartiging van het belang, genoemd in artikel 4.

    • b.

      geschiedt, voor zover niet opgenomen in deze regeling, op verzoek van de betreffende veiligheidsregio, politie of regionale ambulancevoorziening.

    • c.

      wordt schriftelijk (nader) vastgelegd tussen de gemeenschappelijke meldkamer en de betreffende veiligheidsregio, politie of regionale ambulancevoorziening

  • 3.

    De schriftelijke afspraken betreffen in ieder geval:

    • a.

      de diensten of prestaties van de gemeenschappelijke meldkamer;

    • b.

      de duur en de kosten van de taakuitvoering,

    • c.

      de toewijzing van specifieke bevoegdheden,

    • d.

      de opzegtermijn van de dienstverlening,

    • e.

      de verrekening van eventuele desintegratiekosten. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de partij die de dienstverlening voortijdig beëindigt, de kosten draagt die het rechtstreekse gevolg zijn van die beëindiging en dat de overige deelnemers geen financieel nadeel daarvan ondervinden.

Artikel 7 Afstemming (Veiligheidsdirecties)

  • 1.

    De veiligheidsdirecties van de veiligheidsregio’s overleggen periodiek gezamenlijk met de directeur over beleid en beheer ten behoeve van de uitvoering van de meldkamerfunctie en ter voorbereiding van het algemeen en dagelijks bestuur.

  • 2.

    De directeur blijft met instemming van de veiligheidsdirecties werken aan de meldkamertaken.

HOOFDSTUK 3 ALGEMEEN BESTUUR

Artikel 8 Samenstelling

  • 1.

    Het algemeen bestuur bestaat uit 7 leden, als volgt aangewezen door en uit het midden van:

  • a.

    het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland: 1 lid

  • b.

    het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio IJsselland: 1 lid

  • c.

    de regionale eenheid Oost-Nederland van de Politie: 2 leden

  • d.

    de regionale ambulancevoorziening Noord- en Oost Gelderland: 2 leden

  • e.

    de regionale ambulancevoorziening IJsselland: 1 lid

  • 2.

    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur, bedoeld in lid 1, onder e en f, is niet verenigbaar met het lidmaatschap van de veiligheidsdirectie in de veiligheidsregio’s.

  • 3.

    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur geldt telkens voor een periode van 4 jaren.

  • 4.

    De voorzitter kan functionarissen uitnodigen om deel te nemen aan de vergaderingen van het algemeen bestuur, indien hun aanwezigheid van belang is in verband met de te behandelen onderwerpen.

Artikel 9 De werkwijze

  • 1.

    Het algemeen bestuur vergadert tenminste 2 keer per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordelen, dan wel indien ten- minste drie leden daarom verzoeken.

  • 2.

    Het reglement van orde dat door het algemeen bestuur wordt vastgesteld, alsmede de daarin aangebrachte wijzigingen, worden aan de deelnemers gezonden.

  • 3.

    De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. De deuren worden gesloten wanneer een vijfde gedeelte van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

Artikel 10 De besluitvorming

  • 1.

    De vertegenwoordiger(s) namens de Politie, de Veiligheidsregio IJsselland, de Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland en de regionale ambulancevoorziening IJsselland hebben in de vergadering van het algemeen bestuur twee stemmen.

  • 2.

    De vertegenwoordigers van de regionale ambulancevoorziening Noord- en Oost Gelderland hebben beide één stem.

  • 3.

    De besluiten worden genomen met gewone meerderheid van stemmen, tenzij een andere meerderheid is voorgeschreven.

  • 4.

    Indien de stemmen staken, wordt het betreffende agendapunt in de eerstvolgende vergadering opnieuw aan de orde gesteld. Staken de stemmen opnieuw dan wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

Artikel 11 Reglementen

Het algemeen bestuur is bevoegd reglementen vast te stellen, die nodig zijn ter tegeling van personele, organisatorische en huishoudelijke zaken.

HOOFDSTUK 4 DAGELIJKS BESTUUR

Artikel 12 Samenstelling

  • 1.

    Het algemeen bestuur bepaalt telkens voor een periode van 4 jaren het aantal te vervullen plaatsen in het dagelijks bestuur. Het wijst uit zijn midden de leden van het dagelijks bestuur aan om die plaatsen te vervullen.

  • 2.

    De leden van het dagelijks bestuur blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 3.

    De voorzitter kan functionarissen uitnodigen om deel te nemen aan de vergaderingen van het dagelijks bestuur, indien hun aanwezigheid van belang is in ver band met de te behandelen onderwerpen.

Artikel 13 Taken en bevoegdheden

Naast de taken en bevoegdheden die deze regeling aan het dagelijks bestuur opdraagt, heeft het dagelijks bestuur de volgende taken en bevoegdheden:

  • 1.

    de vermogenswaarden van de meldkamer te beheren;

  • 2.

    de controle op het beheer van de vermogenswaarden en de boekhouding te verzorgen, voor zover deze niet aan anderen toekomt;

  • 3.

    toezicht te houden op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden;

  • 4.

    voortdurend toezicht te houden op al wat de meldkamer aangaat.

Artikel 14 Werkwijze en vergaderorde

  • 1.

    Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter het nodig oordeelt dan wel indien tenminste twee leden daarom verzoeken. In het laatste geval wordt de vergadering binnen veertien dagen na een zodanig verzoek gehouden.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur stelt in zijn eerste vergadering na zijn verkiezing een portefeuilleverdeling vast. Het dagelijks bestuur deelt zijn besluit hierover mee aan het algemeen bestuur.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur kan voor de uitvoering van zijn taken een reglement van orde opstellen.

  • 4.

    De besluiten worden genomen met gewone meerderheid van stemmen, tenzij een andere meerderheid is voorgeschreven.

  • 5.

    Indien de stemmen staken, wordt het betreffende agendapunt in de eerstvolgende vergadering opnieuw aan de orde gesteld. Staken de stemmen opnieuw dan wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

HOOFDSTUK 5 DE VOORZITTER

Artikel 15 Aanwijzing en vervanging

Het algemeen bestuur wijst telkens voor een periode van 2 jaren één van de leden van het dagelijks bestuur aan als voorzitter.

Artikel 16 Taken en bevoegdheden

  • 1.

    Naast de taken en bevoegdheden die deze regeling overigens aan de voorzitter opdraagt, heeft de voorzitter de volgende taken en bevoegdheden

  • a.

    de vergaderingen van het dagelijks en algemeen bestuur te leiden;

  • b.

    ervoor te zorgen, dat de besluiten van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur naar behoren worden uitgevoerd;

  • c.

    de stukken, die van het algemeen en dagelijks bestuur uitgaan, te ondertekenen.

  • 2.

    De voorzitter vertegenwoordigt de meldkamer in en buiten rechte. Hij kan deze vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon.

HOOFDSTUK 6 INLICHTINGEN, VERANTWOORDING EN ONTSLAG

Artikel 17 Dagelijks bestuur en voorzitter t.o.v. het algemeen bestuur

  • 1.

    Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden zijn aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd over het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur geeft het algemeen bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur geeft aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur of een of meer leden dat verzoekt, alle gevraagde inlichtingen.

  • 4.

    Een lid van het dagelijks bestuur kan door het algemeen bestuur uit zijn functie worden ontheven, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit.

  • 5.

    Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur.

Artikel 18 Algemeen en dagelijks bestuur t.o.v. de deelnemers

  • 1.

    Het algemeen en het dagelijks bestuur geven aan de besturen van de deelnemende veiligheidsregio’s, politie en regionale ambulancevoorziening ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is.

  • 2.

    Het algemeen en het dagelijks bestuur verstrekken aan de besturen van de deelnemende veiligheidsregio’s, politie en regionale ambulancevoorziening alle inlichtingen die door hen worden verlangd.

Artikel 19 Leden van het algemeen bestuur t.o.v. bestuur deelnemers

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur verschaft het bestuur, dat hem afvaardigde – met inachtneming van de artikelen 18 en 19 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen – alle inlichtingen die door dat bestuur of door één of meer leden daarvan worden verlangd en wel op de in het reglement van orde voor het betreffende orgaan aangegeven wijze.

  • 2.

    Een lid van het algemeen bestuur is het bestuur, dat hem afvaardigde verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid en wel op de in het reglement van orde voor het betreffende orgaan aangegeven wijze.

  • 3.

    Het bestuur van de deelnemende veiligheidsregio’s, politie en regionale ambulancevoorziening kan het door hem aangewezen lid van het algemeen bestuur uit zijn functie ontheffen als deze het vertrouwen niet meer bezit.

HOOFDSTUK 7 ORGANISATIE

Artikel 20 Inrichting organisatie en rechtspositieregeling

  • .

    Het algemeen bestuur regelt

  • 1.

    de inrichting van de interne organisatie van de gemeenschappelijke meldkamer;

  • 2. de rechtspositie van de medewerkers van de gemeenschappelijke meldkamer, die ambtenaar zijn, alsmede van het personeel, werkzaam op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.

Artikel 21 Directeur

  • 1.

    De gemeenschappelijke meldkamer staat onder leiding van een directeur, die wordt benoemd, geschorst en ontslagen door de veiligheidsregio’s gezamenlijk na overleg met de politie en de regionale ambulancevoorziening. De aldus benoemde directeur zal in dienst treden van of worden aangesteld bij de meldkamer.

  • 2.

    Het algemeen bestuur regelt de taken en bevoegdheden van de directeur en stelt voor deze functie een instructie vast. Dit op voorstel van de veiligheidsregio’s gezamenlijk na overleg met de politie, en regionale ambulancevoorziening. In de instructie voor de directeur wordt in ieder geval opgenomen, dat deze functionaris periodiek overleg voert met de gezamenlijke veiligheidsdirecties van de veiligheidsregio’s en hen tijdig advies vraagt bij de voorbereiding van onderwerpen die aan de orde komen in het dagelijks en algemeen bestuur.

  • 3.

    In de instructie van de directeur wordt ook opgenomen dat hij rapporteert aan het dagelijks en algemeen bestuur na overleg met en instemming van de beide veiligheidsdirecties.

Artikel 22 Archief

  • 1.

    Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor de archiefbescheiden van de gemeenschappelijke meldkamer, overeenkomstig een door het algemeen bestuur vast te stellen regeling. Deze regeling wordt gedeputeerde staten medegedeeld.

  • 2.

    De directeur is belast met het beheer van de archiefbescheiden, bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig de door het dagelijks bestuur vast te stellen nadere regeling.

  • 3.

    Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het dagelijks bestuur een archiefbewaarplaats aan.

  • 4.

    De beheerder van de in het vorige lid aan te wijzen archiefbewaarplaats oefent overeenkomstig de regeling als bedoeld in het eerste lid toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden van de gemeenschappelijke meldkamer, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

HOOFDSTUK 8 FINANCIËLE BEPALINGEN

Artikel 23 Administratie en controle

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt een regeling vast met uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast. De regeling dient te waarborgen dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan. De regeling bevat in elk geval de onderwerpen, genoemd in artikel 212, lid 2, van de Gemeentewet voor zover van toepassing op de gemeenschappelijke meldkamer.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt een regeling vast voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat de rechtmatigheid van het financiële beheer en van de inrichting van de financiële organisatie wordt getoetst.

  • 3.

    Het algemeen bestuur wijst een of meer accountants aan als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, belast met de controle van de in artikel 197 van de Gemeentewet bedoelde jaarrekening en het daarbij verstrekken van een accountantsverklaring en het uitbrengen van een verslag van bevindingen. De accountantsverklaring en het verslag van bevindingen voldoen aan het bepaalde in artikel 213, lid 3 respectievelijk lid 4, van de Gemeentewet.

  • 4.

    De artikelen 214 en 215 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur stelt regels vast omtrent de verzekering van eigendommen en gelden van de gemeenschappelijke meldkamer tegen benadeling door haar personeel of door anderen.

Artikel 24 Begroting

  • 1.

    Met inachtneming van de artikelen 34 en 35 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen en – voor zover van toepassing – het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten

  • a.

    zendt het dagelijks bestuur jaarlijks vóór 1 april de ontwerpbegroting, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de ontwerp-meerjarenraming van de gemeenschappelijke meldkamer voor het komende kalenderjaar, vergezeld van een behoorlijke toelichting, toe aan de besturen van de deelnemende veiligheidsregio’s, de regionale ambulancevoorziening en de politie.

  • b.

    geeft het dagelijks bestuur aan de besturen van de deelnemende veiligheidsregio’s, de regionale ambulancevoorziening en de politie acht weken na toezending gelegenheid om bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting en meerjarenraming naar voren te brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren, waarin deze zienswijzen zijn vervat, en eventueel een nota van wijzigingen, bij de ontwerpbegroting en de meerjarenraming, zoals deze aan het algemeen bestuur worden aangeboden.

  • c.

    stelt het algemeen bestuur de begroting en de meerjarenraming vast vóór 1 juli van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarvoor de begroting moet dienen.

  • d.

    stuurt het algemeen bestuur de vastgestelde begroting en de meerjarenraming toe aan de besturen van de deelnemende veiligheidsregio’s, de regionale ambulancevoorziening en de politie, die de in deze begroting voor hen als bijdrage in de kosten van de gemeenschappelijke meldkamer geraamde bedragen opnemen in de eigen begroting voor het betreffende jaar;

  • e.

    zendt het dagelijks bestuur de vastgestelde begroting en de meerjarenraming binnen twee weken na de vaststelling doch in ieder geval vóór 1 augustus aan gedeputeerde staten. In het geval de begroting niet in evenwicht is en het niet aannemelijk is dat in de eerstvolgende jaren een evenwicht wordt bereikt, verzoekt het dagelijks bestuur daarbij om goedkeuring van gedeputeerde staten. Van de goedkeuring doet het dagelijks bestuur mededeling aan het algemeen bestuur en de deelnemende partijen.

  • 2.

    Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting.

Artikel 25 Bijdragen van de deelnemende partijen

  • 1.

    In de begroting wordt aangegeven welke bijdrage elke deelnemende veiligheidsregio, regionale ambulancevoorziening en de politie verschuldigd is voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft.

  • 2.

    De berekening van de verschuldigde bijdragen voor de taken, genoemd in artikel 5, vindt plaats op basis van de volgende uitgangspunten:

  • a.

    het saldo van de begroting wordt verdeeld over de kolommen brandweer, politie en ambulancezorg volgens de volgende verdeelsleutel: politie 50%, brandweer 25% en ambulancezorg 25%.

  • b.

    het resultaat van punt a voor de kolommen brandweer respectievelijk politie wordt binnen elke kolom verdeeld over beide veiligheidsregio’s respectievelijk politie op basis van het inwonertal van de betrokken regio’s op 1 januari van het jaar, voorafgaand aan dat waarvoor de bijdrage verschuldigd is, vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek.

  • c.

    het resultaat van punt a voor de kolom ambulancezorg wordt binnen de kolom ambulancezorg verdeeld over de beide regionale ambulancevoorzieningen op basis van het aantal declarabele ritten over het voorgaande kalenderjaar en zoals vastgesteld door de Nederlandse Zorgautoriteit.

  • 3.

    De berekening van de verschuldigde bijdragen voor de andere taken, genoemd in artikel 6: de bedragen die de betrokken partij(en) en gemeenschappelijke meldkamer daarvoor hebben afgesproken dan wel het aantal verleende diensten maal het vastgestelde tarief per dienst.

  • 4.

    Elke veiligheidsregio en regionale ambulancevoorziening en de politie betaalt bij wijze van voorschot jaarlijks voor 16 januari en 16 juli telkens de helft van de verschuldigde bijdrage, genoemd in lid 1, op basis van facturen, die de gemeenschappelijke meldkamer hen daartoe zal toezenden. Bij niet tijdige betaling is de wettelijke interest verschuldigd.

  • 5.

    De deelnemende partijen dragen er zorg voor dat de gemeenschappelijke meldkamer te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen.

Artikel 26 Jaarstukken

  • 1.

    Het dagelijks bestuur legt aan het algemeen bestuur over elk begrotingsjaar verantwoording af over het door hem gevoerde bestuur, onder overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag. Het dagelijks bestuur voegt daarbij de stukken, bedoeld in artikel 23, derde lid.

  • 2.

    De jaarstukken, genoemd in lid 1, voldoen aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, voor zover van toepassing.

  • 3.

    In de jaarrekening wordt het door elke deelnemende veiligheidsregio, regionale ambulancevoorziening en de politie over het desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen.

  • 4.

    De in het eerste lid bedoelde stukken liggen, zodra zij aan het algemeen bestuur zijn overgelegd, voor een ieder ter inzage en zijn algemeen verkrijgbaar. Van de terinzagelegging en de verkrijgbaarstelling wordt openbaar kennisgegeven. Het algemeen bestuur beraadslaagt over de jaarrekening en het jaarverslag niet eer der dan twee weken na de openbare kennisgeving.

  • 5.

    Het algemeen bestuur stelt de jaarstukken vast voor 1 juli volgende op het jaar waarop deze betrekking hebben. Het dagelijks bestuur zendt de door het algemeen bestuur vastgestelde jaarstukken voor 15 juli aan gedeputeerde staten.

  • 6.

    Vaststelling van de jaarrekening strekt het dagelijks bestuur tot décharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte of andere onregelmatigheden.

HOOFDSTUK 10 TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING

Artikel 27 Toetreding en uittreding

  • 1.

    Toetreding en uittreding van een veiligheidsregio, de Politie of een regionale ambulancevoorziening is mogelijk wanneer ter vergadering van het algemeen bestuur blijkt dat de besturen van ten minste tweederde van de deelnemende partijen instemmen met een verzoek tot toetreding respectievelijk uittreding en met de regeling van de financiële en andere gevolgen daarvan voor de gemeenschappelijke meldkamer.

  • 2.

    Het algemeen bestuur regelt de procedure en alle gevolgen van de toetreding of de uittreding en kan voorwaarden verbinden aan de toetreding of uittreding. Bij uittreding geldt als uitgangspunt dat de uittredende partij de kosten draagt die het rechtstreekse gevolg zijn van de uittreding en dat de overige partijen geen financieel nadeel van de uittreding ondervinden.

  • 3.

    Het algemeen bestuur is gehouden de leden 1 en 2 toe te passen in het geval

  • a.

    de vergunning respectievelijk aanwijzing van de regionale ambulancevoorziening wordt ingetrokken en/of anderszins rechtens niet meer geldt voor de betrokken rechtspersoon;

  • b.

    de minister de vergunning respectievelijk aanwijzing voor ambulancezorg toekent aan een andere rechtspersoon;

  • c.

    de regionale ambulancevoorziening in staat van faillissement wordt verklaard.

  • 4.

    In de situaties, genoemd in lid 3, geldt niet het vereiste van instemming van tweederde van de deelnemende partijen.

Artikel 28 Wijziging

  • 1.

    Zowel het algemeen bestuur, op voorstel van het dagelijks bestuur, als de besturen van tenminste 2 van de deelnemende partijen kunnen met redenen omklede voorstellen aan alle partijen doen tot wijziging van de regeling.

  • 2.

    Een wijziging van de regeling is tot stand gekomen wanneer ter vergadering van het algemeen bestuur blijkt dat de besturen van ten minste twee-derde van de deelnemende partijen tot de wijziging hebben besloten.

Artikel 29 Opheffing

  • 1.

    De regeling wordt opgeheven wanneer ter vergadering van het algemeen bestuur blijkt dat de besturen van ten minste twee-derde van de deelnemende partijen tot opheffing hebben besloten.

  • 2.

    Ingeval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regelen in het liquidatieplan. Hierbij kan van de bepalingen van de regeling worden afgeweken.

  • 3.

    Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de besturen van de deelnemende partijen gehoord, vastgesteld.

  • 4.

    Het liquidatieplan voorziet in ieder geval in:

  • a.

    de verplichting van de deelnemende partijen tot deelneming in de financiële gevolgen van de beëindiging van de regeling.

  • b.

    de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel.

  • c.

    de gevolgen voor de door de gemeenschappelijke meldkamer en haar organen gevormde archieven.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.

  • 6.

    Zo nodig blijven het dagelijks bestuur, het algemeen bestuur, de voorzitter en de directeur van de gemeenschappelijke meldkamer in functie ook na het tijdstip van opheffing, totdat de liquidatie is voltooid.

HOOFDSTUK 11 GESCHILLEN EN OMBUDSFUNCTIE

Artikel 30 Geschillen

  • 1.

    Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen de beslissing van gedeputeerde staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een daartoe door partijen in te stellen geschillencommissie.

  • 2.

    De geschillencommissie bestaat uit vertegenwoordigers, aangewezen door elk der bij het geschil betrokken partijen, alsmede een door deze vertegenwoordigers aangewezen onafhankelijke voorzitter.

  • 3.

    De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen.

  • 4.

    De geschillencommissie brengt aan het algemeen bestuur advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen.

Artikel 31 Ombudsfunctie

De ombudsman of ombudscommissie van de Veiligheidsregio IJsselland is bevoegd tot de behandeling van de verzoekschriften als bedoeld in artikel 9:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

HOOFDSTUK 12 SLOTBEPALINGEN

Artikel 32 Duur van de regeling

De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 33 Inwerkingtreding

De regeling treedt in werking met ingang van 1 februari 2021.

Artikel 34 Titel

De regeling wordt aangehaald als ‘Gemeenschappelijke regeling Meldkamer Oost Nederland 2020’.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 17 december 2020,

J.M. Vroomen

voorzitter AB MON

A.H. Schreuders

secretaris AB MON