Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Achtkarspelen houdende regels omtrent het kunnen verhalen van de kosten van bijstand op derden (Beleidsregels Verhaal Gemeente Achtkarspelen)

Geldend van 20-05-2021 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Achtkarspelen houdende regels omtrent het kunnen verhalen van de kosten van bijstand op derden (Beleidsregels Verhaal Gemeente Achtkarspelen)

INLEIDING

In de WWB is aangegeven in welke gevallen het college verhaal van de kosten van bijstand op derden kan toepassen. Het betreft hier een bevoegdheid. Het is dus aan het college om te bepalen hoe met deze bevoegdheid wordt omgegaan. Hiertoe dienen deze beleidsregels.

BELEIDSREGELS VERHAAL

ALGEMEEN

Artikel 1: begripsbepalingen

In deze beleidsregels verhaal wordt verstaan onder:

  • a.

    kosten van bijstand: verstrekte bijstandsuitkeringen op grond van de WWB;

  • b.

    onderhoudsplichtige: degene die op grond van het Burgerlijk Wetboek verplicht is zijn kind(eren) en/of ex-partner te onderhouden;

  • c.

    uitkeringsgerechtigde: degene die recht heeft op een bijstandsuitkering ingevolge de WWB;

  • d.

    verhaal: de bevoegdheid om kosten van bijstand, tot de grens van de onderhoudsplicht, op te eisen van derden

  • e.

    indexering: de jaarlijkse verhoging met het op grond van artikel 402a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vast te stellen percentage.

  • f.

    DKD: digitaal klantdossier, waarvan Suwinet een onderdeel is.

Artikel 2: gebruikmaking van de wettelijke bevoegdheid

Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot verhaal van kosten van bijstand op grond van artikel 61 WWB op de hierna beschreven wijze.

VERHAAL WEGENS ONDERHOUDSPLICHT T.B.V. (EX-)PARTNER EN/OF KIND(EREN)

Artikel 3: inhouding alimentatie op bijstandsuitkering

De door de rechter vastgestelde alimentatieverplichting wordt, ongeacht of deze feitelijk door de uitkeringsgerechtigde wordt ontvangen, op zijn/haar uitkering in mindering gebracht. Hierop is eveneens de jaarlijkse indexering van toepassing.

Artikel 4: niet nakomen verplichtingen m.b.t. alimentatie/onderhoudsbijdrage door onderhoudsplichtige

  • a. Wordt een door de rechter vastgestelde alimentatieverplichting niet (voldoende) nagekomen door de onderhoudsplichtige, dan wordt de uitkeringsgerechtigde op grond van artikel 55 WWB de verplichting opgelegd om de onderhoudsplichtige hierop te wijzen en hem/haar te verzoeken alsnog aan zijn/haar verplichting(en) te voldoen. Hiertoe dient hij/zij zo nodig een deurwaarder of het LBIO in te schakelen.

  • b. Vanaf het moment dat de uitkeringsgerechtigde een deurwaarder of het LBIO heeft ingeschakeld, kan worden besloten de inhouding van de alimentatie en/of onderhoudsbijdrage op de uitkering te staken.

  • c. De inhouding wordt in ieder geval na 6 maanden gestaakt, maar kan ook eerder worden gestaakt als individuele omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Artikel 5: verhaal alimentatie ex artikel 62b WWB

Als de door de rechter vastgestelde alimentatieverplichting niet wordt betaald ondanks de inspanningen van de uitkeringsgerechtigde, wordt deze alimentatieverplichting op de onderhoudsplichtige verhaald. Het bepaalde in artikel 3 van deze beleidsregels is dan niet meer van toepassing.

Artikel 6: verhaal onderhoudsbijdrage ex artikel 62 WWB

  • a. Als er geen sprake is van een door de rechter vastgestelde alimentatieverplichting wordt op grond van artikel 62 WWB een onderhoudsbijdrage op de onderhoudsplichtige verhaald.

  • b. De onderhoudsbijdrage als bedoeld in het voorgaande lid wordt vastgesteld door gebruik te maken van de Tremanormen.

Artikel 7: indexering

  • a. Jaarlijks wordt van rechtswege de alimentatieverplichting als bedoeld in artikel 62b WWB geïndexeerd.

  • b. In aanvulling daarop indexeert het college eveneens de onderhoudsbijdrage als bedoeld in artikel 62 WWB.

Artikel 8: afzien van (aanvullend) verhaal bij nagekomen alimentatie-verplichting

Wanneer een alimentatieverplichting aan de onderhoudsplichtige is opgelegd door de rechter en deze wordt nagekomen, wordt afgezien van (aanvullend) verhaal, mits deze alimentatieverplichting in overeenstemming is met de Tremanormen.

Artikel 9: verhaal als bedoeld in artikel 62, sub c WWB

Kosten van (bijzondere) bijstand, die voor de kosten van levensonderhoud aan meerderjarige kinderen is verstrekt als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van de onderhoudsplicht worden op de onderhoudsplichtige ouder(s) verhaald.

Artikel 10: afzien van verhaal bij dringende redenen

  • a. Het college ziet tijdelijk of definitief geheel of gedeeltelijk af van verhaal als hiervoor een dringende reden van financiële en/of sociale aard aanwezig is. Hierbij worden niet gerekend tot dringende redenen:

    • -

      Doelmatigheidsoverwegingen (de kosten-baten-analyse) en

    • -

      Gevallen van slechte financiële omstandigheden, waarbij aan de berekening van het verhaalsbedrag een gedegen draagkrachtberekening ten grondslag ligt.

  • b. Bij de afweging worden de Algemene Beginselen van Behoorlijk Bestuur uitdrukkelijk in ogenschouw genomen.

Artikel 11: afzien van verhaal wegens een schuldenregeling

  • a. Het college ziet op verzoek van de Schulddienstverlening van de gemeenten Achtkarspelen en Kollumerland c.a., of een instantie voor Schuldhulpverlening aan Ondernemers tijdelijk of definitief geheel of gedeeltelijk af van verhaal als dit in verband met een tot stand te brengen schuldregeling noodzakelijk is en de vordering van de gemeente tenminste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.

  • b. Dit besluit geldt in eerste instantie voor de duur van 12 maanden tot het moment dat er een definitieve regeling tot stand is gekomen.

  • c. Als er binnen 12 maanden geen definitieve regeling is wordt het besluit ingetrokken en blijft de vordering onverkort in stand. Tevens worden dan de invorderingsactiviteiten wederom ter hand genomen.

Artikel 12: afzien van verhaal wegens kruimelbedragen

Het college ziet af van verhaal als het op grond van de Tremanormen berekende verhaalsbedrag minder dan € 50,00 per maand bedraagt. Verhogingen van minder dan € 50,00 per maand worden eveneens niet opgelegd. Dit laat onverlet de jaarlijkse indexeringen op grond van artikel 7 en de eventuele periodieke herbeoordelingen op grond van artikel 23.

VERHAALSPROCEDURE

Artikel 13: hoogte verhaalsbijdrage

  • a. De verhaalsbijdrage als bedoeld in de artikelen 62 en 62b van de WWB wordt bij aanvang van het recht op uitkering van de uitkeringsgerechtigde vastgesteld met inachtneming van de Tremanormen. De onderhoudsplichtige levert de gegevens omtrent de inkomenspositie aan door middel van een "inlichtingenformulier verhaal", welke hij ingevuld en met bewijsstukken moet inleveren bij de gemeente.

  • b. Wanneer er sprake is van een onderhoudsplicht jegens (een) kind(eren) (minderjarig), wordt de verhaalsbijdrage vastgesteld op het maximaal te verhalen bedrag, doch niet hoger dan het bedrag dat kan worden afgeleid uit de tabel "eigen aandeel kosten van kinderen" van de werkgroep alimentatienormen minus de reeds te betalen gerechtelijk vastgestelde onderhoudsbijdrage.

  • c. Wanneer er sprake is van een onderhoudsplicht jegens (een) kind(eren) en een ex-partner wordt de verhaalsbijdrage jegens het kind / de kinderen vastgesteld conform het vorige lid van dit artikel. De verhaalsbijdrage jegens de ex-partner wordt vastgesteld op het maximaal te verhalen bedrag minus de verhaalsbijdrage jegens het kind/de kinderen minus de reeds te betalen gerechtelijk vastgestelde alimentatie.

  • d. Wanneer er sprake is van een onderhoudsplicht jegens een ex-partner en niet jegens kinderen, wordt de verhaalsbijdrage vastgesteld op het maximaal te verhalen bedrag minus de reeds te betalen gerechtelijk vastgestelde alimentatie.

  • e. Wanneer de verhaalsbijdrage als bedoeld in dit artikel hoger is dan de bijstand die aan de onderhoudsgerechtigde wordt verstrekt, wordt maximaal een verhaalsbijdrage opgelegd ter hoogte van de kosten van (bruto) bijstandsverlening.

  • f. Wanneer de onderhoudsplichtige, ook na aanmaning, zijn inlichtingen omtrent zijn inkomenspositie niet verstrekt wordt overgegaan tot ambtshalve vaststelling, waarbij de volledige kosten van bijstandverlening dan het uitgangspunt zijn.

Artikel 14: Omvang en duur verhaalsbijdrage

Het college verwijst voor de omvang en duur van de verhaalsbepalingen naar paragraaf 11.4 van het handboek Grip op WWB.

Artikel 15: Wettelijke rente

Er wordt geen wettelijke rente in rekening gebracht.

Artikel 16: Brutering

Brutering van (het saldo van) de achterstallige verhaalsbijdrage(n) overeenkomstig artikel 62i WWB, welke verwijst naar artikel 58, lid 5 WWB, vindt niet plaats.

OVERIGE VERHAALSMOGELIJKHEDEN

Artikel 17: verhaal op schenkingen en nalatenschap

Naast verhaal op de bovengenoemde onderhoudsplichtigen, wordt overeenkomstig artikel 62f WWB, in de volgende situaties verhaald:

  • a.

    Kosten van uitkering op degene aan wie de persoon die een uitkering ontvangt schenkingen heeft gedaan, tenzij gelet op alle omstandigheden aannemelijk is dat de schenker ten tijde van de schenking de noodzaak van uitkeringsverlening redelijkerwijs niet heeft kunnen voorzien en slechts wanneer met de geschonken middelen rekening zou zijn gehouden indien de schenking niet had plaatsgevonden;

  • b.

    Kosten van uitkering op de nalatenschap van de persoon, indien sprake is van een situatie van terugvordering van ten onrechte verleende uitkering, voor zover voor het overlijden nog geen terugvorderingsbeschikking is verzonden;

  • c.

    Kosten van uitkering op de nalatenschap van de persoon, indien de uitkering is verleend in de vorm van geldlening of als gevolg van borgtocht;

VERHAALSBESLUIT

Artikel 18: het besluit

Bij verhaal wordt bij brief een besluit afgegeven waarin in ieder geval wordt aangegeven:

  • a.

    de grondslag van het verhaalsbesluit;

  • b.

    het (maandelijks) te betalen bedrag;

  • c.

    de datum vanaf welke de verhaalsbijdrage verschuldigd is;

  • d.

    de termijn waarbinnen een eventuele betalingsachterstand moet worden voldaan;

  • e.

    de mogelijkheid om voor die achterstand binnen dertig dagen na dagtekening van het besluit een verzoek om een aflossingsregeling in te dienen.

Artikel 19: Betalingstermijnen

  • a. De periodieke verhaalsbijdrage dient maandelijks, voor de eerste van de volgende maand, te worden betaald.

  • b. De eventuele betalingsachterstand vanaf de datum eerste aanschrijving naar aanleiding van het verhaalsbesluit dient binnen 30 dagen na dagtekening van het desbetreffende besluit te worden voldaan.

  • c. Bij een aanmaning geldt een betalingstermijn van twee weken.

  • d. Bij een betalingsverzoek na ontvangst van een beschikking van de Rechtbank geldt een betalingstermijn van twee weken.

  • e. Bij een dwangbevel moet onmiddellijk worden betaald.

Artikel 20: Procedure bij niet betalen

  • a. Indien degene op wie is verhaald, niet uit eigen beweging tot betaling overgaat na verzending van het verhaalsbesluit, wordt:

    • -

      in geval van verhaal ex artikel 62 of 62f WWB een aanmaning verzonden;

    • -

      in geval van verhaal ex artikel 62b WWB een dwangbevel verzonden.

  • b. Indien degene op wie is verhaald ex artikel 62 of 62f WWB, niet uit eigen beweging tot betaling overgaat na verzending van een aanmaning, wordt een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank ter vaststelling van de verhaalsbijdrage. Nadat de beschikking van de Rechtbank is ontvangen, wordt degene op wie wordt verhaald nog eenmaal verzocht de verhaalsbijdrage maandelijks aan de gemeente over te maken. De betalingsachterstand dient binnen twee weken te worden voldaan.

  • c. Indien degene op wie is verhaald, niet uit eigen beweging tot betaling overgaat na verzending van het betalingsverzoek als bedoeld in sub b. of na verzending van een dwangbevel als bedoel in sub a, tweede aandachtsstreepje, worden na het constateren daarvan met onmiddellijke ingang invorderingsmaatregelen getroffen met gebruikmaking van de executoriale titel.

  • d. Invorderingsmaatregelen vinden in de volgende volgorde plaats:

    • 1.

      vereenvoudigd derdenbeslag;

    • 2.

      indien dit niet mogelijk blijkt te zijn wordt overgegaan tot executoriaal beslag middels een Gerechtsdeurwaarder.

Artikel 21: Aanmaning

Een aanmaning vermeldt ten minste:

  • a.

    het bedrag van de (maandelijkse) vordering;

  • b.

    de betalingsachterstand;

  • c.

    de soort vordering;

  • d.

    dat bij niet tijdige betaling deze kan worden afgedwongen door op kosten van de schuldenaar uit te voeren invorderingsmaatregelen.

  • e.

    dat aan de aanmaning kosten zijn verbonden (voor bedragen verwijst het college naar paragraaf 11.3.2. van het handboek Grip op WWB).

Artikel 22: Dwangbevel

  • a. Een dwangbevel wordt verzonden bij verhaal ex artikel 62b WWB, waarvan het verhaalsbesluit is verzonden op of na 1 juli 2011.

  • b. Een dwangbevel vermeldt ten minste:

    • *

      aan het hoofd het woord "dwangbevel" en de titel "In naam des Konings";

    • *

      het bedrag van de invorderbare betalingsachterstand;

    • *

      het bedrag dat maandelijks moet worden overgemaakt;

    • *

      het besluit of het wettelijk voorschrift waaruit de geldschuld voortvloeit;

    • *

      dat het op kosten van de schuldenaar ten uitvoer kan worden gelegd;

    • *

      de mogelijke wijzen van tenuitvoerlegging en de mogelijkheid van verzet;

    • *

      de kosten van het dwangbevel.

  • c. De bekendmaking van het dwangbevel gebeurt, in afwijking van artikel 4:123 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht, door middel van toezending per post aan degene aan wie een verhaalsbijdrage is opgelegd.

  • d. Het dwangbevel levert een executoriale titel op als bedoeld in paragraaf 4.4.4.2 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • e. Wanneer een dwangbevel wordt overbetekend, kan degene tegen wie het bevel is uitgegeven in verzet komen bij de Rechtbank.

Artikel 23. Herbeoordeling/wijziging ambtshalve opgelegde verhaalsbijdrage

  • a. Het college kan, op verzoek van degene aan wie de verhaalsbijdrage is opgelegd, besluiten deze te herzien. Daartoe dient de onderhoudsplichtige een inlichtingenformulier in te vullen en deze onder bijvoeging van bewijsstukken bij de gemeente in te leveren. Op grond van de overgelegde informatie wordt een draagkrachtberekening conform de landelijke "Tremanormen" gemaakt. Op grond van de draagkrachtberekening wordt een nieuw besluit afgegeven. In het geval de eerder opgelegde verhaalsbijdrage wordt herzien, gaat de nieuw vastgestelde verhaalsbijdrage in per de eerste van de maand, volgend op die waarin het verzoek om herziening is ontvangen. Wanneer het verzoek om een herziening is ingediend binnen dertig dagen na vaststelling van de ambtshalve opgelegde verhaalsbijdrage, vindt de herziening plaats vanaf de datum van de eerste betalingsverplichting van de ambtshalve opgelegde verhaalsbijdrage.

  • b. Het college kan, indien de gerechtelijke vastgesteld onderhoudsbijdrage of alimentatieverplichting dan wel een door haarzelf vastgestelde verhaalsbijdrage in het verleden is vastgesteld op grond van een inkomen uit uitkering, alsnog tot verhaal overgaan dan wel het in het verleden genomen verhaalsbesluit herzien. Daartoe wordt eenmaal per jaar in het Digitaal Klant Dossier (DKD) de inkomstenbron van de onderhoudsplichtige gecontroleerd. Indien daarin een noemenswaardige wijziging is ontstaan, worden verhaalsacties opgestart.

Artikel 24. Kwijtschelding/buiten invordering stellen van een achterstand in de verhaalsbijdrage

Het college kan op grond van schuldenproblematiek en/of op grond van dringende redenen, op verzoek van de belanghebbende, besluiten tot het (gedeeltelijk) kwijtschelden/buiten invordering stellen van een achterstand in de betaling van een verhaalsbijdrage, indien:

  • a.

    op grond van alsnog overgelegde informatie uit een draagkrachtberekening blijkt dat de eerder opgelegde verhaalsbijdrage dient te worden herzien of;

  • b.

    door de Schulddienstverlening van de gemeenten Achtkarspelen en Kollumerland c.a., of een instantie voor Schuldhulpverlening aan Ondernemers een verzoek daartoe wordt gedaan in verband met een tot stand te brengen schuldregeling die noodzakelijk is en de vordering van de gemeente tenminste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.

  • c.

    Dit besluit geldt in eerste instantie voor de duur van 12 maanden tot het moment dat er een definitieve regeling tot stand is gekomen.

  • d.

    Als er binnen 12 maanden geen definitieve regeling is wordt het besluit ingetrokken en blijft de vordering onverkort in stand. Tevens worden dan de invorderingsactiviteiten wederom ter hand genomen.

  • e.

    Er kan niet tijdelijk geheel of gedeeltelijk van verhaal worden afgezien als de vordering door de gemeente is gedekt door pand of hypotheek.

INLICHTINGENPLICHT

Artikel 25: Inlichtingenplicht

De persoon op wie kosten van bijstand of uitkering worden verhaald is verplicht uit eigen beweging en desgevraagd aan het college de inlichtingen te verstrekken die voor het verhaal van belang zijn.

OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 26: Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in de beleidsregels, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.

Artikel 27: onvoorziene situaties

In alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien beslist het college.

Artikel 28: citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels Verhaal Gemeente Achtkarspelen”.

Artikel 29: inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2014. Per gelijke datum is het Verhaalsbeleid, van kracht vanaf 1 januari 2004, ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Achtkarspelen op 8 januari 2014,

de secretaris,

(Mr. Drs. E.H.C. van der Laan)

de burgemeester,

(G. Gerbrandy)

TOELICHTING BELEIDSREGELS VERHAAL

INLEIDING

Verhaal van de kosten van bijstand is een bevoegdheid van het college. Ten aanzien hiervan moet het college dus vastleggen hoe men daar mee om wenst te gaan. Omdat het college in de eerste plaats hecht aan het stimuleren van de verantwoordelijkheid van de burger om zelf in de kosten van het bestaan te voorzien ligt het voor de hand dat in voorkomende gevallen de verplichting wordt opgelegd om zoveel mogelijk aanspraak te maken op de onderhoudsplicht door derden, zoals (ex) echtgenoten, ouders en kinderen. In het verlengde hiervan vloeit dan ook voort dat kosten van bijstand zoveel mogelijk op onderhoudsplichtigen wordt verhaald, wanneer zij deze onderhoudsplicht niet of niet volledig nakomen. Tevens is verhaal mogelijk op derden als deze schenkingen of een nalatenschap hebben ontvangen van een (bij leven) bijstandsgerechtigde. Het zoveel mogelijk gebruik maken van de bevoegdheid om te verhalen heeft tevens een gunstig effect op het beschikbare budget binnen de Gebundelde uitkering van de WWB, de IOAW, de IOAZ en de startersregeling binnen het Bbz 2004. Om deze redenen wordt dan ook ten volle gebruik gemaakt van de bevoegdheid om verhaal toe te passen.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

ALGEMEEN

Artikel 1

Dit artikel geeft aan wat onder de verschillende begrippen moet worden verstaan,

Artikel 2

In dit artikel geeft het college aan ten volle gebruik te maken van de bevoegdheden om verhaal op derden toe te passen.

VERHAAL WEGENS ONDERHOUDSPLICHT T.B.V. (EX-)PARTNER EN/OF KIND(EREN)

Artikel 3 en 4

Uit deze artikelen komt de verantwoordelijkheid van de burger om zelf te voorzien in de kosten van het bestaan te voorzien naar voren. Iemand die aanspraak kan maken op een bijdrage voor levensonderhoud (alimentatie) wordt geacht dat te krijgen, of tenminste acties te ondernemen dat te gelde te maken. Overigens is in de praktijk niet vaak sprake van ongestoorde betaling door de onderhoudsplichtige, zodat de inhoudingen op enig moment, afhankelijk van de omstandigheden, maar tenminste na 6 maanden, worden gestaakt, waarna de gemeente de incasso als het ware overneemt.

Artikel 5

In dit artikel komt nog eens extra naar voren dat de verantwoordelijkheid voor het levensonderhoud bij een belanghebbende ligt. Eerst zelf acties ondernemen, maar als blijkt dat dit zonder succes blijft, gaat de gemeente over tot verhaal alimentatie. Dan is een eventuele inhouding op de uitkering zeker niet meer van toepassing.

Artikel 6

Onderhoudsplicht beperkt zich niet tot alimentatie. Ten allen tijde wordt met behulp van Tremanormen de onderhoudsbijdrage vastgesteld en wordt bekeken in hoeverre de alimentatieverplichting hierin voorziet.

Artikel 7

Van rechtswege wordt alimentatie jaarlijks verhoogd met de indexering. In aanvulling daarop wordt in deze beleidsregels bepaald dat de onderhoudsbijdrage op dezelfde wijze wordt geïndexeerd.

Artikel 8

Uit artikel 6 vloeit voort dat de berekening volgens de Tremanormen leidend is en het opleggen van onderhoudsbijdrage aanvullend is ten opzichte van alimentatie. Dit betekent ook dat van aanvullende onderhoudsplicht kan worden afgezien als de hoogte van de alimentatie ten minste overeenkomstig de Tremanormen is.

Artikel 9

Blijkens dit artikel wordt gebruik gemaakt van de bevoegdheid om de kosten van aanvullende bijzondere bijstand ten behoeve van noodgedwongen zelfstandig wonende personen van 18 – 21 jaar op de onderhoudsplichtige ouders te verhalen.

Artikel 10

Dit artikel beschrijft de mogelijkheid om geheel of gedeeltelijk van verhaal af te zien bij dringende reden van financiële en/of sociale aard. Meteen worden daar twee situaties aan toegevoegd, die zeker niet als dringende reden kunnen worden aangemerkt. Wat dringende redenen dan wel zijn is niet in zijn algemeenheid te zeggen. De individuele situatie, waarbij alle aspecten zijn afgewogen, bepaalt of er sprake is van dringende redenen. Het is raadzaam om hier aan te sluiten bij het WWB-uitgangspunt dat er sprake moet zijn een acute en onafwendbare levensbedreigende situatie, danwel een acuut gevaar voor blijvende invaliditeit. Verder kan aansluiting worden gezocht bij het boete- en afstemmingsbeleid, waarin is bepaald dat een directe dreiging tot uithuiszetting (zeker als daar minderjarige kinderen bij in het spel zijn) reden is om van een boete, danwel afstemming af te zien. Dit zou in voorkomende gevallen ook in verhaalsituaties kunnen worden toegepast.

In ieder geval moet bij de afweging rekening worden gehouden met de Algemene Beginselen van Behoorlijk Bestuur. Dit betekent ook dat de zogenaamde "6-maanden-jurisprudentie" van toepassing is.

Artikel 11

In gevallen van verhaal kan het voor het welslagen van een schuldenregeling noodzakelijk zijn dat hieraan medewerking wordt verleend. Dit artikel beschrijft onder welke condities dit kan gebeuren.

Artikel 12

Verhaal kan achterwege blijven als het maandbedrag minder dan € 50,00 bedraagt. Ook periodieke verhogingen van minder dan € 50,00 per maand worden buiten beschouwing gelaten. Dit laat onverlet de jaarlijkse indexeringen. Tevens betekent een aanvankelijk afzien van verhaal vanwege een kruimelbedrag ook niet dat betrokkene definitief is vrijgesteld van verhaal. Periodiek kan op basis van artikel 23 een herbeoordeling plaatsvinden.

VERHAALSPROCEDURE

Artikel 13

In dit artikel is achtereenvolgens aangegeven welke stappen gevolgd moeten worden om tot de juiste hoogte van de verhaalsbijdrage te komen. Ook is hierin aangegeven dat de onderhoudsbijdrage op de kosten van bijstand worden gesteld als de onderhoudsplichtige op geen enkele wijze reageert op verzoeken om gegevens omtrent de inkomenspositie.

Artikel 14

Teneinde dubbelingen te voorkomen wordt voor de omvang en de duur van de verhaalsbijdrage verwezen naar de bepalingen in het handboek Grip op WWB.

Artikel 15

Van de bevoegdheid om wettelijke rente in rekening te brengen wordt geen gebruik gemaakt.

Artikel 16

Van de bevoegdheid om achterstallige verhaalsbijdragen na afloop van het kalenderjaar te bruteren, zoals dat in gevallen van terugvordering gebeurt, wordt geen gebruik gemaakt.

OVERIGE VERHAALSMOGELIJKHEDEN

Artikel 17

Dit artikel beschrijft de mogelijkheden van verhaal in de overige situaties, waarbij verhaal mogelijk is, zoals bij schenkingen en nalatenschap.

VERHAALSBESLUIT

Artikel 18

Een verhaalsbesluit wordt per brief medegedeeld en dit artikel vermeldt welke gegevens in de brief moeten worden opgenomen.

Artikel 19

Dit artikel vermeldt de betalingstermijnen voor de verschillende stadia waarin een verhaalsvordering zich kan bevinden.

Artikel 20

In dit artikel wordt beschreven wat de acties zijn bij niet tijdige betaling. Hierbij is een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de verhaalsprocedures als bedoeld in artikel 62 en 62f enerzijds en artikel 62b anderzijds. Uiteindelijk komen beide verhaalsprocedures tezamen in de invorderingsmaatregelen vereenvoudigd derdenbeslag en eventueel executoriaal beslag middels een Gerechtsdeurwaarder.

Artikel 21 en 22

In deze artikelen wordt beschreven aan welke eisen een aanmaning en een dwangbevel moeten voldoen.

Artikel 23

Een verhaalsbijdrage kan te allen tijde worden herbeoordeeld en opnieuw vastgesteld, zowel op verzoek van degene op wie wordt verhaald, als naar aanleiding van een signaal uit de jaarlijkse check van het inkomen in Suwinet Inkijk.

Artikel 24

Net als bij aanvang van bijstandsverlening kan worden afgezien van het opleggen van een verhaalsbijdrage (art 10 en 11), kan achteraf ook op basis van nieuwe inzichten van (verder) verhaal worden afgezien en/of achterstanden buiten invordering worden gesteld, met name als de voortgang van een schuldenregeling dit wenselijk maakt.

INLICHTINGENPLICHT

Artikel 25

Volledigheidshalve is de inlichtingenplicht in deze beleidsregels opgenomen.

OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 26 en 27

Deze artikelen geven aan dat het college te allen tijde bevoegd is om afwijkend van, of aanvullend op deze beleidsregels kan handelen.

Artikel 28 en 29

Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.