Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels over instelling van de Adviesraad naamgeving openbare ruimten (Instellingsbesluit Adviesraad naamgeving openbare ruimten)

Geldend van 12-05-2021 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels over instelling van de Adviesraad naamgeving openbare ruimten (Instellingsbesluit Adviesraad naamgeving openbare ruimten)

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

gelet op:

  • artikel 84 en 108, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet;

  • artikel 6 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen;

  • artikel 7 van de Verordening basisinformatie 2018;

  • Beleidsregel vaststelling openbare ruimte;

  • artikel 29 van de Wet algemene regels herindeling,

overwegende:

  • dat nieuw beleid omtrent de naamgeving van de openbare ruimten (straatnaamgeving) op 20 oktober 2020 door het College is vastgesteld, waar de raad op 12 november 2020 is geïnformeerd (BD2020-004090). Dit nieuwe beleid heeft als doel het bevorderen van participatie en het transparanter maken van het proces omtrent straatnaamgeving, zodat de diversiteit in de naamgeving van nieuwe objecten in de openbare ruimte in Amsterdam wordt vergroot.

  • dat de nieuwe werkwijze vraagt om een nieuwe adviescommissie. De nieuwe Adviesraad naamgeving openbare ruimten treedt in de plaats van de huidige Commissie naamgeving openbare ruimten.

Artikel I. besluit de volgende regeling vast te stellen:

Instellingsbesluit Adviesraad naamgeving openbare ruimten

Artikel 1 De Adviesraad

Er is een Adviesraad die het college adviseert over de naamgeving van openbare ruimten, de Adviesraad naamgeving openbare ruimten, hierna te noemen: de Adviesraad.

Artikel 2 Taak

  • 1.

    De Adviesraad brengt, met inachtneming van artikel 3, gevraagd en ongevraagd schriftelijk advies uit aan het college over de toe te kennen namen:

    • a.

      aan woonplaatsen binnen de gemeente zoals bedoeld in artikel 1, onder n, van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen (BAG);

    • b.

      aan de openbare ruimten binnen de gemeente zoals bedoeld in artikel 1, onder j, van de Wet BAG;

    • c.

      aan gemeentelijke panden en bouwwerken;

    • d.

      aan wijken en buurten.

  • 2.

    De Adviesraad stimuleert (burger)participatie door actief gebruik te maken van suggesties voor strategische (sub)thema’s en namen.

Artikel 3 Uitgangspunten

Bij de advisering toetst de Adviesraad aan de volgende uitgangspunten.

  • a.

    De naamgeving vindt plaats op basis van samenhangende categorieën. Bij de naamgeving van openbare ruimten wordt daarom eerst de categorie gekozen.

  • b.

    Individuele nieuwe namen lijken in schrijfwijze of klank bij het uitspreken niet te veel op reeds in de stad aanwezige namen openbare ruimten.

  • c.

    De namen zijn goed uitspreekbaar en niet te moeilijk te schrijven. Het gebruik van cijfers in de naam en vooral aan het einde van de naam wordt zoveel mogelijk vermeden.

  • d.

    Nog levende personen worden niet vernoemd, met uitzondering van de leden van het Koninklijk Huis. Vernoeming vindt niet eerder plaats dan nadat een periode van vijf jaar is verstreken na het overlijden van de te vernoemen persoon.

  • e.

    Bij het nog vernoemen van verzetshelden uit de Tweede Wereldoorlog is men terughoudend, in het bijzonder wanneer de te vernoemen persoon geen duidelijke relatie met Amsterdam had.

  • f.

    Het wijzigen van een reeds bestaande naam in de openbare ruimte wordt zo veel mogelijk vermeden.

  • g.

    Er worden geen claims gelegd op toekomstige vernoeming van een bekende persoon.

  • h.

    Als een straat wordt vernoemd naar een historische figuur wiens naam op verschillende manieren geschreven wordt, wordt de spellingsvariant gebruikt, die het dichtst bij de huidige spelling ligt.

  • i.

    Het gebruik van achtervoegsels (-straat, -laan, -plein e.d.) geniet de voorkeur.

  • j.

    Een voor vernoeming voorgedragen persoon moet blijk hebben gegeven van bijzondere verdiensten voor de Amsterdamse samenleving of de samenleving in bredere zin of heeft een grote symbolische waarde voor veel of bepaalde groepen Amsterdammers.

  • k.

    Bij persoonsvernoemingen verdient het toekennen van namen van vrouwen en andere ondervertegenwoordigde groepen uit de samenleving de voorkeur. Diversiteit staat hierbij voorop. Hierbij wordt gekeken naar geslacht, herkomst, religie, beperking, geaardheid, politieke voorkeur etc. Bij gelijke geschiktheid krijgen vernoemingen naar personen uit ondervertegenwoordigde groepen voorrang.

Artikel 4 Samenstelling en lidmaatschap

  • 1.

    De Adviesraad bestaat uit:

    • a.

      een voorzitter;

    • b.

      de directeur van het Stadsarchief;

    • c.

      drie personen die niet werkzaam zijn bij de gemeente Amsterdam en plaats nemen als vast lid met stemrecht, op basis van hun deskundigheid. De volgende expertises moeten ten minste vertegenwoordigd zijn:

      • Cultuurhistorische of ruimtelijk-historische kennis;

      • Kennis van de Nederlandse taalkunde;

      • Kennis van de Amsterdamse samenleving en sociale vraagstukken.

  • 2.

    Het college benoemt de onder a en c bedoelde leden voor de duur van drie jaar. Zij zijn ten hoogste tweemaal herbenoembaar. Zij kunnen tussentijds ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de voorzitter van de Adviesraad, die een voorstel aan het college doet om in de vacature te voorzien.

  • 3.

    Het onder b bedoelde lid kan zich laten vervangen door een plaatsvervanger die werkzaam is bij deze organisatie.

  • 4.

    Op grond van het lidmaatschap zoals bedoeld in artikel 4 lid a en c gelden vergoedingen zoals genoemd in de Verordening tot regeling van de vergoeding aan leden van commissies die geen raadslid zijn.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1.

    De voorzitter is niet werkzaam bij de gemeente Amsterdam.

  • 2.

    Selectie vindt plaats op basis van brede maatschappelijke kennis en aantoonbare politiek-bestuurlijke kennis en sensitiviteit.

  • 3.

    De Adviesraad benoemt uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter.

Artikel 6 Secretaris

  • 1.

    De directeur die de collegebesluiten tot vaststelling van de openbare ruimte voorbereidt wijst de secretaris van de Adviesraad aan.

  • 2.

    De secretaris is geen lid van de Adviesraad.

  • 3.

    De secretaris ondersteunt de adviesraad en dient de Adviesraad van advies.

Artikel 7 Tekenen van stukken

  • 1.

    De voorzitter ondertekent de stukken van de Adviesraad.

  • 2.

    De secretaris ondertekent de stukken van procedurele aard. De voorzitter kan de secretaris mandateren bepaalde stukken namens hem te ondertekenen.

Artikel 8 Benodigde expertise

  • 1.

    De Adviesraad vraagt advies aan deskundigen zoals wetenschappers, leden van belangenorganisaties of maatschappelijke instellingen en ambtenaren wanneer bepaalde expertise gewenst is passend bij het gekozen strategische thema.

  • 2.

    Deskundigen kunnen de vergadering bijwonen maar hebben geen stemrecht.

  • 3.

    Voor het inwinnen van benodigde expertise kan het college op verzoek een vergoeding betalen, waarvan de hoogte door het college wordt bepaald.

Artikel 9 Werkwijze

  • 1.

    De Adviesraad komt bijeen:

    • a.

      wanneer de voorzitter dit nodig acht; of

    • b.

      op verzoek van het college.

  • 2.

    Het college stuurt de adviesaanvraag, toegelicht en voorzien van een duidelijke situatietekening, uiterlijk twee weken voor de vergadering aan de secretaris.

  • 3.

    De voorzitter roept de leden schriftelijk op voor de vergadering. De agenda en vergaderstukken worden een week voor de vergadering aan de leden toegezonden.

  • 4.

    De Adviesraad vergadert slechts als ten minste vier leden, onder wie de voorzitter of de plaatsvervangend voorzitter, aanwezig zijn. Wanneer het vereiste aantal leden niet aanwezig is, belegt de voorzitter binnen één week een nieuwe vergadering. In deze laatste vergadering kunnen besluiten worden genomen ongeacht het aantal aanwezige leden.

  • 5.

    Besluiten van de Adviesraad worden genomen bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, beslist de voorzitter.

  • 6.

    De secretaris brengt het advies naar het college.

  • 7.

    Na het vaststellen van de openbare ruimten door het college draagt de secretaris zorg voor publicatie van een besluitenlijst met motivering van de naamgeving op de website van de gemeente Amsterdam.

  • 8.

    De gemeente Amsterdam draagt zorg voor een adequate vergaderruimte.

Artikel 10 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Totdat de Adviesraad is benoemd conform regels artikel 4 blijft de Commissie naamgeving openbare ruimten in functie. Het instellingsbesluit van de Commissie naamgeving openbare ruimten is niet meer geldig vanaf het moment dat leden van de Adviesraad benoemd zijn door het college en in elk geval vanaf 1 september 2021.

  • 2.

    De archiefstukken van de bestaande Commissie naamgeving openbare ruimten gaan over naar de nieuwe Adviesraad.

  • 3.

    De leden als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder f, van het Instellingsbesluit Commissie naamgeving openbare ruimten kunnen solliciteren voor de Adviesraad. De benoeming in de Adviesraad telt als herbenoeming voor de eerste maal als bedoeld in artikel 4, tweede lid.

Artikel II.

Dit besluit is ook van toepassing op het stadsgebied Weesp.

Artikel III.

  • 1. In gevallen waarin dit besluit niet voorziet, beslist de voorzitter van de Adviesraad in overleg met de directeur die de collegebesluiten tot vaststelling van de openbare ruimte voorbereidt.

  • 2. Dit besluit treedt in werking met ingang van de achtste dag na bekendmaking.

  • 3. Artikel II treedt in werking met ingang van 24 maart 2022.

Artikel IV.

Dit besluit wordt aangehaald als Instellingsbesluit Adviesraad naamgeving openbare ruimten.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 20 april 2021.

De burgemeester

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Toelichting

Namen toekennen aan delen van de openbare ruimte is om verschillende redenen van belang. Zo maakt de indeling van een gemeente in straten het mogelijk dat enerzijds burgers en anderzijds dienstverlenende instanties als politie, brandweer, ambulance en posterijen zich snel kunnen oriënteren in een gemeente. Ook is de indeling van een gemeente in straten voor de gemeente zelf van belang. In vrijwel alle gemeentelijke registraties komen immers namen voor en wordt gesorteerd op de alfanumerieke volgorde van namen.  

De openbare ruimte omvat meer dan alleen straten, dijken en wegen. ‘Openbare ruimten’ zijn onder te verdelen in weg, water, spoorbaan, terrein, kunstwerk (bijvoorbeeld brug of viaduct), landschappelijk gebied (bijvoorbeeld plantsoen, begraafplaats, bedrijventerrein of polder) en administratief gebied (zie Catalogus BAG 2018, Ministerie van BZK 2018, Bijlage I bij de Regeling BAG, p. 132-133). De aanduiding 'openbaar' heeft geen relatie met het al dan niet openbaar karakter dat bijvoorbeeld wegen hebben in het kader van andere wetten. Het gaat hierbij om elkdeel van de binnen een woonplaats gelegen buitenruimte dat een door het college toegekende benaming draagt (Beleidsregel vaststelling openbare ruimte).  

Namen voor de openbare ruimten ontstaan niet zomaar. Namen moeten immers worden toegekend; er moeten namen worden bedacht. Daarbij dienen deze namen aan allerlei eisen te voldoen. Zo moeten de namen bijvoorbeeld uniek zijn in de desbetreffende gemeente. Ook is een bepaalde systematiek bij het geven van namen onontbeerlijk. Gelet op het belang van goede naamgeving, de ingewikkeldheid daarvan en de noodzaak van een unieke naam binnen de gemeente is de advisering over de naamgeving al sinds 1934 opgedragen aan een (centrale) gemeentelijke commissie, voorheen de Commissie voor de Straatnamen respectievelijk de Commissie Naamgeving Openbare Ruimte.

Het college heeft de gemeenteraad op 12 november 2020 geïnformeerd (BD2020-004090) dat het een nieuw beleid omtrent naamgeving van de openbare ruimten heeft vastgesteld. Het beleid richt zich op het bevorderen van participatie en het transparanter maken van het proces, met als doel de diversiteit in de naamgeving van nieuwe objecten in de openbare ruimte in Amsterdam te vergroten. Aanleiding hiervoor is het rapport ‘Naar een meer inclusieve straatnaamgeving in Amsterdam’ waarin wordt aangetoond dat de verscheidenheid van de Amsterdamse bevolking onvoldoende tot uiting komt in de straatnaamgeving. Het nieuwe beleid vraagt om een ander soort adviesorgaan. Daarom wordt de huidige Commissie naamgeving openbare ruimten opgeheven zodra de Adviesraad naamgeving openbare ruimten is samengesteld.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I.

Artikel 2

De Adviesraad naamgeving openbare ruimten (Adviesraad) adviseert niet alleen over namen van delen van de openbare ruimte als bedoeld in de Beleidsregel vaststelling openbare ruimte. Ook het adviseren over namen van woonplaatsen en gemeentelijke panden en bouwwerken behoort tot haar taak. Dit is geen inhoudelijke wijziging in vergelijking met de taak van haar voorganger. Het advies dat de Adviesraad uitbrengt is voorzien van een gedegen motivatie, gebaseerd op de criteria als bedoeld in Artikel 3. Daaraan wordt een nieuwe taak toegevoegd, namelijk het stimuleren van (burger)participatie door actief gebruik te maken van suggesties voor strategische thema’s en namen. Dit komt voort uit het nieuwe beleid dat de bevordering van diversiteit in straatnaamgeving nastreeft. Dit vraagt van de Adviesraad een proactieve houding. Wanneer er onvoldoende suggesties vanuit burgers worden aangeleverd gaat de Adviesraad actief op zoek naar suggesties door deskundigen als bedoeld in artikel 8 te raadplegen.

Artikel 3

Bij de advisering gaat de Adviesraad uit van de hier genoemde uitgangspunten. Deze zijn nagenoeg gelijk aan de criteria die haar voorganger heeft gebruikt. Deze criteria zijn gebaseerd op de criteria uit de ‘Modelbeleidsregels inzake de naamgevingen nummering (adressen)’ van de VNG. Criterium j en k zijn hieraan toegevoegd en worden met dit besluit verder geoperationaliseerd.

  • a.

    De naamgeving vindt plaats op basis van samenhangende categorieën, omdat dit de duidelijkheid, de herkenbaarheid en de vindbaarheid van openbare ruimten bevordert.

  • b.

    Reden is verwarring te voorkomen.

  • c.

    Uitzondering op het vermijden van het gebruik van cijfers in de naam en vooral aan het einde van de naam, is het geven van namen aan bijvoorbeeld rijks- en provinciale wegen. In dit soort gevallen kan worden aangesloten bij de al jaren door veel gemeenten toegepaste werkwijze, waarbij de naamgeving louter wordt gebaseerd op nummer en type weg. Bijvoorbeeld door de A3 in een bepaalde woonplaats de naam <Rijksweg A3> toe te kennen. Daarmee blijft de A-nummering intact en ook het type weg (rijksweg) blijft onveranderd. (E-aanduidingen moeten niet in de naamgeving van rijkswegen worden betrokken.) Zo kan ook bijvoorbeeld de provinciale weg N999 de naam <Provinciale weg N999> worden toegekend. Ook hier blijft het type weg en de N-nummering volledig intact (Kamerstukken II 2006-2007, 30968, 3, p. 9, 24).

  • d en e.

    Bij het kiezen van namen wordt de geschiedenis levend gehouden. Daarbij heeft het vernoemen van de openbare ruimte naar personen de voorkeur boven het vernoemen naar zaken. Naar de te vernoemen persoon wordt onderzoek gedaan in termen van enerzijds de mate van verdiensten en inzet voor de samenleving en anderzijds gepleegde malversatie, in opspraak geraakt zijn, ongeoorloofd gedrag, discriminerende handelingen, enzovoorts. Omdat de positieve en negatieve kanten van een persoon niet direct na het overlijden bekend zijn, is een periode van vijf jaar ingebouwd.

  • f.

    Zie hiervoor de toelichting op artikel 7, vierde lid, van de Verordening basisinformatie 2018. De Adviesraad moet tevens rekening houden met het tussen de minister van VROM, de VNG en de voorganger van PostNL, de Koninklijke TPG Post BV, gesloten Kaderconvenant van 18 januari 2006 en het Nader Convenant tussen minister van VROM en de VNG en Koninklijke TPG Post BV inzake postcodes van 6 oktober 2005. De aanleiding tot deze afspraken was het terughoudende beleid van TPG Post om wijzigingen aan te brengen in het postcodesysteem. Er is afgesproken dat gemeenten niet nodeloos wijzigingen in de naamgeving aanbrengen die tot wijzigingen in het postcodesysteem noodzaken. Hiervan was bijvoorbeeld sprake toen een Friese gemeente besloot de namen van straten en woonplaatsen in het Fries om te zetten. Indien een gemeente zich niet aan de afspraak houdt om de naamgeving niet nodeloos te wijzigen, worden de kosten die PostNL als gevolg hiervan moet maken bij het gemeentebestuur in rekening gebracht.

  • j.

    Ook minder bekende mensen kunnen een bijzondere verdienste hebben geleverd aan de samenleving. Daarnaast kan een persoon een grote symbolische waarde hebben voor Amsterdammers en daarom een vernoeming in het straatbeeld verdienen. Dit criterium is toegevoegd met het idee dat het vernoemen van verschillende soorten mensen de geschiedenis meer recht doet. Immers, niet alleen Nobelprijswinnaars hebben een bijdrage geleverd aan de samenleving.

  • k.

    Hiermee wordt niet alleen onderstreept dat het vergroten van de diversiteit in de Amsterdamse openbare ruimte een streven is, maar wordt het streven ook geoperationaliseerd.

Artikel 4

De samenstelling van de Adviesraad is niet gelijk aan die van haar voorganger. Het grootste verschil is dat de deskundigheid van de onder c genoemde leden gespecificeerd wordt. Voor hen is gekozen voor benoeming voor de duur van drie jaar, met de mogelijkheid van onmiddellijke herbenoeming, maximaal tweemaal. Met deze termijn kan enerzijds de deskundigheid van deze leden goed tot zijn recht komen en anderzijds gegarandeerd worden dat de Adviesraad tijdig wordt aangevuld met leden met een frisse blik. Daarnaast bestaat de Adviesraad in tegenstelling tot haar voorganger bijna volledig uit externen. De directeur van het Stadsarchief vormt hierop een uitzondering. Dit zorgt ervoor dat de historische kennis die aanwezig is in de gemeentelijke organisatie geborgd is en dat er continuïteit is binnen de Adviesraad.  De externe leden worden geworven door de directie die de collegebesluiten tot vaststelling van de openbare ruimte voorbereidt, en voorgedragen aan het college via de burgemeester voor benoeming.

Artikel 5

De voorzitter is niet werkzaam bij de gemeente Amsterdam zodat de onafhankelijkheid van het advies aan het college zoveel mogelijk geborgd is.

Artikel 8

Met het raadplegen van genoemde externe deskundigen kan de Adviesraad participatie stimuleren en van geschikte expertise gebruik maken. Ambtenaren die werken voor het gebied waarin de te vernoemen openbare ruimten liggen kunnen worden uitgenodigd.

Mochten er onvoldoende namen van openbare ruimten zijn opgehaald, dan vraagt de Adviesraad deze deskundigen om namen aan te leveren.

Artikel 9

De Adviesraad wordt in ieder geval door de voorzitter of op verzoek van het college bijeengeroepen wanneer nieuwe namen moeten worden toegekend of namen herzien. Vergaderingen kunnen ook digitaal plaatsvinden.

Artikel II.

Tot de bestuurlijke fusie op 24 maart 2022 wordt het advies van de Adviesraad over namen in de openbare ruimten van Weesp voorgelegd aan het college van Weesp. Dit is geen verandering ten opzichte van de voorganger van de Adviesraad.