Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs Landerd 2021

Geldend van 23-04-2021 t/m heden

Intitulé

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs Landerd 2021

De raad van de gemeente Landerd;

overwegende dat de gemeente(n) met de verordening Materiële financiële gelijkstelling onderwijs een instrument in handen heeft om een gericht aanvullend beleid voor onderwijs(huisvesting) te voeren, met betrekking tot voorzieningen voor zowel het openbaar als het bijzonder onderwijs. Centraal element in wet- en regelgeving is dat de gemeente(n) hiermee de mogelijkheid hebben om op basis van deze verordening voor nader te omschrijven (tijdelijke) voorzieningen extra gemeentelijke middelen, boven op de rijksvergoeding, beschikbaar te stellen aan het onderwijs;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Landerd d.d. 16 maart 2021

gelet op artikel 140/141 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 134/135 van de Wet op de expertisecentra en artikel 96g/96h van de Wet op het voortgezet onderwijs;

gelet op de artikelen XIII, XV en XVII van de Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden;

gelet op artikel 5 van de Gemeentewet;

gelet op hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUIT:

  • 1.

    Verordening Materiële financiële gelijkstelling onderwijs Landerd 2021 vastgesteld.

  • 2.

    Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs Landerd 2011 ingetrokken.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Landerd;

  • b.

    Schoolbestuur: bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde in de gemeente gelegen openbare of bijzondere school;

  • c.

    School: school voor basisonderwijs, school voor (voortgezet) speciaal onderwijs of school voor voortgezet onderwijs;

    • I.

      School voor basisonderwijs: als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

    • II.

      School voor (voortgezet) speciaal onderwijs: een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, een instelling voor speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de expertisecentra en een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;

    • III.

      School voor voortgezet onderwijs: school of scholengemeenschap voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor hoger algemeen voortgezet onderwijs en voor voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs;

  • d.

    Nevenvestiging: deel van een school dat door de minister ingevolge artikel 85 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 76a of artikel 76b van de Wet op de expertisecentra, artikel X van de wet van 31 mei 1995 (Stb. 319) of artikel 75 van de Wet op het voortgezet onderwijs voor bekostiging in aanmerking is gebracht;

  • e.

    Voorziening: een voorziening zoals opgenomen in bijlage Voorzieningen van deze verordening;

  • f.

    Aanvullende voorziening: een door het college vastgestelde en door de raad bekrachtigde nieuwe voorziening waarmee deze verordening (tijdelijk) wordt aangevuld;

  • g.

    Indieningsdatum: uiterst moment zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een aanvraag voor een voorziening voor het eerste daaropvolgende tijdvak moet zijn ingediend;

  • h.

    Toekenningscriteria: de omstandigheden zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening of een aanvullende voorziening;

  • i.

    Tijdvak: periode zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een voorziening wordt toegekend;

  • j.

    Subsidieplafond: het door de raad of het college vastgestelde bedrag, voor een door de raad aangewezen voorziening, dat ten hoogste beschikbaar is binnen een bepaald tijdvak;

  • k.

    Feitelijke beschikbaarstelling: de beschikking van het college waarbij een voorziening of aanvullende voorziening in natura beschikbaar wordt gesteld;

  • l.

    Subsidievaststelling: de beschikking van het college waarin het subsidiebedrag voor een voorziening of aanvullende voorziening definitief wordt vastgesteld en een recht op uitbetaling ontstaat;

  • m.

    Wet: de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Subsidieplafond en verdelingsregels

Het bepalen van een voorziening als een vorm van subsidieverstrekking met een subsidieplafond verloopt met inachtneming van de voorwaarden uit deze verordening, overeenkomstig de Algemene Subsidieverordening.

Artikel 3 Aanvullende voorziening

  • 1. Het college kan bepalen dat de verordening tijdelijk wordt aangevuld met een voorziening.

  • 2. Het college stelt de toekenningscriteria vast waaronder aanspraak bestaat op de aanvullende voorziening.

Artikel 4 Jaarlijks overzicht

Jaarlijks voor 15 juli zendt het college aan de schoolbesturen een overzicht van de op basis van deze verordening toegekende voorzieningen mits het college voorzieningen heeft toegekend.

HOOFDSTUK 2 PROCEDURES

Paragraaf 2.1 Aanvraag voorzieningen; weigeringsgronden

Artikel 5 Toevoegen, wijzigen en intrekken

Een wijziging van de verordening die leidt tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening wordt na besluitvorming bekendgemaakt door het college.

Artikel 6 Indiening aanvraag

  • 1. Het schoolbestuur dat een voorziening voor het eerste daaropvolgend tijdvak wenst, dient voor de indieningsdatum een aanvraag in bij het college. De indieningsdatum is niet van toepassing indien voor de voorziening is bepaald dat een indieningsdatum niet is voorgeschreven. Indien de aanvraag niet voor de indieningsdatum is ingediend, besluit het college om de aanvraag niet te behandelen. Bij de indiening van een aanvraag en de verstrekking van de gegevens dient het schoolbestuur gebruik te maken van het vastgestelde formulier door het college.

  • 2. De aanvraag vermeldt:

    • a.

      naam en adres van het schoolbestuur;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de gewenste voorziening;

    • d.

      de naam van de school en de onderwijssoort indien de voorziening is bestemd voor een school;

    • e.

      een motivering dat wordt voldaan aan de toekenningscriteria.

  • 3. Bij het ontbreken van een of meer gegevens deelt het college dit schriftelijk of per mail mee aan het schoolbestuur. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen. Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslist het college de aanvraag niet te behandelen.

  • 4. Tevens heeft het college te allen tijde de mogelijkheid om nadere informatie op te vragen bij het schoolbestuur, zoals financiële gegevens of documenten en/of meerjaren onderhoudsplannen inclusief de staat van uitvoering daarvan. In geval het college nadere informatie opvraagt bij het schoolbestuur dan is het schoolbestuur verplicht hieraan medewerking te verlenen binnen drie weken na de datum van de betreffende vraag van het college.

Artikel 7 Beslissingstermijn

  • 1. Het college beslist binnen twaalf weken na de indieningsdatum op een aanvraag. Indien ten aanzien van een voorziening geen indieningsdatum is voorgeschreven, beslist het college binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Het college kan de termijn van twaalf weken met vier weken verlengen. Bij verlenging wordt uiterlijk twee weken voor het einde van de termijn van twaalf weken hiervan door het college schriftelijk mededeling gedaan aan het schoolbestuur. Hierbij geeft hij de reden voor de verlenging aan.

  • 3. Het college stelt binnen twee weken na de datum van de beschikking op de aanvraag het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Het college weigert de voorziening in ieder geval indien:

  • a.

    de gewenste voorziening geen voorziening is in de zin van deze verordening;

  • b.

    niet is voldaan aan één van de toekenningscriteria;

  • c.

    door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

Paragraaf 2.2 Aanvraag aanvullende voorzieningen; weigeringsgronden

Artikel 9 Indiening aanvraag

  • 1. Het schoolbestuur dat een aanvullende voorziening wenst, dient een aanvraag in bij het college.

  • 2. Op de aanvraag is artikel 6, tweede en derde lid, van toepassing.

Artikel 10 Beslissingstermijn

Het college beslist binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag of binnen vier weken na de verstrekking van de aanvullende gegevens. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 11 Weigeringsgronden

Het college weigert de aanvullende voorziening in ieder geval indien:

  • a.

    De gevraagde voorziening geen aanvullende voorziening zoals bedoeld in artikel 3 is;

  • b.

    Niet is voldaan aan één van de toekenningscriteria.

Paragraaf 2.3 Toekenning intrekking of wijziging; verbod van vervreemding

Artikel 12 Inhoud beschikking tot toekenning; betaling

  • 1. De beschikking van het college tot toekenning van een voorziening of een aanvullende voorziening kan inhouden:

    • a.

      feitelijke beschikbaarstelling van de voorziening; of

    • b.

      een subsidievaststelling.

  • 2. De beschikking bevat:

    • a.

      het tijdvak en het doel waarvoor de voorziening is toegekend;

    • b.

      de wijze waarop het schoolbestuur de voorziening dient uit te voeren.

  • 3. De beschikking tot subsidievaststelling bevat voorts:

    • a.

      het bedrag van de subsidie;

    • b.

      voor zover van belang de wijze waarop rekening en verantwoording door het schoolbestuur wordt afgelegd aan het college.

  • 4. De betaling van het subsidiebedrag vindt binnen zes weken na de subsidievaststelling plaats.

Artikel 13 Nadere voorschriften

Het college heeft de bevoegdheid nadere voorschriften te geven over de wijze waarop rekening en verantwoording door het schoolbestuur wordt afgelegd aan het college over een subsidie welke krachtens deze verordening is verstrekt.

Artikel 14 Intrekken of wijzigen beschikking; terugvordering

Ten aanzien van het beleid tot intrekking, wijziging, stopzetting of verlaging van de afgegeven subsidiebeschikking dan wel terugvordering van gegeven subsidie is titel 4:2 van de wet van toepassing.

  • 1.

    Het college kan een beschikking intrekken of ten nadele van het schoolbestuur wijzigen:

    • a.

      Op grond van feiten en omstandigheden waarvan het college bij de toekenning van de voorziening redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de toekenning van de voorziening anderszins zou hebben plaatsgevonden;

    • b.

      Indien het schoolbestuur niet voldoet aan de in de beschikking gestelde verplichtingen;

    • c.

      Indien de beschikking onjuist was en het schoolbestuur dit wist of behoorde te weten.

  • 2.

    De intrekking of wijziging van een beschikking tot subsidievaststelling werkt terug tot en met het tijdstip van toekenning van de voorziening, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 15 Terugvordering

Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel de handelingen als bedoeld in artikel 14, eerste lid, onder b hebben plaatsgevonden, nog geen vijf jaren zijn verstreken. Ten onrechte feitelijk beschikbaar gestelde voorzieningen kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de voorziening is toegekend nog geen vijf jaren zijn verstreken en de aard van de voorziening dit mogelijk maakt.

Artikel 16 Verbod tot vervreemding

Vervreemding door het schoolbestuur van op basis van deze verordening toegekende voorzieningen, is niet toegestaan zonder toestemming van het college tenzij sprake is van een overdracht van voorzieningen aan een ander schoolbestuur als gevolg van fusie c.q. overdracht van een school.

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 17 Informatieverstrekking

Het schoolbestuur verstrekt op verzoek van het college nadere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 18 Beslissing van het college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van de verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 19 Citeertitel: inwerkingtreding

  • 1. De verordening kan worden aangehaald als “Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs Landerd 2021”.

  • 2. De verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergaderingvan de raad der gemeente Landerdvan 22 april 2021

De raad voornoemd,

de griffier,

H.L.M. van Leersum

de voorzitter,

M.C. Bakermans

Bijlage A. Vervoer naar gymnastiekaccommodatie.

I Aanduiding van de voorziening.

Jaarlijkse tegemoetkoming in de kosten van vervoer in verband met het gymnastiekonderwijs.

II Datum van indiening.

Jaarlijks vóór 1 februari.

III Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend.

Schooljaar.

IV Toekenningscriteria op grond waarvan een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening

  • IVA

    Scholen voor basisonderwijs

  • IVB

    De voorziening staat niet open voor een nevenvestiging van een hoofdvestiging in een andere gemeente.

  • IVC

    De afstand van de school tot de gymnastiekaccommodatie is in ieder geval groter dan 1 kilometer (hemelsbreed gemeten).

V Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningseenheid.

De toekenning voor het vervoer ten behoeve van het gymnastiekonderwijs geschiedt voor de leerlingen van basisschool Oventje te Zeeland.

VI Subsidieplafond.

Er is geen sprake van een subsidieplafond. De vaststelling van de ter beschikking te stellen vervoersvoorziening wordt opgedragen aan burgemeester en wethouders.

De gemeente stelt de vervoervoorziening beschikbaar aan basisschool Oventje, waarbij de kosten van het vervoer voor rekening van de gemeente worden genomen; de gemeente is de bevoegde partij tot het voeren van de onderhandelingen met de vervoersbedrijven.

Toelichting:

In de gemeente Landerd is een vervoersvoorziening getroffen voor het gymnastiekvervoer voor de leerlingen van basisschool Oventje te Zeeland. De overige basisscholen in de gemeente Landerd zijn zodanig gelegen dat zij (thans) niet voor een vervoersvergoeding voor het gymnastiekonderwijs in aanmerking komen.