Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hof van Twente houdende regels omtrent de bodemkwaliteitskaart PFAS en de notitie beleidsregels PFAS

Geldend van 30-07-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hof van Twente houdende regels omtrent de bodemkwaliteitskaart PFAS en de notitie beleidsregels PFAS

Het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente;

Vanwege de urgentie van het voorkomen van blootstelling voor mens en milieu van te hoge concentraties aan poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS) in de bodem heeft de landelijke overleid vorig jaar landelijk een tijdelijke normering voor PFAS vastgesteld.

Gelet op het ontbreken van PFAS in de het regionale bodemkwaliteitskaart is het noodzakelijk geacht deze stof na het bepalen van de aanwezigheid van deze stof in de Twentse bodem (de achtergrondwaarden) toe te voegen aan de regionale bodemkwaliteitskaart.

De bodemkwaliteitskaart en de beleidsnotitie voor PFAS zijn opgesteld binnen dezelfde kaders als de bestaande bodemkwaliteitskaart en nota bodembeer. Daarom is het college bevoegd volgens artikel 44 van het Besluit bodemkwaliteit om deze kaart en notitie vast te stellen.

BESLUIT:

1. De bodemkwaliteitskaart PFAS en de bijbehorende notitie beleidsregels PFAS vast te stellen

2. Dit besluit in werking te laten treden op de dag na bekendmaking.

Hof van Twente, 14 juli 2020

Bezwaar

Tegen dit besluit kan men schriftelijk bezwaar maken bij het college van burgemeester en wethouders, Postbus 54, 7470 AB Goor. Dit bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en bevat tenminste:

• uw naam en adres;

• de dagtekening;

• een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden van het bezwaar.

Het bezwaarschrift moet zijn ingediend binnen 6 weken na de dag waarop dit besluit is bekend gemaakt.

Ondertekening

Het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente,

secretaris, burgemeester

Beleidsregels PFAS regiogemeenten Twente

1 Inleiding

In 2018 is de Regionale bodemkwaliteitskaart Twente en de Nota Bodembeheer Twente opgesteld die in de meeste gemeenten in 2018 en 2019 zijn vastgesteld. Hiermee is destijds uitvoering gegeven aan verdere uniformering en vereenvoudiging van het beleid voor het ontgraven en toepassen van grond. De bodemkwaliteitskaart is er voor genormeerde stoffen. Met de komst van het Tijdelijk Handelingskader PFAS 1 (THK) in 2019 is nu een aanvulling van de zowel de regionale bodemkwaliteitskaart als de Nota bodembeheer benodigd. Zo is grondverzet op basis van de bodemkwaliteitskaart zonder aanvullend onderzoek naar PFAS mogelijk. In deze notitie zijn de aanvullende beleidsregels opgenomen ten aanzien van PFAS op basis van de huidige regelgeving uit het Tijdelijk Handelingskader PFAS. Deze regelgeving kan nog veranderen. Na de vaststelling van het definitieve handelingskader (naar verwachting eind 2020) zullen deze beleidsregels worden geëvalueerd, aangepast waarna ze worden opgenomen in de Nota bodembeheer. Voor het PFAS-beleid gelden, binnen de geldende wettelijke kaders, dezelfde uitgangspunten en werkwijzen als voor de bestaande Nota bodembeheer tenzij anders aangegeven.

2 Beschrijving bodemkwaliteit PFAS

2.1 Regiogemeenten Twente

De algemene bodemkwaliteit ten aanzien van PFAS is beschreven in de bodemkwaliteitskaart PFAS (Twente bodemkwaliteitskaart PFAS, Tauw, projectnummer 1272743, 20 mei 2020). Voor de bodemkwaliteitskaart PFAS is dezelfde zonering aangehouden als de regionale bodemkwaliteitskaart uit 2018. Zo kan de bodemkwaliteitskaart PFAS eenvoudig als aanvulling op de bestaande bodemkwaliteitskaart worden gehanteerd. Er is één wijziging in de zonering. In de bodemkwaliteitskaart voor de genormeerde stoffen (2018) is de ondergrond van de zones AW2000 en Wonen gecombineerd in één zone. Dit is voor de PFAS-bodemkwaliteitskaart niet het geval. De zones zijn gekwalificeerd aan de hand van de 80-percentielwaarden (het gehalte waar 80 % van de waarnemingen onder ligt). Deze waarde is ook gebruikt in de bodemkwaliteitskaart voor de genormeerde stoffen. Als deze 80-percentielwaarden (P80) worden getoetst aan de voorlopige nomen uit het THK dan ontstaat de classificering zoals is opgenomen in tabel 2.1. Hierbij is er verschil te zien in de kwaliteit, maar de maximale toepassingsnormen worden in geen van de zones overschreden. Belangrijk is te realiseren dat er getoetst wordt aan voorlopige normen. Naar verwachting worden eind 2020 definitieve normen voor PFAS vastgesteld. De classificering kan dan nog wijzigen.

Tabel 2.1 P80 voor som PFOS, som PFOA en overige PFAS

afbeelding binnen de regeling

In tabel 2.1 (laatste kolom) is voor de volledigheid ook de classificering op basis van de genormeerde parameters opgenomen (Regionale bodemkwaliteitskaart Twente, Witteveen + Bos, projectcode ES349-1, 23 maart 2018).

De kaart is opgesteld tot een diepte van 2,0 m-mv. Omdat er dieper dan 2,0 m -mv geen hogere gehalten aan PFAS te verwachten zijn wordt de kwaliteit van de ondergrond voor PFAS ook representatief geacht voor de diepere ondergrond beneden 2,0 m -mv. Dit met uitzondering van de verdachte locaties. De bodemkwaliteitskaarten PFAS zijn opgenomen in bijlage 2.

2.2 Zandvangers waterschap Vechtstromen

De zandvangers van het waterschap Vechtstromen zijn steekproefsgewijs onderzocht, omdat deze ook zijn opgenomen in de bodemkwaliteitskaart uit 2018. Uit het onderzoek blijkt dat bij twee van 40 zandvangers gehalten boven de maximale toepassingsnorm zijn aangetroffen. In 37 zandvangers liggen de gehalten beneden de voorlopige achtergrondwaarden. De aangetroffen kwaliteit ten aanzien van PFAS is echter slechts een momentopname. Vanwege de mobiliteit van PFAS en het grote hechtingsvermogen van baggerspecie kan de kwaliteit variëren. De werkwijze van de bodemkwaliteitskaart voor PFAS leent zich dan ook minder goed voor de kwalificatie van zandvangers. Voorgaande constatering heeft geleid tot aanvullende maatregelen voor de toepassing van vrijkomend materiaal uit deze zandvangers (zie paragraaf 5).

3 Uitgangspunten

Het behoud van de goede bodemkwaliteit is een belangrijke voorwaarde geweest bij het opstellen van de Nota bodembeheer. In dat kader is er in de Nota voor het standaardpakket invulling gegeven aan de ongewenste normopvulling voor de zones met de kwaliteitsklasse Wonen en Industrie door het hanteren van de P80 als lokaal maximale waarde (LMW). Gezien de relatief lage, voorlopige normen voor PFAS zal deze maatregel vooralsnog niet gelden voor het toepassen van PFAS-houdende grond uit de regio. De toepassingsnorm voor de gebiedsspecifieke zones en de bovengrond van de zone Wonen komt daarmee voor PFAS gelijk te liggen met de landelijke generieke maximale toepassingsnormen (7,0 µg/kg d.s. voor PFOA en 3,0 µg/kg d.s. voor de overige PFAS-verbindingen). Zie daarvoor ook tabel 7.1.

4 Gebruik bodemkwaliteitskaart

In tabel 7.1 (paragraaf 7) zijn de toepassingsmogelijkheden voor grond op basis van de bodemkwaliteit weergegeven. De gebiedsspecifieke zones zijn hierin niet opgenomen voor de herkomstlocaties, omdat hier op basis van de Nota bodembeheer uit 2018 diverse voorschriften van toepassing zijn die meer bepalend zijn voor het grondverzet dan het gehalte aan PFAS. Wel kan de bodemkwaliteitskaart PFAS gebruikt worden als bewijsmiddel voor deze grond en hoeft hier geen aanvullend onderzoek naar te worden verricht.

Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteitskaart niet gebruikt mag worden als bewijsmiddel voor een locatie die mogelijk verontreinigd is met PFAS (een verdachte locatie). Er is door Witteveen+Bos een inventarisatie uitgevoerd van risicolocaties in de regio Twente. Alle (op dit moment) geïdentificeerde risicolocaties zijn op kaart aangegeven in bijlage 1. Dit is een momentopname. Er vindt momenteel volop onderzoek plaats naar de wijze waarop PFAS in het milieu komt en hoe het zich vervolgens gedraagt. Een actuele lijst met risicolocaties is verkrijgbaar via de regiogemeenten.

Voor het gebruik van een bodemkwaliteitskaart als bewijsmiddel dient een vooronderzoek te worden uitgevoerd conform de NEN5725. In deze norm is een specifieke aanleiding opgenomen voor dit onderzoek: Aanleiding F: Toetsing gebruik bodemkwaliteitskaarten bij te ontgraven grond en het toepassen van grond. Aan de hand van dit vooronderzoek kan ook de checklist worden ingevuld zoals opgenomen in de Nota en voor deze notitie aangevuld met het aandachtspunt PFAS (zie bijlage 3). De volgende locaties zijn vooralsnog uitgesloten en dienen (aanvullend) te worden onderzocht op PFAS:

• Risicolocaties zoals opgenomen in de bodemkwaliteitskaart PFAS

• Locaties op minder dan 25 meter van een onvoldoende onderzochte PFAS-risicolocatie

• Locaties op minder dan 25 meter van een bekende PFAS-verontreiniging (> maximale toepassingsnorm)

• PFAS-risicolocaties waar uit de milieucontroles overtredingen blijken van de bodembeschermende voorschriften

• Locaties die gesaneerd zijn op PFAS en waar restverontreiniging is achtergebleven

Er vindt momenteel volop onderzoek plaats naar de wijze waarop PFAS in het milieu komt en hoe het zich vervolgens gedraagt. Afhankelijk van nieuwe inzichten kan het nodig zijn om voornoemde uitsluitingen te beperken of juist uit te breiden.

5 Bijzondere gebieden en locaties

Dit zijn gebieden en/of locaties binnen ons bodembeheergebied waarvoor aparte regels gelden vanwege het specifieke gebruik. Hierbij kan gedacht worden aan de volgende gebieden en/of locaties:

1. Grondwaterbeschermingsgebieden

2. Afvalstortplaatsen en defensieterreinen

3. Spoorwegen en rijkswegbermen

4. Provinciale wegbermen

5. Gemeentelijke wegbermen

6. Zandvangers

1. Grondwaterbeschermingsgebieden: In de Omgevingsverordening Overijssel 2017 geeft de provincie Overijssel aan welke bodemkwaliteit geldt voor gebieden met gevoelige functies zoals waterwingebieden of grondwaterbeschermingsgebieden. Bij het ontgraven en toepassen van grond binnen ons bodembeheergebied nemen wij deze provinciale regels in acht. Voor PFAS hanteren wij vooralsnog de generieke regels uit het THK die de rapportagegrens van 0,1 µg/kg d.s. voorschrijft voor toepassing.

2. Afvalstortplaatsen en defensieterreinen: Uitgangspunt is dat (voormalige) afvalstortplaatsen en defensieterreinen worden aangemerkt als een voor PFAS verdachte locatie. De bodemkwaliteitskaart is dan niet van toepassing. In 2010 zijn afspraken gemaakt met beheerders van stortplaatsen. Dit geldt ook voor defensieterreinen binnen het bodembeheergebied. Deze afspraken blijven vooralsnog van kracht.

3. Spoorwegen en rijkswegbermen: Voor het ontgraven en toepassen van grond binnen zones van spoorwegen en emplacementen zijn in 2009 afspraken gemaakt met de spoorwegbeheerder. Dit geldt ook voor partijen grond van en naar rijkswegen. Daar uit diverse onderzoeken blijkt dat de kwaliteit van deze locaties ten aanzien van PFAS overeenkomt met de kwaliteit in de aangrenzende/omliggende zone hoeven hiervoor geen aanvullende afspraken te worden gemaakt.

4. Provinciale wegbermen: De provincie Overijssel heeft een wegbermenkaart voor provinciale wegen vastgesteld. Zo kan grond in de wegberm worden ontgraven en toegepast zonder extra onderzoek of een partijkeuring. De gemeenten accepteren de provinciale wegbermenkaart voor de provinciale wegen binnen hun beheergebied. Wel geldt de voorwaarde dat vrijkomende grond uit provinciale wegbermen alleen binnen deze provinciale wegbermen mag worden toegepast. Het uitwisselen van grond afkomstig uit provinciale wegbermen met andere zones binnen de gemeente is niet toegestaan. Daar de kwaliteit van deze bermen ten aanzien van PFAS overeenkomt met de kwaliteit in de aangrenzende/omliggende zone hoeven hiervoor geen aanvullende afspraken te worden gemaakt.

5. Gemeentelijke wegbermen: Een aantal Twentse gemeenten heeft gezamenlijk een wegbermenkaart vastgesteld. Niet alle gemeenten namen deel aan dit traject omdat niet alle gemeenten behoefte hadden aan een wegbermenkaart. Het ging om de volgende gemeenten: Almelo, Borne, Dinkelland, Hof van Twente, Oldenzaal, Tubbergen, Twenterand en Wierden. Grond die vrijkomt langs asfalt- of puin verharde wegen kan binnen de wegbermen van deze gemeenten op basis van de wegbermenkaart worden toegepast. Voor meer informatie hierover en de geldende regels verwijzen wij naar het geldende gemeentelijk beleid. Daar de kwaliteit van deze bermen ten aanzien van PFAS overeenkomt met de kwaliteit in de aangrenzende / omliggende zone hoeven hiervoor geen aanvullende afspraken te worden gemaakt.

6. Zandvangers waterschap Vechtstromen: Omdat de bodemkwaliteitskaart geen geschikt middel is om het materiaal in zandvangers (waterbodem) te kwalificeren voor PFAS dient aanvullend onderzoek naar PFAS te worden uitgevoerd indien dit materiaal wordt toegepast conform het Besluit bodemkwaliteit. Hiertoe kan gebruik worden gemaakt van een indicatieve strategie (afhankelijk van de grootte van de zandvanger) van vijf tot 10 steken en analyse PFAS op één mengmonster. Het veldwerk en de analyse dient te geschieden conform de daarvoor geldende richtlijnen en protocollen. Dit aanvullend onderzoek dient in ieder geval te worden uitgevoerd tot vaststelling van de definitieve normen. Aan de hand daarvan wordt bepaald of, en zo ja hoe, aanvullend onderzoek nodig blijft. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat zandvangers van de andere waterschappen in de regio Twente en de zandvangers van Vechtstromen buiten de regio Twente conform de NEN5720 dienen te worden onderzocht.

6 Niet-gezoneerde gebieden

In de Nota bodembeheer zijn gebieden benoemd die niet binnen de bodemkwaliteitskaart van 2018 zijn gezoneerd. Daarmee is de bodemkwaliteit in deze gebieden niet ingedeeld in één van de drie klassen van die bodemkwaliteitskaart. De reden daarvoor is dat er al een bodemkwaliteitskaart en nota bodembeheer is opgesteld in een ander kader (Combiplan Hellendoorn, deelgebied nummer 314) of omdat er onvoldoende waarnemingen beschikbaar waren om de bodemkwaliteit te kunnen vastleggen. Voor deze laatste deelgebieden is het generieke kader van toepassing voor het bepalen van de toepassingseis. Dit geldt voor de deelgebieden:

• Delden voor 1900 (deelgebied nummer 82)

• Ootmarsum voor 1900 (deelgebied nummer 164)

• Oldenzaal voor 1900 (deelgebied nummer 181)

• Oldenzaal historische industrie (deelgebieden nummers 184, 186 en 190)

Vanwege de verspreidingswijze van PFAS (atmosferische depositie) is er geen aanleiding deze deelgebieden uit te sluiten. Deze zijn als volgt opgenomen in de gehanteerde zones:

• Combiplan Hellendoorn (314): Wonen

• Delden voor 1900 (82): AW2000

• Ootmarsum voor 1900 (164): Wonen

• Oldenzaal voor 1900 (181): Gebiedsgericht Oldenzaal

• Oldenzaal historische industrie (184 en 190): Wonen

• Oldenzaal historische industrie (186): AW2000 (omdat hier geen risicolocaties liggen)

Het Vliegveld Twente (deelgebied nummer 417) is ook een niet gezoneerd gebied in de bestaande bodemkwaliteitskaart maar is ook uitgesloten van de PFAS-kaart vanwege de verdachtheid op de aanwezigheid van PFAS (risicolocatie). Voor de deelgebieden Combiplan Hellendoorn en Vliegveld Twente gelden voor het ontgraven en toepassen van grond eveneens de eisen uit het voor deze gebieden vastgestelde beleid.

7 Samenvatting en toepassingstabel PFAS

Voor het gebruik van de bodemkwaliteitskaart als bewijsmiddel zijn de volgende beleidsregels en voorschriften van toepassing:

• Uitvoeren vooronderzoek conform de NEN5725, aanleiding F en invullen van de checklist uit bijlage 3

• Checken toepassingskaart Regionale bodemkwaliteitskaart 2018 en bodemkwaliteitskaart PFAS (bijlage 2 en tabel 7.1)

• Voor grond vrijkomende uit de gebiedsspecifieke zones gelden aanvullende regels die zijn opgenomen in de Nota bodembeheer. Ten aanzien van PFAS geldt de kwaliteit zoals deze is weergegeven in tabel 2.1. Er hoeft geen aanvullend onderzoek op PFAS plaats te vinden tenzij sprake is van een risicolocatie voor PFAS

• Toepassing melden (https://meldpuntbodemkwaliteit.senternovem.nl) minimaal vijf werkdagen voorafgaand aan de toepassing

Tabel 7.1 Toepassingsoverzicht (met uitzondering van gebiedsspecifieke zones)

afbeelding binnen de regeling