Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede houdende regels omtrent het persoonsgebonden budget Wet maatschappelijke ondersteuning en de jeugdhulp (Beleidsregel pgb Wmo en Jeugdhulp Ede 2021)

Geldend van 23-04-2021 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede houdende regels omtrent het persoonsgebonden budget Wet maatschappelijke ondersteuning en de jeugdhulp (Beleidsregel pgb Wmo en Jeugdhulp Ede 2021)

Het college van burgemeester en wethouder;

gelezen het voorstel, zaaknummer 219687;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 2.3.6, tweede lid van de Wmo 2015 en artikel 8.1.1, tweede lid van de Jeugdwet;

besluit vast te stellen de: Beleidsregel pgb Wmo en Jeugdhulp Ede 2021

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

In de beleidsregels zijn de belangrijkste regels opgenomen over voorwaarden, weigeringsgronden en duur van de indicatieperiode van het pgb in de gemeente Ede.

Artikel 1 Begrippenlijst

  • Budgethouder: persoon die ondersteuning vanuit de Wmo 2015 of de Jeugdwet in de vorm van een pgb ontvangt.

  • Vertegenwoordiger: persoon of rechtspersoon die de budgethouder vertegenwoordigt die niet in staat wordt geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake. Dit kan een derde partij zijn maar ook een familielid, ouder(s) of gezagsdrager(s).

  • Budgetplan: het plan dat weergeeft welke ondersteuning wordt ingekocht, bij wie en op welke dagen en momenten.

  • Zorgovereenkomst: de overeenkomst tussen cliënt en zorgverlener die de betalingen door de SVB waarborgt.

  • Ondersteuningsplan: het door de budgethouder en zorgverlener uitgewerkt plan dat weergeeft met welke activiteiten/ interventies gestelde doelen behaald gaan worden.

Artikel 2 Lokale uitgangspunten

In lijn met de Wmo 2015 en Jeugdwet is de inzet van het pgb voor een maatwerkvoorziening ook in Ede mogelijk. Wij willen inwoners de gelegenheid bieden om hun eigen regie te voeren, ook als het gaat om de keuze in ondersteuning. Hierbij beoordelen wij of iemand zelf (of iemand uit zijn sociale omgeving of zijn vertegenwoordiger) voldoende vaardig is om de maatschappelijke ondersteuning in te kopen.

Een belangrijk aandachtspunt hierbij is de kwaliteit: de inwoner moet door de geleverde ondersteuning wel echt geholpen worden. Bovendien moet misbruik door derden worden voorkomen.

Ook ondersteuning uit eigen netwerk kan worden ingekocht via het pgb. Wij benadrukken hiermee de meerwaarde van het organiseren van de zorg in de nabijheid van de cliënt. Hierbij houden we rekening met de zogenaamde norm voor gebruikelijke hulp, oftewel de normale, dagelijkse hulp die partners of ouders en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden, omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van dat huishouden. Als er sprake is van gebruikelijke hulp, biedt de gemeente geen ondersteuning, ook niet via een pgb.

Hoofdstuk 2 Voorwaarden om in aanmerking te komen voor een pgb

Artikel 3 Wettelijk kader

In de Wmo 2015 (art 2.3.6 lid 2) en de Jeugdwet (art 8.1.1 lid 2) worden drie voorwaarden beschreven.

Het pgb wordt verstrekt als:

  • a.

    een cliënt, jeugdige of ouders naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van een curator, bewindvoerder, mentor of gemachtigde in staat is de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;

  • b.

    een cliënt, jeugdige of ouders zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat hij de maatwerkvoorziening als pgb geleverd wenst te krijgen, voor voorzieningen vanuit de Jeugdwet geldt dat de cliënt motiveert dat de inzet door een gecontracteerde zorgaanbieder niet passend is;

  • c.

    naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de ondersteuning van goede kwaliteit is en bijdraagt aan het beoogde resultaat. Het gaat er dan om dat de ondersteuning veilig, doeltreffend en cliëntgericht wordt verstrekt.

Artikel 4 Bekwaamheid van de budgethouder

De budgethouder moet in staat zijn om de aan een pgb verbonden taken op een verantwoorde wijze uit te voeren. Bij jongere budgethouders onder 16 jaar gaat het niet om de bekwaamheid van de jongere zelf, maar van zijn ouders/gezagsdragers (dan wel één van hen). Jongeren tussen 16 en 18 jaar kunnen in sommige gevallen zelf een contract aangaan.

De pgb-bekwaamheid wordt getoetst aan de hand van de volgende onderdelen:

  • a.

    Het budgetplan

  • b.

    Administratieve vaardigheden

  • c.

    Zorginhoudelijke kennis

  • d.

    Werk- opdrachtgever

  • a)

    Het budgetplan

  • De budgethouder moet voordat het pgb wordt toegekend een door de gemeente opgesteld format voor een budgetplan overleggen. De budgethouder is in staat om de doelstellingen en de resultaten van de ondersteuning te vertalen in het budgetplan.

  • b)

    Administratieve vaardigheden

  • De budgethouder moet in staat zijn een overzichtelijke pgb-administratie te voeren. Hij moet zorgovereenkomsten aan kunnen gaan en facturen/declaraties controleren (passend binnen de zorgovereenkomst), accorderen en indienen bij de SVB.

  • c)

    Zorginhoudelijke kennis

  • De budgethouder moet in staat zijn om de juiste hulpverleners te kiezen passend bij de zorgvraag en te behalen doelstellingen. Hij moet inzicht hebben in de activiteiten/interventies die worden geleverd, in staat zijn om evaluatiegesprekken te voeren, de effecten te volgen en bij te sturen indien nodig.

  • d)

    Werk- opdrachtgever

  • De budgethouder die voor 4 dagen of meer per week ondersteuning krijgt wordt werkgever. Hij moet in staat zijn de werkgeversverplichtingen die hieruit voortkomen te vervullen. Dit vereist kennis van arbeidsrechtelijke aspecten (juiste type overeenkomst, uurtarieven, doorbetaling bij ziekte, opzegtermijnen etc.).

    De budgethouder is als werk- opdrachtgever verantwoordelijk voor het aansturen en beoordelen van de zorgverleners. Maar moet ook zorgen voor een veilige en vertrouwde werkomgeving.

    Als hulpmiddel om de pgb-vaardigheid te testen, kan gevraagd worden de zelftest pgb van Per Saldo in te vullen.

Pgb taken uitvoeren door een derde

Als de budgethouder niet zelf de bovengenoemde pgb-taken kan uitvoeren, is het mogelijk een vertegenwoordiger aan te stellen die één of meer pgb-taken overneemt. De vertegenwoordiger kan een wettelijk vertegenwoordiger zijn of een gemachtigde. Hierbij wordt het volgende beoordeeld:

  • De vertegenwoordiger en de persoon die de ondersteuning levert zijn niet dezelfde. Een dergelijke dubbelrol geeft het risico dat de zorgverlener de pgb-taken met onvoldoende afstand en onvoldoende kritisch uitvoert. Slechts in situaties waarin familieleden in de eerste of tweede graad (een deel van) de zorg verlenen is het uitvoeren van de pgb-taken en de uitvoering van de ondersteuning door eenzelfde persoon mogelijk. In het budgetplan moet gemotiveerd worden waarom deze keuze het meest passend is.

  • De vertegenwoordiger wordt niet uit het pgb betaald.

  • De budgethouder heeft zelf de keuze gemaakt voor pgb i.p.v. zorg in natura en niet de vertegenwoordiger.

  • De vertegenwoordiger heeft kennis op het gebied van zowel financiën als zorgtaken. Als de vertegenwoordiger een professionele bewindvoerder is, moet geborgd zijn dat een ander regievoerder op zorginhoud is (budgethouder zelf, iemand uit zijn netwerk of een mentor)

  • De vertegenwoordiger mag zelf niet onder bewind en/of curatele staan.

  • De vertegenwoordiger is bereid bovengenoemde taak of taken op zich te nemen en is hiertoe in staat.

Artikel 5 Motivering voor een pgb door de cliënt, de jeugdige of zijn ouder

Als uit het gemotiveerde standpunt van de cliënt blijkt dat hij de maatwerkvoorziening als pgb wenst te krijgen, en voor zover het een pgb op grond van de Jeugdwet betreft, afdoende kan motiveren waarom zorg in natura in dit geval niet passend is, voldoet de cliënt aan deze voorwaarde en kan een pgb worden toegekend.

De motivatie voor een pgb kan zijn vanuit praktische overweging, godsdienstige/ levensovertuigende overwegingen of culturele overwegingen. De motivatie moet ertoe leiden dat de client weet dat er twee mogelijkheden zijn en aan de hand van verkregen informatie een weloverwogen keuze maakt.

Artikel 6 Kwaliteitseisen

Een voorwaarde om voor een pgb in aanmerking te komen is dat de ondersteuning of voorziening die de cliënt wil inkopen van goede kwaliteit is. Het ingekochte product moet veilig, doeltreffend en cliëntgericht zijn. Als de gemeente van oordeel is dat het product van onvoldoende kwaliteit is dan mag de gemeente het verzoek om een pgb weigeren.

Er geldt een zelfstandig kwaliteitsregime voor alle aanbieders van jeugdhulp. In de Jeugdwet (hoofdstuk4) zijn de volgende kwaliteitseisen vastgelegd:

  • De norm van verantwoorde hulp, inclusief de verplichting om geregistreerde professionals in te zetten.

  • Gebruik van een hulpverleningsplan of plan van aanpak als onderdeel van verantwoorde hulp.

  • Systematische kwaliteitsbewaking door de jeugdhulpaanbieder.

  • Verklaring omtrent het gedrag (VOG) voor alle medewerkers van een jeugdhulpaanbieder, uitvoerders van kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering.

  • De verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.

  • De meldplicht calamiteiten en geweld.

  • Verplichting om de vertrouwenspersoon in de gelegenheid te stellen zijn taak uit te oefenen.

In de Wmo 2015 zijn de kwaliteitseisen niet specifiek beschreven. In de verordening maatschappelijke ondersteuning van gemeente Ede zijn de kwaliteitseisen voor professionele zorgaanbieders, waaronder aanbieders die worden ingekocht met een pgb, weergegeven.

Voor een budgethouder die jeugdhulp of ambulante ondersteuning vanuit de Wmo 2015 wil inkopen met een pgb, gelden aanvullend de volgende eisen;

Basiseisen:

  • De ondersteuning moet leiden tot of een bijdrage leveren aan wat voor de budgethouder noodzakelijk is.

  • De budgethouder moet de juiste hoeveelheid ondersteuning inkopen. Dat wil zeggen, niet te veel waardoor de zelfredzaamheid wordt beperkt en niet te weinig waardoor de situatie niet verbetert.

  • De ondersteuning moet aanwezig zijn op de momenten dat deze nodig is, eventueel ook ’s avonds, ’s nachts en in het weekend.

  • In geval van afwezigheid door vakantie, ziekte of andere oorzaken is de budgethouder verantwoordelijk voor de continuïteit van zorg.

  • De ondersteuning moet, indien relevant, het systeem rondom de cliënt ondersteunen en rekening houden met de belangen van de overige gezinsleden en/of mantelzorgers en aansluiten bij andere zorg en ondersteuning in het gezin.

  • Iedere zorgverlener heeft een Verklaring omtrent gedrag (VOG), die niet ouder is dan drie jaar en die minimaal getoetst is op:

    • Het verlenen van diensten (nr. 41);

    • Het verlenen van diensten in de persoonlijke leefomgeving (nr. 43);

    • Belast zijn met de zorg voor minderjarigen (nr 84, in geval van jeugdhulp)

    • Belast zijn met de zorg voor (hulpbehoevende) personen, zoals ouderen en gehandicapten (nr. 85).

  • De enige uitzondering hierop is als er ondersteuning door familielid van de budgethouder in de eerste of tweede graad wordt ingekocht.

Kwaliteitseisen professionele ondersteuning

  • De zorgverlener voldoet aan de basiseisen.

  • De zorgverlener is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel voor de betreffende zorg.

  • Medewerkers zijn, indien van toepassing, geregistreerd volgens de geldende beroepsregistratie. Jeugdwet: zorgverlener is geregistreerd in het kwaliteitsregister Jeugd en/of BIG.

  • De ondersteuning wordt geleverd met gekwalificeerd personeel, passend bij de behoeften en persoonskenmerken van de budgethouder. Deze kwalificaties kunnen blijken uit scholing en deskundigheid van de zorgverlener.

  • De zorgverlener zorgt voor het naleven van beroeps- en meldcodes door de medewerkers.

  • De zorgverlener heeft een systematische kwaliteitsbewaking.

  • De zorgverlener heeft de meldplicht om calamiteiten, geweld en andere gebeurtenissen te melden aan gemeenten of inspectie voor gezondheidszorg conform het calamiteitenprotocol.

  • De zorgverlener heeft de verplichting om een vertrouwenspersoon in de gelegenheid te stellen zijn taak uit te oefenen.

Kwaliteitseisen niet-professionele ondersteuning

  • De zorgverlener voldoet aan de basiseisen.

  • De zorgverlener heeft de juiste ervaring of deskundigheid die verlangd wordt bij de zorgvraag.

  • De zorgverlener mag op geen enkele wijze druk op de budgethouder uitoefenen bij zijn besluitvorming om met pgb niet-professionele ondersteuning in te kopen.

  • De zorgverlener kan de ondersteuning volhouden. Geeft de persoon in kwestie aan overbelast te zijn (of blijkt dit op een andere wijze), dan is de kwaliteit niet gewaarborgd.

Artikel 7 Kwaliteitseisen voor beschermd wonen en Wmo arrangementen GGZ

Een pgb voor beschermd wonen komt niet vaak voor en in de meeste situaties zal in plaats van een indicatie voor beschermd wonen in pgb een indicatie voor een Wmo arrangement GGZ worden toegekend.

Een pgb-aanbieder die beschermd wonen of een Wmo arrangement GGZ biedt voldoet aan de kwaliteitseisen uit de Verordening maatschappelijke ondersteuning van gemeente Ede. Specifiek voor deze pgb aanbieders gelden aanvullende voorwaarden;

  • De locatie voor beschermd wonen is door de gemeente aangewezen als een voor dit doel adequate accommodatie.

  • Er is vooraf vastgesteld waarnaar wordt uitgeweken bij een eventuele noodzakelijke inzet van een time-out bed.

  • Een eventuele ontbinding van de samenwerking wordt volgens de handleiding “voortijdige zorg beëindiging” afgerond. De minimale regels hierover staan ook in de bijlage bij de Verordening Wmo.

Artikel 8 Kwaliteitseisen voor hulpmiddelen, vervoer- en roerende woonvoorzieningen

  • Het hulpmiddel of voorziening voldoet aan een pakket van eisen dat door de gemeente is opgesteld of bevestigd.

  • Het hulpmiddelen of woonvoorziening (indien van toepassing) die cliënt inkoopt met een pgb heeft een CE-markering.

  • Een vervoersvoorziening moet minimaal 5 - 7 jaar meegaan. Dit betekent dat de betreffende aanpassing van voldoende kwaliteit is. Een autoaanpassing moet minimaal 7 jaar meegaan. Daarnaast moet de auto ook nog zeker 7 jaar meegaan tenzij de aanpassing kan worden overgezet naar een volgende auto. Dit wordt beoordeeld door het bedrijf dat de aanpassing verzorgt.

  • De aanpassingen aan de auto moet door het RDW goedgekeurd zijn.

  • De client dient een onderhoudscontract af te sluiten om handhaving van de kwaliteit te waarborgen. In het contract moet minstens zijn opgenomen; de meest voorkomende onderhoudskosten, inclusief onderdelen, voorrijkosten en arbeidsloon, 24 uursservice, recht op gebruik van een leenvoorziening, jaarlijks onderhoud en keuring.

  • De client dient bij de aanschaf van een vervoersvoorziening, indien van toepassing, een wettelijke aansprakelijkheid verzekering af te sluiten.

  • Een voorziening moet binnen 12 maanden na toekenningsdatum zijn aangeschaft.

Artikel 9 Kwaliteitseisen voor onroerende woonvoorzieningen

  • Met de onroerende woonvoorziening die de cliënt met een pgb wil inzetten moet het resultaat gehaald kunnen worden.

  • De onroerende woonvoorziening voldoet aan een programma van eisen, opgesteld of bevestigd door de gemeente.

  • De onroerende woonvoorziening moet voldoen aan het Bouwbesluit. De bouwtechnische en bouwkundige eisen worden beoordeeld door de bouwkundige van de gemeente Ede.

  • Voor de onroerende woonvoorziening gelden alle wettelijke eisen en verordeningen en de NEN-normen (zie www.nen.nl). Kwaliteit van onroerende woonvoorzieningen houdt ook in dat gebruik wordt gemaakt van materialen die duurzaam zijn en zoveel mogelijk onderhoudsvrij, en die zijn aan te merken als adequaat goedkoopst. Dit wordt beoordeeld door de bouwkundige van de gemeente Ede.

  • Een onroerende woonvoorziening moet binnen 12 maanden na toekenningsdatum zijn gerealiseerd.

Hoofdstuk 3 Hoogte, duur en besteding van een pgb

Artikel 10 Hoogte van het pgb

De hoogte van het pgb is vastgesteld in de Verordening Wmo en de Verordening Jeugdhulp. Daarbij neemt de gemeente in acht wat het goedkoopst adequaat is. Voor hulpmiddelen, vervoersvoorzieningen en woonvoorzieningen waarbij de gemeente een overeenkomst heeft met een leveranciers, geldt dat het pgb maximaal gelijk is aan dat wat de gemeente overeen is gekomen met de (ZIN) leverancier. Als de client een hoger budget nodig heeft, komt de meerprijs voor eigen rekening.

Bij de verlening van een rolstoel of specifieke vervoers- roerende woonvoorziening (uitgezonderd een badplank) in de vorm van een pgb wordt rekening gehouden met kosten voor onderhoud, reparatie en een eventuele WA-verzekering. Dit betreft 5% van het budget.

Artikel 11 Duur van de indicatieperiode

  • De duur van de indicatieperiode van hulp bij het huishouden, begeleiding, dagbesteding en jeugdhulp is maximaal 2 jaar. Hierna vindt er een herbeoordeling plaats.

  • De duur van een toekenning voor beschermd wonen of Wmo- arrangement GGZ is voor maximaal 1 jaar toegekend.

  • Voor de duur van de indicatie voor hulpmiddelen en vervoervoorzieningen die met een pgb worden aangeschaft wordt uitgegaan van de minimale technische afschrijving van 7 jaar van de voorziening. Dit betekent dat er, in beginsel, pas na het verstrijken van de technische levensduur een vervangende voorziening toegekend kan worden. Uitzonderingen hierop zijn kind voorzieningen waarvoor een technische levensduur van 5 jaar geldt. Het beoordelen van de technische afschrijving is aan de leverancier. Bij een verzoek voor vervanging van de voorziening dient de cliënt een recent rapport van de leverancier te overleggen over de technisch staat van de voorziening.

  • Onroerende woonvoorzieningen in pgb worden slechts eenmalig verstrekt.

Artikel 12 Besteding van het pgb

De budgethouder heeft met een pgb de mogelijkheid zelf te bepalen bij wie hij de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere voorzieningen wil inkopen, mits het doel waarvoor het is verstrekt wordt behaald en de kwaliteit is gewaarborgd. Hierbinnen gelden de volgende regels;

  • 1.

    De budgethouder bepaalt binnen het toegekende budget zelf de hoeveelheid ondersteuning en de hoogte van het tarief, mits de kwaliteit van de gekochte ondersteuning en het resultaat wordt behaald.

  • 2.

    Bij elke zorgaanbieder hoort ook een nieuwe zorgovereenkomst. Dit geldt voor zowel professionele als niet-professionele zorgaanbieders.

  • 3.

    Een budgethouder moet de gemeente informeren als hij afwijkt van het budgetplan. De gemeente moet eerst kunnen toetsen of er voldaan wordt aan de kwaliteitseisen. Ook kunnen er zorginhoudelijke redenen zijn om de wijziging van de besteding te weigeren.

  • 4.

    De budgethouder mag alleen een vast maandloon met de zorgaanbieder overeenkomen als hij in het budgetplan duidelijk omschrijft waarom maandloon passender is in zijn situatie.

Vrij besteedbaar bedrag en feestdagen uitkering

In de verordening Wmo en verordening Jeugdhulp is opgenomen dat de cliënt een deel van het budget voor ambulante ondersteuning of verblijf vrij mag besteden. Hij kan hiermee zijn waardering uiten naar zijn zorgverleners of op andere wijze dit bedrag besteden. De gemeente Ede kent geen feestdagenuitkering. Desgewenst kan uit het vrij besteedbaar bedrag een attentie met de feestdagen aan de zorgverlener worden gegeven. Dit is vrij aan de client.

Hoofdstuk 4 Weigering of beëindiging van het pgb

Artikel 13 Weigerings- en herzieningsgronden voor pgb

De volgende weigerings- en herzieningsgronden komen voort uit artikel 2.3.10 van de Wmo 2015 en artikel 8.1.4 van de Jeugdwet.

Het pgb kan worden geweigerd of ingetrokken en eventueel omgezet naar zorg in natura als:

  • de cliënt een zeer progressieve ziekte heeft, waardoor hij in de loop der tijd zijn verantwoordelijkheden niet meer aan kan, tenzij iemand uit zijn netwerk de verantwoordelijkheden kan overnemen;

  • blijkt dat de cliënt (eerder) onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

  • eerder misbruik is gemaakt van het pgb;

  • eerder sprake is geweest van fraude;

  • de cliënt niet langer op het pgb is aangewezen;

  • pgb niet meer toereikend is te achten;

  • de cliënt niet (meer) voldoet aan de aan het toekennen van een pgb verbonden voorwaarden;

  • de cliënt (eerder) het pgb niet of voor een ander doel gebruikt,

  • voor zover de kosten van het betrekken van de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen van derden hoger zijn dan de kosten van de maatwerkvoorziening

Artikel 14 pgb bij verhuizing

Bij een verhuizing naar een andere gemeente is de gemeente Ede bij een pgb voor ambulante ondersteuning en verblijf verantwoordelijk tot het einde van de maand waarin de verhuizing plaatsvindt.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 15 Slotbepalingen

  • Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

  • De Beleidsregel PGB Wmo en Jeugdhulp Ede 2018 wordt ingetrokken.

  • Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel pgb Wmo en Jeugdhulp Ede 2021.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 13 april 2021, zaaknummer 219687

Het college voornoemd,

drs. R.F. Groen MPA

secretaris

mr. L.J. Verhulst

burgemeester