Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik houdende regels omtrent kleine scholen

1. De aanvraag voor het bekostigen van deze voorziening moet jaarlijks worden ingediend voor 1 februari van het jaar waarin het programma voorzieningen huisvesting onderwijs voor het daaropvolgende jaar wordt vastgesteld.

2. Aanvragen die na de in het eerste lid genoemde datum worden ingediend worden door het college niet in behandeling genomen.

a. De aanvrager is eigenaar van het schoolgebouw.

b. De voorziening moet zijn benoemd in het Integraal Huisvestingsplan gemeente Medemblik;

c. De school bevindt zich of komt onder de opheffingsnorm, bedoeld in artikel 154 van de Wet op het primair onderwijs.

d. De aanvrager verklaart de school vanaf het jaar dat de voorziening wordt toegekend ten minste nog tien jaar in stand te houden.

e. De voorziening als bedoeld in artikel 1, moet besteed worden aan het creëren van een ‘gezonde leefomgeving' en 'werkzaamheden ten behoeve van vermindering energiekosten in het schoolgebouw.

f. De onder e genoemde voorzieningen maken deel uit van onderhoudswerkzaamheden met een continuïteitsgarantie van 10 jaar die aanvrager in het gebouw treft om te komen tot lagere gebouwgebonden exploitatielasten.

1. Op de uitvoering van deze regeling zijn de paragrafen 2.2 en 2.4 van de Verordening van toepassing.

2. Indien aanvrager besluit de school binnen de in artikel 4, onder d bedoelde termijn op te heffen, terwijl binnen de bepalingen van de Wet op het primair onderwijs de school in stand kan worden gehouden verplicht de aanvrager zich een schadevergoeding aan de gemeente te betalen.

3. Deze vergoeding bedraagt 10% van de gemeentelijke bijdrage vermenigvuldigd met het aantal jaren dat de school eerder wordt opgeheven. Over de toepassing van deze bepaling treden gemeente en schoolbestuur met elkaar in overleg.