Regeling vervallen per 14-04-2022

Besluit van de raad van de gemeente Aalsmeer tot vaststelling van de Reglement van orde voor de raad van Aalsmeer 2021

Geldend van 09-04-2021 t/m 13-04-2022

Intitulé

Besluit van de raad van de gemeente Aalsmeer tot vaststelling van de Reglement van orde voor de raad van Aalsmeer 2021

Zaaknummer: Z21-011420

De raad van de gemeente Aalsmeer;

gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

gezien het voorstel van het presidium d.d. 11 februari 2021;

besluit vast te stellen het:

Reglement van orde voor de raad van Aalsmeer 2021

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • amendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing;

  • griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • initiatiefvoorstel: voorstel van een raadslid voor een verordening of ander voorstel;

  • interpellatie: het vragen van inlichtingen aan het college of de burgemeester over een onderwerp dat niet vermeld staat op de agenda;

  • motie: verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • subamendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een aanhangig amendement;

  • voorzitter: voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger;

  • wet: Gemeentewet.

Artikel 2 Het presidium

  • 1.

    De raad heeft een presidium.

  • 2.

    Het presidium bestaat uit de voorzitter van de raad en de fractievoorzitters van de in de raad vertegenwoordigde fracties. Het voorzitterschap is in handen van de voorzitter van de raad. De griffier en gemeentesecretaris zijn aanwezig in elke vergadering van het presidium.

  • 3.

    De raad stelt de nadere werkwijze van het presidium vast in een reglement van orde.

Artikel 3 De agendacommissie

  • 1.

    Er is een agendacommissie die bestaat uit de voorzitters van de raadscommissies, de voorzitter van de raad en de plaatsvervangend voorzitter van de raad.

  • 2.

    De voorzitters van de raadscommissies worden door de raad benoemd op grond van een door de raad vastgesteld functieprofiel. Alleen een raadslid dat deel uitmaakt van een fractie die uit tenminste twee raadsleden bestaat, kan zich als commissievoorzitter beschikbaar stellen.

  • 3.

    Jaarlijks evalueert het presidium het functioneren van de commissievoorzitters.

  • 4.

    Elk lid van de agendacommissie, de voorzitter inbegrepen, heeft één stem in de agendacommissie. Bij meerderheid van stemmen worden voorgelegde beslispunten bepaald. Wanneer de stemmen staken, beslist de voorzitter.

  • 5.

    De agendacommissie heeft in ieder geval de volgende taken:

    • a.

      het voorbereiden en vaststellen van voorlopige agenda’s voor raadsvergaderingen, en raadscommissievergaderingen en de planning van werkbezoeken, informele overleggen en andere bijeenkomsten van de raad;

    • b.

      het bespreken van de termijnplanning van de raad met de onderwerpen die het college voorstelt ter besluitvorming;

    • c.

      het vaststellen van vergaderingen als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de

      Gemeentewet.

  • 6.

    Individuele raadsleden en fracties kunnen een onderwerp voor agendering op de

    commissieagenda aanbrengen aan de hand van een in het presidium afgesproken format. Dergelijke onderwerpen dienen aan de volgende criteria te voldoen:

    • a.

      bij de vaststelling van de conceptagenda’s dient het onderwerp aan de leden

      van de agendacommissie kenbaar gemaakt te zijn;

    • b.

      een schriftelijke toelichting dient duidelijk te maken waarom het onderwerp geagendeerd

      dient te worden en wat het doel is, zodanig dat de leden van de agendacommissie kunnen beoordelen of het onderwerp geschikt is voor bespreking in de commissie;

    • c.

      de overige commissieleden moeten hierover een discussie kunnen voeren, of een oordeel of mening kunnen geven. Daarnaast kunnen vooraf vragen aan het college worden gesteld ter bevordering van de discussie of meningsvorming.

  • 7.

    De agendacommissie bepaalt of het ingebrachte onderwerp aan bovenstaande criteria voldoet en of het op de agenda van de commissie geplaatst wordt.

  • 8.

    In aanvulling op de raadscommissievergaderingen die zijn ingepland in het jaarlijkse vergaderschema, vergadert een raadscommissie voorts als haar voorzitter het nodig acht of als ten minste twee fracties schriftelijk, met opgaaf van redenen, daarom verzoeken.

  • 9.

    Daags na de vergadering van de agendacommissie koppelt de griffier de uitkomsten van het overleg terug aan raadsleden, fractieassistenten en college.

  • 10.

    Na de commissievergaderingen stelt de agendacommissie de concept-raadsagenda vast. De agendacommissie volgt hierbij altijd het advies van de raadscommissie.

Artikel 4 De griffier

  • 1.

    De griffier is aanwezig in raadsvergaderingen, vergaderingen van de agendacommissie, het presidium en bij informele bijeenkomsten van de raad.

  • 2.

    Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door de door de raad aangewezen plaatsvervanger.

  • 3.

    De griffier kan op uitnodiging van de voorzitter aan beraadslagingen in raadsvergaderingen deelnemen.

Artikel 5 Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

  • 1.

    Bij de benoeming van nieuwe raadsleden stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden. Deze leden worden bijgestaan door de griffier.

  • 2.

    Deze commissie onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.

  • 3.

    Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.

  • 4.

    Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5.

    In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter in afwijking van het voorgaande een nieuw benoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 6 Benoeming wethouders

  • 1.

    Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden. De commissie onderzoekt of benoeming van de kandidaat voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de Gemeentewet en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder. De commissie betrekt de eindconclusie van de risicoanalyse integriteit in haar advies.

  • 2.

    Kandidaat-wethouders werken actief mee aan een risicoanalyse integriteit, uitgevoerd door een extern bureau. De burgemeester geeft de opdracht voor de risicoanalyse.

    De risicoanalyse bestaat in ieder geval uit:

    • a.

      het overleggen van een Verklaring omtrent het gedrag (VOG) en de door de kandidaat verstrekte gegevens aan de onderzoeker;

    • b.

      controle van de overlegde gegevens en een open bronnenonderzoek door de onderzoeker;

    • c.

      bespreking van de risicoanalyse met de kandidaat door de onderzoeker in het kader van hoor- en wederhoor.

De risicoanalyse is niet openbaar en wordt uitsluitend aan de kandidaat verstrekt. De onderzoeker verstrekt de eindconclusie van het onderzoek aan de burgemeester in de vorm van een samenvattende rapportage met uitsluitend voor de benoeming relevante zaken. De burgemeester brengt verslag uit aan de raad over de eindconclusie.

Artikel 7 Fracties

  • 1.

    Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zittingsperiode als één fractie beschouwd.

  • 2.

    Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

  • 3.

    De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4.

    Als één of meer raadsleden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 5.

    Indien een raadslid uit de fractie stapt en besluit om het raadslidmaatschap zelfstandig voort te zetten, wordt dit raadslid beschouwd als zelfstandig raadslid. Een zelfstandig raadslid voert de naam van “raadslid [achternaam]”. Het gebruik van de aanduiding ‘fractie’ is niet toegestaan door een zelfstandig raadslid dat is afgesplitst. Zelfstandig raadsleden zijn geen fractievoorzitter.

  • 6.

    Bij een fractiesplitsing van twee of meer raadsleden waarbij deze raadsleden aangeven uit de fractie te stappen en gezamenlijk verder te gaan als fractie, geven dezen in de eerstvolgende vergadering aan de voorzitter aan onder welke fractienaam ze verder gaan.

  • 7.

    Deze nieuwe naam van de fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3 van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.

  • 8.

    Indien er onenigheid is over wie de oorspronkelijke naam mag voeren, bepaalt het partijbestuur dit uiterlijk één week voor de eerstvolgende raadsvergadering of eerder indien de eerstvolgende raadsvergadering binnen één week na de afsplitsing gepland is.

  • 9.

    Een afgesplitste fractie kan geen fractieassistenten voordragen ter benoeming.

  • 10.

    Bij afsplitsing vervallen alle eventuele raadsbenoemingen van het afgesplitste raadslid met uitzondering van het voorzitterschap van de Vertrouwenscommissie in de raadsperiode 2018-2022.

Artikel 8 Fractieassistenten

  • 1.

    Iedere fractie kan bij de raad maximaal twee personen voordragen van de eigen kieslijst als fractieassistent. De artikelen 10, 11, 12, 13, 14 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op de fractieassistenten.

  • 2.

    De fractieassistenten kunnen namens de fractie deelnemen aan de vergaderingen van de raadscommissies;

  • 3.

    Indien een fractie bepaalt dat een fractieassistent niet langer werkzaam is voor de fractie, doet de fractievoorzitter van die fractie daarvan een schriftelijke mededeling aan de voorzitter van de raad.

  • 4.

    De fractieassistenten krijgen toegang tot de beschikbare openbare en geheime informatie over de geagendeerde onderwerpen. Fractieassistenten mogen tevens aanwezig zijn bij zowel een besloten raadsvergadering als bij een besloten commissievergadering.

  • 5.

    De gedragscode voor leden van de raad is van overeenkomstige toepassing op de fractieassistenten.

  • 6.

    Een fractieassistent is geen commissielid meer als niet meer wordt voldaan aan de in lid 1 van dit artikel gestelde eisen.

  • 7.

    Een fractieassistent kan te allen tijde ontslag nemen. Hij doet daarvan schriftelijke mededeling aan de voorzitter van de raad.

  • 8.

    Als een fractie niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van de fractieassistent(en) die op voordracht van die fractie zijn benoemd van rechtswege.

Artikel 9 Benoeming plaatsvervangend voorzitter

  • 1.

    De raad benoemt uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter op basis van een door de raad vastgesteld profiel. Ieder raadslid kan zich hiervoor kandidaat stellen;

  • 2.

    De raad kan de door hem benoemde plaatsvervangend voorzitter uit zijn functie ontheffen als hij niet langer het vertrouwen van de raad geniet;

  • 3.

    De benoeming van de plaatsvervangend voorzitter vindt bij voorkeur plaats in de eerste vergadering van een nieuwe zitting nadat het nieuwe college (bij aanvang van een nieuwe raadsperiode) is geïnstalleerd en bij het tussentijds openvallen van de functie van plaatsvervangend voorzitter;

  • 4.

    De plaatsvervangend voorzitter kan door de voorzitter van de raad verzocht worden zijn taak over te nemen tijdens de vergadering.

Hoofdstuk 2 Raadsvergaderingen

Paragraaf 1 Voorbereiding

Artikel 10 Oproep en voorlopige agenda

  • 1.

    De voorzitter zendt ten minste vijf dagen voor een raadsvergadering de raadsleden een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda. De griffie publiceert de daarbij behorende stukken in het raadsinformatiesysteem.

  • 2.

    Als een aanvullende agenda als bedoeld in artikel 11, eerste lid, wordt vastgesteld, wordt deze met de daarbij behorende stukken zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering aan de leden gezonden.

Artikel 11 Aanvullende agenda; vaststellen agenda

  • 1.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende voorlopige agenda opstellen. De daarbij behorende stukken

    worden openbaar gemaakt.

  • 2.

    Als omtrent de inhoud van stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid onder berusting van de griffier en verleent deze de raadsleden inzage of plaatst deze stukken in een vergrendeld deel van het raadsinformatiesysteem.

  • 3.

    De agenda wordt bij aanvang van een raadsvergadering door de raad vastgesteld.

Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een voorlopige agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep gepubliceerd volgens de daartoe gemaakte afspraken. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd of gepubliceerd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk door middel van openbare kennisgeving.

  • 2.

    Stukken die digitaal beschikbaar zijn worden op de website van de gemeente geplaatst.

  • 3.

    Als omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet

    geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier en verleent deze de raadsleden op verzoek inzage of plaatst deze stukken in een vergrendeld deel van het raadsinformatiesysteem.

Artikel 13 Openbare kennisgeving

Raadsvergaderingen worden ten openbare kennis gebracht door aankondiging ineen lokale krant of media en door plaatsing op de website van de gemeente.

In spoedeisende gevallen kan de openbare kennisgeving uitsluitend langs elektronische weg plaatsvinden.

Paragraaf 2 Ter vergadering

Artikel 14 Presentielijst

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsvergaderingen.

  • 2.

    Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden de presentielijst. Aan het einde van elke raadsvergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 15 Aantal spreektermijnen

  • 1.

    Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.

  • 3.

    Raadsleden mogen in een termijn niet meer dan éénmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4.

    Bij de bepaling hoeveel malen een raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

  • 5.

    Het derde lid is niet van toepassing op een raadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, ten aanzien van de

    beraadslaging over het door dat raadslid ingediende.

Artikel 16 Spreektijd

  • 1.

    Het presidium bepaalt of er gekozen wordt voor een spreektijdenregeling. Indien dat het geval is bepaalt het presidium hoeveel spreektijd wordt toegekend aan de deelnemers aan de raadsvergadering.

  • 2.

    Voor zover niet door het presidium is bepaald, kan de voorzitter een voorstel doen over de spreektijd van de aanwezigen.

Artikel 17 Deelname aan de beraadslaging door anderen

Onverminderd artikel 21, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet kan de raad op enig moment besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging. Dit geldt ook voor besloten vergaderingen.

Artikel 18 Voorstellen van orde

Raadsleden kunnen tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad beslist hier terstond over.

Artikel 18a Handhaving orde

  • 1.

    Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering over het onderwerp het woord ontzeggen.

  • 2.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde, de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en – indien na de heropening de orde opnieuw verstoord wordt, - de ordeverstoorder laten verwijderen.

Paragraaf 3 Stemmingen

Artikel 19 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden kort hun voorgenomen stemgedrag toelichten.

Artikel 20 Beslissing

  • 1.

    De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.

Artikel 21 Stemming; procedure hoofdelijke stemming

  • 1.

    De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2.

    Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet van deelneming aan de stemming te hebben onthouden.

  • 3.

    Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.

  • 4.

    Bij hoofdelijke stemming roept de griffier de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen raadslid.

    Vervolgens geschiedt de oproeping op alfabetische volgorde.

  • 5.

    Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezig raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden hun stem uit door 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 6.

    Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen totdat het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen

    verandering in de uitslag van de stemming.

  • 7.

    De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee. Deze doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

  • 8.

    Ieder raadslid wordt geacht zijn stem uit te brengen. Een raadslid dat niet mag deelnemen aan een stemming dient de raadzaal te verlaten. Een raadslid mag geen stem uitbrengen in geval van een situatie uit artikel 28, eerste lid, van de Gemeentewet. Daar is in ieder geval sprake van indien een raadslid een zienswijze heeft ingediend over een bestemmingsplan en voornemens is beroep aan te tekenen.

Artikel 22 Volgorde stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Als een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

  • 2.

    Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3.

    Als meerdere amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest

    verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

  • 4.

    Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 23 Stemming over personen

  • 1.

    Bij stemming over personen voor benoemingen of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.

  • 2.

    Aanwezige raadsleden zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen.

  • 3.

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.

Artikel 24 Herstemming over personen

  • 1.

    Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2.

    Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen die bij de tweede

    stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een

    tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3.

    Indien bij tussenstemming of de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 25 Beslissing door het lot

  • 1.

    Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke briefjes geschreven.

  • 2.

    Deze briefjes worden nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd op gelijke wijze gevouwen, in een stemkistje gedeponeerd en omgeschud.

  • 3.

    Vervolgens neemt de voorzitter één van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Paragraaf 4 Verslaglegging; ingekomen stukken

Artikel 26 (Audio/Video)Verslag en besluitenlijst

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor de verslagen, besluitenlijsten en audiovisuele weergave van raadsvergaderingen.

  • 2.

    Een verslag bevat in ieder geval:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de raadsleden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd

      hebben;

    • b.

      een aantekening van welke raadsleden afwezig waren;

    • c.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • d.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen

      van de sprekers;

    • e.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de raadsleden die voor of tegen stemden, onder

      aantekening van de namen van de raadsleden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van

      hun stem hebben vergist;

    • f.

      bij het desbetreffende agendapunt, de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 17 door de raad is

      toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 3.

    Vastgestelde verslagen worden ondertekend door de voorzitter en griffier.

  • 4.

    Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de raadsvergadering openbaar gemaakt

    op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

  • 5.

    Als verslagen en besluitenlijsten elektronisch beschikbaar zijn, worden ze op de website

    van de gemeente geplaatst behoudens de uitzonderingsgronden in artikel 10 en 11 van de Wet openbaarheid van bestuur.

Artikel 27 Ingekomen stukken

  • 1.

    Bij de raad ingekomen stukken, gericht aan de raad over onderwerpen die het bestuur van Aalsmeer raken, worden op een lijst geplaatst die aan de raadsleden wordt

    toegezonden en ter inzage wordt gelegd.

  • 2.

    Na de vaststelling van het verslag stelt de raad op voorstel van de agendacommissie de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Paragraaf 5 Besloten raadsvergaderingen

Artikel 28 Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Op besloten raadsvergaderingen is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 29 Verslag besloten vergadering

  • 1.

    Conceptverslagen en -besluitenlijsten van besloten raadsvergaderingen worden niet verspreid, maar uitsluitend voor de raads- en commissieleden ter inzage gelegd bij de griffier of ter kennis gesteld aan de raadsleden en fractieassistenten in het raadsinformatiesysteem in een vergrendeld deel van het raadsinformatiesysteem.

  • 2.

    Deze verslagen en besluitenlijsten worden zo spoedig mogelijk in een besloten raadsvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad

    een besluit over het al dan niet openbaar maken van het vastgestelde verslag en de besluitenlijst.

  • 3.

    De vastgestelde verslagen en besluitenlijsten worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 30 Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van de artikelen 25, derde en vierde lid, 55, tweede en derde lid, of 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen dan wel niet te bekrachtigen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Paragraaf 6 Toehoorders en pers

Artikel 31 Toehoorders en pers

  • 1.

    Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2.

    Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

  • 3.

    De voorzitter is bevoegd toehoorders die de orde verstoren, te laten verwijderen.

Artikel 32 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die van een openbare raadsvergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Artikel 33 Sociale media

Tijdens de behandeling van agendapunten wordt door de deelnemers aan de vergadering niet via sociale media gecommuniceerd over de raadsvergadering en/of over het onderwerp dat op dat moment wordt behandeld.

Hoofdstuk 3 Bevoegdheden, instrumenten raadsleden

Artikel 34 Amendementen en subamendementen

  • 1.

    Raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking hebben in bij de voorzitter. Dit

    gebeurt schriftelijk, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2.

    Er wordt alleen beraadslaagd over amendementen en subamendementen die ingediend zijn door raadsleden die de presentielijst getekend hebben.

  • 3.

    Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 35 Moties

  • 1.

    Raadsleden dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter.

  • 2.

    De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 3.

    De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.

  • 4.

    Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 36 Initiatiefvoorstel

  • 1.

    Raadsleden dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk in bij de voorzitter. Deze brengt een ingediend voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van het college.

  • 2.

    Het college kan binnen 4 weken nadat het ter kennis is gesteld van een voorstel schriftelijk wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de raad brengen.

  • 3.

    Een initiatiefvoorstel wordt nadat het college schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis van de raad heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dat geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.

  • 4.

    De agendacommissie kan oordelen dat het initiatiefvoorstel eerst behandeld dient te worden in een commissie.

Artikel 37 Collegevoorstel

  • 1.

    Een voorstel van het college aan de raad dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2.

    Als de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college dient te worden gezonden, bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 38 Interpellatie

  • 1.

    Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek bevat in ieder geval de te stellen vragen.

  • 2.

    De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en de wethouders.

  • 3.

    Als het verzoek ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering is ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, wordt over het verzoek tijdens de eerstvolgende raadsvergadering gestemd. In andere gevallen vindt behandeling plaats tijdens de daaropvolgende raadsvergadering.

  • 4.

    De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige raadsleden, de burgemeester en de wethouders niet vaker dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe

    verlof geeft.

Artikel 38a Actualiteitendebat

  • 1.

    Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een actualiteitendebat, niet zijnde een interpellatie als bedoeld in artikel 155, tweede lid, van de Gemeentewet, ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek bevat een omschrijving van het onderwerp van debat en een motivering van de spoedeisendheid.

  • 2.

    Een actualiteit is een maatschappelijk actueel onderwerp dat aanleiding geeft tot een gedachtewisseling met de burgemeester, een lid van het college of de raad.

  • 3.

    De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college.

  • 4.

    Aan het begin van de raadsvergadering beslist de raad op het verzoek. Het verzoek wordt toegestaan als naar het oordeel van de raad:

    • uitstel van de behandeling kan leiden tot onomkeerbare beslissingen van het college of anderszins tot maatregelen dan wel handelingen die onomkeerbaar

      zijn, of;

    • uitstel van de behandeling dwingt tot het nemen van besluiten dan wel het treffen van maatregelen om een politiek of maatschappelijk onaanvaardbare

      situatie te voorkomen.

    • de situatie dermate actueel is dat bespreking in de raadsvergadering wenselijk

      is.

  • 5.

    Wordt het verzoek toegestaan, dan wordt het onderwerp van debat door de raad in dezelfde vergadering geagendeerd op voorstel van de voorzitter.

Artikel 39 Schriftelijke vragen

  • 1.

    Raadsleden dienen schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester in bij de griffier.

  • 2.

    De griffier brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

  • 3.

    Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen 30 dagen nadat de vragen zijn ingediend. Indien beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college of de burgemeester de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden.

  • 4.

    Schriftelijke antwoorden van het college of de burgemeester worden door tussenkomst van de griffier aan de raadsleden toegezonden.

Artikel 40 Inlichtingen

  • 1.

    Raadsleden dienen verzoeken tot inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet schriftelijk in bij de griffier.

  • 2.

    De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

  • 3.

    De verlangde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk mondeling of schriftelijk aan de raad verschaft, in de eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering, nadat het

    verzoek is ingediend.

Artikel 41 Vragenkwartier

  • 1.

    In iedere raadsvergadering is er een vragenkwartier, tenzij er bij de voorzitter geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan de voorzitter bepalen dat het

    vragenkwartier op een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het vragenkwartier eindigt.

  • 2.

    Raadsleden die tijdens het vragenkwartier vragen wil stellen, melden dit onder aanduiding van het onderwerp ten minste 24 uur voorde vergadering bij de voorzitter. Er kunnen alleen vragen worden gesteld over actuele zaken die niet kunnen wachten op schriftelijke beantwoording conform artikel 39 van dit reglement.

  • 3.

    De voorzitter bepaalt de volgorde waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenkwartier aan de orde worden gesteld.

  • 4.

    De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor het college, voor de burgemeester en voor de overige raadsleden.

  • 5.

    Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 6.

    Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 7.

    Vervolgens kan de voorzitter aan andere raadsleden het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over

    hetzelfde onderwerp.

  • 8.

    Tijdens het vragenkwartier kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.

Artikel 42 Digitaal vergaderen

  • 1.

    Indien het wettelijk is toegestaan om digitaal te vergaderen kan de voorzitter besluiten tot een digitale vergadering. De voorzitter consulteert voorafgaand aan zijn besluit het presidium.

  • 2.

    De raad vergadert vervolgens aan de hand van de instructie die de voorzitter voorafgaand aan de vergadering toezendt.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 43 Uitleg reglement

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 44 Intrekken oude reglement

Het Reglement van orde voor de raad Aalsmeer 2017 wordt ingetrokken.

Artikel 45 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit reglement treedt in werking op 9 april 2021.

  • 2.

    Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde voor de raad Aalsmeer 2021.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 8 april 2021.

De griffier,

drs. O. van Kolck

De voorzitter,

mr. G.E. Oude Kotte