Beleidskader hogere waarde Wet geluidhinder gemeente Moerdijk 2008

Geldend van 30-03-2008 t/m heden

Intitulé

Beleidskader hogere waarde Wet geluidhinder gemeente Moerdijk 2008

Het college van burgemeester en wethouders, in zijn vergadering van 18 maart 2008,

overwegende dat de Wet geluidhinder tot doel heeft het voorkomen en beperken van geluidhinder;

dat voor woningen, andere geluidgevoelige gebouwen en geluidgevoelige terreinen gelegen binnen

zone’s langs wegen, spoorwegen, industrieterreinen en luchthavens een voorkeursgrenswaarde is

vastgelegd voor de hoogste toegestane geluidbelasting (voorkeursgrenswaarde);

dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn tot het vaststellen en wijzigen van een hogere waarde, met uitzondering van een activiteit verband houdend met de aanleg of wijziging van

hoofdspoorwegen, de aanleg of reconstructie van provinciale of rijkswegen en de vaststelling of

wijziging van een zone langs een industrieterrein met regionale belangen;

dat deze bevoegdheid geldt binnen de grenzen van de gemeente dan wel wanneer ten behoeve van

een activiteit die binnen de gemeente Moerdijk plaatsvindt waarbij als gevolg daarvan in meer dan één gemeente een hogere waarde dient te worden vastgesteld;

dat een hogere waarde kan worden vastgesteld tot de maximaal toelaatbare geluidbelasting zoals

genoemd in de Wet geluidhinder dan wel in het Besluit geluidhinder;

dat vaststelling van een hogere waarde slechts toepassing vindt indien de toepassing van bron- en of

overdrachtsmaatregelen gericht op het terugdringen van geluidbelasting onvoldoende doeltreffend

zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedebouwkundige, verkeerskundige,

vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard;

dat een hogere waarde niet wordt vastgesteld voor zover gecumuleerde geluidbelasting leidt tot een

naar ons oordeel onaanvaardbare geluidbelasting;

dat aan de vaststelling van een hogere waarde voorwaarden verbonden kunnen worden;

gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht, artikel 110a en volgende van de Wet geluidhinder

en het Besluit geluidhinder;

BESLUIT

vast te stellen het volgende beleidskader:

BELEIDSKADER HOGERE WAARDE WET GELUIDHINDER GEMEENTE MOERDIJK 2008.

BEGRIPSBEPALINGEN

andere geluidsgevoelige gebouwen:

1°. onderwijsgebouwen;

2°. ziekenhuizen en verpleeghuizen;

3°. bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen andere gezondheidszorggebouwen dan bedoeld onder 2°;

een gymnastieklokaal maakt voor de toepassing van deze wet geen deel uit van een onderwijsgebouw;

bebouwde kom: bebouwde kom, vastgesteld krachtens de Wegenverkeerswet 1994;

equivalent geluidsniveau: gemiddelde – te bepalen op een door Onze Minister krachtens toepassing van artikel 110d aangegeven wijze – van de afwisselende niveaus van het ter plaatse in de loop van een bepaalde periode optredende geluid, vastgesteld volgens de door Onze Minister krachtens toepassing van dat artikel gestelde regels;

geluid: met het menselijk oor waarneembare luchttrillingen;

geluidhinder: gevaar, schade of hinder, als gevolg van geluid;

geluidsbelasting binnen een woning: geluidsbelasting binnen een geluidsgevoelige ruimte;

geluidsgevoelige ruimte: ruimte binnen een woning voor zover die kennelijk als slaap-, woon-, of eetkamer wordt gebruikt of voor een zodanig gebruik is bestemd, alsmede een keuken van ten minste 11 m2;

geluidsgevoelige terreinen:

1°. terreinen die behoren bij andere gezondheidszorg gebouwen dan algemene, categorale en academische ziekenhuizen, alsmede verpleeghuizen, voor zover deze bestemd zijn of worden gebruikt voor de in die gebouwen verleende zorg, of

2°. woonwagenstandplaatsen; geprojecteerde weg: nog niet in aanleg zijnde weg, in de aanleg waarvan door een geldend bestemmingsplan wordt voorzien;

geprojecteerde woning of gebouw: nog niet aanwezige woning of nog niet aanwezig gebouw, waarvoor het geldende bestemmingsplan verlening van de bouwvergunning toelaat, maar deze nog niet is afgegeven;

gevel: bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak;

industrieterrein: terrein waaraan een bestemming is gegeven die de mogelijkheid van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, insluit;

niet ambtshalve procedure: procedure waarbij een ander dan burgemeester en wethouders een aanvrage indienen tot vaststelling van een hogere waarde.

niet geprojecteerde weg: nog niet in aanleg zijnde weg, in de aanleg waarvan door een geldend bestemmingsplan niet wordt voorzien;

niet geprojecteerde woning of gebouw: nog niet aanwezige woning of nog niet aanwezig gebouw, waarvoor het geldende bestemmingsplan verlening van de bouwvergunning niet toelaat;

reconstructie van een weg: een of meer wijzigingen op of aan een aanwezige weg dan wel een geprojecteerde weg ten gevolge waarvan uit akoestisch onderzoek als bedoeld in artikel 77, eerste lid, onder a, en artikel 77, derde lid, blijkt dat de berekende geluidsbelasting vanwege de weg in het toekomstig maatgevende jaar zonder het treffen van maatregelen ten opzichte van de geluidsbelasting die op grond van artikel 100 dan wel het bepaalde krachtens artikel 100b, aanhef en onder a, als de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting geldt met 2 dB of meer wordt verhoogd;

spoorweg: spoorweg als bedoeld in artikel 1 van de Spoorwegwet, voor zover deze is aangegeven op een bij of krachtens deze wet vastgestelde kaart;

weg: voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande weg of pad, met inbegrip van de daarin liggende bruggen of duikers;

woning: gebouw dat voor bewoning gebruikt wordt of daartoe bestemd is;

HOOFDSTUK 1 DE AANVRAGE

Artikel 1 Aanvrage tot vaststelling of wijziging van een hogere waarde.

1.1 aanvrager dient bij de aanvrage gebruik te maken van het door burgemeester en wethoudersbeschikbaar gestelde aanvraagformulier (bijlage 1);

1.2 bij een niet-ambtshalve procedure dient bij de aanvrage een verklaring te worden gevoegd, waarin door aanvrager wordt toegezegd dat de voorgenomen maatregelen daadwerkelijk en conform de overgelegde stukken worden toegepast.

HOOFDSTUK 2 SITUATIES WAARIN HET VASTSTELLEN VAN EEN HOGERE WAARDE MOGELIJK IS.

Artikel 2 Ten aanzien van verkeerslawaai.

2.1. een nog niet geprojecteerde woning buiten de bebouwde kom die:

  • ter plaatse noodzakelijk is om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid;

  • òf ter plaatse gesitueerd wordt als vervanging van bestaande bebouwing.

2.2. een nog niet geprojecteerde woning binnen de bebouwde kom die:

  • door de gekozen situering of bouwvorm een doelmatige akoestische afscherming vormt voor andere gevoelige bestemmingen;

  • òf ter plaatse noodzakelijk is om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid;

  • òf door de gekozen situering een open plaats tussen de aanwezige bebouwing opvult;

  • òf ter plaatse gesitueerd wordt als vervanging van bestaande bebouwing.

2.3 een geprojecteerde, in aanbouw zijnde of aanwezige woning in relatie met de aanleg van een nog niet geprojecteerde weg, dan wel in relatie met een reconstructie van een weg, voor zover die weg:

  • een noodzakelijke verkeers- en vervoersfunctie zal vervullen;

  • òf een zodanige verkeersverzamelfunctie zal vervullen, dat de aanleg van de weg zal leiden tot een aanmerkelijk lagere geluidbelasting bij woningen binnen de zone van een andere weg.

onder “woning” wordt ook verstaan een ander geluidgevoelig object of bestemming of een geluidgevoelig terrein als bedoeld in de Wet geluidhinder.

Artikel 3 Ten aanzien van spoorweglawaai.

De situaties genoemd onder 2.1 en 2.2.

Artikel 4 Ten aanzien van industrielawaai.

4.1 een niet geprojecteerde woning ter plaatse nodig is om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid;

4.2 ten aanzien van een nog niet geprojecteerde woning die wordt gesitueerd als vervanging van bestaande bebouwing.

HOOFDSTUK 3 VOORWAARDEN BEHORENDE BIJ EEN BESLUIT TOT VASTSTELLING VAN EEN HOGERE WAARDE.

Artikel 5 t.a.v. een woning

5.1 indien voor een nieuwe woning of bij vervangende nieuwbouw van een woning een hogere waarde wordt vastgesteld die meer dan 3 dB hoger ligt dan de voorkeursgrenswaarde, dan dient ten minste één geluidsluwe gevel gerealiseerd te worden;

5.2 bij een nieuwe woning, waarvoor artikel 5.1 van toepassing is, dient ten minste één slaapkamer gesitueerd te zijn aan de zijde van de geluidsluwe gevel;

5.3 bij een nieuwe woning of bij vervangende nieuwbouw, indien deze beschikt over één of meerdere buitenruimtes, dient bij ten minste één buitenruimte het geluidsniveau niet meer dan 5 dB hoger te zijn dan de voorkeursgrenswaarde;

5.4 een nog niet geprojecteerde woning binnen de bebouwde kom die door de gekozen situering een open plaats tussen de aanwezige bebouwing opvult, dient in combinatie met nog niet geprojecteerde bebouwing, ter vervanging van ter plaatse reeds aanwezige bebouwing, te leiden tot een verbetering van de directe leefomgeving;

5.5 wanneer een weg een verkeersverzamelfunctie vervult als bedoeld in artikel 2.3, dan dient bij minimaal een gelijk aantal woningen als waarvoor een hogere waarde wordt vastgesteld, een aanmerkelijke geluidreductie op te treden.

Artikel 6 t.a.v. niet zelfstandige woonruimten

Indien bij niet-zelfstandige woonruimten waarvoor een hogere waarde wordt vastgesteld die meer dan 3 dB hoger ligt dan de voorkeursgrenswaarde, dan dienen de wooneenheden zoveel mogelijk aan de geluidluwe gevel gesitueerd te zijn.

Artikel 7 Aanvullende voorwaarden

Het college kan nog andere aanvullende voorwaarden stellen aan het besluit tot het verlenen van de hogere waarde, zoals het stellen van een termijn waarbinnen de door aanvrager aangegeven maatregelen ter beperking van de geluidhinder moeten worden gestart en zijn uitgevoerd.

HOOFDSTUK 4 CUMULATIE

Artikel 8 Cumulatiemethode

Voor het in beeld brengen van de geluidbelasting dient gebruik gemaakt te worden van de methode, die vermeld is in hoofdstuk 2 van bijlage I van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 9 Hardheidsclausule.

In bijzondere situaties kunnen burgemeester en wethouders gemotiveerd afwijken van de bovengenoemde bepalingen.

Artikel 10 Inwerkingtreding

10.1Dit beleidskader treedt in werking de dag na datum van publicatie;

10.2 Dit beleidskader wordt bekendgemaakt in het huis aan huis blad de Moerdijkse Bode.

Artikel 11 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als “Beleidskader hogere waarde Wet geluidhinder gemeente Moerdijk 2008”.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van het college d.d.18 maart 2008,

de gemeentesecretaris, de burgemeester,

drs. A.E.B. Kandel H.W. den Duijn