Regeling vervallen per 21-04-2022

Subsidieregeling Gemeente Krimpenerwaard 2022

Geldend van 01-04-2021 t/m 20-04-2022

Intitulé

Subsidieregeling Gemeente Krimpenerwaard 2022

Inleiding

Subsidie is een bijdrage van de gemeente aan een organisatie of instelling voor het organiseren van activiteiten. Deze activiteiten zorgen ervoor dat een bepaald maatschappelijk effect wordt bereikt in de samenleving. De gemeente ondersteunt via het verlenen van subsidies organisaties en instellingen. Zo zorgen zij met elkaar voor een gevarieerd aanbod van activiteiten voor (de inwoners van) de Krimpenerwaard en leveren een bijdrage aan de gemeentelijke doelen.

De gemeente Krimpenerwaard verleent jaarlijks subsidie voor activiteiten aan organisaties en instellingen in de gemeente. Het college van burgemeester en wethouders besluit ieder jaar welke instellingen subsidie ontvangen.

De algemene subsidieverordening

De voorwaarden voor het aanvragen voor een subsidie zijn vastgelegd in de Algemene Subsidieverordening gemeente Krimpenerwaard 2019 (ASV 2019). In deze verordening beschrijft de gemeente de procedure voor het verlenen en vaststellen van subsidies. De ASV is in te zien op www.overheid.nl.

Het college van burgemeester en wethouders heeft op 23 maart 2021 in aanvulling op de ASV 2019 deze subsidieregeling gemeente Krimpenerwaard 2022 vastgesteld.

De subsidieregeling geeft inhoudelijke invulling aan het beleid waar de gemeente voor staat. Het is een nadere regeling zoals bedoeld in artikel 3 van de ASV Krimpenerwaard 2019. In het geval van subsidies vloeit de regeling enerzijds voort uit de keuzes die gemaakt zijn in de kadernota en de algemene verordening en anderzijds uit de inhoudelijke beleidsstukken die er op verschillende thema’s zijn opgesteld. De subsidieregeling kent 8 thema’s die aansluiten bij de thema’s uit de programmabegroting. Ook de subsidieregeling is in te zien op www.overheid.nl.

Nieuwe thema’s

Thema Sociale cohesie en eigen netwerk

Dit thema is gericht op activiteiten voor al onze inwoners en bedoeld om ontmoeting en het ontwikkelen van een eigen netwerk te faciliteren. Het gaat om activiteiten die niet onder het thema cultuur vallen of sport zijn. Dit thema bestaat deels uit het vroegere thema Eigen netwerk, sociale omgeving en gezondheid en Opgroeien en opvoeden. Het thema gezondheid is een apart thema geworden.

Thema Preventief Domein

Het preventief domein is gericht op activiteiten voor inwoners met een ondersteuningsvraag. Die vraag kan variëren van simpelweg informatie en advies tot een hulpvraag in de laatste fase voor er een maatwerkvoorziening op grond van de Jeugdwet of Wmo nodig is. Deze ondersteuning kan zo nodig als arrangement aangeboden worden. Dit is een combinatie van verschillende (maatwerk)voorzieningen. Voor de voorzieningen in het preventief domein is geen indicatie nodig. Voor de maatwerkvoorzieningen van de Jeugdwet en de Wmo is een indicatie wel nodig. De thema’s Financiële redzaamheid en Participatie, scholing en integratie zijn in het thema preventief domein verwerkt en als zelfstandige thema’s vervallen. Hiermee wordt de integrale benadering van de ondersteuningsvraag gestimuleerd.

Thema Gezondheid

Dit thema komt voort uit de nota Gezondheid Krimpenerwaard 2020-2023. Hierin zijn vijf lokale gezondheidsthema’s opgenomen, namelijk: verantwoord middelengebruik, mentaal welbevinden, gezond gewicht, gezond en kansrijk opgroeien en gezonde leefomgeving. Deze gezondheidsthema’s zijn uitgewerkt in acties in het Uitvoeringsprogramma Gezondheid. Het thema gezondheid in deze subsidieregeling is gericht op activiteiten voor inwoners die vallen onder een van de hierboven genoemde lokale gezondheidsthema’s en aansluiten bij de acties uit het Uitvoeringsprogramma.

Thema Cultuur

Met de nieuwe regeling sluiten de subsidie uitgaven voor cultuur aan bij de doelen uit het uitvoeringsprogramma cultuur. Alle aanvragen worden op dezelfde manier beoordeeld. Gelijkwaardige activiteiten ontvangen een gelijkwaardige subsidie. Ook stimuleert de regeling dat verenigingen nog meer gaan samenwerken; mensen en middelen kunnen dan gedeeld worden.

Jaarlijkse en eenmalige subsidies

De gemeente Krimpenerwaard kent met ingang van 2019 twee type subsidies te weten de jaarlijkse subsidies (voorheen structurele subsidies) en de eenmalige subsidies (voorheen incidentele subsidies). Eenmalige subsidies kennen een andere aanvraagprocedure dan jaarlijkse subsidies. Dit staat beschreven in de ASV Krimpenerwaard 2019. Aanvragen voor een eenmalige kunnen worden ingediend vanaf 1 november van het voorafgaande jaar.

De thema’s in deze subsidieregeling hebben betrekking op de jaarlijkse subsidies.

Begrotingssubsidie

De ervaring met het nieuwe subsidie instrumentarium bracht aan het licht dat voor diverse organisaties een tenderprocedure niet passend is. Dit betreft organisaties die bijvoorbeeld een wettelijke taak uitvoeren, activiteiten uitvoeren op verzoek van de gemeente, of de exploitatie van (maatschappelijk) vastgoed realiseren. Deze organisaties/activiteiten en de daarbij behorende financiële middelen zijn uit de regeling en de betreffende subsidieplafonds gehaald. De financiële middelen worden voor de betreffende activiteiten aangewend in de vorm van een begrotingssubsidie. Met een begrotingssubsidie reserveert de gemeente geld op haar begroting voor specifieke activiteiten/organisaties. Met deze organisaties wordt bekeken of subsidiëring dan wel inkoop het geëigende financieringsmiddel is. De betreffende organisaties moeten wel een subsidieaanvraag indienen en voldoen aan de inhoudelijke beleidsdoelen en -regels waarop de aanvraag betrekking heeft.

Subsidieplafonds

Elk thema uit deze regeling kent een eigen subsidieplafond. Dit plafond geeft aan hoeveel financiële middelen beschikbaar zijn binnen een thema. De plafonds zijn exclusief indexering en zijn onder voorbehoud van de definitieve vaststelling van de begroting door de gemeenteraad.

Als de toe te kennen bedragen binnen 1 thema hoger zijn dan het subsidieplafond, wordt aan de hand van een tendersysteem bepaald welke subsidies worden toegekend. Van deze tendermethode kan worden afgeweken. Dit staat dan beschreven binnen het betreffende subsidiethema van deze regeling.

Aanvraagtermijn

Aanvragen voor een jaarlijkse subsidie kunnen worden gedaan van 1 april 1 juni van het voorafgaande jaar. Aanvragen die na deze termijn worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 april 2021.

De subsidieregeling is voor het eerst van toepassing op subsidieaanvragen voor activiteiten die in het jaar 2022 worden uitgevoerd.

De subsidieregeling gemeente Krimpenerwaard 2021 wordt ingetrokken met dien verstande dat deze van toepassing blijft voor activiteiten die op basis van deze regeling zijn uitgevoerd.

Ondertekening

Vastgesteld door burgemeester en wethouders op 23 maart 2021

de secretaris,

Dhr. J. Hennip

de burgemeester,

mr. R.S. Cazemier

Thema: Sociale cohesie en eigen netwerk

Maatschappelijk effect – Wat willen we bereiken?

Gemeente Krimpenerwaard subsidieert initiatieven met een breed maatschappelijk draagvlak die een vangnet bieden voor inwoners die tussen wal in schip vallen, omdat ze niet in aanmerking komen voor een voorziening of deze niet toereikend zijn. Dit vangnet is bedoeld om schrijnende situaties te verhelpen of te voorkomen, die worden veroorzaakt door financiële problemen.

Daarnaast stimuleert gemeente Krimpenerwaard activiteiten die bijdragen aan het vergroten van de zelfredzaamheid van inwoners om de eigen financiën te kunnen beheersen. Het gaat hierbij om een tijdelijke oplossing of ondersteuning zodat inwoners weer op eigen benen kunnen staan.

Gemeentelijke doelen voor het verstrekken van subsidie op de subsidieregeling Financiële Zelfredzaam-heid

De activiteiten moeten een bijdrage leveren aan een of meerdere van onderstaande doelen:

  • Het vergroten van de zelfredzaamheid:

    • Inwoners worden gestimuleerd om hun eigen sociale netwerk in te zetten;

    • Inwoners kunnen alsnog een beroep doen op passende ondersteuning en zorg;

  • Inwoners komen niet terecht in zorgwekkende of onveilige situaties;

  • Meervoudige en complexe problematiek wordt verminderd en gede-escaleerd.

Resultaten – Wat moet de subsidie opleveren?

De activiteiten moeten een bijdrage leveren aan een of meerdere van onderstaande resultaten:

  • Er is een plek, dienst of een voorziening met maatschappelijk draagvlak waar inwoners terecht kunnen voor (directe) hulp in natura, die voorziet in de eerste levensbehoefte en/of ondersteuning;

  • Er is een plek, dienst of voorziening waar inwoners terecht kunnen voor hulp bij administratie en die preventieve activiteiten verricht om ervoor te zorgen dat inwoners hun financiële situatie weer kunnen overzien en waarmee er zo mogelijk problematische schulden worden voorkomen;

  • Indien een schulddienstverleningstraject noodzakelijk is, zijn inwoners voorafgaand geholpen om hun financiële administratie op orde te hebben.

Indicatoren – Hoe meten we wat er bereikt is?

Het college kan aan de hand van bepaalde indicatoren nagaan of de met de gesubsidieerde activiteit beoogde resultaten zijn bereikt. Omdat de indicatoren afhankelijk zijn van de aard, inhoud en doelstelling van de concrete activiteit, worden ze in de beschikking toegesneden op de individuele subsidieontvanger. Hieronder volgen enkele voorbeelden van indicatoren:

  • Aantal voorgenomen en gerealiseerde activiteiten;

  • Aantal gebruikers;

  • Aard van de problematiek en aantal;

  • Maatschappelijk draagvlak voor de plek/dienst/voorziening: bijvoorbeeld cofinanciering, inzet vrijwilligers en tevredenheid;

  • In welke mate de ondersteuning voor de cliënt tot resultaat heeft geleid;

  • Duur van de ondersteuning.

Subsidie kan ingezet worden voor:

  • Training voor vrijwilligers;

  • Overige kosten (bijvoorbeeld kantoor/organisatiekosten, exploitatiekosten, aansluiting bij landelijke vereniging) die direct betrekking hebben op de uit te voeren activiteiten/dienst;

  • Tijdelijke en/of incidentele ondersteuning in natura om te voorzien in (nood)hulp.

Subsidieplafond

€ 46.502,-

Bij overschrijding van het subsidieplafond wordt het beschikbare bedrag evenredig over de voor subsidie in aanmerking te nemen aanvragen verdeeld.

Referentiedocumenten

Vastgestelde stukken

  • Beleidsplan Minimabeleid 2016-2018 Gemeente Krimpenerwaard

  • Nota Schulddienstverlening 2016-2018

  • Participatienota 2016-2018

Thema: Preventief domein

Dit thema is onderdeel van de uitgangspunten en kaders voor het preventieteam. Naast de instellingen ín het preventieteam, zijn er andere instellingen die ook in belangrijke mate bijdragen aan de ontwikkeling en zelfredzaamheid van onze inwoners met een ondersteuningsvraag. Ook deze instellingen vallen onder dit thema.

Deze regeling is, zoals aangegeven, nu nog deels geënt op de opdracht voor het preventieteam en het huidige beleid. De doorontwikkeling van het preventieteam is opgenomen in het Integraal Beleidskader Sociaal Domein. Daarin worden de doelstellingen verder uitgewerkt. Deze kunnen dan in de accountgesprekken met de instellingen meegenomen worden.

Maatschappelijk effect-Wat willen we bereiken?

Het versterken van het gewone leven en naar meer preventieve en lichte vormen van ondersteuning als alternatief voor specialistische zorg. Waar mogelijk de zelfredzaamheid van inwoners vergroten en/of te stabiliseren om naar vermogen mee te kunnen doen in de maatschappij en zo lang mogelijk zelfstandig thuis te kunnen wonen. Alle kinderen en jongeren groeien kansrijk, veilig en gezond op en kunnen zich optimaal ontwikkelen. Er is aandacht voor talentontwikkeling, gemeenschapszin en persoonlijke ontwikkeling van de jeugd.

Gemeentelijke doelen

  • Inwoners van alle leeftijden ontvangen op een passende manier informatie en advies over (mogelijke) ondersteuning en zorg.

  • Inwoners ervaren regie over het eigen ondersteuningsproces en zijn op de juiste manier geïnformeerd.

  • Vragen worden collectief opgepakt als die passend (aard vraag en volume) zijn voor een collectief aanbod.

  • Bij zorgelijke situaties in huishoudens met geen actieve zorgvraag, maar waarover wel zorgen zijn afgegeven door de omgeving, wordt passende ondersteuning ingezet.

  • Minder inwoners zijn eenzaam.

  • Inwoners en samenwerkingspartners zijn tevreden.

Aanvullende doelen voor het Preventief domein.

  • Transformatie van zorgen voor naar zorgen dat.

  • De samenwerking en de efficiënte inzet van middelen een extra stimulans te geven en zo de algemene voorzieningen, die op de bovengenoemde terreinen actief zijn, te versterken.

  • De samenwerking met de gemeente waar het de uitvoering van de Jeugdwet, Participatiewet en Wet maatschappelijke ondersteuning zo in te richten dat de mogelijkheden van inwoners en voorliggende voorzieningen optimaal benut worden en het beroep op maatwerkvoorzieningen beperkt wordt.

Resultaten – Wat moet de subsidie opleveren?

De activiteiten moeten een bijdrage leveren aan bovengenoemde doelen.

Wie kunnen op basis van dit thema subsidie aanvragen?

Dit thema richt zich op:

  • A.

    De professionele instellingen/aanvragers die deelnemen in het preventieteam. En die in brede zin op deze thema’s actief zijn in onze gemeente voor onze inwoners, die hulp nodig hebben om deel te nemen aan de samenleving.

  • B.

    De instellingen/aanvragers met vooral vrijwilligers en ervaringsdeskundigen, die bijdragen aan het versterken van de eigen regie en ontwikkeling van inwoners en ontwikkeling om deel te nemen aan de maatschappij.

1. Het betreft de volgende “werksoorten/activiteiten”:

A. Voor professionele instellingen

  • Welzijn en buurthuiswerk met preventieve activiteiten, die de zelfredzaamheid en/of participatie van inwoners vergroten;

  • Jongerenwerk;

  • Onafhankelijke clientondersteuning;

  • Maatschappelijk werk c.a.;

  • Informatie en advies met betrekking tot voorzieningen, gezondheid, financiën, vrijwilligerswerk;

  • Toeleiding naar ondersteunende voorzieningen:

  • Mantelzorgondersteuning;

  • Niet geïndiceerde dagbesteding.

B. Voor overige instellingen

  • Activiteiten die bijdragen aan het langer zelfstandig kunnen blijven wonen van kwetsbare inwoners.

  • Activiteiten die bijdragen aan het deelnemen aan activiteiten door kwetsbare inwoners.

  • Budgethulpverlening c.a.

  • Lokale ondersteuning statushouders.

  • Normalisering en integratie van inwoners met een psychische kwetsbaarheid en hun naasten, waaronder cliënten uit de GGZ, maatschappelijke opvang en verslavingszorg.

2. Definities

  • Stuurgroep Project Preventieteam: Bestuurlijke Klankbordgroep zoals aangegeven in de bestuursopdracht Project Sociaal Netwerk/preventieteam

  • Transformatie: de verandering van ‘zorgen voor naar zorgen dat’, het benutten van de eigen mogelijkheden en netwerk van de inwoner waar dat mogelijk is.

3. Wie kunnen een aanvraag indienen en wanneer

3.1. Voor de werksoorten/activiteiten genoemd onder 1 sub A (deelnemers aan het preventieteam)

  • a.

    Aanvragers die met beroepskrachten, eventueel met uitvoerende vrijwilligers, een bijdrage leveren aan het versterken van het gewone leven en bijdragen aan meer preventieve activiteiten ter voorkoming van zwaardere zorg, en daarvoor deelnemen aan het preventieteam.

  • b.

    Voor het indienen van de subsidieaanvraag geldt dat deze uiterlijk 1 juni voorafgaande aan jaar waarop de aanvraag betrekking heeft in gediend moet worden. De bijbehorende werkplannen bij de aanvraag voor 2022 mogen uiterlijk 1 september 2021 ingediend worden.

3.2 Voor de werksoorten/activiteiten genoemd onder 1 sub B

Aanvragers die nagenoeg uitsluitend met vrijwilligers een bijdrage leveren aan het versterken van het gewone leven en daar ook onderdeel van uitmaken.

4.1 Beoordeling van de aanvragen

  • a.

    De aanvragen worden inhoudelijke beoordeeld aan de hand van de volgende aspecten:

    • i.

      maatschappelijk effect; de mate waarin de activiteiten zijn gericht op het realiseren van blijvende resultaten (max 50 punten);

    • ii.

      maatschappelijke bijdrage; de mate waarin de activiteiten bijdragen aan meerdere maatschappelijke doelen in de gemeente zoals genoemd in de subsidieregelingen (max 15 punten);

    • iii.

      efficiëntie; de mate waarin sprake is van een efficiënte inzet van de middelen in de uitvoering van de activiteiten (max 15 punten);

    • iv.

      betrokkenheid doelgroepen; de mate waarin doelgroepen zijn betrokken bij het bedenken, organiseren en uitvoeren van de activiteiten (max 10 punten);

    • v.

      samenwerking; de mate waarin de activiteiten zijn gericht op samenwerking met andere instellingen en verenigingen (max 5 punten);

    • vi.

      toekomstbestendigheid; de mate waarin de aanvrager een toekomstbestendige organisatie is (max5 punten).

  • b.

    Indien aanvragen voor dezelfde activiteiten (aard en plaats) worden aangevraagd worden bij de inhoudelijke beoordeling punten toegekend. De subsidie wordt dan verleend aan de aanvrager, die het hoogste aantal punten verkrijgt. De andere aanvragen worden geweigerd.

  • c.

    Voor aanvragen voor de werksoorten genoemd onder 1 sub A (deelnemers aan preventieteam) vindt beoordeling plaats aan de hand van het totale activiteitenaanbod. Het bepaalde onder sub b is geldt voor het totale activiteiten aanbod. Uitgangspunt is daarbij dat kleinere deelactiviteiten afgestemd worden in het activiteiten/werkplan zoals aangegeven in 4.2 sub a.

4.2 Aanvullende bepalingen en uitgangspunten voor de beoordeling van de aanvragen voor aanvragers als bedoeld in 3.1 (deelnemers aan het preventieteam)

Naast de in Algemene subsidieverordening gemeente Krimpenerwaard 2019 geldende bepalingen, gelden de volgende aanvullende bepalingen:

  • a.

    Uit de aanvraag blijkt dat het bij de aanvraag behorende activiteiten/werkplan is afgestemd met de andere aanvragers. Bij voorkeur zodanig dat de werkplannen als het ware één totaal werkplan vormen of tenminste een totaaloverzicht geven van de voorgenomen activiteiten.

  • b.

    Uit de aanvraag blijkt dat de aanvrager goed is geworteld in de Krimpenerwaardse samenleving. Ze kennen de sociale kaart van de gemeente en hebben contacten met andere partijen waar onze inwoners komen en mee te maken hebben.

  • c.

    Aanvragers stemmen met elkaar af welk deel zij binnen hun begroting willen reserveren voor innovatie. Dit deel bedraagt maximaal 5% van hun begroting.

  • d.

    De voor innovatie gereserveerde middelen kunnen ingezet worden voor gezamenlijke innovatieve projecten door instellingen binnen dit thema. Samenwerking met anderen wordt niet uitgesloten, mits die anderen een financiële bijdrage of op geld te waarderen bijdrage leveren aan een innovatief project.

  • e.

    Voorstellen voor innovatieve activiteiten worden ter goedkeuring voorgelegd aan de stuurgroep Project Preventieteam, die toetst op meerwaarde voor onze inwoners en de transformatie.

  • f.

    De inwoner en de benodigde oplossing staan centraal. Daarbij wordt gewerkt vanuit de mogelijkheden die de inwoner heeft (positieve gezondheid).

  • g.

    Collectieve oplossingen gaan, waar passend, voor individuele oplossingen.

  • h.

    Aanvrager spant zich in om vermeld te staan in de sociale kaart Krimpenerwaard en dat de gegevens actueel en op Krimpenerwaard en zo mogelijk op de kernen in Krimpenerwaardtoegespitst zijn.

4.3 Aanvullende bepalingen en uitgangspunten voor de beoordeling van de aanvragen voor aanvragers als bedoeld in 3.2

  • a.

    Uit de aanvraag blijkt met wie wordt samengewerkt bij de uitvoering van de activiteiten.

    Aanvrager spant zich in om vermeld te staan in de sociale kaart Krimpenerwaard en dat de gegevens actueel en op Krimpenerwaard en zo mogelijk op de kernen in Krimpenerwaard toegespitst zijn.

5 Verdeling van de beschikbare subsidie

  • a.

    De te verlenen subsidie in dit thema wordt verdeeld op basis van de inhoudelijke beoordeling van de aanvragen. Hiermee is het tendersysteem zoals aangegeven in artikel 5 derde lid van de Algemene subsidieverordening Krimpenerwaard 2019 niet van toepassing.

  • b.

    Voor zover toekenning van de aanvragen die voldoen aan het gestelde in deze subsidieregeling zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, wordt er een ponds-ponds-gewijzeverdeling op de te verlenen subsidie toegepast zodat de subsidie binnen het beschikbare plafond verleend kan worden.

  • c.

    Indien het totaalbedrag van de aanvragen lager is dan het subsidieplafond, blijft het verschil beschikbaar voor het preventieve domein.

6. Subsidieplafond

6.1 Het subsidieplafond voor de werksoorten/activiteiten genoemd onder 1 sub A (deelnemers aan preventieteam)

  • a.

    € 3.014.383,-

  • b.

    Op het plafond wordt jaarlijks in afwijking van de gemeentelijke index een jaarlijkse index van 2,5 % toegepast om te voorkomen dat autonome kostenontwikkelingen leiden tot onbedoelde vermindering van activiteiten.

  • c.

    Indien de gemeentelijke index hoger is dan 2,5 % dan wordt deze toegepast.

6.2 Het subsidieplafond voor de werksoorten/activiteiten genoemd onder 1 sub B € 322.150,-

Toelichting op Thema Preventief domein

Inleiding

De toelichting bestaat uit twee delen: een algemeen deel met de overwegingen en context van deze subsidieregeling. Het tweede deel is een artikelsgewijze toelichting van de subsidieregeling.

Algemeen

Het thema preventief domein is een verdere uitwerking van de bestuursopdracht Project Sociaal Netwerk/preventieteam. Het staat in relatie tot het Integraal Beleidskader in wording. Deze regeling richt zich in niet alleen tot de ‘grotere’ professionele partijen (A) (deelnemers aan preventieteam) in dit domein, die met elkaar en de gemeente samenwerken. Het richt zich ook op de instellingen met een focus op het ondersteunen van inwoners op het gebied van financiën, taalvaardigheid of die anderszins moeite hebben om deel te nemen aan de maatschappij (B). Ook in deze laatste groep zijn beroepskrachten bij de instellingen werkzaam.

In dit thema wordt nadrukkelijk gestuurd op samenwerking, gezamenlijke integrale benadering van onze inwoners en vindbaarheid. Voorkomen moet worden dat inwoners in een oneindige zoektocht belanden. Waar zij ook aankloppen met hun vraag, zijn ze op het goede adres.

Het volgende deel van deze inleiding is gericht op instellingen die onder (A) vallen.

De partners in het preventieteam hebben verschillende disciplines en een verschillende opdracht. Dat maakt het werk van de partners in het preventieteam soms ook complex. In de gewenste situatie zullen de deelnemende organisaties werken vanuit een gezamenlijke opdracht voor het preventieve voorveld van de Krimpenerwaard in 2022.

Noodzakelijk hierbij is dat ze voortdurend afwegen welke vorm van facilitering, ondersteuning of interventie het effectiefst is. Zo kunnen zij preventief werken, maar ook gerichte en passende ondersteuning en begeleiding bieden.

Qua functiegroepen binnen het sociaal werk is hierin de volgende driedeling in velden aangebracht:

afbeelding binnen de regeling

De velden faciliteren, ondersteunen en interveniëren vormen de basis voor de (deel)opdrachten aan de partners van het preventieteam. Deze velden vertalen we naar: activeren, ondersteunen en interveniëren.

1e Veld: Faciliteren “Activering”

1.1 Algemeen

In dit veld zijn de activiteiten met name gericht op de collectieve oriëntatie. In dit veld vervullen het welzijnswerk en het jongerenwerk een belangrijke rol. De professionals en vrijwilligers geven ondersteuning aan initiatieven van inwoners, stimuleren vrijwilligerswerk, ondersteunen de mantelzorg en bieden een breed palet aan preventieve voorzieningen. Hierbij valt te denken aan activiteiten op het gebied van sport en cultuur, die eraan bijdragen dat mensen zich gezonder blijven voelen en elkaar kunnen ontmoeten. De professionals en vrijwilligers geven in dit veld ook drempelvrije zeer lichte en kortdurende vormen van individuele ondersteuning. Ze signaleren en verwijzen zo nodig mensen met problemen die meer begeleiding nodig hebben. (Samenlevingsopbouw). Ook het jongerenwerk is actief in het 1e veld, met soms een overlap richting het 2e veld (zie paragraaf 1.3).

De opdracht aan de welzijnsorganisaties en het jongerenwerk in de gemeente Krimpenerwaard heeft betrekking op het eerste veld van ondersteuning: activering.

1.2 Opdracht aan het welzijnswerk in het preventieteam

De welzijnsorganisaties gaan door met het bevorderen van de doorontwikkeling van een betere toegang voor inwoners tot het sociaal domein. Zij organiseren hun activiteiten in de nabijheid van de leefwereld van inwoners. Deze voorzieningen en activiteiten zijn voor iedereen laagdrempelig toegankelijk en leveren een bijdrage aan het welzijn van inwoners.

De maatschappelijke opgaven en de vraag vanuit de inwoner(s) zijn leidend bij het aanbod van activiteiten. Voorzieningen en activiteiten leveren een bijdrage om een zinvol bestaan binnen de samenleving te leiden.

In de basis worden diensten geleverd waar inwoners, zo mogelijk in de eigen kern, terecht kunnen met hun vragen. Eenvoudige ondersteuningsvragen worden opgepakt en complexere vragen worden door geleid naar de meest geschikte hulpverlener.

Hierbij werken zowel de medewerkers (sociaal werkers) als vrijwilligers van de welzijnsorganisaties in Krimpenerwaard out-reachend en dichtbij de leefwereld van de inwoners. Zij zorgen er voor dat inwoners hun sociale netwerken kunnen uitbreiden, ze creëren een passende lokale ondersteuningsstructuur rondom ondersteuningsvragen en brengen in samenwerking met sociaal werkers uit het 2e en 3e veld samenhang aan in het totale aanbod. Hiermee richten de welzijnsinstellingen zich op collectieve voorzieningen in het 1e veld. Gezamenlijk met het 2e en het 3e veld dient overzichtelijk te worden gemaakt waar de ondersteuning uit het veld ophoudt en waar dit overgaat naar het opvolgende veld (wie doet wat binnen het preventieteam en op welke wijze wordt dit geregistreerd). Dit doen de welzijnsorganisaties door activiteiten aan te bieden gericht op de volgende elementen:

  • a.

    Verbondenheid en betrokkenheid; activiteiten die het gevoel bevorderen van verbondenheid met de medemens en of de gemeenschap waartoe iemand behoort (sociale cohesie).

  • b.

    Samenredzaamheid; activiteiten die ervoor zorgen dat iedereen mee kan doen door elkaar te steunen en hierbij verantwoordelijkheid te nemen.

  • c.

    Zelfredzaamheid en ontplooiing; activiteiten die het vermogen vergroten om een zelfstandig leven te leiden, talenten te ontwikkelen en het oplossend vermogen vergroten.

De activiteiten richten zich op inwoners van 0 tot 100 jaar met een ondersteuningsvraag.

Daarmee leveren de activiteiten een bijdrage aan het verminderen van de behoefte van inwoners om een beroep te doen op ondersteuning via specialistisch maatwerk (veld 2 en 3). De kracht van de samenleving zelf wordt optimaal benut. Binnen de kracht van de samenleving bevinden zich inwoners met ondersteuningspotentieel, het maatschappelijk middenveld, bedrijven, woningcorporaties etc.

Binnen de drie bovengenoemde elementen a, b en c leveren de welzijnsorganisaties met gerichte activiteiten een bijdrage aan het vergroten van preventie en het versterken van een inclusieve samenleving. De welzijnsorganisaties werken hierbij in verbinding en afstemming samen met de andere partners van het preventieteam/, de gemeente en de huisartsen als specialistische hulp of crisisinterventie nodig is.

1.3 Opdracht aan jongerenwerk

Jongerenwerkers ondersteunen en begeleiden jongeren in hun persoonlijke en sociale ontwikkeling naar volwassenheid. Vaak verloopt dit ontwikkelingsproces goed en is sturing door ouders en school voldoende. Plusminus 10 tot 20% van de jongeren heeft in dit proces extra ondersteuning nodig om op te groeien tot zelfstandige, verantwoordelijke burgers die participeren in de samenleving.

Jongerenwerk biedt deze extra ondersteuning en begeleiding aan individuele of groepen jongeren.

Ze nemen een coachende rol aan en profileren zich als mede-opvoeder, in een duurzame en professionele relatie. Met deze ondersteunende functie positioneert het jongerenwerk zich in het voorliggende veld en onderscheidt het zich van andere aanbieders van hulpverlening. Hierbij wordt samengewerkt met bijv. HALT, Teamsportservice, CJG-partners, jeugdsozen, jongerenconsulent SZ, scholen e.d.

De activiteiten richten zich op ongeorganiseerde jeugd in de buitenruimte en kwetsbare jongeren in de leeftijd van 10-23 jaar met het streven om 80% van deze categorie te bereiken.

2e Veld: Ondersteuning

2.1 Algemeen

In het tweede veld gaat het om zonder indicatie toegankelijke individuele ondersteuning aan inwoners door professionals. Het kan gaan om tijdelijke ondersteuning, maar ook om langdurige nazorg en ondersteuning bij een kans op terugval en structurele ondersteuning bij chronische problematiek (waakvlamfunctie). De individuele oriëntatie van het sociale veld staat hierbij meer op de voorgrond.

Van deze individuele ondersteuning door professionals in het preventienetwerk gaat, net als in het 1e veld een preventieve werking uit. In tegenstelling tot de inspanningen van professionals in het 1e veld, richten professionals zich in veld 2 tot inwoners met beginnende klachten en inwoners met een ziekte of aandoening. Om zo te voorkomen dat deze verergeren en leiden tot complicaties waardoor een specialistische zorg in de vorm van een maatwerkvoorziening noodzakelijk is.

De voorzieningen en activiteiten van de partners zijn voor iedereen laagdrempelig toegankelijk en leveren een bijdrage aan het welzijn van inwoners.

De maatschappelijke opgaven en de vraag vanuit de inwoner(s) zijn leidend bij de uitvoering van activiteiten. In de basis worden diensten geleverd waar inwoners kunnen met hun enkelvoudige, meervoudige en soms ook relatief complexe individuele ondersteuningsvragen. De partners bieden een vraaggerichte opvang van deze ondersteuningsvragen om daarmee complicaties te voorkomen, te verminderen of op te lossen. Activiteiten zijn gericht op het verbeteren van het persoonlijk en sociaal functioneren van inwoners. Ook draagt het bij aan het verbeteren van het netwerk van inwoners en het leiden naar passende voorzieningen. Waar mogelijk wordt collectief aanbod ingericht als antwoord op deze individuele ondersteuningsvragen.

2.2 Opdracht aan maatschappelijk werk

Het maatschappelijk werk biedt opvang van individuele ondersteuningsvragen zoals hierboven beschreven.

Als oplossingen gevonden kunnen worden in een collectief aanbod in het 1e veld door welzijn of jongerenwerk, worden die daar gerealiseerd. Dit kan indien nodig met een professionele begeleider van het maatschappelijk werk. Individuele ondersteuning is in tijd beperkt.

2.3 Opdracht aan clientondersteuning voor mensen met een beperking

Professionele clientondersteuning richt zich op mensen met een beperking door het verschaffen van informatie, advies en dienstverlening. Zij geven kortdurende en procesmatige hulpverlening aan mensen en hun omgeving. Verder leveren ze een bijdrage aan het voorkomen, verminderen of oplossen van moeilijkheden. In de vorm van een waakvlamfunctie kan dit ook langdurig zijn.

Waar mogelijk worden producten ontwikkeld om mensen met een beperking zelfstandiger te laten functioneren, zoals bijvoorbeeld MEE op weg.

Ook zijn zij beschikbaar voor psychodiagnostisch onderzoek, crisisdienstverlening en hebben kennis op het gebied van licht verstandelijke beperking (LVB), niet aangeboren hersenletsel (NAH) en autisme spectrum stoornissen (ASS)

3e Veld: Interveniëren

In het derde veld gaat het om het leveren van complexe en/of langdurige ondersteuning aan inwoners door professionals van veelal specialistische zorgaanbieders. We noemen dit ook wel geïndiceerde zorg of maatwerkvoorzieningen. Deze vorm van zorg en ondersteuning is niet vrij toegankelijk. Het kan gaan om tijdelijke ondersteuning, maar ook om langdurige ondersteuningstrajecten voor jeugdigen en volwassenen. Zorg en ondersteuning wordt verstrekt op grond van de Wmo 2015, Jeugdwet, Participatiewet, Wet Langdurige zorg (WLZ) of Zorgverzekeringswet (Zvw). Toegang tot deze zorg verloopt via verschillende ingangen. Voor voorzieningen op grond van de Wmo 2015, Jeugdwet en Participatiewet is het Loket Samenleving en Zorg van de gemeente Krimpenerwaard toegangspoort. Voor voorzieningen op grond van de Jeugdwet geldt tevens dat huisartsen, medisch specialisten, jeugdartsen en gecertificeerde instellingen verwijzer kunnen zijn. Voor voorzieningen op grond van de WLZ vindt toegang via het Centraal Indicatieorgaan Zorg (CIZ) plaats en voor de zorgverzekeringswet geldt toegang via de zorgverzekeraars. Activiteiten in dit veld vallen niet onder deze subsidieregeling.

Van belang is dat het preventienetwerk een goede aansluiting vindt met de lokale toegangspoorten naar zorg en ondersteuning op grond van de Wmo 2015, Jeugdwet, Participatiewet, Wlz en Zvw om ervoor te zorgen dat de preventieve werking van de diensten van het preventienetwerk optimaal renderen.

Uitzondering in dit 3e veld betreft de dienst thuisbegeleiding/Reset van het maatschappelijk werk. Dit is een dienst die weliswaar een interveniërend karakter heeft en specialistisch aanbod betreft, maar ook wordt het gezien als een voorliggende voorziening voor maatwerk dat wordt ingezet voor Een aantal vormen van ondersteuning die nu onder veld 3 vallen zal bijna altijd samengaan met ondersteuningsvragen waar het preventieve veld in kan voorzien. In die situaties kunnen er arrangementen voor de inwoner gemaakt worden, waarbij het beste van de genoemde velden gecombineerd wordt om tot een goede oplossing te komen. Belangrijk is hier de registratie, monitoring en regievoering. Voor de hand liggend is de regierol neer te leggen bij het opvolgende veld. Over de inzet en overlap tussen de verschillende velden (wie doet wat, wanneer stopt ondersteuning) dienen specifieke afspraken te worden gemaakt.

Artikelsgewijze toelichting

Ad 1 Wie kunnen subsidie aanvragen

In eerste instantie is de regeling gericht op de instellingen die een directe rol spelen voor onze inwoners in situaties waarin deze het zelf niet meer redden en die vaak voorafgaan aan zwaardere hulpvragen. Hier worden werksoorten/activiteiten benoemd en niet instellingen bij naam omdat dit een algemene regeling is om subsidiering van de activiteiten mogelijk te maken. Indien we voor inkoop zouden kiezen zal het via een Europese aanbesteding gedaan moeten worden. We hebben echter gekozen voor financiering middels een subsidie. Dit betekent dat er een mogelijkheid is dat andere partijen dan de huidige een aanvraag indienen. We maken onderscheid in de categorieën A en B zoals aangegeven in de inleiding.

Ad 2 Definities

Beperkt, overige begrippen hebben betekenis zoals ze benoemd zijn in de Algemene Subsidieverordening Krimpenerwaard 2019 (ASV), Algemene wet bestuursrecht e.d.

Ad 3.1 Wie kunnen een aanvraag indienen en wanneer

  • a.

    Bedoeld worden de professionele instellingen op het gebied van welzijn, maatschappelijke werk, jongerenwerk en clientondersteuning. Met de samenwerking in het preventieteam Krimpenerwaard willen we bereiken dat ook de toegang tot maatwerk goed verbonden is met het preventieve voorveld en daar ook naar terugverwijst bij hulpvragen waar dat mogelijk is of daar arrangementen mee maakt.

  • b.

    Om partijen de gelegenheid te geven de samenwerking uit te werken is de uiterste datum van indienen voor de werkplannen bij de subsidie aanvraag voor het eerste jaar naar een later tijdstip verschoven. Dit is in afwijking van artikel 7 eerste lid van de Algemene Subsidieverordening Krimpenerwaard 2019.

Ad 4.1 Beoordeling aanvragen

  • a.

    Hier wordt aangegeven welke aspecten we bij de beoordeling belangrijk vinden. Deze zijn identiek aan die in de ASV gebruikt worden voor het tenderen in artikel 5 derde lid.

  • b.

    Om te voorkomen dat instellingen concurreren op activiteiten in plaats van elkaar aanvullen en samenwerken is hier aangegeven hoe we daar een keus in maken.

  • c.

    Voor de grote professionele instellingen geldt dat zij vooral op hun totale aanbod beoordeeld worden om te voorkomen dat versnippering optreedt. Mocht er op kleine deelactiviteiten overlap zijn, dan gaan we ervan uit dat die in de afstemming met elkaar opgelost wordt.

Ad 4.2 Aanvullende bepalingen en uitgangspunten voor de beoordeling van de aanvragen

Naast de in Algemene subsidieverordening gemeente Krimpenerwaard 2019 geldende bepalingen gelden de volgende aanvullende bepalingen:

  • a.

    Uit de aanvraag blijkt dat het bij de aanvraag behorende activiteiten/werkplan is afgestemd met de andere aanvragers. Bij voorkeur zodanig dat de werkplannen als het ware één totaal werkplan vormen of tenminste een totaaloverzicht geven van de voorgenomen activiteiten. Deze afstemming vinden we noodzakelijk om te voorkomen dat er overlap in activiteiten en expertise is. Dat draagt er ook aan bij dat beroepskrachten doen waar ze voor opgeleid zijn, hetgeen de inwoner ten goede komt. Het activiteitenoverzicht is tevens handig voor verwijzers.

  • b.

    Uit de aanvraag blijkt dat de aanvrager goed is geworteld in de Krimpenerwaardse samenleving. Ze kennen de sociale kaart van de gemeente en hebben contacten met andere partijen waar onze inwoners komen en mee te maken hebben. De gemeente Krimpenerwaard heeft 11 kernen met elk een eigen dynamiek en mogelijkheden om problemen op te lossen. Kennis hiervan helpt bij het vinden van de juiste oplossingen voor inwoners.

  • c.

    Aanvragers stemmen met elkaar af welk deel zij binnen hun begroting willen reserveren voor innovatie. Dit deel bedraagt maximaal 5% van hun begroting. Door binnen de begroting hiervoor een bedrag te reserveren is het niet meer nodig om voor een nieuwe ontwikkeling apart geld aan te vragen. Dit vergroot de slagkracht van de instellingen.

  • d.

    De voor innovatie gereserveerde middelen kunnen ingezet worden voor gezamenlijke innovatieve projecten door instellingen binnen dit thema. Dit spreekt voor zich.

  • e.

    Voorstellen voor innovatieve activiteiten worden ter goedkeuring voorgelegd aan de stuurgroep Project Preventieteam, die toetst op meerwaarde voor onze inwoners en de transformatie. Het begrip innovatie is niet goed te definiëren en varieert vaak van situatie tot situatie. Wat voor de een nieuw is, is voor de ander bijv. doorontwikkeling van een bestaand product. Door de stuurgroep dit te laten beoordelen wordt de ervaring van de diverse organisaties benut en het draagvlak vergroot. Innovatie betekent immers ook vaak verandering, iets waar je zeker draagvlak voor wilt hebben.

  • f.

    De inwoner en de benodigde oplossing staan centraal. Daarbij wordt gewerkt van uit de mogelijkheden die de inwoner heeft (positieve gezondheid). Dit is eigenlijk het hoofdthema en basis voor de transformatie waar we nu voor staan.

  • g.

    Collectieve oplossingen gaan, waar passend, voor individuele oplossingen. Het idee is dat collectieve oplossingen relatief goedkoper zullen zijn dan individuele en verbinding met het gewone leven vergemakkelijken.

  • h.

    Aanvrager verklaart vermeld te staan in de sociale kaart Krimpenerwaard en dat de gegevens actueel zijn en zo mogelijk op de kernen in Krimpenerwaard toegespitst zijn. De sociale kaart is essentieel voor het toegankelijk zijn van allerlei voorzieningen en ook nodig voor hulpverleners, professionals en vrijwilligers, werkzaam in het sociaal domein, om de juiste voorziening te vinden voor een inwoner of deze te verwijzen. Als de sociale kaart niet actueel is verliest deze snel zijn toegevoegde waarde.

Ad 5 Verdeling van de beschikbare subsidie

  • a.

    Artikel 5 derde lid sub a van de ASV 2019 biedt de mogelijkheid om van het tendersysteem af te wijken. Omdat juist samenwerking en afstemming van de aanvragers gevraagd wordt is tenderen niet passend.

  • b.

    Ook als werkplannen afgestemd worden is het niet uit te sluiten dat na inhoudelijke beoordeling de toekenning van het totale aantal aanvragen het subsidieplafond overschrijdt. Het is mogelijk dat naar aanleiding van de inhoudelijke beoordeling van een aanvraag de toekenning van de subsidie lager is dan het oorspronkelijk gevraagde bedrag. Deze wordt dan deels afgewezen. Of er sprake is van overschrijding van het subsidieplafond wordt om die reden pas duidelijk na de inhoudelijke beoordeling van alle aanvragen die onder het betreffende subsidieplafond passen.

  • c.

    Dit artikel geeft aan hoe dan per instelling de subsidie berekend wordt via de ‘kaasschaafmethode’.

    Voorbeeldberekening bij overschrijding plafond:

    Beschikbaar

    € 1000

    Aangevraagd door

    Berekening te verlenen

    A € 200

    200/1100*1000 = 182

    B € 500

    500/1100*1000 = 454

    C € 400

    400/1100*1000 = 364

    Totaal aangevraagd € 1.100

    Totaal te verlenen € 1.000

Ad 6.1 Subsidieplafond

  • a.

    Het subsidieplafond is voor 2022 gebaseerd op de budgetten voor 2021, die aan deze werksoorten/ instellingen verleend zijn als begrotingssubsidie plus 2,5%.

  • b.

    Op het plafond wordt jaarlijks in afwijking van de gemeentelijke index een jaarlijkse index van 2,5% toegepast om te voorkomen dat autonome kostenontwikkelingen leiden tot onbedoelde vermindering van activiteiten. De afwijkende index is gebaseerd op de gemiddelde loonontwikkeling in de periode 2015-2019 en opgenomen om onbedoelde knelpunten als gevolg van prijs en loonontwikkeling te voorkomen. De gemeentelijk index ligt in het algemeen lager. Mocht dat niet het geval zijn, dan geldt de regel sub c. De loonkosten zijn bij dit soort instellingen het leeuwendeel van de kosten tot wel 85% of 90%.

Ad 6.2 Subsidieplafond

Het subsidieplafond is voor 2022 en volgende jaren gebaseerd op de subsidieplafonds 2021 voor de thema’s:

  • Eigen netwerk, sociale omgeving en gezondheid gedeeltelijk

  • Financiële zelfredzaamheid plus inkoop Blije Giften;

  • Participatie, scholing en integratie, (behoudens het bedrag voor de St. Dorpsleven Gouderak) en

  • De begrotingssubsidies voor Kernkracht en ’t Huis van Noord voor 2021.

Thema: Gezondheid

Maatschappelijk effect – Wat willen we bereiken?

Positieve gezondheid: het vermogen van inwoners om met de fysieke, emotionele en sociale levensuitdagingen aan te gaan. Daarbij leggen we de nadruk op de mogelijkheden die inwoners hebben, ondanks ziekten, beperkingen of aandoeningen. Daarnaast kijken we wat inwoners wel kunnen en gaan we er vanuit dat men zelf de regie neemt. Hulp bieden we wanneer dat nodig is. Iedereen kan en mag meedoen.

Gemeentelijke doelen voor het verstrekken van subsidie op het thema Gezondheid

De activiteiten moeten middels preventie en vroegsignalering een bijdrage leveren aan een of meerdere

van onderstaande doelen:

  • Verantwoord middelengebruik

    • Het verminderen van het gebruik van tabak, alcohol en drugs onder jongeren, volwassenen en ouderen

  • Mentaal welbevinden

    • Het verminderen van angst, depressie en suïcide

    • Het verminderen van eenzaamheid

    • Het stimuleren dat inwoners met dementie zo lang mogelijk mee kunnen doen

  • Gezond gewicht

    • Het stimuleren van een gezonde leefstijl op het gebied van voeding en beweging

  • Gezond en kansrijk opgroeien

    • Kansrijke start (ieder kind verdient de best mogelijke start van zijn/haar leven)

    • Het verhogen van de vaccinatiegraad

  • Gezonde leefomgeving

    • De omgeving stimuleert en/of draagt bij aan een gezonde leefstijl

    • Inwoners wonen Hartveilig

Resultaten – Wat moet de subsidie opleveren?

Meer fysiek en mentaal gezonde inwoners, door

  • Verantwoord middelengebruik

    • Een rookvrije generatie in 2040

    • Meer rookvrije kindomgevingen

    • Meer sportverenigingen en organisatoren van evenementen voeren een rookvrij beleid

    • Daling van het aantal rokers

    • Daling van het gebruik van alcohol (met extra aandacht voor 65-plussers) en drugs

  • Mentaal welbevinden

    • Minder inwoners hebben stress, angst/depressie en suïcidale gedachten

    • Minder inwoners zijn (ernstig) eenzaam

    • Meer inwoners met dementie kunnen meedoen

  • Gezond gewicht

    • Meer inwoners behalen de beweegrichtlijn

    • Minder inwoners (met name jeugdigen en volwassenen) hebben overgewicht

  • Gezond en kansrijk opgroeien

    • Meer jeugdigen hebben een kansrijke start

    • Meer inwoners zijn gevaccineerd

  • Gezonde leefomgeving

    • Meer initiatieven die uitnodigen tot bewegen, zoals fiets- en wandelroutes en beweegtuinen

    • Meer burgerhulpverleners

    • EHBO is gericht op activiteiten ter verbetering van de volksgezondheid, zoals bv trainingen, maar ook het beschikbaar stellen van vrijwilligers bij evenementen

Indicatoren – Hoe meten we wat er bereikt is?

Het college kan aan de hand van bepaalde indicatoren nagaan of de met de gesubsidieerde activiteit beoogde resultaten zijn bereikt. Omdat de indicatoren afhankelijk zijn van de aard, inhoud en doelstelling van de concrete activiteit, worden ze in de beschikking toegesneden op de individuele subsidieontvanger.

Hieronder volgen enkele voorbeelden van indicatoren:

  • Aantal voorgenomen en gerealiseerde preventieve activiteiten;

  • Aantal deelnemers preventieve activiteiten;

  • Welke soort preventieve activiteiten wordt ingezet (gesprekken, advies, training).

Aanvullende criteria

  • Professionals moeten samenwerken en zijn indien mogelijk aangesloten en maken gebruik van jeugdMATCH . Uit de aanvraag blijkt met wie wordt samengewerkt voor de uitvoering van de activiteiten. De samenwerking moet een concreet doel beogen.

  • Voor bijzondere samenwerkingsinitiatieven wordt een extra bedrag beschikbaar gesteld.

  • Locaties waar veel kinderen komen, zoals jeugd- en jongerenwerk, sportverenigingen en evenementen, voeren een rookvrij beleid.

  • Aanvrager spant zich in om vermeld te staan in de sociale kaart Krimpenerwaard en dat de gegevens actueel en op Krimpenerwaard en zo mogelijk op de kernen in Krimpenerwaard toegespitst zijn.

  • Het aanbieden van gratis reanimatiecursussen is vrijgesteld van de cofinancieringsverplichting.

Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor het jaar 2022 bedraagt € 41.500,- Het bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd.

Indien het totaalbedrag van de aanvragen lager is dan het subsidieplafond blijft het verschil beschikbaar voor Gezondheid.

Referentiedocumenten

Vastgestelde stukken

  • Nota Gezondheid gemeente Krimpenerwaard 2020

  • Uitvoeringsprogramma bij de nota Gezondheid gemeente Krimpenerwaard 2020-2023

  • Sportnota 2017-2021

  • Integraal beleidskader Sociaal Domein Krimpenerwaard 2021-2025

Thema: Onderwijs

Maatschappelijk effect – Wat willen we bereiken?

Kinderen en jongeren groeien veilig en gezond op, ontwikkelen hun talenten thuis, op school, in hun vrije tijd en participeren naar vermogen

Gemeentelijke doelen voor het verstrekken van subsidie op de subsidieregeling onderwijs

De activiteiten moeten een bijdrage leveren aan een of meerdere van onderstaande doelen:

  • Meer kinderen zijn in staat om met stress en tegenslagen om te gaan (weerbaarheid);

  • Meer kinderen groeien op in een gezonde, veilige en cultuurrijke omgeving;

  • Meer kinderen kunnen zich naar wensen en vermogen ontplooien;

  • Meer kinderen hebben een gezonde leefstijl en gezond gewicht;

  • Meer kinderen hebben ene goede mentale gezondheid.

Resultaten – Wat moet de subsidie opleveren?

De activiteiten moeten een bijdrage leveren aan een of meerdere van onderstaande resultaten:

  • Scholen organiseren groepsgerichte preventieve activiteiten gericht op het vergroten van de, weerbaarheid (sociale) veiligheid, gezonde leefstijl, sociale culturele vorming en mentale gezondheid.

Aanvullend criterium

Onderwijsinstellingen zijn aangesloten bij JeugdMATCH en maken hiervan gebruik volgens gemaakte afspraken.

Indicatoren – Hoe meten we wat er bereikt is?

Het college kan aan de hand van bepaalde indicatoren nagaan of de met de gesubsidieerde activiteit beoogde resultaten zijn bereikt. Omdat de indicatoren afhankelijk zijn van de aard, inhoud en doelstelling van de concrete activiteit, worden ze in de beschikking toegesneden op de individuele subsidieontvanger. Hieronder volgen enkele voorbeelden van indicatoren:

  • Aantal voorgenomen en gerealiseerde activiteiten;

  • Aantal leerlingen;

  • Problematiek en doelgroep.

Aanvullende eisen

  • Subsidie kan ingezet worden voor activiteiten buiten het eigen curriculum van het onderwijs;

  • De activiteiten worden gemotiveerd beschreven. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van het schooljaarplan en/of activiteitenkalender;

  • Onderwijsinstelling beoordeelt zelf welke activiteiten en uitvoerende organisatie passend is bij de thema’s en identiteit van de school.

Subsidieplafond

€ 75.958,-

Subsidiëring o.b.v. een maximaal bedrag per leerling € 12,50. Uitgaande van de 1 oktober telling van het jaar voorafgaand van de aanvraag.

Referentiedocumenten

n.v.t.

Thema: Vroegschoolse educatie op de basisschool

Maatschappelijk effect – Wat willen we bereiken?

Door het versterken van doorgaande leerlijnen vanuit de voorschool naar de vroegschool, worden de onderwijskansen van kinderen met een onderwijsachterstand (doelgroepkinderen) vergroot. Kleuters

met een onderwijsachterstand krijgen extra begeleiding om de achterstand in te halen. Dit kan zijn

in een schakelklas of een andere taal bevorderende activiteit/programma.

Doelgroep

  • Doorstromende VVE kinderen vanuit de voorschool naar groep 1.

  • Leerlingen in groep 1, 2 en 3 van de basisschool die een onderwijsachterstand hebben of een groot risico hebben deze te ontwikkelen zonder extra begeleiding.

Gemeentelijke doelen voor het verstrekken van subsidie op vroegschoolse educatie

De activiteiten moeten een bijdrage leveren aan een of meerdere van onderstaande doelen:

  • Het signaleren en bestrijden van onderwijsachterstanden in de vroegschoolse periode.

  • Het extra ondersteunen van kinderen die een onderwijsachterstand hebben of daartoe een groot risico lopen.

  • Zoveel mogelijk kinderen gaan zonder een achterstand naar groep 3.

  • Het versterken van de doorgaande leerlijnen van de voorschool naar de basisschool.

Subsidiabele activiteiten

  • Schakelklassen (leerkrachten, huur ruimte, ontwikkelingsmateriaal, programma’s).

  • Inzet van erkende VVE programma’s voor vroegschoolse educatie.

  • Onderwijsachterstanden-bestrijdende activiteiten die aansluiten bij de onderwijsachterstanden van het kind.

  • Initiatieven tot het versterken van de doorgaande leerlijnen.

  • Activiteiten vanuit de bibliotheek die specifiek gericht zijn op het bestrijden van taalachterstanden bij de genoemde doelgroep.

  • Monitoren van resultaatafspraken vroegschoolse educatie.

De hoogte van de subsidie

  • De schakelklas in Schoonhoven heeft 12 leerlingen per jaar. Het benodigde bedrag voor het in stand houden van de huidige vorm van de schakelklas Schoonhoven is rond de € 30.000,- tot € 35.000,- per jaar (inclusief huur ruimte).

  • Bij de aanvraag van het budget wordt rekening gehouden met het aantal doelgroepkinderen in groep 1, 2 en 3.

  • Om te voorkomen dat het subsidieplafond wordt overschreden, kan in de aanvraag rekening gehouden worden met een beschikbaar bedrag van € 5.250 per school. In de aanvraag kunnen de bedragen in samenwerking met de scholen gebundeld worden en de middelen zo verdeeld worden naar ratio van het aantal doelgroepkinderen.

  • Voor de bibliotheek is een bedrag van € 5.000,- beschikbaar voor VVE gerelateerde taal-activiteiten in de vroegschoolse periode.

Resultaten – Wat moet de subsidie opleveren?

De activiteiten moeten een bijdrage leveren aan de gemaakte resultaatafspraken vroegschoolse educatie (zoals vastgesteld in het convenant resultaatafspraken vroegschoolse educatie). Deze afspraken omvatten o.a.:

  • Groei in taalontwikkeling (ontluikende en beginnende geletterdheid, woordenschat, mondelinge taalvaardigheid, taalbeschouwing);

  • Groei in sociaal-emotionele vaardigheden;

  • Groei in inzicht in getallen en meten;

  • Groei op de ontwikkelingslijnen van het kind-volgsysteem.

Deze resultaatafspraken dragen in het algemeen bij aan een:

  • Succesvolle doorstroom naar groep 3

  • Kwaliteitsslag in vroegschoolse educatie Krimpenerwaard breed

Verplichtingen

  • Er wordt gewerkt met een kind-volgsysteem waarbij de ontwikkeling in de achterstand van de kinderen inzichtelijk wordt gemaakt.

  • Bij de subsidieaanvraag wordt aangegeven wat de omvang van de doelgroep is (aantal kinderen in groep 1, 2 en 3 met een VVE indicatie of een risico op onderwijsachterstanden), en welke activiteit er beoogd wordt te organiseren met een bijbehorende financiële begroting.

  • Uit de subsidieaanvraag is duidelijk welke bijdrage het schoolbestuur zelf levert aan de activiteit(en).

  • Over de subsidie wordt altijd, ongeacht de hoogte van het bedrag, een verantwoording ingediend met een inhoudelijk verslag. Hieruit moet blijken welke activiteiten zijn uitgevoerd en hoe deze bijdragen aan de gemeentelijke doelen en resultaatafspraken.

  • Hiernaast wordt een financieel verslag aangeleverd waarbij duidelijk wordt hoe de subsidie besteed is.

  • De subsidieaanvragen worden zoveel als mogelijk gebundeld. Dit kan een plan zijn per schoolbestuur of meerdere samenwerkende schoolbesturen. In de aanvraag is duidelijk opgenomen voor welke scholen de subsidie wordt aangevraagd.

Indicatoren – Hoe meten we wat er bereikt is?

Het college kan aan de hand van bepaalde indicatoren nagaan of de met de gesubsidieerde activiteit

beoogde resultaten zijn bereikt. Omdat de indicatoren afhankelijk zijn van de aard, inhoud en

doelstelling van de concrete activiteit, worden ze in de beschikking toegesneden op de individuele subsidieontvanger. Hieronder volgen enkele voorbeelden van indicatoren:

  • Aantal VVE kinderen dat succesvol doorstroomt naar groep 3.

  • Resultaten van toetsen, observaties en/of kind volgsystemen.

  • De logopedische testresultaten van de jeugdgezondheidszorg in groep 2.

Type subsidie

Jaarlijkse subsidie, per schooljaar.

Subsidieplafond

Het subsidieplafond bedraagt € 180.000,00,- per schooljaar.

Bij overschrijding van het subsidieplafond wordt het totaalbedrag evenredig over de voor subsidie in aanmerking te nemen aanvragen verdeeld. Dat betekent dat de individuele voor subsidie in aanmerking te nemen aanvragen elk met een gelijk percentage worden gekort.

Dit budget is onder voorbehoud van vaststelling van de begroting door de gemeenteraad en onder voorbehoud dat de specifieke uitkering van het Rijk, verstrekt door de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, aan de gemeente Krimpenerwaard toegekend wordt.

Referentiedocumenten

Onderwijsachterstandenbeleid Krimpenerwaard 2018-2021

Gerelateerde subsidieregelingen

Subsidieregeling voorschoolse voorzieningen

Thema: Cultuur

Maatschappelijk effect – Wat willen we bereiken?

Het college heeft drie nieuwe subthema’s voor de culturele sector ontwikkeld. De nieuwe subthema’s

hebben als doel:

  • om de subsidie aan te laten sluiten bij 2 doelen uit de Kadernota Cultuur en het Uitvoeringsprogramma Cultuur, namelijk:

    • het bevorderen van cultuurparticipatie;

    • het versterken en zichtbaar maken van de culturele identiteit van de kernen.

  • Om de subsidies aan te sluiten bij drie onderwerpen uit het Integraal Beleidskader Sociaal Domein 2021-2025:

    • Veerkracht;

    • Mentale gezondheid;

    • Sociale leefomgeving.

  • Te zorgen voor harmonisatie (dezelfde activiteiten worden hetzelfde gewaardeerd);

  • Te zorgen voor een evenredige verdeling tussen organisaties en verenigingen, maar ook tussen de verschillende kernen;

  • Het vastgestelde subsidieplafond niet te overschrijden.

Doelen voor het geven van subsidie op Cultuur

  • Het versterken van de culturele sector;

  • Zoveel mogelijk inwoners hebben toegang tot de culturele sector (zoals dans, drama, beeldende kunst, muziek, literatuur, archeologie, geschiedenis, cultureel erfgoed, media);

  • Het zorgen voor meer en een betere samenwerking tussen de culturele organisaties en met onderwijs en andere sectoren;

  • Het vinden van nieuwe doelgroepen;

  • Behoud, beheer en presentatie van cultureel erfgoed;

  • Behoud, beheer en presentatie van de collectie van musea in de gemeente en het verzorgen van thema exposities;

De gesubsidieerde activiteiten moeten zorgen voor o.a. (één of meerdere van onderstaande doelen)

  • Een diverse en brede programmering (producties/voorstellingen/tentoonstellingen) van culturele activiteiten;

  • Het makkelijk vinden van kennis, informatie, en literatuur over culturele activiteiten en cultureel erfgoed;

  • Laagdrempelige ontmoetingsplekken voor culturele activiteiten en cultureel erfgoed;

  • Toegang tot culturele vorming voor kinderen uit het basisonderwijs;

  • Activiteiten die zorgen dat meer mensen weten wat de Krimpenerwaard op het gebied van cultuur te bieden heeft;

  • Aanbod cultuuractiviteiten met educatief karakter.

Daarnaast:

  • De aanvrager spant zich in om vermeld te staan in de sociale kaart Krimpenerwaard (https://www.socialekaartkrimpenerwaard.nl) met actuele gegevens;

  • De aangevraagde activiteiten zijn gericht op Krimpenerwaard in zijn geheel en/of op bepaalde kernen in Krimpenerwaard.

Subthema 1 Activiteiten die cultuurparticipatie en cultuureducatie bevorderen

Dit zijn subsidies waarbij de nadruk ligt op cultuurdeelname en cultuureducatie. Deze subsidies hebben als doel de cultuurdeelname en -educatie van de leden/cursisten te vergroten en te zorgen voor meer maatschappelijke betrokkenheid bij hen. De nadruk ligt bij deze subregeling op jeugdleden (bij punt 1 en 3 in dit subthema). De overige punten zijn ook op volwassen leden/cursisten gericht.

De aanvragen voor deze regeling worden beoordeeld op een aantal vaste onderdelen:

  • 1.

    het aantal (jeugd)leden, afkomstig uit de Krimpenerwaard (onder de 18 jaar);

  • 2.

    de inzet, die door de vereniging of organisatie wordt gedaan om de leden/cursisten vaardig te maken in het optreden in de discipline (muziek, theater, e.d.),waarin lid/cursist actief is. Het gaat hierbij om het oefenen voor een voorstelling, optreden of een concert en niet om het aanleren van de discipline, zoals het leren bespelen van een instrument.

  • 3.

    inzet op cultuureducatie (op scholen en in naschools aanbod, bijvoorbeeld via een BSO). (Verenigingen, organisaties en scholen kunnen hiervoor ook gebruik maken van de subsidieregeling Cultuureducatie met Kwaliteit. Zie: http://www.cultuureducatiekrimpenerwaard.nl/coaching-en-training);

  • 4.

    het aantal optredens per jaar, niet zijnde optredens op Nationale of lokale feestdagen of evenementen, waarvoor de vereniging of organisatie van de organisator van deze feestdag of evenement ook een bijdrage ontvangt (zie ook onder subthema 3);

  • 5.

    Samenwerking met andere verenigingen, organisaties en scholen binnen de gemeente Krimpenerwaard;

  • 6.

    het aantal concoursen of groepswedstrijden per jaar;

Bedragen bij dit subthema:

bedrag per aantal jeugdleden

Jeugdleden (afkomstig uit de Krimpenerwaard):

  • bijdrage geldt vanaf 10 jeugdleden/-deelnemers bij de vereniging;

  • vanaf 10 jeugdleden/-deelnemers krijgt de vereniging een bijdrage van € 350,- voor alle leden in totaal;

  • voor elke 10 leden erbij geldt een bijdrage van € 350,- extra met een maximum van € 3.500,-.

Inzet, door de vereniging of organisatie, op het vaardig worden in het optreden (muziek, theater, e.d.):

30% van de kosten tot maximaal € 10.000,-

  • Inzet op cultuureducatie: 30% van de kosten tot maximaal € 8.000

  • Per optreden: € 100,- (max.€ 1.000)

  • Samenwerken: € 200,- (een vast totaalbedrag)

  • Concours/groepswedstrijd: € 100,- (een vast totaalbedrag)

Subsidie voor subthema 1 kan niet aangevraagd worden voor:

  • Het dekken van een financieel tekort op de reguliere exploitatie;

  • Activiteiten die niet bijdragen aan minimaal één van de doelen, die hierboven staan genoemd;

  • Activiteiten die meer bijdragen aan doelen uit andere subsidieregelingen en dan aan de doelen uit deze subsidieregeling;

  • Activiteiten, zoals optredens, die al vanuit een ander subthema worden gefinancierd.

Subthema 2 Historische verenigingen, culturele evenementen, activiteiten en programmering

Dit zijn subsidies die zich richten op de culturele en historische achtergronden van de Krimpenerwaard en/of de verschillende kernen. De gesubsidieerde activiteiten geven een beeld van de Krimpenerwaard in zijn geheel en/of de verschillende kernen en versterken de identiteit hiervan. Het gaat hierbij om activiteiten:

  • die de geschiedenis van één of meerdere kernen bekend, zichtbaar en beleefbaar maken;

  • die de leefbaarheid en cultuurparticipatie in de Krimpenerwaard vergroten, zoals een evenement, culturele programmering, expositie, lezing, gastles, festival of een optreden.

Bij de organisatie van deze activiteiten wordt ervoor gezorgd dat het mogelijk is dat iedereen, in principe, mee zou kunnen doen.

Per evenement kan maximaal een bedrag van € 6000,- worden aangevraagd en wordt maximaal 30% van de kosten vergoed.

Er kan jaarlijks één aanvraag per vereniging, organisatie (of samenwerking van verenigingen en/of organisaties) ingediend kan worden. Dit kan een verzamelaanvraag voor meerdere evenementen zijn.

Bij de beoordeling van deze aanvragen wordt wel gekeken of hiermee rekening gehouden wordt met een evenwichtige verdeling in tijd en plaats van evenementen (zie onder Maatschappelijk effect -

Wat willen we bereiken). Hierbij worden alle aangevraagde evenementen naast elkaar gelegd en worden deze beoordeeld (zie onder: Beoordeling aanvragen).

Subsidie voor subthema 2 kan niet aangevraagd worden voor:

  • Activiteiten die alleen gericht zijn op leden of deelnemers, de subsidie is bedoeld voor activiteiten die voor iedereen toegankelijk zijn;

  • Het dekken van een financieel tekort op de reguliere exploitatie;

  • Activiteiten die niet bijdragen aan minimaal één van de doelen, die hierboven staan genoemd;

  • Activiteiten die meer bijdragen aan doelen uit andere subsidieregelingen en dan aan de doelen uit deze subsidieregeling.

Subthema 3 Nationale en lokale feestdagen en -activiteiten

Dit zijn subsidies die zich richten op de culturele en historische achtergronden van de Krimpenerwaard en de verschillende kernen. De gesubsidieerde activiteiten geven een beeld van de Krimpenerwaard en/of de kernen en versterken de identiteit hiervan. Het gaat hierbij om activiteiten:

  • in het kader van de nationale en lokale feestdagen;

  • die de geschiedenis en cultuur van/binnen een bepaalde kern bekend, zichtbaar en beleefbaar maken;

Bij de organisatie van deze activiteiten wordt ervoor gezorgd dat het mogelijk is alle iedereen, in principe, mee zou kunnen doen.

Per kern kan maximaal een organisatie (of samenwerking van verenigingen en/of organisaties) in aanmerking komen voor een subsidie voor een of meerdere feestdagen/activiteiten.

De subsidie bestaat uit een vast bedrag per kern, afhankelijk van de kerngrootte. Dit bedrag is opgebouwd uit de hoeveelheid vieringen die georganiseerd worden. Hierdoor wordt de verdeling van de middelen over de verschillende kernen evenwichtiger en eerlijker verdeeld.

Vanuit deze regeling kunnen ook optredens door (lokale) muziekverenigingen worden gefinancierd, dit wordt in de begroting vermeld. Deze muziekverenigingen kunnen dit optreden dan niet onder subthema 1, punt 4, meenemen in de subsidieaanvraag.

Feest- en gedenkdagen per activiteit, berekening hoogte subsidie:

Aantal inwoners

Kernen

Maximaal te ontvangen bedrag per kern, per feestdag

tussen 0 en 3000

Vlist, Berkenwoude, Ammerstol, Gouderak

€ 750,00

tussen 3000 en 6000

Haastrecht, Ouderkerk aan den IJssel, Stolwijk

€ 1.000,00

tussen 6000 en 9000

Bergambacht, Krimpen aan den Lek, Lekkerkerk

€ 1.250,00

tussen 9000 en 12.000

_

€ 1.500,00

boven de 12.000

Schoonhoven

€ 1.750,00

Subsidie voor subthema 3 kan niet aangevraagd worden voor:

  • Activiteiten die alleen gericht zijn op leden of deelnemers, de subsidie is bedoeld voor activiteiten die voor iedereen toegankelijk zijn;

  • Het dekken van een financieel tekort op de reguliere exploitatie;

  • Activiteiten die niet bijdragen aan minimaal één van de doelen, die hierboven staan genoemd;

  • Activiteiten die meer bijdragen aan doelen uit andere subsidieregelingen en dan aan de doelen uit deze subsidieregeling.

Beoordeling aanvragen

  • Alle aanvragen worden inhoudelijk beoordeeld en moeten voldoen aan tenminste een van de twee bovengenoemde doelen uit de Kadernota Cultuur. In de aanvraag staat beschreven hoe de gemeentelijke doelen worden behaald en hoe de activiteiten een bijdrage leveren aan de bovengenoemde resultaten. In de aanvraag moet beschreven staat hoe de subsidie aansluit bij een van de drie subthema’s.

  • Een aanvraag kan maar voor een subthema gedaan worden.

  • Als aanvragen voor dezelfde activiteiten (aard en plaats) worden aangevraagd, worden bij de inhoudelijke beoordeling punten toegekend. De subsidie wordt verleend aan de aanvrager, die het hoogste aantal punten krijgt. De andere aanvragen worden afgewezen. De aanvragen worden inhoudelijke beoordeeld aan de hand van de volgende aspecten:

    • i.

      Maatschappelijk effect; de mate waarin de activiteiten zijn gericht op het realiseren van blijvende resultaten (max 50 punten);

    • ii.

      Maatschappelijke bijdrage; de mate waarin de activiteiten bijdragen aan meerdere maatschappelijke doelen in de gemeente, zoals genoemd in de subsidieregelingen (max 15 punten);

    • iii.

      Efficiëntie; de mate waarin sprake is van een efficiënte inzet van de middelen in de uitvoering van de activiteiten (max 15 punten);

    • iv.

      Betrokkenheid doelgroepen; de mate waarin doelgroepen zijn betrokken bij het bedenken, organiseren en uitvoeren van de activiteiten (max 10 punten);

    • v.

      Samenwerking; de mate waarin de activiteiten zijn gericht op samenwerking met andere instellingen en verenigingen (max 5 punten);

    • vi.

      Toekomstbestendigheid; de mate waarin de aanvrager een toekomstbestendige organisatie is (max 5 punten).

Verdeling subsidies

  • Als bij het toekennen van de subsidieaanvragen, die voldoen aan alle gestelde eisen in deze subsidieregeling, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt op alle aanvragen een evenredige korting toegepast. Hierdoor kunnen alle subsidies binnen het beschikbare plafond verleend worden. De bijdrage voor de jeugdleden en de inzet op cultuureducatie wordt hierbij niet meegenomen.

  • Het door de aanvrager gevraagde subsidiebedrag kan nooit het totaal benodigde budget, dat nodig is om de gesubsidieerde activiteiten uit te voeren, overschrijden.

  • Alle subthema’s cultuur vallen onder één subsidieplafond.

Indicatoren – Hoe meten we wat er bereikt is?

Het college kan, aan de hand van bepaalde indicatoren, nagaan of met de gesubsidieerde activiteit de bedoelde resultaten zijn bereikt. Omdat de indicatoren afhankelijk zijn van de aard, inhoud en

doelstelling van de activiteit, wordt hiermee bij het verstrekken van de subsidie rekening gehouden.

Hieronder volgen enkele voorbeelden van indicatoren:

  • Aantal voorgenomen en gerealiseerde activiteiten;

  • Aantal deelnemers/bezoekers (vooral vanuit de jeugd);

  • Tevredenheid van de bezoekers/deelnemers;

  • Inhoud en resultaat van eventuele project(en);

  • Bereik onder de jeugd en kwetsbare doelgroepen.

Subsidieplafond

€ 268.000,-

Thema: Recreatie en toerisme

Maatschappelijk effect – Wat willen we bereiken?

De gemeente Krimpenerwaard is een aantrekkelijke gemeente voor (potentiële) recreanten en toeristen.

Gemeentelijke doelen voor het verstrekken van subsidie op de subsidieregeling recreatie en toerisme

De activiteiten moeten een bijdrage leveren aan een of meerdere van onderstaande doelen:

  • Het aantal bezoekers en overnachtingen in de gemeente stijgt;

  • Het aantal bezoekers aan musea, recreatiegebieden en evenementen in de gemeente stijgt;

  • Het versterken van recreatieve-/beleef routes en structuren langs bezienswaardigheden en recreatiegebieden in de gemeente;

  • De gemeente is digitaal beter te vinden als plek waar het goed recreëren is.

Resultaten – Wat moet de subsidie opleveren?

De activiteiten moeten een bijdrage leveren aan een of meerdere van onderstaande resultaten:

  • Het vergroten van de naamsbekendheid, zodat meer mensen buiten de gemeente dit gebied kennen als aantrekkelijke plek om te recreëren en te verblijven;

  • Het vergroten van het recreatieve- en toeristische aanbod zodat de gemeente aantrekkelijker is om te bezoeken;

  • Het vergroten van het aantal evenementen ter promotie van de gemeente Krimpenerwaard;

  • Het vergroten van het aantal beleefroutes en het versterken en promoten van bestaande routes;

  • Het versterken van fysieke netwerken;

  • Het aantal bezoekers aan websites over recreëren in de Krimpenerwaard stijgt.

Indicatoren – Hoe meten we wat er bereikt is?

Het college kan aan de hand van bepaalde indicatoren nagaan of de met de gesubsidieerde activiteit beoogde resultaten zijn bereikt. Omdat de indicatoren afhankelijk zijn van de aard, inhoud en doelstelling van de concrete activiteit, worden ze in de beschikking toegesneden op de individuele subsidieontvanger. Hieronder volgen enkele voorbeelden van indicatoren:

  • Aantal voorgenomen en gerealiseerde recreatief- toeristische evenementen inclusief bijbehorende bezetting/gebruik door deelnemers;

  • Aantallen bezoekers en gebruikers (musea en hotels, B&B’s, campings, evenementen, websites en apps);

  • Aantal beleefroutes en aantal bezoekers van beleefroutes;

  • Inhoud en resultaat van eventuele project(en);

  • Tevredenheid.

Aanvullende criteria

  • Activiteiten die niet voor subsidie in aanmerking komen zijn activiteiten die ten goede komen aan individuele ondernemers. De activiteit is algemeen toegankelijk;

  • Organisaties werken samen bij het organiseren van activiteiten en op gebied van promotie.

Subsidieplafond

€ 12.500,-

Het plafond is niet van toepassing op subsidie van derden die via de gemeente wordt verstrekt/doorbetaald.

Referentiedocumenten

  • Programmaplan gebiedspromotie (vastgesteld in 2017)

  • Uitvoeringsplan recreatie en toerisme 2017-2018

  • Recreatieprogramma Groene Hart Zuid-Holland

Thema: Dierenwelzijn

Maatschappelijk effect – Wat willen we bereiken?

Het vergroten van het dierenwelzijn in algemene zin in de gemeente Krimpenerwaard.

De gemeente wil organisaties en instellingen ondersteunen die actief zijn op het gebied van dierenwelzijn.

Gemeentelijke doelen voor het verstrekken van subsidie op de subsidieregeling

De activiteiten moeten een bijdrage leveren aan een of meerdere van onderstaande doelen:

  • De activiteit moet effect hebben op het thema dierenwelzijn

  • De activiteit moet de bewustwording op het thema dierenwelzijn bevorderen

  • Een belangrijke bijdrage aan het project moet worden geleverd door vrijwilligers

  • De subsidie mag niet gebruikt worden voor activiteiten die een belemmering zijn voor de uitvoering van een wettelijke taak.

Indicatoren – Hoe meten we wat er bereikt is?

Het college kan aan de hand van bepaalde indicatoren nagaan of de met de gesubsidieerde activiteit beoogde resultaten zijn bereikt. Omdat de indicatoren afhankelijk zijn van de aard, inhoud en doelstelling van de concrete activiteit, worden ze in de beschikking toegesneden op de individuele subsidieontvanger. Hieronder volgen enkele voorbeelden van indicatoren:

  • Aantal voorgenomen en gerealiseerde activiteiten

  • Inhoud en resultaat van het project

  • Effect op dierenwelzijn

Type subsidie

Jaarlijkse en eenmalige subsidie

Subsidieplafond

€ 5.000,-

Referentiedocumenten

Vastgestelde stukken

  • Beleidsnota Dierenwelzijn 2019-2022 gemeente Krimpenerwaard