Regeling vervallen per 01-01-2023

Uitvoeringsregeling subsidie Waterrecreatie uitbreiden vaarnetwerk voor de kleinere pleziervaart Noord-Holland 2021

Geldend van 10-03-2022 t/m 31-12-2022

Intitulé

Uitvoeringsregeling subsidie Waterrecreatie uitbreiden vaarnetwerk voor de kleinere pleziervaart Noord-Holland 2021

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

Overwegende dat in de Visie Waterrecreatie Noord-Holland 2030 de ambitie is uitgesproken om zowel vanuit economisch als maatschappelijk belang de positie als waterrecreatieprovincie te behouden en te versterken, en dat binnen de sector waterrecreatie het varen met kleinere pleziervaartuigen een groeimarkt is met economische potentie en dat van subsidiëring van activiteiten die leiden tot verbetering en uitbreiding van het vaarnetwerk voor de kleinere pleziervaart economische effecten kunnen worden verwacht;

Besluiten vast te stellen:

Uitvoeringsregeling subsidie Waterrecreatie uitbreiden vaarnetwerk voor de kleinerepleziervaart Noord-Holland 2021

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder een object: een object dat doorvaarbaar is voor pleziervaartuigen met een opbouwhoogte van 1,25 meter, een doorvaartdiepte van 0,80 meter, een sloepbreedte van 2,50 meter en een sloeplengte van 5,00 meter.

Artikel 2

Op deze regeling is titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3

Subsidie kan worden verstrekt voor het uitvoeren van fysieke werkzaamheden die zijn gericht op het oplossen van knelpunten of het uitbreiden van het vaarnetwerk voor de kleinere pleziervaart in Noord-Holland. De gerealiseerde objecten dienen openbaar toegankelijk te zijn en deel uit te maken van een water dat bevaarbaar is voor ten minste kleinere pleziervaartuigen, zoals omschreven in artikel 1.

Artikel 4

Een aanvraag om subsidie bevat ten minste:

  • a.

    een begroting van de kosten van de activiteit;

  • b.

    een financieringsplan van de kosten van de activiteit;

  • c.

    een inhoudelijke beschrijving en een planning van vier jaren, met daarbij een risicoanalyse, van de uitvoering van de activiteit;

  • d.

    een kaart met daarop de aanduiding van de plaats van de activiteit op het regionale vaarnetwerk met een geografische herkenning op leesbare schaal;

  • e.

    een overzicht van de voor de uitvoering van de activiteit benodigde vergunningen en ontheffingen.

Artikel 5

  • 1. Een aanvraag om subsidie is tijdig ingediend indien de aanvraag is ontvangen tussen 5 april 2022 om 09.00 uur en 28 juli 2022, om uiterlijk 17.00 uur.

  • 2. Een aanvraag die buiten de in het eerste lid genoemde periode wordt ontvangen, wordt geweigerd.

  • 3. Gedeputeerde Staten beslissen binnen 16 weken na het verstrijken van de indieningstermijn genoemd in het eerste lid.

Artikel 6

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor het jaar 2022 vast op € 1.100.000,-.

Artikel 7

  • 1. Indien het subsidieplafond wordt bereikt worden aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, gerangschikt op een prioriteitenlijst.

  • 2. De rangschikking wordt bepaald door het totaal aantal punten dat wordt gehaald op basis van de volgende criteria:

    • a.

      de wijze waarop de bevaarbaarheid van het vaarwater wordt gegarandeerd;

    • b.

      het aantal kilometers dat wordt toegevoegd aan het vaarnetwerk;

    • c.

      de mate waarin de route van meerwaarde is voor de toeristisch-recreatieve voorzieningen in de regio;

    • d.

      de mate waarin in het project gebruik wordt gemaakt van duurzame materialen zowel in de realisatie als in de gebruiksfase van het object;

    • e.

      de hoogte van de gevraagde subsidie in relatie tot de totale kosten van de gesubsidieerde activiteit, waarbij geldt dat de aanvraag met het kleinste gevraagde subsidiebedrag het hoogst wordt gescoord.

  • 3. Voor de criteria genoemd onder lid 2, onder a tot en met e, kunnen per criterium maximaal 10 punten worden verkregen.

  • 4. De criteria genoemd in het tweede lid, onderdeel a en b, hebben een wegingsfactor van 0,25, de criteria genoemd in onderdelen c en d, hebben elk een wegingsfactor van 0,2 en het criterium genoemd in onderdeel e. heeft een wegingsfactor van 0,1.

  • 5. De aanvragen worden gehonoreerd naar de volgorde op de prioriteitenlijst.

  • 6. Indien meerdere aanvragen op dezelfde plaats op de prioriteitenlijst worden gerangschikt en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt door middel van loting bepaald welke aanvraag wordt ingewilligd.

Artikel 8

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    de activiteit financieel niet haalbaar is;

  • b.

    de uitvoering van de activiteit is gestart voordat de aanvraag is ontvangen;

  • c.

    de aanvraag ziet op een voorziening die uitsluitend is bedoeld om een woonwijk of een bedrijventerrein over water te ontsluiten middels een doodlopende route;

  • d.

    het te realiseren object waar de subsidie voor wordt aangevraagd niet bevaarbaar is voor kleinere pleziervaartuigen.

Artikel 9

  • 1. Subsidie wordt verstrekt voor de volgende kosten:

    • a.

      kosten die naar het oordeel van Gedeputeerde Staten direct samenhangen met de uitvoering van de activiteit;

    • b.

      Staartkosten: maximaal 20% van de totale directe bouwkosten samenhangend met de activiteit

    • c.

      VAT-kosten: maximaal 16% van de totale directe en indirecte bouwkosten samenhangend met de activiteit.

    • d.

      kosten voor het aanschaffen en plaatsen van een telsysteem voor passerende vaartuigen.

  • 2. Subsidie wordt niet verstrekt voor de volgende kosten:

    • a.

      vervangingsinvesteringen, exploitatie- en beheerkosten;

    • b.

      exploitatiekosten;

    • c.

      baggerkosten;

    • d.

      leges; en

    • e.

      personele en huisvestingskosten van de aanvrager, die niet direct samenhangt met de uitvoering van de activiteit.

Artikel 10

  • 1. De subsidie bedraagt 80 % van de subsidiabele kosten tot maximaal € 400.000,-.

  • 2. Gedeputeerde Staten verstrekken geen subsidies van minder dan € 50.000,-.

  • 3. Indien reeds subsidie is verstrekt voor de activiteit op grond van een andere subsidieregeling van Gedeputeerde Staten, wordt de subsidie op grond van deze uitvoeringsregeling zodanig berekend, dat niet meer dan 90% van de totale kosten van de activiteit wordt gesubsidieerd.

  • 4. Indien toepassing van het eerste lid zou leiden tot het overtreden van het verbod op het geven van staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wordt het subsidiebedrag in afwijking van het eerste lid zodanig vastgesteld dat het totaal van alle subsidies voor de activiteit niet hoger is dan het bedrag dat op grond van de De-minimisverordening van de Europese Commissie verstrekt mag worden.

Artikel 11

Aan de subsidieontvanger wordt in ieder geval de verplichting opgelegd om de uitvoering van de gesubsidieerde activiteit af te ronden binnen vier jaren na subsidieverlening.

Artikel 12

  • 1. Een aanvraag tot vaststelling wordt ingediend binnen 13 weken na voltooiing van de activiteit.

  • 2. Indien de subsidieontvanger een gemeente, of een openbaar lichaam dat is ingesteld op grond van hoofdstuk I, II of IV van de Wet gemeenschappelijke regelingen is, wordt de aanvraag tot vaststelling van de subsidie ingediend uiterlijk 1 augustus van het jaar volgend op het jaar waarin de activiteit is voltooid.

  • 3. Gedeputeerde Staten stellen voor de aanvraag tot vaststelling een formulier beschikbaar op www.noord-holland.nl/Loket/Subsidies.

  • 4. Gedeputeerde Staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 13

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2023.

  • 3. Deze regeling wordt aangehaald als “Uitvoeringsregeling waterrecreatie: uitbreiden vaarnetwerk voor de kleinere pleziervaart 2021”.

Ondertekening

Haarlem, 16 maart 2021

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

A.Th.H. van Dijk, voorzitter.

R.M. Bergkamp, provinciesecretaris

Bijlage