Besluit van de directeur van de directie Participatie van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent het verlenen van ondermandaat, volmacht en machtiging

Geldend van 30-03-2021 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-03-2021

Intitulé

Besluit van de directeur van de directie Participatie van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent het verlenen van ondermandaat, volmacht en machtiging

De directeur van de directie Participatie,

Gelet op:

  • -

    de Gemeentewet;

  • -

    het Burgerlijk wetboek;

  • -

    de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    het Bevoegdhedenbesluit ambtelijke organisatie Amsterdam;

  • -

    de Budgethoudersregeling;

BESLUIT:

  • I

    Ondermandaat, volmacht en machtiging te verlenen voor zover betrekking hebbend op het eigen taakgebied aan de volgende functionarissen, c.q. diens plaatsvervanger:

het afdelingshoofd Activering

het afdelingshoofd Beleid

het afdelingshoofd Intake

de teamleider

de klantmanager

de administratief medewerker

de medewerker ESF

de programmamanager

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

Functionarissen oefenen een aan hun gemandateerde bevoegdheid niet uit indien sprake is van een politiek of bestuurlijk gevoelig onderwerp.

Hoofdstuk 2 Overdracht algemene bevoegdheden

Artikel 2

Overdracht algemene bevoegdheden, op grond van bijlage 1 van het Bevoegdhedenbesluit ambtelijke organisatie Amsterdam (zie bijlage).

  • 1.

    Ondergemandateerd aan het afdelingshoofd, de programmamanager en de teamleider worden de volgende bevoegdheden op grond van de Gemeentewet met betrekking tot een privaatrechtelijke overeenkomst:

    • a.

      Het nemen van besluiten over het aangaan van privaatrechtelijke rechtshandelingen, zoals bedoeld in bijlage 1, onder B van het Bevoegdhedenbesluit (zie bijlage bij dit ondermandaatbesluit).

    • b.

      De bevoegdheid als vermeld in het eerste lid, onder a., wordt slechts uitgeoefend met inachtneming van hetgeen daarover in de Budgethoudersregeling is vermeld en binnen de instructies van de mandaatgever.

    • c.

      De bevoegdheid als vermeld in het eerste lid, onder a., wordt voorts slechts uitgeoefend indien daarvoor een financiële dekking aanwezig is in de vorm van een daarvoor bestemde begrotingspost.

    • d.

      De gemandateerde bevoegd is tot het aangaan van een financiële verplichting overeenkomstig het bepaalde in de Budgethoudersregeling.

  • 2.

    Ondergemandateerd aan het afdelingshoofd, de programmamanager en de teamleider worden de volgende bevoegdheden op grond van de Gemeentewet, de Wet tegemoetkomingen loondomein, Faillissementswet, Wetboek van burgerlijke rechtsvordering:

    • a.

      Het afgeven van een verklaring dat er geen reële mogelijkheden zijn tot buitengerechtelijke schuldsanering, alsmede het aangeven welke aflossingsmogelijkheden er zijn (artikel 285, eerste lid 1, onder e en f , van de Faillissementswet).

    • b.

      Het nemen van besluiten over geleden schade als gevolg van feitelijk handelen en genomen beschikkingen zoals kosten rechtsbijstand, wettelijke rente en gevolgschade (artikel 160, eerste lid onder e van de Gemeentewet).

    • c.

      Het afgeven van een doelgroepverklaring aan de werkgever, als bedoeld in de Wet tegemoetkomingen loondomein (artikel 2.3 Wtl).Het geven van informatie dan wel een verklaring inzake het verrichten van periodieke betalingen (artikel 475g, derde en artikel 476a van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering).

  • 3.

    Ondergemandateerd aan het afdelingshoofd, de programmamanager, de teamleider en de klantmanager voor zover betrekking hebbend op het eigen taakgebied, worden de bevoegdheden op grond van de Algemene wet bestuursrecht, zoals bedoeld in bijlage 1, onder C van het Bevoegdhedenbesluit (zie bijlage bij dit ondermandaatbesluit).

  • 4.

    Ondergemandateerd aan het afdelingshoofd, de programmamanager en de teamleider, worden de volgende bevoegdheden op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob):

    • a.

      Het beslissen op verzoeken om verstrekking van informatie met betrekking tot bestuurlijke aangelegenheden (art. 6 Wob).

    • b.

      Het beslissen inzake het eigener beweging verstrekken van informatie met betrekking tot bestuurlijke aangelegenheden (art. 8 Wob).

  • 5.

    Ondergemandateerd aan het afdelingshoofd en de programmamanager worden de volgende bevoegdheden op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG): Indien nodig, het doen van een mededeling aan de betrokkene van een inbreuk in verband met persoonsgegevens (art. 34 AVG).

  • 6.

    Ondergemandateerd aan het afdelingshoofd, de programmamanager, de teamleider en de klantmanager worden de volgende bevoegdheden op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG):

    • a.

      Bevoegdheden en feitelijke handelingen die verband houden met de uitoefening van de rechten van betrokkene als bedoeld in hoofdstuk III van de AVG (artikelen 12 tot en met 23 van de AVG), deze zijn:

      • -

        het recht op inzage;

      • -

        het recht op rectificatie en aanvulling;

      • -

        het recht om minder gegevens te laten verwerken;

      • -

        het recht om bezwaar te maken tegen de gegevensverwerking;

      • -

        het recht op vergetelheid;

      • -

        het recht op dataportabiliteit, d.w.z. het recht om persoonsgegevens op te vragen en over te dragen aan een andere verantwoordelijke;

      • -

        het recht met betrekking tot geautomatiseerde besluitvorming op basis van profilering.

  • 7.

    Niet gemandateerd aan functionarissen worden besluiten op grond van bijlage 1 van het Bevoegdhedenbesluit (zie bijlage) ten aanzien van A. Arbeidsrechtelijke regelingen en WOR, F. Algemene Verordening Nadeelcompensatie en G. Archiefwet en aanverwanten.

Hoofdstuk 3 Directie specifieke bevoegdheden op grond van bijlage 4, hoofdstuk III Cluster Sociaal, onderdeel 3, rve-manager Participatie, van het Bevoegdhedenbesluit ambtelijke organisatie Amsterdam

Artikel 3

  • 1. Ondergemandateerd wordt aan het afdelingshoofd, de programmamanager, de teamleider en de administratief medewerker, voor zover betrekking hebbend op het eigen taakgebied, het nemen van besluiten tot het verstrekken van subsidies en voorzieningen op het gebied van inburgering en participatie aan in de gemeentebegroting vermelde subsidieontvangers alsmede het verstrekken van subsidies waartoe het college ten laste van een begrotingspost heeft besloten op grond van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013, als bedoeld in bijlage 4, hoofdstuk III, Bevoegdheden besluit, onderdeel A. Subsidies en voorzieningen.

  • 2. Gemandateerd aan de teamleider en de medewerker ESF worden de volgende bevoegdheden op grond van de Subsidieregeling ESF 2014-2020:

    • a.

      Het aangaan van overeenkomsten.

    • b.

      Aanvragen van projectsubsidie met betrekking tot re-integratietrajecten en andere in artikel 4, eerste lid, sub a, van de Subsidieregeling genoemde onderwerpen en het indienen van einddeclaraties.

    • c.

      Het verlenen, vaststellen en terugvorderen van subsidies ten behoeve van derden (Subsidieregeling ESF 2014-2020).

  • 3. Gemandateerd aan de teamleider en de medewerker ESF worden de volgende bevoegdheden op grond van de Subsidieregeling AMIF:

    • a.

      Het aangaan van overeenkomsten in het kader van het Fonds voor asiel, migratie en integratie.

    • b.

      Het aanvragen van projectsubsidie met betrekking tot projecten op het gebied van integratie migranten en het indienen van einddeclaraties.

    • c.

      Het verlenen, vaststellen en terugvorderen van subsidies.

  • 4. Gemandateerd aan de teamleider en de medewerker ESF worden de volgende bevoegdheden:

  • Het beslissen of bezwaar zal worden gemaakt tegen de beschikkingen met betrekking tot aanvragen uit het Europees Sociaal Fonds en Subsidieregeling AMIF.

  • 5. Ondergemandateerd wordt aan het afdelingshoofd, de programmamanager, de teamleider en de klantmanager, ieder op zijn eigen taakgebied, het nemen van besluiten als bedoeld in bijlage 4 Bevoegdhedenbesluit, onderdeel B, Participatiewet:

    • a.

      Het uitoefenen van bevoegdheden en het uitvoeren van taken als bedoeld in de artikelen 6b, 7, 8d, 9, 9a, 10, 10b, 10c, 10d, 10f, 10g, 17, 18, 18a, 44a, 47c, 53a, 54, 55, 67 en 78z van de Participatiewet.

    • b.

      Het uitoefenen van bevoegdheden en het uitvoeren van taken als bedoeld in de:

      • 1.

        Re-integratieverordening Participatiewet Amsterdam met uitzondering van het vaststellen van nadere regels als bedoeld in de artikelen 1.5, 3.1, 3.4, 3.6, 3.7 en 4.5.

      • 2.

        Maatregelenverordening Participatiewet.

      • 3.

        Verordening inburgering Amsterdam 2013.

      • 4.

        Verordening WSW.

      • 6.

        Verordening Participatieraad Amsterdam.

      • 7.

        Amendement 2004/937 (motie Sargentini).

      • 8.

        Nadere regels Re-integratieverordening Participatiewet.

      • 9.

        Beleidsregels educatievoorziening volwassenen.

      • 10.

        Beleidsregels Participatiewet, IOAW en IOAZ.

  • 6. Ondergemandateerd wordt aan het afdelingshoofd, de programmamanager, de teamleider en de klantmanager, ieder op zijn eigen taakgebied, het nemen van besluiten als bedoeld in bijlage 4 Bevoegdhedenbesluit, onderdeel C, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers:

  • Het uitoefenen van bevoegdheden en het uitvoeren van taken als bedoeld in de artikelen 20, 20a, 34, 47 en andere relevante bepalingen van de IOAW en de daarbij behorende besluiten.

  • 7. Ondergemandateerd wordt aan het afdelingshoofd, de programmamanager, de teamleider en de klantmanager, ieder op zijn eigen taakgebied, het nemen van besluiten als bedoeld in bijlage 4 Bevoegdhedenbesluit, onderdeel D, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen:

  • Het uitoefenen van bevoegdheden en het uitvoeren van taken als bedoeld in de artikelen 20, 20a, en 34, 47 en andere relevante bepalingen van de IOAZ en de daarbij behorende besluiten.

  • 8. Ondergemandateerd wordt aan het afdelingshoofd, de programmamanager, de teamleider en de klantmanager , de volgende bevoegdheden op grond van de Wet kinderopvang:

  • Het uitoefenen van de bevoegdheden en het uitvoeren van de taken als bedoeld in artikel 1.13 van de Wet Kinderopvang.

  • 9. Ondergemandateerd wordt aan het afdelingshoofd, de programmamanager, de teamleider, de klantmanager en de administratief medewerker, ieder op zijn eigen taakgebied, de volgende bevoegdheden op grond van de Wet educatie en beroepsonderwijs:

  • Het uitoefenen van de bevoegdheden en het uitvoeren van de taken die in de Wet educatie en beroepsonderwijs aan het college zijn toegekend.

Hoofdstuk 4 Plaatsvervangingsregeling

Artikel 4

Plaatsvervanging:

  • a.

    De directeur Participatie wijst als vervanger aan de directeur Inkomen en de directeur Werk om zijn bevoegdheden ingevolge het Bevoegdhedenbesluit en de Budgethoudersregeling uit te voeren indien hij meer dan één werkdag afwezig is, bijvoorbeeld wegens ziekte, verlof of dienstreis.

  • b.

    De directeur Participatie wordt vervangen door de directeur Inkomen en bij afwezigheid van de directeur Inkomen, door de directeur Werk .

  • c.

    De ondertekening als plaatsvervanger geschiedt op de volgende wijze:

  • Namens burgemeester en wethouders,

  • Plaatsvervangend directeur Participatie,

  • II

    Dat dit besluit wordt gepubliceerd in het Gemeenteblad en terugwerkt tot 1 maart 2021.

  • III

    Het ondermandaatbesluit directie Participatie (Gemeenteblad 2020, 11882), in te trekken.

Ondertekening

Amsterdam, 22 maart 2021

Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

R. Venderbosch

directeur Participatie

Bijlage 1:

Bevoegdhedenbesluit, bijlage 1

Te vinden op: Overheid.nl, Officiële Publicaties, Gemeenteblad, Verordeningen:

Naam: Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent bevoegdheden ambtelijke organisatie ALGEMEEN - (Bevoegdhedenbesluit ambtelijke organisatie Amsterdam)