Regeling vervallen per 01-01-2024

Subsidieregeling knelpuntenpot sociale huur en middenhuur Zuid-Holland

Geldend van 14-01-2023 t/m 11-10-2023

Intitulé

Subsidieregeling knelpuntenpot sociale huur en middenhuur Zuid-Holland

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland;

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

Overwegende dat Zuid-Holland in het komende decennium een fors aantal sociale huurwoningen en huurwoningen voor middenhuur moet bouwen;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten de opgave hebben om regie te voeren op versnelling van de woningbouw met waarborg voor ruimtelijke en sociale kwaliteit;

Overwegende de wens van Provinciale Staten om een regeling vast te stellen op basis waarvan de gelden voor versnelling van de woningbouw uitgegeven kunnen worden;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Subsidieregeling knelpuntenpot sociale huur en middenhuur Zuid-Holland

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

3 hectare locatie: woningbouwlocatie van meer dan 3 hectare buiten bestaand stads- en dorpsgebied die is opgenomen op de ‘3 ha kaart’ en genoemd wordt in Tabel 1 (Woningbouwlocaties) van het Programma ruimte Omgevingsbeleid Zuid-Holland (vastgesteld door Provinciale Staten van Zuid-Holland op 9 juli 2014 (Staatscourant 2014, 21322), gewijzigd bij besluiten van 16 december 2015 (Staatscourant 2016, 4970), 29 juni 2016 (Staatscourant 2016, 37091), 14 december 2016 (Staatscourant 2017, 1320), 20 december 2017 (Staatscourant 2018, 2767), 30 mei 2018 (Staatscourant 2014, 36428), 15 januari 2019 (Staatscourant 2019, 8872));

anterieure overeenkomst: privaatrechtelijke overeenkomst tussen gemeente en ontwikkelende partij(en) als bedoeld in artikel 6.12, tweede lid, onderdeel a en artikel 6.24 van de Wet ruimtelijke ordening;

Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

bestaand stads- en dorpsgebied: bestaand stedelijk gebied als bedoeld in artikel 1.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening;

grondexploitatie: exploitatieplan als bedoeld in Afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening;

huurwoning voor middenhuur: huurwoning met een aanvangshuurprijs van ten minste het bedrag, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag, en in 2021 ten hoogste € 1.000,00 of, indien er voor een geliberaliseerde woning voor middenhuur als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel j, van het Besluit ruimtelijke ordening in de gemeentelijke verordening ten hoogste een aanvangshuurprijs is bepaald die lager is dan € 1.000,00, ten hoogste dat bedrag. De in de vorige zin bedoelde bovengrens van € 1.000,00 wordt met ingang van elk kalenderjaar gewijzigd met het percentage waarmee het bedrag, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag wordt gewijzigd;

onzelfstandige woning: woning zonder geen eigen toegang en waarbij keuken of toilet met de bewoners van andere woningen/kamers wordt gedeeld;

sociale huurwoning: huurwoning met een aanvangshuurprijs onder de grens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag;

woningbouwproject: project voor de bouw van bouwkundig met elkaar verbonden woningen en bouwkundig daarmee verbonden niet-woningbouwdelen.

zelfstandige woning: woning met eigen toegang en eigen keuken en toilet;

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestatie

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor het financieel tekort blijkens een grondexploitatie of anterieure overeenkomst van een woningbouwproject voor de bouw van zelfstandige of onzelfstandige sociale huurwoningen of huurwoningen voor middenhuur.

  • 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 3. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, leidt tot versnelling van de bouw van zelfstandige of onzelfstandige sociale huurwoningen en huurwoningen voor middenhuur in de provincie Zuid-Holland.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 2 wordt uitsluitend verstrekt aan gemeenten.

Artikel 4 Aanvraagperiode

  • 1. In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de Asv kan een aanvraag voor subsidies als bedoeld in artikel 2 worden ingediend in de periode van 16 januari 2023 tot en met 16 april 2023.

  • 2. Gedeputeerde staten beslissen op een aanvraag binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 5 Weigeringsgronden

In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 2 geweigerd indien:

  • a.

    aan de aanvrager reeds subsidie is verstrekt op grond van deze regeling voor een in hetzelfde kalenderjaar ingediende aanvraag;

  • b.

    voor het woningbouwproject door de aanvrager reeds subsidie is aangevraagd op grond van de Subsidieregeling spreiding sociale woningbouw regio Rotterdam Zuid-Holland, de Subsidieregeling sociale woningbouw regio Holland Rijnland Zuid-Holland of de Subsidieregeling sociale woningbouw regio Haaglanden Zuid-Holland;

  • c.

    het woningbouwproject betrekking heeft op de bouw van woningen die niet worden gerealiseerd voor onbepaalde tijd.

Artikel 6 Subsidievereisten

  • 1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het financieel tekort op de grondexploitatie of het financieel tekort bij de anterieure overeenkomst doet zich voor bij een woningbouwproject dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit sociale huurwoningen of huurwoningen voor middenhuur;

    • b.

      de bouw van de eerste sociale huurwoningen of huurwoningen voor middenhuur van het woningbouwproject kan starten binnen 2 jaar na bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening, maar start niet eerder dan 13 weken na het indienen van de subsidieaanvraag.

    • c.

      het woningbouwproject:

      • i.

        past binnen het door Gedeputeerde Staten aanvaarde regionale woningbouwprogramma; of

      • ii.

        wordt gerealiseerd binnen bestaand stads- en dorpsgebied en bestaat voor minimaal 30% uit sociale huurwoningen; of

      • iii.

        wordt gerealiseerd op een 3 hectare locatie en bestaat voor minimaal 30% uit sociale huurwoningen;

    • d.

      de te bouwen sociale huurwoningen blijven minimaal 20 jaar na realisatie in het huursegment van sociale huurwoningen;

    • e.

      de te bouwen huurwoningen voor middenhuur blijven minimaal 15 jaar na realisatie in het huursegment van huurwoningen voor middenhuur.

  • 2. Het financieel tekort, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, voldoet aan de regels van profijt, proportionaliteit en toerekenbaarheid (PPT-criteria).

Artikel 7 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie bedraagt € 5.000,00 per te realiseren zelfstandige sociale huurwoning of huurwoning voor middenhuur, tot in totaal maximaal het bedrag van het tekort in de grondexploitatie of anterieure overeenkomst bij indiening van de subsidieaanvraag, en nooit meer dan € 250.000,00 per aanvraag.

  • 2. De hoogte van de subsidie bedraagt € 1.250,00 per te realiseren onzelfstandige sociale huurwoning of huurwoning voor middenhuur, tot in totaal maximaal het bedrag van het tekort in de grondexploitatie of anterieure overeenkomst bij indiening van de subsidieaanvraag, en nooit meer dan € 500.000,00 per aanvraag.

  • 3. Indien toepassing van het eerste lid of het tweede lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 25.000,00 wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 8 Rangschikking

  • 1. Het bedrag dat beschikbaar is voor de te verstrekken subsidies, wordt over de aanvragen verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst daarvan.

  • 2. Als een subsidieaanvraag niet volledig is, geldt als datum van binnenkomst de dag waarop de subsidieaanvraag is aangevuld en gecompleteerd als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3. Op de dag dat verlening van subsidie voor gelijktijdig binnengekomen subsidieaanvragen zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, wordt de subsidie verdeeld op basis van loting.

Artikel 9 Prestatieverantwoording

  • 1. De subsidieontvanger toont in het activiteitenverslag als bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de Asv aan in hoeverre er is gestart met alle te bouwen huurwoningen.

  • 2. Als de beschikking tot subsidieverlening € 125.000,00 of meer bedraagt blijven artikel 23, derde en vierde lid, van de Asv buiten toepassing.

Artikel 10 Bevoorschotting en betaling

  • 1. Het voorschot voor subsidies bedraagt maximaal 80% van het verleende bedrag.

  • 2. Het voorschot wordt op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte in termijnen uitgekeerd waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.

Artikel 11 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. In aanvulling op de artikelen 9 en 10 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:

    • a.

      de bouw van de eerste te bouwen sociale huurwoningen of huurwoningen voor middenhuur binnen het woningbouwproject start binnen 2 jaar na bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening, maar niet eerder dan 13 weken na het indienen van de subsidieaanvraag;

    • b.

      de subsidieontvanger bewerkstelligt dat de te bouwen sociale huurwoningen minimaal 20 jaar na realisatie in het huursegment van sociale huurwoningen blijven;

    • c.

      de subsidieontvanger bewerkstelligt dat de te bouwen huurwoningen voor middenhuur minimaal 15 jaar na realisatie in het huursegment van huurwoningen voor middenhuur blijven.

  • 2. Gedeputeerde Staten kunnen na de subsidieverlening, op verzoek van de subsidieontvanger, de in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde termijn met maximaal 2 jaar verlengen indien zwaarwegende omstandigheden, waaronder in ieder geval begrepen vertraging door bezwaar- en (hoger) beroepsprocedures, daartoe aanleiding geven.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 31 maart 2021.

Artikel 13 Werkingsduur en overgangsrecht

Deze regeling vervalt op 1 januari 2025 met dien verstande dat de regeling van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.

Artikel 14 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling knelpuntenpot sociale huur en middenhuur Zuid-Holland.

Ondertekening

Den Haag, 23 maart 2021,

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland

drs. H.M.M. Koek, secretaris

drs. J. Smit, voorzitter

Toelichting

Algemeen

In de provincie Zuid-Holland is er grote behoefte aan meer betaalbare woningbouw. Dat geldt voor zowel sociale huurwoningen (huur tot maximaal € 763,47 per maand (prijspeil 2022) als huurwoningen in het middensegment, de zogenaamde middenhuur (huurprijs van € 763,47 tot € 1.000 per maand (prijspeil 2022)). Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben de ambitie om regie te voeren op versnelling van de woningbouw met waarborg voor ruimtelijke en sociale kwaliteit.

De Subsidieregeling knelpuntenpot sociale huur en middenhuur Zuid-Holland is de subsidieregeling waarmee de provincie woningbouwprojecten subsidieert om daarmee een bijdrage te leveren aan het sluitend krijgen van de grondexploitatie van woningbouwprojecten met sociale huurwoningen en huurwoningen voor middeninkomens, zodat deze woningen sneller gebouwd kunnen worden. Ook onzelfstandige huurwoningen (zonder eigen voordeur / toilet / douche) voor jongeren en studenten kunnen in aanmerking komen voor een bijdrage. De regeling richt zich op kleinere woningbouwprojecten met sociale huurwoningen en huurwoningen voor middeninkomens, waarmee de regeling een goede aanvulling is op het Besluit Woningbouwimpuls 2020 van het Rijk. Deze Rijksregeling heeft een ondergrens van 500 woningen en is daarmee alleen interessant voor grotere woningbouwprojecten.

Deze provinciale subsidieregeling staat open voor alle gemeenten in de provincie Zuid-Holland. De gemeente kan ervoor kiezen om de subsidie door te sluizen naar de corporatie, maar blijft wel verantwoordelijk voor de prestatie en afrekening van de subsidie.

In 2022 is het subsidieplafond € 2,25 miljoen en dit wordt verdeeld op basis van het principe wie het eerst komt, wie het eerst maalt.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

De in de regeling gebruikte begrippen worden hierin omschreven ter voorkoming van misverstanden of verschil in interpretatie.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestatie

Het doel van de regeling is om de bouw van zelfstandige en onzelfstandige sociale huurwoningen en huurwoningen voor middeninkomens in de hele provincie Zuid-Holland te versnellen.

Een zelfstandige woning is een woning met eigen toegang en eigen keuken en toilet. Heeft de bewoner geen eigen toegang of deelt hij/zij de keuken of toilet met de bewoners van andere woningen/kamers, dan is het een onzelfstandige woning. Voorbeelden van zelfstandige woningen zijn: eengezinswoningen (vrijstaande woningen, hoekwoningen en tussenwoningen), appartementen, portiekwoningen, maisonnettes en galerijflats. Voorbeelden van onzelfstandige woningen zijn: kamers in studentenhuizen en hospitakamers (kamer in huis van hoofdbewoner).

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland subsidieert uitsluitend de bouw van sociale huurwoningen en huurwoningen voor middenhuur bij woningbouwprojecten met een financieel tekort. Koopwoningen en tijdelijke woningen vallen niet onder deze subsidieregeling. Het woningbouwproject kan echter wel deels uit koopwoningen en tijdelijke woningen bestaan. Echter, alleen de sociale huurwoningen en huurwoningen voor middeninkomens komen in aanmerking voor subsidie.

Alleen woningbouwprojecten met een financieel tekort vallen onder deze regeling. Het financieel tekort van een woningbouwproject moeten blijken uit een grondexploitatie of een anterieure overeenkomst. Deze grondexploitatie of anterieure overeenkomst hoeft nog niet vastgesteld te zijn door een College van Burgemeester en Wethouders dan wel een Gemeenteraad. Voor het financieel tekort mag er dekking zijn in vorm van een voorziening of andere dekking in de gemeentebegroting. Een woningbouwproject hoeft niet op gemeentelijke grond te liggen. Veel gemeenten hebben immers geen grond in eigendom en zijn afhankelijk van ontwikkeling door private partijen.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door alle gemeenten uit provincie Zuid-Holland.

Artikel 4 Aanvraagperiode

De regeling wordt tweemaal opengesteld. Voorafgaand aan elke openstellingsperiode wordt het subsidieplafond bekendgemaakt. De eerste openstellingsperiode loopt van 19 april 2021 tot en met 31 december 2021. De tweede periode loopt van 11 mei 2022 tot met 31 december 2022.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Om ervoor te zorgen dat elke gemeente een gelijke kans heeft, mag elke gemeente op grond van onderdeel a maximaal eenmaal per kalenderjaar een aanvraag voor subsidie indienen. Het moment waarop de aanvraag is gedaan is bepalend aan welk jaar de verlening wordt toegerekend.

Aangezien het niet wenselijk is dat provinciale subsidies voor dezelfde woningen worden gestapeld, komen woningen waarvoor subsidie is gevraagd op grond van de drie genoemde provinciale subsidieregelingen in onderdeel b niet voor subsidie in aanmerking. Een gemeente die voor de te bouwen woningen voor meerdere regelingen in aanmerking kan komen kan zelf een keuze maken voor welke regeling een aanvraag wordt ingediend.

Op grond van onderdeel c worden ook tijdelijke huurwoningen uitgesloten van subsidie. Dit betekent dat huurwoningen die vanwege hun constructie of gelet op het planologisch regime slechts tijdelijk geëxploiteerd zullen worden, niet voor subsidie in aanmerking komen. Hierbij is het niet van belang welke contractsvormen voor de toekomstige huurders gehanteerd zullen worden. Wel komen huurwoningen die zullen worden verhuurd met een tijdelijk contract van bijvoorbeeld 5 jaar, voor subsidie in aanmerking, mits de huurwoningen zelf zijn gebouwd voor onbepaalde tijd.

Artikel 6 Subsidievereisten

Lid 1: Toelatingscriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een project voldoen aan een aantal toelatingscriteria.

Onderdeel a: Zo moet er sprake zijn van een financieel tekort bij een woningbouwproject dat sociale huurwoningen of huurwoningen voor middenhuur bevat. Het woningbouwproject kan ook koopwoningen bevatten.

Onderdeel b: Daarnaast moet de aanvrager aannemelijk maken dat de bouw van de eerste woningen kan starten binnen 2 jaar na het verlenen van de subsidie. Deze voorwaarde is opgenomen om projecten die al ver zijn in het planproces ook daadwerkelijk te versnellen met het laatste financiële zetje. Om te voorkomen dat woningbouwprojecten subsidie ontvangen die eigenlijk geen financieel zetje meer nodig hebben, moet er tussen datum van aanvraag en start bouw van de gesubsidieerde woningen 13 weken zitten.

Onderdeel c: Het woningbouwproject dient in een door Gedeputeerde Staten aanvaard regionaal woningbouwprogramma te staan. Indien dit nog niet het geval is, omdat de aanvaarding nog niet is gebeurd door GS, dient het project gerealiseerd te worden binnen bestaand stads- en dorpsgebied (BSD) of op een locatie zoals aangegeven op 3-ha-locatie-kaart en voor minimaal 30% uit sociale huurwoningen te bestaan.

Het woningbouwproject dient verder te voldoen aan de geldende beleidsmatige kaders voor ruimtelijke ordening en wonen van de Provincie Zuid-Holland. Zoals gebruikelijk in het proces van ruimtelijke plannen ligt de verantwoordelijkheid bij de gemeente om aan te geven of de locatie van het woningbouwproject in overeenstemming is met de instructieregels van de Omgevingsverordening Zuid-Holland en daarmee uitvoerbaar is. Bij twijfel is het raadzaam om dit van tevoren met de provincie te overleggen.

Onderdelen d en e: Deze toelatingscriteria zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat de gesubsidieerde woningen voor een lange periode beschikbaar blijven voor de beoogde doelgroep.

Lid 2: toetsing financieel tekort

Alleen woningbouwprojecten met een financieel tekort vallen onder deze regeling. Het financieel tekort van een woningbouwproject moet blijken uit een grondexploitatie of een anterieure overeenkomst. Deze grondexploitatie of anterieure overeenkomst hoeft nog niet vastgesteld te zijn door het College van Burgemeester en Wethouders dan wel Gemeenteraad. Het financieel tekort moet voortkomen uit de kosten en opbrengsten die direct aan het project toerekenbaar zijn volgens de regels van profijt, proportionaliteit en toerekenbaarheid (PPT-criteria). Voor het kostenverhaal staat in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) een limitatieve kostensoortenlijst. Deze kosten kunnen worden opgevoerd. Gezien het vrijwillige karakter van een anterieure overeenkomst kunnen deze afspraken verder gaan dan de limitatieve lijst in de Bro. De opgevoerde kosten en opbrengsten worden door Gedeputeerde Staten getoetst op de marktprijzen, gemeentelijke grondprijsbeleid en aannemelijkheid en redelijkheid volgens de regels van profijt, proportionaliteit en toerekenbaarheid (PPT-criteria). Voor het financieel tekort mag er dekking zijn in vorm van een voorziening of andere dekking in de gemeentebegroting.

Artikel 7 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie bedraagt € 5.000,00 per te realiseren zelfstandige huurwoning. Met dit bedrag per woning kunnen gelet op het budget in totaal 2.000 sociale huurwoningen en huurwoningen voor middeninkomens versneld worden. Door het bedrag per woning relatief laag te houden is de gemeente verantwoordelijk voor het financieren van de rest van het financieel tekort en hoeven er geen nadere eisen aan cofinanciering gesteld te worden.

De hoogte van de subsidie bedraagt € 1.250,00 per te realiseren onzelfstandige huurwoning (zonder eigen voordeur / toilet / douche) voor jongeren en studenten. Deze bijdrage is lager dan een zelfstandige woning omdat bij een onzelfstandige woning gebruik wordt gemaakt van gemeenschappelijke voorzieningen. Binnen een project kan sprake zijn van een combinatie van zelfstandige en onzelfstandige woningen.

De hoogte van het totale subsidiebedrag wordt wel ingeperkt doordat dit niet hoger mag zijn dan het bedrag van het financieel tekort zoals dit wordt geconstateerd op basis van de subsidieaanvraag, en bovendien nooit meer dan € 250.000,00. De hoogte van het subsidiebedrag wordt bepaald op basis van voorcalculatie en niet op basis van nacalculatie. Met dit maximale subsidiebedrag is het mogelijk om meerdere aanvragen van verschillende gemeenten te honoreren in één aanvraagperiode.

De subsidieregeling richt zich hierdoor op kleinere woningbouwprojecten met sociale huurwoningen en huurwoningen voor middeninkomens, waarmee de subsidieregeling een goede aanvulling is op het Besluit Woningbouwimpuls 2020 van het Rijk. Deze Rijksregeling heeft een ondergrens van 500 woningen en is daarmee alleen interessant voor grotere woningbouwprojecten.

In verband met de administratieve lasten bij zowel aanvrager als provincie geldt een minimaal subsidiebedrag van € 25.000,00 per aanvraag. Omgerekend zijn dit in totaal 5 sociale huurwoningen en huurwoningen voor middeninkomens.

Artikel 8 Rangschikking

Het verdeelprincipe is ‘wie het eerst komt’. Het budget dat beschikbaar is voor de te verstrekken subsidies, wordt over de aanvragen verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst daarvan. Op de dag dat verlening van subsidie voor gelijktijdig binnengekomen subsidieaanvragen zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, wordt de subsidie verdeeld op basis van loting.

Aanvragen worden ingediend door middel van een aanvraagformulier. Dit formulier dient compleet te worden ingevuld en te worden voorzien van de aangegeven bijlage over het financieel tekort. In het aanvraagformulier staat aangegeven welke informatie over het financieel tekort dient te worden aangeleverd. Niet kan worden volstaan met verwijzing naar stukken.

Als datum van ontvangst geldt de datum waarop de aanvraag volledig is. Indien een aanvraag onvolledig is en de aanvrager op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de gelegenheid is gesteld zijn aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aanvraag volledig is. Aanvulling van de aanvraag leidt dus tot een latere datum van ontvangst, hetgeen zou kunnen leiden tot weigering van de aanvraag indien het subsidieplafond dan al is bereikt.

Een aanvraag op grond van deze regeling is volledig, wanneer het aanvraagformulier volledig ingevuld en met de in het aanvraagformulier genoemde bijlage is ontvangen.

Artikel 9 Prestatieverantwoording

Met toepassing van het Uniform Subsidiekader (USK) kan de subsidie worden vastgesteld op basis van een activiteitenverslag waaruit blijkt dat de bouw van de woningen is gestart. Hiervoor is verder geen financiële verantwoording of controleverklaring van een accountant nodig.

Artikel 10 Bevoorschotting en betaling

In dit artikel zijn bepalingen opgenomen over het voorschot. Het voorschot voor subsidies bedraagt maximaal 80% van het verleende bedrag en wordt op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte in termijnen uitgekeerd waarvan de hoogte en de tijdstippen in de subsidieverleningsbeschikking worden bepaald.

Artikel 13 werkingsduur en overgangsrecht

Dit artikel dat regelt wanneer de regeling vervalt wordt opgenomen om te voorkomen dat de regeling oneindig in werking blijft. Bij het vervallen van de regeling behoudt deze wel zijn werking voor aanvragen die zijn ingediend voor deze datum. De regeling behoudt hiermee ook zijn werking ten aanzien van aanvragen waarop al een besluit is genomen. Bijvoorbeeld een verlenings- of vaststellingsbesluit, maar ook een besluit om subsidie te weigeren.

TOELICHTING BEHORENDE BIJ HET BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZUID-HOLLAND VAN 11 april 2022, PZH-2022-803009409, TOT WIJZIGING VAN DE SUBSIDIEREGELING KNELPUNTENPOT SOCIALE HUUR EN MIDDENHUUR ZUID-HOLLAND

Doel van de Subsidieregeling knelpuntenpot sociale huur en middenhuur Zuid-Holland is het versnellen van de bouw van sociale huurwoningen of huurwoningen voor middenhuur door woningbouwcorporaties en marktpartijen. Om te voorkomen dat subsidieverlening plaatsvindt voor een woningbouwproject dat geen financieel zetje meer nodig heeft, wordt met dit wijzigingsbesluit een nieuw vereiste geformuleerd in de subsidieregeling. De bouw van de eerste te bouwen sociale huurwoningen of huurwoningen voor middenhuur binnen het woningbouwproject moet nog steeds starten binnen 2 jaar na bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening, maar mag door dit wijzigingsbesluit niet eerder starten dan 13 weken na het indienen van de subsidieaanvraag. Dit is eveneens de maximale termijn voor de provinciale behandeling van de aanvraag.

De middelen voor de tweede openstelling van de subsidieregeling zijn beperkter dan in 2021. In 2021 was er € 10 miljoen beschikbaar, terwijl het subsidieplafond voor 2022 € 2,25 miljoen is. Daarom is het maximumbedrag per aanvraag verlaagd van € 500.000 naar € 250.000. Op deze manier komen zo veel mogelijk gemeenten in aanmerking voor een bijdrage.