Subsidieregeling investeren in cultuur Den Haag 2021

Geldend van 12-02-2022 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling investeren in cultuur Den Haag 2021

Toelichting

De cultuursector is hard geraakt door de coronamaatregelen. De gemeente Den Haag wil door middel van deze subsidieregeling de impact van deze maatregelen verkleinen, door eenmalige projecten, experimenten en makers in de cultuursector te ondersteunen. De regeling is bedoeld voor culturele organisaties, zzp’ers in de cultuursector en horeca. De activiteiten vinden plaats in de gemeente Den Haag. De regeling heeft een korte doorlooptijd in vergelijking met andere subsidieregelingen: aanvragen worden binnen zes weken beoordeeld, op volgorde van binnenkomst.

Besluitvorming

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag,

gelet op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020,

besluit vast te stellen de navolgende Subsidieregeling investeren in cultuur Den Haag 2021:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • - ASV: Algemene subsidieverordening Den Haag 2020;

    - Awb: Algemene wet bestuursrecht;

    - Code Cultural Governance: de op het moment van aanvraag actuele versie van de Code Cultural Governance; 

    - Code Diversiteit en Inclusie: de op het moment van aanvraag actuele versie van de Code Diversiteit en Inclusie;

    - coronamaatregelen: het geheel van huidige en toekomstige landelijke en lokale wet- en regelgeving dat tot doel heeft de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, met inbegrip van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19;

    - culturele activiteiten of projecten: activiteit of project gericht op beeldende kunst, muziek, theater, mode, letteren, spoken word, film, dans, design, games, urban, of een mix of cross-over hiervan;

    - Fair Practice Code: de op het moment van aanvraag actuele versie van de Fair Practice Code;

    - inclusie: de mate waarin een organisatie zich open, verwelkomend en toegankelijk opstelt voor alle mensen, ongeacht culturele achtergrond, leeftijd, opleidingsniveau, seksuele geaardheid, gender, gezondheid, inkomen, werkervaring, enzovoort;

    - makers: individuele cultuurbeoefenaars of collectieven daarvan, die werkzaam zijn in een van de volgende culturele velden: beeldende kunst, muziek, theater, mode, letteren, spoken word, film, dans, design, games, urban, of een mix of cross-over hiervan, met of zonder vooropleidingen;

    - SBI-code: de door de Kamer van Koophandel aan een bedrijf toegewezen code volgens de Standaard Bedrijfsindeling 2008, versie 2018;

Artikel 1:2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 1:4 bedoelde activiteiten.

Artikel 1:3 Doel van de subsidie

  • 1.

    Het doel van de subsidieregeling is de impact van de coronamaatregelen in de cultuursector te verkleinen, door culturele projecten, experimenten en makers in deze sector te ondersteunen.

  • 2.

    Het achterliggende maatschappelijke doel van de subsidieregeling is om cultuurparticipatie van inwoners van Den Haag weer op gang te brengen, nieuw en vernieuwend programma in de cultuursector mogelijk te maken en culturele organisaties in staat te stellen zich aan te passen aan de coronamaatregelen.

Artikel 1:4 Activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor:

    • a.

      culturele projecten;

    • b.

      meerkosten van aanpassingen aan een bestaand programma als gevolg van coronamaatregelen;

    • c.

      experimenten met nieuwe werkvormen en verdienmodellen die passen bij de geldende coronamaatregelen of gericht zijn op het bestrijden van de effecten daarvan;

    • d.

      investeringen op het gebied van cultureel ondernemerschap, samenwerking, duurzaamheid, diversiteit en inclusie die niet primair gericht zijn op een artistiek doel.

  • 2.

    De activiteit voldoet aan ten minste twee van de volgende voorwaarden:

    • a.

      de activiteit is gericht op het creëren van een artistiek of cultureel product, of een evenement;

    • b.

      de activiteit betreft het dekken van aanloopkosten van een cultureel programma voor het seizoen 2021-2022, dat anders niet kan worden gerealiseerd;

    • c.

      de activiteit draagt aantoonbaar bij aan de werkgelegenheid van Haagse makers;

    • d.

      de activiteit draagt bij aan cultuurparticipatie van kinderen en jongeren tot 27 jaar;

    • e.

      de activiteit is gericht op een experiment met nieuwe artistieke werkvormen of verdienmodellen;

    • f.

      de activiteit is gericht op het aanpassen van bestaande culturele activiteiten, zodat deze conform de geldende coronamaatregelen kunnen worden uitgevoerd;

    • g.

      de activiteit is gericht op het blijvend versterken van de activiteiten van de aanvrager op het gebied van duurzaamheid, inclusie of samenwerking.

  • 3.

    Indien door veranderde coronamaatregelen de gesubsidieerde activiteiten niet kunnen plaatsvinden, kan de subsidieontvanger in overleg met de gemeente een alternatief programma aanbieden, zolang dat past binnen het doel van deze subsidieregeling.

Artikel 1:5 Doelgroep

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan:

    a. rechtspersonen die op 1 januari 2022 in het handelsregister staan  ingeschreven met een SBI-codes zoals genoemd in de bijlage;

    b. natuurlijke personen die op 1 januari 2022 als bedrijf staan ingeschreven met  een SBI-codes zoals genoemd in de bijlage ;

    c. rechtspersonen, die niet staan ingeschreven met een SBI-codes zoals  genoemd in de bijlage, maar waarvan de hoofdactiviteiten naar het oordeel van het college blijkens de statuten cultureel van aard zijn.

Artikel 1:6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de redelijkerwijs gemaakte kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college direct zijn verbonden met en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 1:4.

  • 2.

    Voor subsidie in aanmerking komt de btw over de gesubsidieerde kosten voor zover die btw niet teruggevorderd, verrekend of anderszins in mindering kan worden gebracht.

  • 3.

    Niet voor subsidie in aanmerking komen:

    a. overhead van de organisatie;

    b. kosten van huisvesting van de aanvrager of een maker;

    c. kosten die naar het oordeel van het college vallen binnen de voorwaarden van een andere subsidieregeling;

    d. kosten die eerder door het college op basis van deze subsidieregeling of anderszins zijn gesubsidieerd.

Artikel 1:7 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Een subsidie voor rechtspersonen bedraagt minimaal € 1.500 en maximaal € 10.000 per aanvraag.

  • 2.

    Een subsidie voor natuurlijke personen bedraagt maximaal € 3.000 per aanvraag.

Artikel 1:8 Subsidieplafond

Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor de periode 1 maart 2022 tot en met 31 december 2022 een subsidieplafond van € 1.400.000.

Artikel 1:9 Wijze van verdeling

  • 1.

    Het college verleent de subsidie in volgorde van ontvangst van de aanvraag bij het college, totdat het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Awb de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als tijdstip van ontvangst van de aanvraag het tijdstip waarop de aanvraag volledig is aangevuld.

  • 3.

    Indien het college op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt, meer dan één aanvraag ontvangt, stelt het de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

Hoofdstuk 2 Aanvraag subsidie en termijnen

Artikel 2:1 Aanvraag subsidie

  • 1.

    Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid, van de ASV legt de aanvrager de volgende gegevens over:

    a. een uittreksel van de Kamer van Koophandel waaruit blijkt dat aanvrager tot de doelgroep van de regeling behoort;

    b. een inhoudelijke omschrijving van de activiteiten van maximaal 1.500 woorden;

    c. een begroting van de gesubsidieerde activiteiten;

    d. een onderbouwing waaruit blijkt dat de activiteiten voldoen aan minstens twee van de in artikel 1:4, tweede lid genoemde voorwaarden.

  • 2.

    De aanvrager maakt voor de aanvraag gebruik van het door het college voor deze regeling vastgestelde aanvraagformulier.

Artikel 2:2 Aanvraagtermijn

In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV wordt een aanvraag om subsidie ingediend uiterlijk 6 weken voordat de aanvrager voornemens is om aan de activiteiten te beginnen.

Artikel 2:3 Beslistermijn

Het college beslist, in afwijking van artikel 10, tweede lid, van de ASV, binnen 6 weken nadat de volledige aanvraag om subsidie is ingediend.

Hoofdstuk 3 Weigeringsgronden

Artikel 3:1 Weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de ASV weigert het college een subsidie als:

  • a. de activiteiten ook zonder subsidie kunnen worden gerealiseerd;

    b. op grond van de geldende coronamaatregelen en de meest recente exit-strategie van het kabinet het uitvoeren van de activiteit zeer waarschijnlijk niet mogelijk is;

    c. het subsidiëren van de activiteiten in strijd is met de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) van de Europese Unie.

    d. meerdere aanvragen binnen deze subsidieregeling zijn ingediend voor hetzelfde project;

    e, de activiteiten niet plaatsvinden in de gemeente Den Haag.

Hoofdstuk 4 Verplichtingen en betaling

Artikel 4:1 Verplichtingen 

  • 1.

    Onverminderd de artikelen 12 en 14 van de ASV gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

    a. de subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan de steekproefcontrole door het college om te beoordelen of de subsidie terecht is verstrekt;

  • b. indien de gesubsidieerde activiteiten door veranderde coronamaatregelen geen doorgang kunnen vinden en geen alternatief voorhanden is, stelt de subsidieontvanger de gemeente hier zo spoedig mogelijk van op de hoogte. De subsidie wordt dan afgerekend op basis van de tot dan toe gemaakte kosten;

  • c. de activiteiten vinden plaats met inachtneming van de Fair Practice Code, de Code Diversiteit en Inclusie en de Code Cultural Governance, voor zover deze van toepassing zijn op de subsidieontvanger.

  • 2.

    Het college kan de subsidieontvanger bij de subsidieverlening verplichten samen te werken met een andere subsidieontvanger binnen deze regeling, wanneer naar het oordeel van het college de activiteiten een zekere mate van overlap vertonen.

Artikel 4:2 Kostensoorten

Subsidie die bij de beschikking tot verlening verdeeld is over verschillende kostensoorten, mag van de ene kostensoort naar de andere kostensoort worden overgeheveld.

Artikel 4:3 Bevoorschotting

Bevoorschotting vindt plaats op de volgende wijze: 100% van de verleende subsidie in één keer.

Hoofdstuk 5 Eindverantwoording en vaststelling na verlening vooraf

Artikel 5:1 Indieningstermijn aanvraag tot vaststelling

  • 1.

    In afwijking van artikel 17, eerste lid, van de ASV dient de subsidieontvanger de aanvraag tot vaststelling in uiterlijk 8 weken na afloop van de gesubsidieerde activiteiten.

  • 2.

    Een subsidieontvanger, die tevens een subsidie ontvangt op grond van de Subsidieregeling meerjarenbeleidsplan kunst en cultuur 2021-2024, Den Haag 2021 dient de verantwoording van de subsidie op grond van de Subsidieregeling investeren in cultuur Den Haag 2021 gelijktijdig met de verantwoording over deze subsidie in.

Artikel 5:2 Wijze van verantwoorden

  • 1.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag conform artikel 17, vierde lid, van de ASV;

    b. een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag conform artikel 17, vijfde lid, van de ASV; en

    c. een verklaring dat de verantwoording juist en volledig is. Bij verantwoording door een rechtspersoon wordt hiervoor een bestuursverklaring of directieverklaring ingediend volgens het door burgemeester en wethouders vastgestelde model.

  • 2.

    Het inhoudelijk verslag bevat:

    a. een verslag van de gerealiseerde activiteiten;

    b. als door coronamaatregelen een deel van de activiteiten niet mogelijk was, een verslag van de vervangende activiteiten de subsidieontvanger heeft uitgevoerd;

  • 3.

    Het financieel verslag bevat:

    a. een gespecificeerd overzicht van de gesubsidieerde activiteiten;

    b. de daaraan verbonden inkomsten en uitgaven; en

    c. een toelichting op de gerealiseerde verschillen ten opzichte van de verleningsbeschikking.

Artikel 5:3 Termijn vaststelling subsidie

Het college stelt in afwijking van artikel 20, eerste lid, van de ASV, de subsidie vast binnen 8 weken na ontvangst van de volledige aanvraag tot vaststelling.

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen

Artikel 6:1 Hardheidsclausule

Het college kan een of meer artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing ervan gelet op het belang van het doel van deze regeling leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 6:2 Evaluatie

Het college evalueert deze subsidieregeling (uiterlijk) 30 april 2023.

Artikel 6:3 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2021 en vervalt met ingang van 31 december 2022.

Artikel 6:4 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling investeren in cultuur Den Haag 2021.

Den Haag, 16 maart 2021

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

Ilma Merx

de burgemeester,

Jan van Zanen

Bijlage bij de Subsidieregeling investeren in cultuur Den Haag 2021

Lijst van SBI-codes

56.10.1 Restaurants

56.30 Café’s

59.1 Productie en distributie van films en televisieprogramma's

59.11 Productie van films en televisieprogramma's

59.11.1 Productie van films (geen televisiefilms)

59.11.2 Productie van televisieprogramma’s

59.14 Bioscopen

71.11 Architecten

71.11.2 Interieurarchitecten

74.10 Industrieel ontwerp en vormgeving

74.20 Fotografie en ontwikkelen van foto’s en films

74.30 Vertalers en tolken

85.52 Cultureel onderwijs

85.52.1 Dansscholen

85.52.2 Kunstzinnige vorming van amateurs (geen dansscholen)

90.01 Podiumkunst en -vermaak

90.01.1 Beoefening van podiumkunst

90.01.2 Producenten van podiumkunst

90.02 Dienstverlening voor uitvoerende kunst

90.03 Schrijven en overige scheppende kunst

90.04 Theaters, schouwburgen en evenementenhallen

90.04.1 Theaters en schouwburgen

91.01.2 Kunstuitleencentra

91.01.9 Overige culturele uitleencentra en openbare archieven

91.02 Musea, kunstgalerieën en –expositieruimten

91.02.1 Musea

91.02.2 Kunstgalerieën en –expositieruimten

91.03 Monumentenzorg