Verordening Monumentencommissie Vlissingen 2022

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening Monumentencommissie Vlissingen 2022

De gemeenteraad van Vlissingen;

overwegende dat op grond van de Omgevingswet een herziening van het adviesstelsel over aanvragen om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument noodzakelijk is;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouder van 9 februari 2021, nr. 1280768;

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet en afdeling 17.2 van de Omgevingswet;

BESLUIT:

vast te stellen de Verordening Monumentencommissie Vlissingen 2022:

artikel 1 begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaat onder:

  • a.

    de commissie: de monumentencommissie als commissie van onafhankelijke des¬kundigen als bedoeld in de artikelen 16.15a en 17.9 van de Omgevingswet, genaamd de Monumentencommissie Vlissingen

  • b.

    de gemeenteraad: de gemeenteraad van Vlissingen

  • c.

    het college: burgemeester en wethouders van Vlissingen

  • d.

    rijksmonumentenactiviteit: een activiteit zoals genoemd en beschreven in de begrippenlijst van de Omgevingswet, welk begrip voor deze verordening wordt uitgebreid voor een gemeentelijk monument of een voorbeschermd gemeentelijk monument

  • e.

    goede omgevingskwaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.3 van de Omgevingswet

  • f.

    het advies: advies als bedoeld in artikel 17.9, lid 1 van de Omgevingswet

artikel 2 taak

  • 1.

    De commissie heeft tot taak:

    • a.

      de gemeenteraad en het college te adviseren over het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn;

    • b.

      het college te adviseren over een aanvraag om of een ontwerpbesluit voor een omgevings-vergunning voor:

  • .

    1 ̊. een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument;

    2 ̊. een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een voorbeschermd gemeentelijk mo-nument of een gemeentelijk monument;

    3 ̊. een omgevingsplanactiviteit in geval de commissie in het omgevingsplan als adviseur is aangewezen;

    4 ̊. een andere activiteit in geval het college een advies nodig acht met het oog op het berei-ken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit;

    c. het college te adviseren over het door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanwijzen van een onroerende zaak als rijksmonument ingevolge artikel 3.1, lid 1, van de Erfgoedwet of over het aan een locatie geven van de functie-aanduiding gemeentelijk monu-ment op grond van artikel 4.2, lid 1, van de Omgevingswet;

    d. het college te adviseren over het ontwikkelen van beleid inclusief omgevingsvisie, omgevings¬plan en maatwerkregels voor de omgevingskwaliteit;

  • 2.

    Het college is verplicht een advies van de commissie in te winnen over een te nemen beslissing als hiervoor in genoemd in lid 1, onder b, onderdelen 1 tot en met 3, en onder c.

  • 3.

    De commissie zendt de gemeenteraad elk jaar een verslag over de door haar verrichte werk-zaam¬heden. In het jaarverslag komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de wijze waarop toepassing is gegeven aan de kaders als bedoeld in artikel 17.9, lid 3, van de Omgevingswet;

    • b.

      de wijze waarop uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen.

artikel 3 samenstelling

  • 1.

    De commissie bestaat uit minimaal 3 en ten hoogste 5 leden. De leden van de commissie be-schik¬ken individueel of gezamenlijk over deskundigheid op het gebied van cultuurhistorie, bouw- en architectuurhistorie, restauratie, landschap, ruimtelijke kwaliteit en stedenbouw.

  • 2.

    De leden maken geen deel uit van en zijn niet werkzaam onder verantwoor¬de¬lijk¬heid van één van de bestuursorganen van de gemeente Vlissingen.

  • 3.

    De gemeenteraad benoemt de leden. Voor deze benoeming kan de ¬commissie een aanbeveling doen.

  • 4.

    De gemeenteraad ontslaat de leden van de commissie:

    • a.

      op hun verzoek;

    • b.

      bij gebleken onwerkbaarheid, disfunctioneren of onverenigbaarheid van karakters;

    • c.

      wanneer zij wegens ziekte of gebrek blijvend ongeschikt zijn de taak te ver¬vullen;

    • d.

      bij aanvaarding van een ambt of betrekking, dat onverenigbaar is met het lidmaatschap van de commissie;

    • e.

      wanneer zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf zijn ver¬oor-deeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd, de vrijheidsbeneming tot ge¬volg heeft;

    • f.

      wanneer zij ingevolge een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele zijn ge¬steld, in staat van faillissement zijn verklaard, surseance van betaling hebben ver¬kre¬gen of wegens schulden zijn gegijzeld.

  • 5.

    De leden van de commissie ontvangen voor de uitvoering van hun werk¬zaam¬heden een uurver-goe¬ding en een uurvergoeding voor de gemaakte reistijd. Deze vergoeding is van toepassing op de leden die aan een vergadering van de commissie deelnemen. De vergoeding bedraagt € 98,98 per uur [stand per 1 januari 2021]. De hoogte van de vergoe¬ding wordt aangepast met het loonstijgingspercentage volgens de cao voor archi¬tec¬ten¬bu¬reaus.

artikel 4 voorzitter en secretariaat

  • 1.

    De commissie wijst uit zijn midden de voorzitter en diens waarnemer aan.

  • 2.

    De commissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris en een deskundig ondersteuner welke ondersteuner niet permanent benoemd wordt maar voor een beperkte periode van maximaal één jaar waarbij de gemeenteraad van iedere wijziging bij deze functie direct op de hoogte wordt gebracht. Het college kan één of meer ambtenaren als adjunct-secretaris aanwijzen.

artikel 5 zittingsduur

  • 1.

    De zittingsduur van de leden van de commissie bedraagt 3 jaar.

  • 2.

    De leden van de commissie kunnen na afloop van de zittingsduur onmid¬dellijk worden herbe-noemd. De totale zittingsduur van de leden van de commissie bedraagt, inclusief herbenoeming, maximaal 6 jaar.

  • 3.

    Leden die na een zittingsduur van maximaal 6 jaar voor tenminste 3 jaar geen zitting hebben ge-had in de commissie, zijn opnieuw benoembaar.

  • 4.

    Het lid dat in een tussentijdse vacature is benoemd, heeft zitting tot het tijdstip waarop degene in de plaats waarvan hij of zij is benoemd, zou moeten aftreden.

  • 5.

    De secretaris verzorgt de benoemingsboekhouding en houdt deze actueel.

artikel 6 werkwijze

  • 1.

    Het college informeert de commissie over de voor de commissie relevante zaken en ontwikke¬lin-gen. Ook stelt het college de commissie in staat deel te nemen aan de participatie, het voor¬over-leg en de omgevingstafel, zoals genoemd in artikel 7.4 van de Omgevingsregeling.

  • 2.

    De commissie vergadert voor een goede uitvoering van de in artikel 2, lid 1 van deze verordening be¬doelde taak zo vaak als nodig is. De vergaderingen kunnen fysiek of digitaal worden gehou-den. De voorzitter en de secretaris stellen een vergaderschema op. De commissie bekrachtigt dit schema. De secretaris plaatst het vergaderschema op de gemeentelijk website.

  • 3.

    De fysieke of digitale vergaderingen van de commissie zijn openbaar. Een vergadering of een gedeelte daarvan is niet openbaar wanneer één van de gronden van artikel 10, lid 1, van de Wet openbaarheid van bestuur van toepassing is. En voorts in de gevallen waarin het belang van openbaarheid niet opweegt tegen de in artikel 10, lid 2, van die wet genoemde belangen.

  • 4.

    Toehoorders worden toe¬ge¬laten tot het digitale platform waarin de vergadering wordt gehouden.

  • 5.

    Elk lid van de commissie kan de voorzitter verzoeken, onder opgaaf van redenen, een vergade-ring uit te schrijven. Een dergelijke vergadering vindt binnen maximaal 4 weken na de indiening van het verzoek plaats.

  • 6.

    De voorzitter draagt zorg voor oproeping van de leden onder mededeling van de voor de ver¬ga-de¬ring opgestelde agenda. De voorzitter maakt in de oproeping bekend of de vergadering fysiek of digitaal wordt gehouden. De voorzitter houdt zo veel mogelijk rekening met de vergader¬voor-keur van de in lid 11 en 12 van dit artikel genoemde personen.

  • 7.

    De voorzitter en de secretaris stellen de agenda op. De secretaris zorgt voor de versturing van de oproeping en van de agenda. De agenda wordt tenminste 5 werkdagen vóór het houden van de vergadering aan de leden gezonden of bezorgd.

  • 8.

    De commissie kan alleen beraadslagen en besluiten, indien tenminste 3 leden aanwezig zijn.

  • 9.

    Indien het vereiste aantal leden niet aanwezig is, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel opnieuw een vergadering. Op deze vergadering is lid 8 van dit artikel niet van toepassing.

  • 10.

    De leden van de commissie onthouden zich van deelneming aan de beraadslagingen en aan de besluitvorming omtrent enige zaak, waarmee zij middellijk of onmiddellijk zijn betrokken en er fei-ten of omstandigheden bestaan waardoor zij niet onbevooroordeeld zijn of hun onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

  • 11.

    De aanvrager, de opdrachtgever, de ontwerper van een bouwplan, de eigenaar van een pand heeft het recht om een nog niet formeel aangevraagd bouwplan in een vooroverleg met de com-mis¬sie toe te lichten en te bespreken.

  • 12.

    Alle aanvragers, opdrachtgevers, ontwerpers van bouwplannen, eigenaren van panden of ob¬jec-ten hebben spreekrecht over de aanvragen en zaken die zij hebben ingebracht tijdens de verga-de¬ring van de commissie. Indien dezen bij de fysieke of digitale behandeling aanwezig willen zijn en gebruik willen maken van het spreekrecht, melden zij zich hiervoor rechtstreeks aan bij de secre¬taris en geven hun voorkeur voor de vergadervorm aan. De secretaris bevestigt daarna het gebruik van het spreekrecht en regelt de tijdsindeling op de agenda van de commis¬sie.

  • 13.

    De commissie kan, indien geen gebruik wordt gemaakt van het spreekrecht, de aanvrager, de op¬drachtgever, de ontwerper van een bouwplan, eigenaar van een pand of object uitnodigen voor het geven van een toelichting ten overstaan van de commissie.

  • 14.

    In de vergadering van de commissie hebben de leden elk een stem.

  • 15.

    De besluiten van de commissie worden genomen bij meerderheid van stem¬men. Indien bij het ne-men van een besluit over een zaak door geen van de leden stemming wordt gevraagd, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen. Voor het tot stand komen van een besluit bij een stem¬ming wordt de vol¬strek¬te meerderheid vereist van de leden die aan de stemming hebben deel¬ge¬no-men. Bij een schriftelijke stemming worden de leden, die blanco briefjes hebben ingeleverd, ge-acht niet aan de stemming te hebben deelgenomen. Bij staking van stemmen beslist de stem van de voorzitter.

artikel 7 verslaglegging

  • 1.

    De secretaris maakt aantekeningen van het verhandelde in alle vergaderingen van de commissie en maakt een verslag op.

  • 2.

    Het verslag vermeldt:

    • a.

      de namen van de leden van de commissie, die aanwezig zijn;

    • b.

      de namen van de in de vergadering verschenen aanvragers, opdrachtgevers, ontwerpers, eige¬naren van een pand en van andere belanghebbenden;

    • c.

      een zakelijke weergave van het in de vergadering behandelde;

    • d.

      het door de commissie geformuleerde en uitgebrachte advies.

  • 3.

    De secretaris zendt het verslag vóór de eerstvolgende vergadering aan de leden van de commis-sie.

  • 4.

    Het verslag wordt in deze vergadering van de commissie aan de orde ge¬steld en vastgesteld. Na vaststelling wordt het verslag op de website de gemeente ge¬plaatst.

artikel 8 advisering

  • 1.

    De commissie stelt over de haar om voorgelegde aanvragen en zaken een advies op. Het college kan in de adviesaanvraag aangeven binnen welke termijn een advies wordt verwacht. In geval het college geen termijn heeft gesteld brengt de commissie een advies uit binnen een termijn van vier weken.

  • 2.

    De secretaris ondersteunt de commissie met een ter¬mijn¬kalender waarin per aanvraag de door-loop¬tijden met fatale behandeltermijnen wordt weerge¬geven.

  • 3.

    De commissie baseert haar advies, voor zover beschikbaar en van toepassing, op de Omgevingsvisie, het Omgevingsplan en de beleidsregels, zoals bedoeld in artikel 4.19 van de Omgevingswet. Bij een advies over een rijksmonumentenactiviteit neemt de commissie de uit-gangs¬punten, bedoeld in artikel 5.22 van de Omgevingswet, in acht.

  • 4.

    De adviezen van de commissie zijn deugdelijk gemotiveerd en worden openbaar ge¬maakt. Een advies of een gedeelte daarvan is niet openbaar wanneer één van de gronden van artikel 10, lid 1, van de Wet openbaarheid van be¬stuur van toepassing is. En voorts in de gevallen waarin het belang van openbaarheid niet opweegt tegen de in artikel 10, lid 2, van die wet genoemde belan-gen. Bij niet [geheel] positieve adviezen geeft de commissie de richting aan waarin het [bouw]-plan aangepast moet worden om wel voor een positieve beoordeling in aanmerking te kunnen ko-men.

  • 5.

    Indien de minderheid dit verlangt, maakt de commissie bij het uitbrengen van adviezen tevens de op¬vatting van de minderheid kenbaar.

  • 6.

    De commissie kan een werkgroep instellen die uitsluitend de voorbereiding van de door haar uit te brengen adviezen verzorgt. De werkgroep heeft tot taak de commissie bij te staan of te onder-steu¬nen door middel van veldwerk, be¬zich¬tiging, verzamelen van gegevens en documentatie, kort bouw¬historisch onder¬zoek, e.d.. Een werkgroep bestaat uit maximaal 3 leden. De commissie in-for¬meert en ad¬vi¬seert het college over de hiervoor in te zetten on¬der¬steuning. Het college regelt de benoe¬ming en het ontslag. Het bepaalde in de artikel 3, lid 6 en in artikel 6, lid 12 van deze ver¬ordening, is op de leden van de werkgroep van overeenkomstige toe¬pas¬sing.

artikel 9 toezicht

  • 1.

    Het college is belast met het toezicht op het dagelijks functioneren van de commissie.

  • 2.

    De commissie verstrekt alle door het college verlangde inlichtingen be¬treffende haar werkzaam-heden.

artikel 10 wijziging verordening

Deze verordening wordt niet gewijzigd of ingetrokken dan nadat de commissie over het ontwerp wijzigingsvoorstel haar zienswijze heeft gegeven.

artikel 11 overgangsbepaling

Als voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet een aanvraag om een besluit is ingediend, blijft het oude recht over de commissie op het gebied van welstand en monumentenzorg van kracht. Daarbij moet in acht worden genomen dat de in deze verordening ingestelde commissie wordt geacht de commissie te zijn, zoals genoemd in artikel 8 van de Woningwet, dan wel in artikel 9.1, lid 1, onder a, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 15 van de Monumentenwet 1988.

artikel 12 intrekken oude regeling

Het Reglement op de monumentencommissie 2011, vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad van 31 mei 2018, wordt ingetrokken bij de inwerkingtreding van deze verordening.

artikel 13 inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de datum waarop de Omgevingswet in werking treedt.

artikel 14 citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Monumentencommissie Vlissingen 2022”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 maart 2021,

de gemeenteraad van Vlissingen,

de griffier, de voorzitter,

mr. F. Vermeulen drs. A.R.B. van den Tillaar