Besluit van het algemeen bestuur van de Regionale uitvoeringsdienst Zeeland d.d. 1 maart 2021, houdende de vaststelling van de verordening inzake uitgangspunten voor de toerekening van kosten (Bijdrageverordening RUD Zeeland 2021)

Geldend van 01-03-2021 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2021

Intitulé

Besluit van het algemeen bestuur van de Regionale uitvoeringsdienst Zeeland d.d. 1 maart 2021, houdende de vaststelling van de verordening inzake uitgangspunten voor de toerekening van kosten (Bijdrageverordening RUD Zeeland 2021)

Het algemeen bestuur van de Regionale uitvoeringsdienst Zeeland,

Gelet op

- artikel 35 van de Gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland;

- artikel 44, eerste lid van de Gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland;

Overwegende

- dat voor de berekening van de kosten van de bijdragen van de deelnemers van RUD Zeeland de uitgangspunten worden vastgesteld in een verordening;

- dat in het rapport P*Q zoals vastgesteld in het algemeen bestuur van 20 maart 2017 en de evaluatie van P*Q zoals vastgesteld in het algemeen bestuur van 30 november 2020 de uitgangspunten voor de toerekening van de bijdragen van de bijdragen van de deelnemers zijn vastgelegd.

Gelezen

het voorstel van het dagelijks bestuur van 8 februari 2021

Besluit

vast te stellen:

Bijdrageverordening RUD Zeeland 2021

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    deelnemers: de rechtspersonen achter de aan de regeling deelnemende bestuursorganen, te weten de gemeenten Borsele, Goes, Hulst, Middelburg, Kapelle, Noord-Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland, Sluis, Terneuzen, Tholen, Veere, Vlissingen alsmede de provincie Zeeland en het waterschap Scheldestromen;

  • b.

    generieke producten: betreffen producten die we voor alle deelnemers gezamenlijk leveren ten behoeve van het primaire proces;

  • c.

    genormeerde producten: producten uit de Producten- en Dienstencatalogus waarvoor in de Producten- en Dienstencatalogus zowel een kental (uren per product) als een frequentie is opgenomen;

  • d.

    niet genormeerde producten: producten uit de Producten- en Dienstencatalogus waarvoor in de Producten- en Dienstencatalogus en/of geen kental (uren per product) en/of geen frequentie is;

  • e.

    overhead kosten: betreffen alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van het primaire proces.

  • f.

    Producten- en Dienstencatalogus: Producten- en Dienstencatalogus zoals vastgesteld door het algemeen bestuur;

  • g.

    regeling: de Gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland;

  • h.

    uitvoeringsdienst: Regionale uitvoeringsdienst Zeeland.

Hoofdstuk 2 Bijdragen en vergoedingen

Artikel 2 Grondslag voor bijdragen en vergoedingen

Elke deelnemer die door de uitvoeringsdiensten producten uit de Producten- en Dienstencatalogus laat uitvoeren, is een bijdrage voor deze producten verschuldigd aan de uitvoeringsdienst.

Artikel 3 Vaststelling van het jaarvolume voor de uitvoering van genormeerde en niet genormeerde producten

  • 1.

    Het jaarvolume voor de uitvoering van de genormeerde producten wordt berekend aan de hand van vastgestelde kentallen en frequenties zoals opgenomen per product in de Producten- en Dienstencatalogus van het jaar t-1 en indien nodig het inrichtingenbestand per 1 april van het jaar t-1.

  • 2.

    Het jaarvolume voor de uitvoering van de niet-genormeerde producten wordt geraamd op basis van afname van het jaar t-2.

Artikel 4 Uurtarief

Het uurtarief jaar t is een optelsom van de salariskosten per uur, de overhead per uur en de kosten generieke producten per uur. Het uurtarief wordt berekend op basis van het jaarvolume, het vastgestelde aantal productieve uren per medewerker en de vastgestelde begroting jaar t.

Artikel 5 Tarievenblad

  • 1.

    De uurtarieven zoals opgenomen in artikel 4 worden vastgelegd in een tarievenblad.

  • 2.

    Jaarlijks stelt het algemeen bestuur een tarievenblad vast voorafgaand aan het jaar waar de tarieven betrekking op hebben.

Artikel 6 Berekening bijdrage

De jaarlijkse bijdrage voor de genormeerde en niet genormeerde wettelijk en niet wettelijke producten wordt berekend aan de hand van het daadwerkelijk aantal geleverde uren per deelnemer vermenigvuldigd met het van toepassing zijnde uurtarief.

Artikel 7 Facturering en betaling

  • 1.

    De betaling van de jaarlijkse bijdrage vindt plaats in 12 maandelijkse voorschotten gebaseerd op het jaarvolume

  • 2.

    In aanvulling op het bepaalde in het eerste lid, wordt na elk boekjaar uiterlijk op 15 maart de eindfactuur opgemaakt overeenkomstig artikel 6 en de betaalde voorschotten.

Artikel 8 Overschotten en tekorten Jaarrekening

  • 1.

    Alvorens het rekeningresultaat te bepalen, vindt een controle plaats op de opbrengsten en kosten van de taken in het kader van de vennootschapsbelasting. Over een overschot wordt een bestedingsvoorstel gemaakt. Besluit tot terugbetalingen aan de deelnemers van het overschot vindt plaats op basis van de werkelijke relatieve bijdragen van de deelnemers in de uitvoeringsdienst over dat jaar.

  • 2.

    Tekorten bij het opstellen van de jaarrekening worden met de deelnemers verrekend op basis van hun werkelijke relatieve bijdragen in de uitvoeringsdienst over dat jaar.

Artikel 9 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin sprake is van omstandigheden of wijzigingen waarin deze verordening niet voorziet besluit het dagelijks bestuur, na overleg met de betreffende deelnemer of deelnemers.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Bijdrageverordening Regionale Uitvoeringsdienst 2021.

Artikel 11 Bekendmaking en intwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het blad gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland en werkt terug tot en met 1 januari 2021.

  • 2.

    De ‘Bijdrageverordening RUD Zeeland 2017’ wordt ingetrokken per 1 januari 2021, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op jaren waarop zij van toepassing was.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van RUD Zeeland d.d. 1 maart 2021.

De heer A.G. van der Maas

De Voorzitter

De heer ing. A. van Leeuwen MPA

De Secretaris

Toelichting

Algemeen

In artikel 44 van de Gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland is opgenomen dat het algemeen bestuur een bijdrageverordening vaststelt. In de bijdrage-verordening dienen de uitgangspunten voor de toerekening van de kosten aan de deelnemers vastgelegd te worden.

In het PxQ rapport RUD Zeeland 2016 versie 23 augustus 2016, zoals vastgesteld door het algemeen bestuur op 20 maart 2017, zijn de uitgangspunten voor het toerekenen van de kosten vastgelegd. Periodiek worden deze uitgangspunten geëvalueerd. De uitgangspunten zijn ook opgenomen in de Producten- en Dienstencatalogus (PDC). In de PDC zijn de producten opgenomen die RUD Zeeland levert. Op 30 november 2020 heeft het AB ingestemd met de evaluatie van P*Q. Deze bijdrageverordening is hierop gebaseerd.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

De begripsbepalingen duiden de in de verordening gebruikte termen. Voor termen die reeds in artikel 1 Gemeenschappelijke Regeling RUD Zeeland zijn gedefinieerd wordt hiernaar verwezen.

Artikel 2 Grondslag voor bijdragen en vergoedingen

Dit artikel bepaalt dat deelnemers een bijdrage verschuldigd zijn voor het laten uitvoeren van producten door de RUD Zeeland. De uitwerking vindt plaats in de daarop volgende artikelen.

Artikel 3 Vaststelling van het jaarvolume voor de uitvoering van genormeerde en niet genormeerde producten

In dit artikel wordt vastgelegd hoe de omvang (jaarvolume) van de producten die RUD Zeeland levert aan de deelnemers wordt berekend. Deze omvang wordt gehanteerd als uitgangspunt voor begroting van de RUD Zeeland en het op het stellen van jaarplannen t.b.v. de deelnemers.

De omvang van de genormeerde producten wordt berekend door de kentallen (gemiddelde tijdsbesteding per product) te vermenigvuldigen met de frequentie (aantal per jaar). Hierbij wordt, zover van toepassing, uitgegaan van het aantal inrichtingen per 1 april van het jaar t-1 (dus voor 2021 gaan we uit van het aantal inrichtingen per 1 april 2020). De kentallen en frequentie zijn vastgesteld door het algemeen bestuur en vastgelegd in de PDC. De kentallen en frequentie worden periodiek geëvalueerd.

Het volume van de niet genormeerde producten kan niet berekend worden omdat kentallen en frequenties ontbreken. Daarom wordt er van uitgegaan dat dit volume gelijk blijft aan de voorgaande jaren, tenzij door de betreffende deelnemer(s) is aangegeven dat dit gewijzigd dient te worden.

Artikel 4 Uurtarief

Hier wordt aangegeven hoe het uurtarief tot stand komt.

Artikel 5 Tarievenblad

De uurtarieven worden vastgelegd in een tarievenblad en moeten jaarlijks worden vastgesteld met twee derde meerderheid door het Algemeen bestuur

Artikel 6 Berekening bijdrage

De bijdrage wordt jaarlijks berekend op basis van de gedurende het jaar daadwerkelijk ingezette uren vermenigvuldigd met het van toepassing zijnde tarief. Het van toepassing zijnde tarief is gekoppeld aan de functie van de ingezette medewerker.

Artikel 7 Facturering en betaling

In dit artikel wordt bepaald dat de jaarlijkse bijdrage gebaseerd op het jaarvolume als maandelijkse voorschotten in rekening worden gebracht. Uiterlijk 15 maart van het daaropvolgende jaar wordt de eindfactuur opgemaakt op basis van werkelijke ingezette uren. Gedurende het jaar wordt de deelnemer periodiek geïnformeerd over de werkelijke inzet van uren en de daarbij behorende bijdrage.

Artikel 8 Overschotten en tekorten Jaarrekening

In dit artikel wordt omschreven hoe wordt omgegaan met overschotten en tekorten waarbij rekening wordt gehouden met de wet op de Vennootschapsbelasting. Voor overschotten wordt een bestedingsvoorstel opgesteld. Het Algemeen Bestuur kan besluiten om overschotten toe te voegen aan de reserves en/of uit te betalen aan de deelnemers. Eventuele terugbetalingen aan deelnemers geschieden op basis van het werkelijke relatieve bijdragen in de uitvoeringsdienst van de deelnemers.

Tekorten bij het opstellen van de jaarrekening worden met de deelnemers verrekend op basis van hun werkelijke relatieve bijdragen in de uitvoeringsdienst over dat jaar.