Aanwijzings- en mandaatbesluit directeur publieke gezondheid Noord- en Oost Gelderland

1. De directeur publieke gezondheid van de GGD Noord- en Oost Gelderland aan te wijzen als toezichthouder zoals bedoeld in artikel 1.61 van de Wet kinderopvang en zoals opgenomen in de Gemeenschappelijke regeling GGD Noord- en Oost Gelderland en te belasten met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Wet kinderopvang.

2. De directeur publieke gezondheid toe te staan om in zijn plaats een of meerdere medewerkers te machtigen om onder verantwoordelijkheid van de directeur publieke gezondheidszorg op te treden als toezichthouder in het kader van de Wet kinderopvang.

1. De directeur publieke gezondheid van de GGD Noord- en Oost Gelderland aan te wijzen als toezichthouder zoals bedoeld in artikel 1.61 van de Wet kinderopvang en zoals opgenomen in de Gemeenschappelijke regeling GGD Noord- en Oost Gelderland en te belasten met naleving van de bij of krachtens hoofdstuk Va. van de Wet publieke gezondheidszorg gestelde regels in de kinderopvang.

2. De directeur publieke gezondheid toe te staan om in zijn plaats een of meerdere medewerkers te machtigen om onder verantwoordelijkheid van de directeur publieke gezondheidszorg op te treden als toezichthouder in het kader van de Wet kinderopvang en de Wet publieke gezondheid, voor zover dit het toezicht op de naleving betreft van de bij of krachtens hoofdstuk Va. van die wet gestelde regels in de kinderopvang.

1. De directeur publieke gezondheid van de GGD mandaat te verlenen door de burgemeester om de bevelen te geven die nodig zijn voor de beëindiging van een gedraging of activiteit in of vanuit een kindercentrum, indien door die gedraging of activiteit een ernstige vrees voor de onmiddellijke verspreiding van COVID-19 ontstaat voor binnen de kaders van artikel 58n Wet publieke gezondheid

2. De directeur publieke gezondheid toe te staan in zijn plaats één of meerdere medewerkers ondermandaat te geven om in zijn plaats deze bevelen te geven.

1. De directeur publieke gezondheid van de GGD Noord- en Oost Gelderland aan te wijzen als toezichthouder zoals bedoeld in artikel 6.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en te belasten met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

2. De directeur publieke gezondheid toe te staan om in zijn plaats een of meerdere medewerkers te machtigen om onder verantwoordelijkheid van de directeur publieke gezondheidszorg op te treden als toezichthouder in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

1. Met de inwerkingtreding van dit besluit worden de volgende besluiten ingetrokken:

• -

  besluit van 10 mei 2016 tot aanwijzing directeur publieke gezondheid als toezichthouder Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

• -

  besluit van 10 mei 2016 tot mandatering aan de directeur publieke gezondheid voor het aanwijzen als toezichthouder Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

• -

  besluit van 24 april 2012 tot aanwijzing van de directeur van de GGD Gelre-IJssel als toezichthouder kinderopvang en peuterspeelzalen in het kader van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

2. Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking.