Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasgouw houdende nadere regels omtrent evenementen (Nadere regels evenementen Maasgouw 2020)

Geldend van 19-02-2021 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasgouw houdende nadere regels omtrent evenementen (Nadere regels evenementen Maasgouw 2020)

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1:1 Definities

  • a. Apv: Algemene plaatselijke verordening Maasgouw 2020 (hierna: Apv 2020);

  • b. Bbgbop: Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen;

  • c. Evenement: zoals omschreven in artikel 2:12 Apv 2020;

  • d. Bouwsel: zoals omschreven in artikel 1:1, eerste lid van het Bbgbop;

  • e. Constructie: een systematisch samenstel van met elkaar verbonden constructieve elementen, ontworpen om belasting te dragen en voldoende stijfheid te verschaffen, zoals omschreven in de NEN-EN 1990, artikel 1.5.1.6.;

  • f. Constructieve veiligheid: de manier van construeren van een bouwsel/constructie van tijdelijke aard bij een evenement.

Artikel 1:2 Afbakening

De in dit document opgenomen nadere regels zijn van toepassing op A, B en C - evenementen zoals bedoeld in artikel 2:12 en 2:13 Apv 2020.

Artikel 1:3 Melding

Het organiseren en houden van een A - evenement wordt gemeld bij de burgemeester door middel van het meldformulier (zie bijlage 2).

Artikel 1:4 Aanvraag

Het organiseren en houden van een B – of een C evenement wordt aangevraagd bij de burgemeester door middel van het aanvraagformulier (zie bijlage 2)

Artikel 1:5 Verbodsbepaling

  • 1. Het is verboden een evenement te organiseren en te houden tenzij wordt voldaan aan de nadere regels zoals opgenomen in hoofdstuk 2 tot en met hoofdstuk 9.

  • 2. Als wordt gehandeld in strijd met de nadere regels kan door het bevoegd gezag handhavend worden opgetreden.

Artikel 1:6 Maatwerkvoorschriften

Naast het genoemde in artikel 1:5 kunnen maatwerkvoorschriften worden opgelegd.

Artikel 1:7 Andere publiekrechtelijke toestemmingen en overige wet- en regelgeving

De organisator is verantwoordelijk voor het aanvragen van de overige noodzakelijke publiekrechtelijke toestemmingen op basis van de geldende wet- en regelgeving benodigd om het meldingsplichtig of vergunningsplichtig evenement te realiseren.

HOOFDSTUK 2 ALGEMENE REGELS

Artikel 2:1 Algemeen

  • 1. Een kopie van de melding/aanvraag inclusief de ontvangstbevestiging hiervan wordt op verzoek van de politie, de brandweer of een daartoe bevoegd functionaris, onmiddellijk getoond.

  • 2. Gedurende het hele evenement moet een contactpersoon direct bereikbaar zijn voor de gemeente en hulpdiensten.

  • 3. Eventuele aanwijzingen van de politie, de brandweer of een daartoe bevoegd functionaris moeten stipt en onmiddellijk worden opgevolgd.

  • 4. Overtreding van één of meer voorschriften kan leiden tot het onmiddellijk stopzetten van het evenement en het (laten) ontruimen van de locatie(s).

  • 5. De politie, de brandweer of een daartoe bevoegd functionaris kan in het belang van de openbare orde en veiligheid het evenement beëindigen en de locatie(s) (laten) ontruimen. In dat geval is aanspraak op schadevergoeding niet mogelijk.

  • 6. De gemeente aanvaardt geen aansprakelijkheid voor derden, als gevolg van het evenement.

  • 7. Tijdens het evenement moet de organisatie toezien op de naleving van de Nadere regels en (brand)veiligheidsvoorzieningen.

  • 8. Als er zich tijdens de voorbereiding van het evenement of tijdens het evenement technische of organisatorische wijzigingen voordoen, die van belang kunnen zijn voor de (brand)veiligheid, dan moet dit onmiddellijk worden gemeld aan het bevoegd gezag.

Artikel 2:2 Overlast en schade

  • 1. Het is verboden om bij een evenement de orde te verstoren.

  • 2. Direct na afloop van het evenement moet het terrein en de openbare weg worden gereinigd en vrij van afval en in de oude staat (onbeschadigd) worden opgeleverd.

  • 3. De organisator moet al het (redelijkerwijs) mogelijke doen om te voorkomen dat de gemeente of derden schade lijden ten gevolge van het evenement.

  • 4. Er moet zoveel mogelijk worden voorkomen dat overlast voor de omgeving ontstaat.

  • 5. Werkzaamheden in en rond tijdelijke opstallen zijn vanaf een half uur na het einde van het evenement tot 07.00 uur verboden.

  • 6. Op zon- en feestdagen mogen de activiteiten van een evenement om 13:00 uur beginnen. Opbouwen kan eerder, met respect voor de zondagsrust.

  • 7. Het verbod in het zesde lid geldt niet als een ontheffing op grond van de Zondagswet is verleend. In dat geval mag het evenement beginnen vanaf 09:00 uur.

Artikel 2:3 Verkeersveiligheid

  • 1. De doorgang voor brandweer, politie en/of ambulance moet zijn gewaarborgd. Dit betekent dat tenten, springkussens en dergelijke zo moeten worden geplaatst, dat steeds een doorgang van 4,5 meter breed en 4,2 meter hoog vrij blijft.

  • 2. Een verkeersbesluit is vereist voor:

    • a.

      de plaatsing of verwijdering van verkeerstekens en onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd;

    • b.

      het ontstaan of wijzigen van geboden of verboden;

    • c.

      afsluiting van weggedeelten;

    • d.

      borden om het verkeer te regelen;

    • e.

      het treffen van maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg of tot het aanbrengen of verwijderden van voorzieningen ter regeling van het verkeer en de maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken; en

    • f.

      als een verkeersbesluit noodzakelijk is op grond van de Verkeerswetgeving.

  • 3. Als het inzetten van een verkeersregelaar is vereist zijn de voorschriften zoals opgenomen in de Regeling verkeersregels 2009 van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Er wordt een verkeersplan opgesteld als er wegen worden afgesloten, er verkeersregelaars worden ingezet of het evenement een bezoekersaantal heeft van boven 1000 bezoekers. Het verkeersplan moet 6 weken voor de aanvang van het evenement bij de gemeente, afdeling Verkeer, worden ingediend.

HOOFDSTUK 3 CONSTRUCTIEVE VEILIGHEID

Artikel 3:1 Algemeen

  • 1. De constructieve veiligheid van een bouwsel/(tijdelijke) constructie:

    • a.

      is bestand tegen de daarop werkende krachten gedurende de tijd dat het bouwsel/de constructie in gebruik is;

    • b.

      naast het bepaalde onder a moeten tenten voldoen aan paragraaf 4.1.10 uit NEN 8020-41:2012;

    • c.

      naast het bepaalde onder a en b mogen geen constructieve wijzigingen plaatsvinden aan de constructie/het bouwsel die de veiligheid in gevaar brengen.

  • 2. Opbouw en gebruik dienen conform de kwaliteitsverklaring(en) van de leverancier en/of fabrikant of volgens specifieke normen, als bedoeld in het eerste lid, te worden uitgevoerd.

  • 3. De organisator van het evenement is verplicht zich vooraf en tijdens het evenement op de hoogte te stellen van de voorspelde weersomstandigheden. Bij voorspellingen, afwijkend van de waarde waarop de bouwsels/constructies berekend zijn, moeten aanvullende maatregelen worden getroffen. De aanvullende (beheers)maatregelen zijn omschreven in het veiligheidsplan en/of ontruimingsplan.

  • 4. In geval van het roeren van de grond dient via www.kadaster.nl/klic een klic-melding te worden gedaan om schade aan ondergrondse infra te voorkomen.

  • 5. Voor het afschoren van de bouwsels/constructies mag geen gebruik worden gemaakt van bestrating, straatmeubilair, bomen, struiken of andere aanwezige attributen, maar kan gebruik worden gemaakt van bijvoorbeeld ballastblokken of watertanks.

Artikel 3:2 Indieningsvereisten

Naast de gevraagde indieningsvereisten in het Bbgbop en de Apv 2020 verstrekt de aanvrager van een vergunning of melding de volgende gegevens voor het toetsen van de constructieve veiligheid van een bouwsel en/of tijdelijke constructie:

  • 1.

    tentboek;

  • 2.

    statische berekeningen van het bouwsel(s) en/ of tijdelijke constructie(s), waarin opgenomen:

    • a.

      berekeningen van de constructie van het te plaatsen bouwsel(s) en/ of tijdelijke constructie(s);

    • b.

      de constructieschematisering, geometrie, materiaaleigenschappen, profielafmetingen en de eigenschappen van de ondersteuningen, inclusief motivering;

    • c.

      volledig uitgewerkte belastingen en belastingcombinaties;

    • d.

      de toegepaste waarde voor de windsnelheid;

    • e.

      een duidelijke weergave van de maatgevende berekeningsresultaten;

    • f.

      computerberekeningen die voldoen aan het genoemde onder a tot en met e. Hierin zijn de in- en uitvoergegevens duidelijk herleidbaar;

    • g.

      De constructieve berekeningen geven een volledige verantwoording van de te maken constructies.

  • 3.

    Voor het genoemde onder lid 1 en 2 kunnen aanvullende gegevens worden gevraagd.

  • 4.

    alle bescheiden zijn in het Nederlands opgesteld en vermelden bij welke aanvraag deze horen.

HOOFDSTUK 4 OVERNACHTEN IN EEN BOUWWERK NIET ZIJNDE EEN LOGIESGEBOUW

Artikel 4:1 Overnachten in een bouwwerk niet zijnde een logiesgebouw

  • 1. Als wordt overnacht in een gebouw dat hier niet toe is ingericht (geen logiesgebouw conform Bouwbesluit), dan wordt een melding brandveilig gebruik ingediend via www.omgevingsloket.nl.

  • 2. niet-zelfredzame personen mogen niet overnachten in een gebouw dat daar niet toe is ingericht.

  • 3. Per slaapplek dient er een vloeroppervlakte van tenminste 4m2 beschikbaar te zijn.

  • 4. In het gehele gebouw geldt een rookverbod.

  • 5. Het is verboden om te koken of open vuur te hebben in de slaapvertrekken.

  • 6. De veiligheid wordt gewaarborgd door hulpverleners in een permanente wachtdienst. De betreffende personen worden hiervoor goed geïnstrueerd en zijn tenminste in het bezit van een BHV-diploma of een gelijkgesteld diploma. Het aantal personen in wachtdienst is afhankelijk van de mate van zelfredzaamheid van de groep zoals bedoeld in het tweede lid en wordt bepaald in overleg met de gemeente.

  • 7. Er is een lijst aanwezig van het daadwerkelijk aantal aanwezige personen.

  • 8. Er zijn kleine blusmiddelen aangebracht met een vulling van minimaal 6 kg of liter blusstof. De kleine blusmiddelen zijn permanent bereikbaar en voor onmiddellijk gebruik gereed.

  • 9. Tenzij op andere wijze in blusmiddelen is voorzien, bijvoorbeeld brandslanghaspels, is per 150m² en per etage een klein blusmiddel van tenminste 6 kg of liter blusstof aanwezig met een minimum van 2 kleine blusmiddelen;

  • 10. Elk klein blusmiddel is conform de NEN 2559 onderhouden (NEN 2659 voor verrijdbare blusapparaten). Deze blusmiddelen zijn ten minste eenmaal per twee jaar op adequate wijze onderhouden en gecontroleerd.

HOOFDSTUK 5 VREUGDEVUREN/SINT MAARTENSVUREN

Artikel 5:1 Vreugdevuren/Sint Maartensvuren

  • 1. Minimaal één klein blusmiddel met een vulling van tenminste 6 kg of liter blusstof dient aanwezig te zijn. Het kleine blusmiddel is permanent bereikbaar en voor onmiddellijk gebruik gereed. Elk klein blusmiddel wordt conform de NEN 2559 onderhouden.

  • 2. Het stoken vindt plaats onder het voortdurende toezicht van een meerderjarige. Deze is verantwoordelijk voor het gebruik van blusmiddelen en is geïnstrueerd over het gebruik hiervan.

  • 3. Het vreugdevuur is minimaal op een afstand van:

    • -

      10 meter van de openbare weg;

    • -

      50 meter van een gebouw of bouwwerk;

    • -

      50 meter van bos, heide of struikgewas gelegen.

  • Indien dit niet haalbaar is, dan kan middels een stralingsberekening worden aangetoond dat de gewenste situatie op een veilige manier haalbaar is. Uitzondering hierop is de afstand tot rijks(snel)wegen (A-wegen), provinciale wegen (N-wegen), spoor- en waterwegen. Om te voorkomen dat het verkeer op deze wegen ernstige hinder ondervindt van de rook afkomstig van het vreugdevuur, moet de minimale afstand 500 m bedragen tot de rand van de (water)weg of spoortraject.

  • 4. Een scheidende zandlaag wordt aangebracht tussen de bodem en de brandstapel. Deze scheidende zandlaag heeft een dikte van minimaal 20 cm. De zandlaag is op meer dan 1 meter buiten de diameter van de vuurstapel gelegen.

  • 5. Het vreugdevuur mag niet groter zijn dan maximaal 125m3. Maatwerk vindt plaats, indien men niet kan voldoen aan punt 3.

  • 6. Het materiaal voor het vreugdevuur mag uitsluitend bestaan uit droog, onbehandeld hout, zoals schoon pallethout of snoeihout dat minimaal een aantal maanden in de open lucht is gedroogd. Snoeiafval is niet toegestaan in verband met rookontwikkeling en eventueel vliegvuur.

  • 7. Het gebruik van licht ontvlambare vloeistoffen, zoals benzine, voor het aansteken van het vuur is niet toegestaan.

  • 8. Er wordt zodanig gestookt, dat geen vliegvuur ontstaat. Bij windkracht 4 of meer op de schaal van Beaufort mag het stoken geen doorgang vinden. Bij laaghangende mist mag niet worden gestookt.

  • 9. Als tijdens het stoken blijkt, dat onder invloed van de heersende weersgesteldheid het verkeer of bewoners in de omgeving last hebben van hinderlijke rookgassen, dan moet het stoken onmiddellijk worden gestaakt.

  • 10. Indien men in een droge periode open vuur wil aanleggen, dient eerst de website http://www.natuurbrandrisico.nl geraadpleegd te worden, zodat men op de hoogte is van de op dat moment geldende risicokwalificatie en wat de consequenties zijn voor het aanleggen van het open vuur.

  • 11. Tijdens het stoken dient tenminste een Basis Verbanddoos aanwezig te zijn die voldoet aan de inhoudseisen van het Oranje Kruis.

  • 12. De stookresten dienen na afloop te worden gedoofd en binnen 24 uur te worden opge¬ruimd.

  • 13. De aanvrager/melder is te allen tijde verantwoordelijk voor het vreugdevuur.

HOOFDSTUK 6 MUZIEKGELUID

Artikel 6:1 Muziekgeluid

  • 1. Geluidsboxen moeten zodanig opgesteld worden dat de geluidsafstraling van de speakers zoveel mogelijk van de gevels van woningen of andere geluidgevoelige objecten zijn af gericht.

  • 2. Toegestane begintijd geluidproductie: niet eerder dan 09.00 uur.

  • 3. De begintijd genoemd onder het tweede lid geldt ook voor een eventuele soundcheck en mag - indien van toepassing - eventuele kerkdiensten niet verstoren.

  • 4. Uiterste eindtijd geluidproductie:

    • a.

      01:30 uur in de nacht van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag;

    • b.

      00:30 uur in de nacht van maandag op dinsdag, dinsdag op woensdag, woensdag op donderdag en van donderdag op vrijdag;

    • c.

      23:30 uur op zondag en/of nationaal erkende feestdagen.

  • 5. De genoemde eindtijd in het vierde lid, onderdeel c, is niet van toepassing op de aangewezen collectieve festiviteiten, als bedoeld in artikel 4:2 Apv 2020, die op een zondag of op een nationaal erkende feestdag plaatsvinden. In dat geval betreft de uiterste eindtijd van de geluidsproductie 00:30 uur.

  • 6. Het equivalente geluidsniveau gemeten gedurende 1 minuut (LAeq, 1 min.) ten gevolge van muziekgeluid mag ter plaatse van de gevel (invallend geluid) van de omliggende woningen of andere geluidgevoelige objecten niet meer bedragen dan 70 dB(A).

  • 7. Het meten en berekenen van de geluidsniveaus moet uitgevoerd worden overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen industrielawaai 1999.

  • 8. In afwijking van de Handleiding meten en rekenen industrielawaai wordt voor de beoordeling van het equivalente geluidsniveau geen muziekstraffactor van 10 dB(A) toegepast. Ook wordt geen bedrijfsduurcorrectie toegepast.

  • 9. De geluidsmetingen worden in beginsel op een meethoogte van 1,5 meter boven het lokale maaiveld uitgevoerd ter plaatse van geluidgevoelige ruimtes. Indien de geluidgevoelige ruimtes zich enkel op de verdiepingen bevinden (zoals bij appartementen of woningen boven winkels) wordt op 5 meter hoogte boven het lokale maaiveld gemeten.

  • 10. Indien mogelijk moet zonder gevelreflectie gemeten worden. Als gemeten wordt met gevelreflectie dient het gemeten equivalente geluidsniveau met -3 dB(A) gecorrigeerd te worden.

  • 11. De omwonenden van de evenementenlocatie worden tenminste vijf werkdagen voorafgaand aan het evenement op de hoogte gesteld door de organisator, met name over het feit dat muziek ten gehore wordt gebracht alsmede de begin- en- eindtijd.

HOOFDSTUK 7 GENEESKUNDIGE HULPVERLENINGSORGHANISATIE IN DE REGIO

Artikel 7:1 Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR)

Bij het organiseren en houden van een evenement dienen de bijgevoegde regels van de GHOR in acht te worden genomen (zie bijlage 3).

HOOFDSTUK 8 POLITIE

Artikel 8:1 Algemeen

  • 1. Bij aanvang van het evenement wordt een actuele telefoonlijst van het aanspreekpunt ter beschikking gesteld aan de hulpdiensten.

  • 2. De aanwijzingen van hulpdiensten en toezichthoudend ambtenaren van de gemeente, gegeven in het belang van de openbare orde en veiligheid worden meteen opgevolgd.

  • 3. Herkenbare medewerkers van de hulpdiensten alsmede toezichthouders van de gemeente worden te allen tijde toegelaten tot het terrein/parcours.

  • 4. Bereikbaarheid van het evenemententerrein door hulpverlenende diensten wordt te allen tijde gewaarborgd .

  • 5. Op het evenemententerrein is glaswerk ten behoeve van de drank verstrekking verboden, tenzij uitdrukkelijk toegestaan door de vergunningverlener.

  • 6. De op het terrein verantwoordelijke persoon van de organisatie is voortdurend beschikbaar en bereikbaar via een mobiele telefoon. De naam van deze persoon en het telefoonnummer wordt bij de politie bekend gemaakt (kan via opname in het veiligheidsplan).

  • 7. Vlaggen, banners e.d. worden dusdanig opgehangen dat zij de zichtlijnen van de beveiligingscamera's niet hinderen.

  • 8. Nooduitgangen zijn als zodanig herkenbaar en op hoogte aangegeven, zodat deze voor het publiek goed zichtbaar zijn.

  • 9. Het afzetten van wegen vindt plaats conform de geldende wet en regelgeving. De organisatie draagt zorg dat afzettingen op de juiste wijze geplaatst worden en blijven. Bovenstaande vindt plaats door regelmatige controle dan wel bemensing bij de afzettingen.

  • 10. De afzettingen zijn op eenvoudige wijze verwijderbaar en mogen op geen enkele wijze worden geblokkeerd Overlast van geparkeerde voertuigen bij het in- en uitladen van de goederen door deelnemers van het evenement/markt/braderie wordt in tijd tot een minimum beperkt .

  • 11. Verkeersregelaars zijn gecertificeerd conform de landelijke richtlijnen. Tevens zijn zij door de burgemeester aangewezen als verkeersregelaar voor de datum dat het evenement plaatsvindt.

  • 12. Bij niet-nakoming van de meldingsvoorschriften/vergunningsvoorwaarden kan de burgemeester, of de politie op last van een hulpofficier van justitie, het evenement onverwijld doen beëindigen.

  • 13. Uiterlijk 2 weken voor aanvang evenement vindt overleg plaats met het beveiligingsbedrijf, de organisatie en de politie met betrekking tot de wijze waarop de meldingvoorschriften/vergunningsvoorwaarden zijn ingevuld en de bijdrage van het beveiligingsbedrijf. Initiatief voor dit overleg vindt plaats vanuit de evenementenorganisatie.

  • 14. De participanten in het evenement, zoals standhouders, leveranciers, worden door de evenementenorganisatie van de geldende voorschriften en maatregelen in kennis gesteld.

  • 15. Bij evenementen waarbij ingrijpende verkeersmaatregelen nodig zijn om de verkeerscirculatie in tact te houden worden verkeer regulerende maatregelen uitgevoerd conform het besproken en door de hulpverleningsdiensten goedgekeurde verkeersplan.

  • 16. Marktkramen e.d. dienen dusdanig geplaatst te worden dat de bereikbaarheid door hulpdiensten gewaarborgd blijft.

Artikel 8:2 Beveiliging

  • 1. Met betrekking tot de inzet van gecertificeerde (event)beveiligers geldt dat bij de eerste 2000 bezoekers 4 beveiligers worden ingezet en vervolgens een opschaling van 1 beveiliger per 750 extra bezoekers.

  • 2. Van het genoemde onder 1 kan worden afgeweken als maatwerk moet worden geleverd door de politie.

HOOFDSTUK 9 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 9:1 Overig

De bij dit document behorende bijlagen maken onlosmakelijk deel uit van de nadere regels.

Artikel 9:2 Citeertitel

Dit document wordt aangehaald als “Nadere regels evenementen Maasgouw 2020”.

Artikel 9:3 Inwerkingtreding en intrekken oude regels

  • 1. De vastgestelde “Nadere regels evenementen gemeente Maasgouw 2020” treden in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2. De “Nadere regels evenementen Maasgouw 2018” worden per gelijke datum ingetrokken.

Ondertekening

Maasgouw, 9 februari 2021

Burgemeester en wethouders van de gemeente Maasgouw,

De secretaris,

W.R.J.H. Ploeg

De burgemeester,

S.H.M. Strous

BIJLAGE 2 MELD- EN AANVRAAGFORMULIER EVENEMENTEN (BEHORENDE BIJ ARTIKEL 1:3 EN 1:4 NADERE REGELS EVENEMENTEN MAASGOUW 2020

[Bijlage 2 betreft een aanvraagformulier en is daardoor te downloaden aan de linkerkant.]

BIJLAGE 3 GHOR STANDAARDREGELS VOOR EVENEMENTEN (BEHORENDE BIJ ARTIKEL 7:1 NADERE REGELS EVENEMENTEN MAASGOUW 2020)

GHOR Standaardregels voor evenementen en meldingen

  • 1.

    Evenementenzorg

  • 2.

    Hygiënemaatregelen

  • 3.

    Advies alcohol en drugspreventie

In deze drie delen staat beschreven waaraan het evenement moet voldoen. Hierin wordt ook verwezen naar relevante landelijke wetgeving, besluiten, richtlijnen, voorschriften en maatregelen.

Deze voorschriften komen niet in de plaats van de eigen verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van de evenementenorganisator. De evenementenorganisator is primair verantwoordelijk voor een veilig en ordelijk verloop van het evenement. Onderstaande voorschriften zijn niet uitputtend en ontslaan de evenementenorganisatie niet om naast onderstaande voorschriften verder invulling te geven aan de verantwoordelijkheid van het beperken en/of wegnemen van de veiligheids- en gezondheidsrisico’s die een evenement met zich mee brengt.

1.Evenementenzorg

Basis Eerste Hulp/EHBO

Aantal in te zetten Basis Eerste Hulp / EHBO

De inzet van het aantal eerste hulpverleners is 1 hulpverlener per 1.000 gelijktijdig aanwezige bezoekers, met een minimum van 2 hulpverleners. Dit is terug te zien in het onderstaande overzicht. Verlichtende of verzwarende factoren kunnen leiden tot afwijking hiervan. Indien dit van toepassing is, wordt door de GHOR een apart advies geneeskundige hulpverlening afgegeven.

Gelijktijdige bezoekers

Basis Eerste Hulp / EHBO

tot 999

Een ondergrens waarbij eerste hulpverleners niet nodig zijn, is niet op voorhand aan te geven. Hiervoor wordt aanspraak gemaakt op het gezond verstand van de evenementenorganisator.

1.000 - 1.999

2

2.000 - 3.999

3

4.000 - 4.999

4

Op basis van het Besluit Brandveilig Gebruik en Basishulpverlening Overige Plaatsen (BBGBOP) is de organisatie verplicht om voldoende personen aan te wijzen en op het terrein te hebben die bepaalde basishulpverleningstaken (BHV) kunnen uitvoeren, te weten:

  • -

    het verlenen van eerste hulp;

  • -

    ontruimen;

  • -

    bestrijden van een beginnende brand;

  • -

    het alarmeren, informeren en opvangen van hulpdiensten.

Zorg-post

Bij inzet van Basis Eerste Hulp/EHBO plaatst de organisatie minimaal 1 zorgpost. Deze zorgpost voldoet aan de volgende eisen:

  • -

    de post moet herkenbaar zijn, door middel van bijvoorbeeld verwijsborden, banners of vlaggen;

  • -

    de ruimte bevindt zich op een rustig gedeelte op het evenemententerrein, niet dicht bij de geluidsinstallatie en/of het podium;

  • -

    de EHBO-post moet privacy en beschutting bieden voor de behandeling van zorgvragers;

  • -

    de EHBO-ruimte moet schoon en verlicht zijn;

  • -

    er is (stromend) water aanwezig;

  • -

    er zijn tenminste twee stoelen/zitplaatsen aanwezig.

Bereikbaarheid (aan- en afvoer voor ambulances)

  • De organisatie zorgt ervoor dat de toegankelijkheid en doorgang voor de ambulance gegarandeerd is, zowel op het evenemententerrein als in de directe omgeving daarvan. Een ambulance moet het evenemententerrein goed kunnen bereiken en snel kunnen verlaten.

  • Deze routes voldoen aan de hiervoor geldende voorschriften in het BBGBOP.

  • Een opgeroepen ambulance wordt bij de ingang van het evenemententerrein, aan de openbare weg, opgevangen en verder begeleid naar de plaats incident.

2.Hygiënemaatregelen

De organisatie is verantwoordelijk voor een zo gezond mogelijke omgeving voor zowel de bezoeker als de medewerker van het evenement. Een goede hygiëne beperkt het risico op het oplopen van een infectieziekte en daarmee een uitbraak. De grootte van het infectierisico hangt af van verschillende factoren, zoals de doelgroep, het aantal bezoekers en de aard van de voorzieningen.

Bij verdiepende vragen neem contact op met de GGD Limburg-Noord: 088-1191200/ hygiene@vrln.nl .

Persoonlijke hygiëne

  • -

    Er wordt gezorgd voor een handenwasgelegenheid met stromend water en vloeibare zeep in een dispenser en eenmalige handdoekjes bij de locaties waar onderstaande handelingen plaatsvinden:

    • na een toiletbezoek;

    • voor en na het bereiden van eten en voor het uitdelen van eten;

    • na contact met dieren;

    • na schoonmaakwerkzaamheden;

    • na contact met lichaamsvocht;

    • na het uittrekken van handschoenen;

    • na hoesten, niezen of snuiten van de neus.

  • -

    Medewerkers zijn gekleed in schone werkkleding. Bij wisseling van vuile en schone werkzaamheden draagt de desbetreffende medewerker beschermende werkkleding (schort).

Afvalverwerking

  • -

    Afvalemmers worden tenminste één keer per dag leeg gemaakt en indien nodig vaker.

  • -

    Afvalzakken worden goed afgesloten en bewaard in gesloten afvalcontainers op een aparte afvalplaats.

  • -

    De opslagplaats wordt schoon gehouden, dit voorkomt de aanwezigheid van ongedierte.

  • -

    Plaats geen afval naast afvalcontainers. Zorg dat het afval wordt opgehaald voordat de (laatste) container overvol is.

  • -

    De containers voor damesverband worden dagelijks leeg gemaakt. Als de containers geleegd worden door een leverancier, dan moet daarvoor een frequentie worden afgesproken.

  • -

    Dierlijke afvalstoffen, zoals mest, worden verzameld en gescheiden van het overige afval. Bezoekers mogen hier niet mee in aanraking komen.

Schoonmaken en desinfecteren van materialen en oppervlakten

  • -

    Er is een goede schoonmaakinstructie voor medewerkers.

  • -

    Er is een schoonmaakschema opgesteld waarnaar wordt gehandeld.

  • -

    Indien desinfectie nodig is, wordt een desinfecterend middel gebruikt dat door het College voor toelating van Gewasbeschermingsmiddelen (Ctgb) is toegestaan. In het actueel gebruiksvoorschrift wordt gecontroleerd of het middel geschikt is voor het materiaal dat gedesinfecteerd moet worden en dat het effectief is tegen de micro-organismen die gedood moeten worden.

Bestrijding infectieziekten

  • -

    De GGD Limburg-Noord wordt op de hoogte gesteld als onder de bezoekers of medewerkers een ongewoon aantal zieken is met de volgende symptomen:

    • acute maag- en darmaandoeningen;

    • geelzucht;

    • huidaandoeningen; en/of

    • andere ernstige aandoeningen van vermoedelijk infectieuze aard.

  • -

    Om een infectieziekte te bestrijden wordt aan de GGD zoveel mogelijk informatie verstrekt zoals:

    • wanneer en hoe werden de personen ziek?

    • wat zijn de klachten?

    • zijn er meerdere bezoekers of medewerkers die dezelfde klachten hebben?

  • Deze gegevens moeten actueel zijn.

  • -

    Samen met de GGD wordt bepaald welke maatregelen moeten worden genomen.

De afdeling infectieziektebestrijding van de GGD Limburg-Noord is bereikbaar via het algemene nummer van de Veiligheidsregio Limburg Noord: 088-1191200. Kies in het keuzemenu ‘afdeling infectieziekte’. Vervolgens wordt u doorverbonden met de dienstdoende arts.

Toiletten

  • -

    Op elk evenement moeten voldoende toiletten met toiletpapier aanwezig zijn (1 toiletvoorziening op 150 bezoekers, op een maximale loopafstand van ca. 150 meter). Het verplicht aantal benodigde toiletvoorzieningen wordt bepaald door de volgende factoren:

    • het aantal te verwachten bezoekers;

    • de samenstelling van het publiek (mannen/vrouwen/jeugd etc.);

    • de gemiddelde verblijfstijd (eendaags of meerdaags evenement);

    • het soort evenement (vanwege het gedragspatroon);

    • het type toiletten (toiletten op waterspoeling of mobiele toiletten) dat wordt gebruikt;

    • de verwachte piekdrukte (bijvoorbeeld showpauzes);

    • het consumptieve gedrag (wordt er veel gedronken?);

  • -

    Zorg voor één of meerdere gehandicaptentoiletten inclusief faciliteiten.

  • -

    75% van de herentoiletten mag worden vervangen door urinoirs of plaszuilen. Eén plaskruis of plaszuil geldt als vier urinoirs. Ook kunnen plasgoten gebruikt worden (50 cm plasgoot

  • geldt als één urinoir). Als veel kinderen worden verwacht worden geen of minder urinoirs

  • geplaatst.

  • -

    Naast de toiletten is een wastafel aanwezig met stromend water, een zeepdispenser en wegwerphanddoekjes;

  • -

    Er wordt een sticker geplaatst met ‘GEEN DRINKWATER’ (of pictogram) bij de wastafels die niet zijn aangesloten op het drinkwatersysteem.

  • -

    In of direct naast de toiletruimten is een afvalbak geplaatst.

  • -

    Er is voldoende verlichting in de toiletruimten.

  • -

    Afvalwater van toiletten, douches, wasbakken en andere huishoudelijke activiteiten worden afgevoerd via de bestaande riolering of wordt opgevangen in speciaal daarvoor bestemde opslagtanks. Deze moeten door een gespecialiseerd bedrijf leeggemaakt worden. Het is verboden om zonder vergunning afvalwater te lozen.

  • -

    Bezoekers moeten een (ernstig) vervuild toilet kunnen melden.

  • -

    Problemen of andere ervaringen met het sanitair worden genoteerd in een logboek.

Aanvullende voorschriften

Deze voorschriften zijn alleen aan de orde als deze op het evenement van toepassing zijn.

De voorschriften zijn te raadplegen via de website van het RIVM https://www.rivm.nl/hygienerichtlijnen/evenementen.

Kies op de website het betreffende onderdeel (zie hieronder) dat van toepassing is voor het evenement.

  • -

    Legionellapreventie;

  • -

    Meerdaagse evenementen;

  • -

    Tijdelijke eetgelegenheden;

  • -

    Wateractiviteiten;

  • -

    Activiteiten met dieren;

  • -

    Schuimparty’s.

3.Alcohol- en Drugspreventie

  • -

    Het is niet toegestaan om all-in prijzen te hanteren, omdat dit het risico op overmatig alcoholgebruik verhoogt.

  • -

    De huisregels zijn zichtbaar opgehangen bij de ingang van het evenemententerrein en bij de bar(s) en hierover wordt tijdig gecommuniceerd.

  • -

    Barmedewerkers zijn 18 jaar of ouder en drinken tijdens de bardiensten geen alcohol. Ook verkeren zij niet onder de invloed van alcohol of drugs.

  • -

    Barmedewerkers zijn geschoold door middel van de cursus Instructie Verantwoord Alcoholschenken (IVA).

  • -

    De organisatie (personeel/vrijwilligers/beveiligers) controleert op bezit van alcohol bij jongeren jonger dan 18 jaar en controleert in zijn algemeenheid op drugsbezit en openlijk drugsgebruik.

Bij vragen kan contact worden opgenomen via: preventie@vvgi.nl

BIJLAGE 1 TOELICHTING (BEHORENDE BIJ DE NADERE REGELS EVENEMENTEN MAASGOUW 2020)

  • -

    Artikel 1:1, onderdeel d en e: hierbij kan worden gedacht aan tenten op evenemententerreinen, tribunes, podiums, varende objecten.

  • -

    Artikel 1:5: bij overige publiekrechtelijke toestemmingen kan gedacht worden aan een tijdelijke ontheffing Drank –en Horecawet, het nemen van een verkeersmaatregel (voor bijvoorbeeld het afzetten van de weg), melding brandveilig gebruik.

  • -

    Artikel 1:6: in de praktijk komt het voor dat activiteiten bij een evenement worden georganiseerd waarvoor geen voorschriften zijn opgenomen in de “Nadere regels evenementen”. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan:

    • °

      het plaatsen en in gebruik hebben van hijswerktuigen ten behoeve van een parachutetent;

    • °

      het plaatsen en in gebruik hebben van een mobiele kogelvanger voor schietactiviteiten in dorpskern;

    • °

      overige constructies, zoals plaatsen meibomen.

  • -

    Om de openbare orde en veiligheid te waarborgen is daarom de bepaling opgenomen dat maatwerkvoorschriften kunnen worden opgelegd.

  • -

    Ook geldt dat ten aanzien van geluid maatwerk kan worden opgelegd. In artikel 7:1 zijn standaardregels opgenomen ten aanzien van muziekgeluid. Van deze regels kan worden afgeweken in het geval dat het opleggen van maatwerk noodzakelijk is.

  • -

    Artikel 3:1 tweede lid: beheersmaatregelen dienen beschreven te zijn, die voorzien in de situatie dat de belastingen ongunstiger worden dan de waarden waarop de bouwsels/constructies zijn berekend. De beheersmaatregelen zijn onderdeel van een veiligheidsplan en/of ontruimingsplan. In de beheersmaatregelen dient ten minste te zijn aangegeven tot welke weeromstandigheden:

    • °

      het bouwsel/de constructie kan worden gebruikt;

    • °

      het moment waarbij het gebruik van het bouwsel/constructie gestaakt moet worden;

    • °

      en de veiligheidsmaatregelen die getroffen moeten worden.

  • -

    De beheersmaatregelen, die van toepassing zijn bij het te plaatsen bouwsel/constructie dienen bij de vergunninghouder/melder en de controlerende instantie bekend te zijn.