Beleidslijn heling voor handelaren in ongeregelde en gebruikte goederen gemeente Hardinxveld-Giessendam

Geldend van 16-02-2021 t/m heden

Intitulé

Beleidslijn heling voor handelaren in ongeregelde en gebruikte goederen gemeente Hardinxveld-Giessendam

1) Inleiding

De basis voor een leefbaar en aantrekkelijk dorp is een veilig dorp. Woninginbraken (één van de HIC die in Hardinxveld-Giessendam voorkomt) hebben veel impact op de slachtoffers en vormen daarmee een gevaar voor de openbare orde en veiligheid (hierna openbare orde), en het woon- en leefklimaat. Uit het oogpunt van misdaadbestrijding is de aanpak van handel in goederen afkomstig van een misdrijf en hieraan gerelateerde strafbare feiten (hierna: heling) van groot belang. De gelegenheid tot het verhandelen van goederen die afkomstig zijn van een misdrijf stimuleert namelijk dit soort misdaadvormen, aangezien de hiermee verworven goederen snel via handelaren kunnen worden omgezet in geld. Opkopers en handelaren die handelen in ongeregelde en gebruikte goederen (hierna: handelaren1) vormen daarmee vanzelfsprekend een aantrekkelijke afzetmarkt.

De gemeente Hardinxveld-Giessendam hecht waarde aan vrijheid voor ondernemers. Iedere ondernemer kan het beroep van ‘handelaar’ uitoefenen. Handelaren horen ook bij een dorp als Hardinxveld-Giessendam. Echter, een deel van de branche is kwetsbaar voor het faciliteren van criminaliteit. Handelaren dragen hiermee een grote verantwoordelijkheid. Daarom heeft de gemeenteraad van Hardinxveld-Giessendam voor handelaren, als aanvulling op landelijke wetgeving, regels beschreven in de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: APV). De aangewezen toezichthouders (hierna: toezichthouder2) zien hierop toe. Op basis van deze wet- en regelgeving is een passend bestuurlijk handhavingsmodel opgesteld. Naast het strafrecht biedt hiermee ook het bestuursrecht mogelijkheden om heling een halt toe te roepen. De doelstelling van het bestuurlijk handhavingsarrangement voor heling is de naleving van de geldende wet- en regelgeving door handelaren. Hiermee wordt beoogd de afzetmarkt te verkleinen voor goederen die afkomstig zijn van een misdrijf (hierna: gestolen goederen). Dader- en gelegenheidsstructuren ten aanzien van High Impact Crime en ondermijnende criminaliteit worden bestreden met als uiteindelijke doel om hiermee de openbare orde en het woon- en leefklimaat voor alle inwoners van Hardinxveld-Giessendam te beschermen.

2) Wettelijk kader

De wet- en regelgeving schrijft handelaren bepaalde verplichtingen voor bij de uitvoering van hun beroep. Het Wetboek van Strafrecht (hierna: WvSr) beperkt zich voornamelijk tot strafbare feiten die samenhangen met de inkoop van goederen. Regelgeving in de APV richt zich op de verkoop van goederen en de verplichtingen die een handelaar heeft ten aanzien van een meldingsplicht behorend bij de uitoefening van het beroep als handelaar. Tezamen doet deze wet- en regelgeving een beroep op de handelaar om te allen tijde een actieve rol te vervullen in het voorkomen van handel in gestolen goederen, het opsporingsonderzoek van de politie naar deze goederen te ondersteunen en levert het een bijdrage aan het teruggeven van deze goederen aan de rechtmatige eigenaar. Het niet of onvolledig nakomen van bovenstaande wet- en regelgeving is een strafbaar feit. Daarnaast staat in de artikelen 416, 417 en 417 bis WvSr een aantal strafbare feiten beschreven dat samenhangt met de handel. In bijlage 2 is in artikel 552 van het Wetboek van Strafvordering (WvS) en in artikel 6:2 van de APV weergegeven welke ambtenaren belast zijn met de opsporing van de bij artikel 437, 437 bis of 437 ter van het Wetboek van Strafrecht strafbaar gestelde feiten en het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de APV.

3) Bevoegdheden burgemeester

3.1) Algemeen

De burgemeester is verantwoordelijk voor de openbare orde in de gemeente Hardinxveld-Giessendam. Deze verantwoordelijkheid en de daarbij horende bevoegdheden zijn vastgelegd in de Gemeentewet3. De burgemeester beschikt over een scala aan bestuurlijke middelen om de openbare orde te beschermen. De toepassing van deze bevoegdheden, met betrekking tot handelaren in de gemeente Hardinxveld-Giessendam, is onder andere verder uitgewerkt in artikel 2:30 APV: afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting. Winkelpanden behoren ook tot deze categorie gebouwen (zie bijlage 4).

3.2) Tweesporenbeleid

Het kan zijn dat een constatering of overtreding maakt dat zowel op basis van strafrecht als op basis van bestuursrecht een sanctie of maatregel wordt getroffen. Strafrecht is bestraffend: op een overtreding van een wetsartikel volgt als straf een sanctie. Een bestuursrechtelijke maatregel die de burgemeester treft is meestal een herstellende maatregel welke als doel heeft de aangetaste openbare orde te herstellen, dan wel te voorkomen dat deze (verder) wordt verstoord. Bestuursrecht en strafrecht kunnen vanwege deze verschillende uitgangspunten naast elkaar worden toegepast. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren bij de constatering van heling. Wanneer sprake is van heling of dat heling aannemelijk is op basis van constateringen van de toezichthouder, dan kan de burgemeester besluiten dat er sprake is van een aantasting van de openbare orde een maatregel treffen. De overtreding kan daarnaast in een strafrechtelijke procedure leiden tot een strafrechtelijke sanctie.

3.3) Zorgvuldigheid

Voorafgaand aan een besluit van de burgemeester tot het nemen van een eventuele maatregel worden de handelaar en overige belanghebbenden de mogelijkheid (schriftelijk of mondeling) geboden om hun zienswijzen in te dienen. Na deze zienswijzemogelijkheid worden alle feiten en omstandigheden afgewogen ten opzichte van de wet- en regelgeving en het bestuurlijke handhavingsarrangement. Vervolgens neemt de burgemeester een beslissing. Het besluit wordt bekend gemaakt aan de handelaar, de handhavingspartners en eventuele andere belanghebbenden, zoals de pandeigenaar. Indien de handelaar of een andere belanghebbende zich niet kan verenigen met het besluit van de burgemeester dan kan hiertegen bezwaar (en eventueel beroep en hoger beroep) worden gemaakt.

3.4) Afwijkingsbevoegdheid

De burgemeester heeft bij zijn besluitvorming over een te treffen maatregel een inherente afwijkingsbevoegdheid. De stappen in dit handhavingsarrangement gelden hierbij als uitgangspunt. Als de feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven dan kan de burgemeester afwijken van deze uitgangspunten. Zo kan bijvoorbeeld worden besloten om een stap over te slaan en meteen een maatregel treffen en niet eerst te waarschuwen, terwijl dit wel in het arrangement als stap is opgenomen. In aanvulling op het handhavingsarrangement is aangegeven welke feiten en omstandigheden (niet limitatief) aanleiding kunnen zijn om tot verzwaring over te gaan.

4) Handhavingsarrangement

Het handhavingsarrangement voorziet in:

  • duidelijkheid voor handelaren ten aanzien van maatregelen die kunnen worden genomen bij het niet naleven van de wet- en regelgeving.

  • maatregelen die aansluiten op de werkingssfeer van de bevoegdheden van de burgemeester ter bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat en de beschreven wet- en regelgeving ter voorkoming van heling.

  • systematisch opgebouwde maatregelen die rekening houden met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit en aansluiting vinden bij ander bestuurlijk handhavingsbeleid van de gemeente Hardinxveld-Giessendam.

Overtreding

1e constatering

2e constatering

3e constatering

1

Niet of niet correct bijhouden van een gewaarmerkt in- en / of verkoopregister, waaronder identificatieplicht (artikel 2 Uitvoeringsbesluit ex artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht4 / artikel 2:67 lid 1 van de APV)

Waarschuwing

Vooraankondiging opleggen last onder bestuursdwang (sluiting) + zienswijzemogelijkheid

Opleggen last onder bestuursdwang / sluiting 2 weken

Vooraankondiging opleggen last onder bestuursdwang (sluiting) + zienswijzemogelijkheid

Opleggen last onder bestuursdwang / sluiting 1 maand

2

Niet voldoen aan voorschriften van artikel 2:68 onder a en c van de APV5

Waarschuwing

Waarschuwing

Vooraankondiging opleggen last onder bestuursdwang (sluiting) + zienswijzemogelijkheid

Opleggen last onder bestuursdwang / sluiting 2 weken

3

Nalaten medewerking te verlenen aan de toezichthouder bij de controle van het in- en/of verkoopregister (w.o. artikel 2:68 onder b van de APV)

Waarschuwing

Vooraankondiging opleggen last onder bestuursdwang (sluiting) + zienswijzemogelijkheid

Opleggen last onder bestuursdwang / sluiting 2 weken

Vooraankondiging opleggen last onder bestuursdwang (sluiting) + zienswijzemogelijkheid

Opleggen last onder bestuursdwang / sluiting 1 maand

4

Niet voldoen aan voorschriften van het in bewaring houden van een goed (artikel 2:68 onder d van de APV)

Waarschuwing

Vooraankondiging opleggen last onder bestuursdwang (sluiting) + zienswijzemogelijkheid

Opleggen last onder bestuursdwang / sluiting 2 weken

Vooraankondiging opleggen last onder bestuursdwang (sluiting) + zienswijzemogelijkheid

Opleggen last onder bestuursdwang / sluiting 1 maand

5

Het verwerven van een goed van een minderjarige

Waarschuwing

Waarschuwing

Vooraankondiging opleggen last onder bestuursdwang (sluiting) + zienswijzemogelijkheid

Opleggen last onder bestuursdwang / sluiting 2 weken

6

Heling

Vooraankondiging opleggen last onder bestuursdwang (sluiting) + zienswijzemogelijkheid

Opleggen last onder bestuursdwang / sluiting 4 weken

Vooraankondiging opleggen last onder bestuursdwang (sluiting) + zienswijzemogelijkheid

Opleggen last onder bestuursdwang / sluiting 12 weken

Vooraankondiging opleggen last onder bestuursdwang (sluiting) + zienswijzemogelijkheid

Opleggen last onder bestuursdwang / sluiting 24 weken

Verzwaring (niet limitatief):

  • Meerdere overtredingen uit het handhavingsarrangement.

  • Meerdere / zwaardere strafbare feiten.

  • Het voorhanden hebben van een goed afkomstig van een misdrijf.

  • Omvang en eventuele gevolgen van de overtreding.

  • Vermoedens van verwijtbaar gedrag van de handelaar.

5) Uitgelicht

5.1) Algemeen

Misdrijven waarmee goederen worden verworven, zoals woninginbraken, hebben een grote impact op het woon- en leefklimaat en tasten de openbare orde aan. De beschreven overtredingen in het handhavingsarrangement brengen het risico met zich mee dat de handel in goederen afkomstig van dit soort misdrijven wordt gefaciliteerd. Wanneer de toezichthouder constateert dat de handelaar één of meerdere overtredingen uit het handhavingsarrangement begaat, kan dit leiden tot een sluiting van het pand. Met deze sluiting wordt getracht de aanzuigende werking van het pand op het inleveren van gestolen goederen te (doen) stoppen, dan wel in de toekomst te voorkomen. Hiermee wordt de keten van het plegen van een misdrijf, het (door)verkopen van de buitgemaakte goederen en daarmee de stimulans tot het plegen van dergelijke misdrijven doorbroken.

De ondernemer krijgt tijdens de sluiting tevens de gelegenheid zich te beraden op zijn bedrijfsvoering en maatregelen te nemen om herhaling te voorkomen. Het verband tussen de naleving van de wet- en regelgeving en het beschermen van de openbare orde komt daarmee in het handhavingsarrangement tot uiting. Naast overtredingen die zijn beschreven in de APV is ook een aantal overtredingen in het arrangement opgenomen dat staat beschreven in het Wetboek van Strafrecht en dat eenzelfde effect heeft op het faciliteren van dergelijke misdrijven. Deze overtredingen worden hieronder nader toegelicht.

5.2) Niet goed bijhouden opkoopregister (waaronder identificatieplicht)

Een belangrijke voorzorgsmaatregel die een handelaar kan nemen ter voorkoming van handel in gestolen goederen is het op juiste wijze registeren van goederen die de handelaar verkrijgt en verkoopt. Dit begint met de registratie in het inkoopregister bij het verkrijgen van het goed. Het op juiste wijze registreren maakt dat de aangeboden goederen en de personen die deze goederen aanbieden traceerbaar zijn voor de politie. Hiermee draagt de handelaar bij aan het opsporingsonderzoek van de politie, werpt de handelaar een barrière op voor (potentiële) delictplegers en draagt de handelaar daarmee in zijn algemeenheid bij aan de aanpak van High Impact Crime.

5.3) Het verwerven van een goed van een minderjarige

Ook minderjarigen (<18 jaar) maken zich schuldig aan misdrijven waarbij goederen worden buitgemaakt en / of verworven. Om voor deze groep barrières op te werpen tegen het plegen van High Impact Crime, de afzetmarkt voor de buitgemaakte goederen te verkleinen en daarmee succesbeleving met het plegen van misdrijven een halt toe te roepen is het inkopen van minderjarigen wettelijk niet toegestaan en tevens opgenomen in het arrangement. Daadwerkelijke sluiting is op grond van artikel 2:30 van de APV mogelijk.

5.4) Heling

De beschreven overtredingen in het handhavingsarrangement dienen ter voorkoming van de handel in gestolen goederen. Bij heling, of wanneer het aannemelijk is dat de handelaar zich schuldig maakt aan heling, is sprake van een (vermoedelijk) misdrijf, waarmee de handelaar direct bijdraagt aan de handel in dit soort goederen. De handelaar stimuleert daarmee direct de hieraan voorafgaande misdrijven. Daadwerkelijke sluiting is op grond van artikel 2:30 van de APV mogelijk.

5.5) Belangenafweging

De burgemeester weegt in zijn besluitvorming over het treffen van een bestuurlijke maatregel het belang van de ondernemer en overige belanghebbenden af tegen dat van de openbare orde. De openbare orde weegt daarbij zwaar. De openbare orde kan in bepaalde gevallen zijn aangetast, zonder dat direct sprake is van een overtreding door de handelaar. Naast de naleving van de geldende wet- en regelgeving kijkt de burgemeester dus ook naar de invloed van de onderneming op haar omgeving. Een handelaar heeft in die zin een zogenaamde ‘risicoaansprakelijkheid’. Bijvoorbeeld wanneer de onderneming als (bekende) afzetmarkt dient voor gestolen goederen. Het soort, de hoeveelheid en / of de locatie van de aangetroffen gestolen goederen, net als de frequentie waarmee dit soort goederen wordt aangetroffen spelen hierin voor de mate van aantasting van de openbare orde een belangrijke rol.

Daarnaast wordt in de afweging ook meegenomen op welke wijze de inkoper aantoonbaar invulling geeft aan zijn ‘onderzoeksplicht’ voorafgaande aan de inkoop van goederen. Oftewel welke voorzorgsmaatregelen neemt een handelaar om te voorkomen dat gestolen goederen worden ingekocht. Van de handelaar mag worden verwacht dat deze de handelsmarkt in de betreffende goederen goed kent. Van een handelaar mag tevens worden verwacht dat deze zich bewust is van het feit dat de handel in ongeregelde en gebruikte goederen verantwoordelijkheden met zich mee brengt ten aanzien van het voorkomen van handel in gestolen goederen.

5.6) Geldigheidstermijn overtreding

Voor het handhavingsarrangement geldt dat een volgende stap wordt gezet in het arrangement wanneer binnen één jaar na een vorige constatering en / of overtreding (hierna: overtreding) opnieuw een overtreding plaatsvindt. Een overtreding blijft vijf jaar meetellen. Vindt een overtreding binnen vijf jaar na de vorige overtreding plaats, maar is de vorige keer langer dan een jaar geleden, dan wordt de handhavingsstap herhaald.

5.7) Mandaat burgemeester

Ingevolge het Wetboek van Strafrecht en de APV is de burgemeester bevoegd om het in- en verkoopregister te waarmerken. Hij kan deze bevoegdheid mandateren aan een ambtenaar (‘door of namens”).

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Hardinxveld-Giessendam op 3 september 2020.

De burgemeester van Hardinxveld-Giessendam,

D.A. Heijkoop

Bijlage 1: Uitvoeringsbesluit ex artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht’

Besluit van 6 januari 1992, ter uitvoering van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 17 oktober 1991, Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht, nr. 158757/91/6;

Gelet op artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht;

De Raad van State gehoord (advies van 17 december 1991, nr. WO3.91.0581);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 20 december 1991, Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht, nr. 175875/91/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1.

    De handelaren, bedoeld in artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, zijn opkopers en handelaren in gebruikte en ongeregelde goederen, metalen, edelstenen, uurwerken, kunstvoorwerpen, auto's, motorfietsen, bromfietsen, fietsen, foto-, film-, radio-, audio- en videoapparatuur en apparatuur voor automatische registratie.

  • 2.

    In het eerste lid wordt onder metalen mede verstaan: legeringen en metalloïden.

Artikel 2

  • 1.

    Indien de in artikel 1 aangewezen handelaar de koopprijs van koper en koperlegeringen in contant geld voldoet, controleert hij de identiteit van de aanbieder aan de hand van een identiteitsbewijs in de zin van artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

  • 2.

    De handelaar, aangewezen in artikel 1 van dit besluit, voldoet aan de verplichting ingevolge artikel 437, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht tot het aantekening houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij heeft verworven of voorhanden heeft indien hij een doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt register houdt en daarin onverwijld vermeldt:

    • a.

      het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed;

    • b.

      de datum van verkrijging van het goed;

    • c.

      een omschrijving van het goed, daaronder begrepen - voor zover dat mogelijk is - soort, merk en nummer van het goed;

    • d.

      de koopprijs of andere voorwaarden van verkrijging van het goed;

    • e.

      de naam en het adres van degene van wie het goed is verkregen;

    • f.

      zowel een omschrijving als het nummer van het document bedoeld in het eerste lid waarmee hij de identiteit van de aanbieder heeft vastgesteld, voor zover het de inkoop van koper en koperlegeringen betreft en de koopprijs van dat goed in contant geld wordt uitbetaald.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop de Wet van 9 oktober 1991, Stb.520 tot aanvulling van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering met voorzieningen ten behoeve van de bestrijding van heling, in werking treedt.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage, 6 januari 1992 Beatrix

De Minister van Justitie a.i.,

C. I. Dales

Bijlage 2: Aangewezen toezichthouder

Wetboek van Strafvordering

Artikel 552

De in artikel 141 bedoelde ambtenaren en de ambtenaren die krachtens artikel 142 zijn belast met de opsporing van de bij artikel 437, 437bis of 437ter van het Wetboek van Strafrecht strafbaar gestelde feiten, hebben toegang tot elke plaats waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat zij wordt gebruikt door een handelaar als bedoeld in laatstgenoemde artikelen. Artikel 90bis van het Wetboek van Strafrecht is van toepassing.

Artikel 6:2 van de APV Hardinxveld-Giessendam Toezichthouders

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast: de politieambtenaren van de regionale eenheid waarbinnen de gemeente Hardinxveld-Giessendam is gelegen alsmede buitengewone opsporingsambtenaren (BOA’s).

  • 2.

    Het college dan wel de burgemeester kan daarnaast andere personen met dit toezicht belasten.

Bijlage 3: Artikelen 2:66, 2:67 en 2:68 van de APV gemeente Hardinxveld-Giessendam;

voorschriften zoals bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht

Afdeling 12 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen

Artikel 2:66 Begripsbepaling

In deze afdeling wordt onder handelaar verstaan de handelaar aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.

Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het digitale verkoopregister

  • 1.

    De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en door de burgemeester gewaarmerkt digitaal register, en daarin onverwijld op te nemen:

    • a.

      het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed;

    • b.

      de datum van verkoop of overdracht van het goed;

    • c.

      een omschrijving van het goed, voor zover van toepassing daaronder begrepen soort, merk en nummer van het goed;

    • d.

      de verkoopprijs of andere voorwaarden voor overdracht van het goed; en

    • e.

      de naam en het adres van degene die het goed heeft verkregen.

  • 2.

    De burgemeester kan vrijstelling verlenen van deze verplichtingen.

  • 3.

    Op de vrijstelling is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht

De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:

  • a.

    de burgemeester binnen drie dagen schriftelijk in kennis te stellen:

    • 1.

      dat hij het beroep van handelaar uitoefent met vermelding van zijn woonadres en het adres van de bij zijn onderneming behorende vestiging;

    • 2.

      van een verandering van de onder 1, bedoelde adressen;

    • 3.

      Dat hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent;

    • 4.

      dat hij enig goed kan verkrijgen dat redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan;

  • b.

    de burgemeester op eerste aanvraag zijn administratie of register ter inzage te geven;

  • c.

    aan de hoofdingang van elke vestiging een kenteken te hebben waarop zijn naam en de aard van de onderneming duidelijk zichtbaar zijn;

  • d.

    een door opkoop verkregen goed gedurende de eerste drie dagen in bewaring te houden in de staat waarin het goed verkregen is.

Bijlage 4: Artikel 2:30 van de APV gemeente Hardinxveld-Giessendam

Afdeling 8 Toezicht op openbare inrichtingen – Registratie bijtincidenten

Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting

  • 1.

    De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer openbare inrichtingen tijdelijk andere sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin artikel 13b van de Opiumwet voorziet. De politie neemt, voor zover bekend, de volgende gegevens op:


Noot
1

In bijlage 1 is in het ‘Uitvoeringsbesluit ex artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht’ weergegeven op welke handelaren de geldende wet- en regelgeving ten aanzien van dit handhavingsarrangement betrekking heeft.

Noot
2

In bijlage 2 is in artikel 552 van het Wetboek van Strafvordering (WvS) en in artikel 6:2 van de APV weergegeven welke ambtenaren belast zijn met de opsporing van de bij artikel 437, 437 bis of 437 ter van het Wetboek van Strafrecht strafbaar gestelde feiten en het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de APV.

Noot
3

Zie o.a. hoofdstuk XI van de Gemeentewet. De bevoegdheid van de burgemeester.

Noot
4

Bijlage 1 geeft weer geeft weer welke voorschriften staan beschreven in de artikel 2 Uitvoeringsbesluit ex artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht met betrekking tot de genoemde overtreding.

Noot
5

Bijlage 3 geeft weer welke voorschriften staan beschreven in de artikelen 2:67 en 2:68 APV met betrekking tot de genoemde overtreding.