Beleidsregels ‘Verstrekken steunmiddelen van het rijk t.b.v. gevolgen coronacrisis (compensatiepakket coronacrisis medeoverheden)’

Reikwijdte

• 1.

  Deze beleidsregels zijn van toepassing op de volgende categorieën van het compensatiepakket van het rijk:

  • •

    Lokale culturele voorzieningen

  • •

    Kleine lokale culturele organisaties

  • •

    Buurt- & dorpshuizen,

• en dienen ter verdeling van de door het rijk daartoe beschikbaar gestelde steunmiddelen.

Grondslag

• 2.

  Deze beleidsregels zijn niet gebaseerd op een geschreven wettelijke grondslag.

• 3.

  De coronacrisis is een uitzonderlijke omstandigheid die de rijksoverheid ertoe heeft bewogen steunmiddelen beschikbaar te stellen aan decentrale overheden, waaronder compensatie voor specifieke categorieën organisaties als bedoeld onder 1., waarbij de gemeenten zijn aangewezen om de steunmiddelen daadwerkelijk aan organisaties toe te kennen.

• 4.

  Het verstrekken van de steunmiddelen is een vorm van onverplicht tegemoetkomen.

Voorwaarden

• 5.

  De organisaties die binnen de onder 1. genoemde categorieën vallen dienen een bestaande subsidierelatie te hebben met gemeente Beverwijk.

• 6.

  De categorie Lokale culturele voorzieningen heeft als aanvullende voorwaarde dat de primaire doelstelling van de organisaties moet zijn het aanbieden van culturele- en educatieve activiteiten aan inwoners van Beverwijk en/of Wijk aan Zee, die breed toegankelijk moet zijn, en dus in beginsel gericht op toegang voor een ieder.

• 6a.

  De categorie Kleine lokale culturele organisaties heeft als aanvullende voorwaarde dat de primaire doelstelling van de organisatie moet zijn het jaarrond organiseren en uitvoeren van culturele activiteiten, overwegend gericht op de eigen leden van de organisatie en/of met een klein publieksbereik.

• 7.

  De steunmiddelen worden verstrekt met als doel steun te bieden voor kosten die niet vallen onder de reguliere activiteiten van de steun ontvangende organisatie. De steunmiddelen zijn uitdrukkelijk niet bedoeld ter compensatie van inkomstenderving van de reguliere activiteiten.

Steunmiddelenplafond

• 8.

  Per categorie wordt het steunmiddelenplafond gehanteerd dat door het college bij besluit is vastgesteld.

Verdeelsleutel

• 9.

  De onder 8. bedoelde maximaal beschikbaar zijnde steunmiddelen worden verdeeld onder de organisaties die aan de in deze beleidsregels opgenomen voorwaarden voldoen, op de volgende wijze:

  • 9a.

    Categorie Lokale culturele voorzieningen:

    • -

      als vast bedrag per organisatie;

    • -

      waarbij de organisaties worden onderverdeeld in drie groottes: grote, middelgrote en kleine organisaties. Een organisatie wordt toegewezen aan één van de drie groottes op basis van de volgende drie criteria, die niet allen tegelijk van toepassing hoeven te zijn, en waarbij één of twee van de criteria de bepalende factor kunnen zijn:

      • i.

        omvang van de organisatie

      • ii.

        omvang van de jaarlijkse subsidie

      • iii.

        aantal activiteiten van de organisatie en het publieksbereik

  • 9b.

    Categorie Lokale culturele organisaties: als vast bedrag per organisatie.

  • 9c.

    Categorie Buurt- en dorpshuizen: als vast bedrag per buurt- of dorpshuis, waarbij het bedrag wordt bepaald door het voor deze categorie totaal beschikbare bedrag te delen door het totaal aantal buurt- en dorpshuizen. De betreffende stichting ontvangt dit bedrag per in beheer zijnde buurt- of dorpshuis.

Afwijkingsmogelijkheid

• 10.

  Onder bijzondere omstandigheden, wanneer blijkt dat gelden noodzakelijkerwijs beter kunnen worden gebruikt ten behoeve van, maar beperkt tot, een andere categorie (of categorieën) die in het collegebesluit C-20-26926 is genoemd, is het mogelijk bij besluit van het college af te wijken van de onder 8. bedoelde steunmiddelenplafonds.

• 11.

  In uitzonderlijke omstandigheden kan het college afwijken van de in dit beleidskader gestelde regels.