Beleidsregel van de burgemeester van Bloemendaal houdende regels omtrent de aanpak van woonoverlast (Beleidsregel aanpak woonoverlast Bloemendaal 2021)

Geldend van 09-02-2021 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van de burgemeester van Bloemendaal houdende regels omtrent de aanpak van woonoverlast (Beleidsregel aanpak woonoverlast Bloemendaal 2021)

De burgemeester van Bloemendaal;

Gelet op het bepaalde in artikel 151d van de Gemeentewet en artikel 2:79 van de Algemene plaatselijke verordening Bloemendaal 2019;

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen de navolgende:

‘’beleidsregel aanpak woonoverlast Bloemendaal 2021’’.

1. Inleiding

Per 1 juli 2017 is de Wet aanpak woonoverlast in werking getreden. Deze wet maakt het mogelijk dat de gemeenteraad de burgemeester de bevoegdheid toekent om bij ernstige en herhaaldelijke hinder aan een overlastgever een gedragsaanwijzing op te leggen. Op 22 mei 2019 is door de gemeenteraad besloten om deze bevoegdheid vast te leggen in de Algemene plaatselijke verordening Bloemendaal 2019 (APV) onder artikel 2:79. De burgemeester kan ten aanzien van deze bevoegdheid beleidsregels vaststellen op grond van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht.

Juridisch kader

Artikel 151d Gemeentewet

  • 1.

    De raad kan bij verordening bepalen dat degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, er zorg voor draagt dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige of herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.

  • 2.

    De in artikel 125, eerste lid, van de Gemeentewet bedoelde bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang wegens overtreding van het in het eerste lid bedoelde voorschrift wordt uitgeoefend door de burgemeester. De burgemeester oefent de bevoegdheid uit met inachtneming van het hetgeen daaromtrent door de raad in de verordening is bepaald en slechts indien de ernstige en herhaaldelijke hinder redelijkerwijs niet op een andere geschikte wijze kan worden tegengegaan.

  • 3.

    Onverminderd de laatste volzin van het tweede lid kan de last, bedoeld in de eerste volzin van dat lid, een verbod inhouden om aanwezig te zijn in of bij de woning of op of bij het erf. Het verbod geldt voor een periode van tien dagen. De artikelen 2, tweede lid, en vierde lid, aanhef en onder a en b, 5, 6, 8, eerste lid aanhef en onder a en b, 9 en 13 van de Wet tijdelijk huisverbod zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de burgemeester bij ernstige vrees voor verdere overtreding de looptijd van het verbod kan verlengen tot ten hoogste vier weken.

De zorgplicht, zoals bedoeld in artikel 151d, eerste lid van de Gemeentewet, geldt voor degene die een woning gebruikt of een bij die woning behorend erf gebruikt. De gebruiker die hinder veroorzaakt staat centraal. Dat kan de eigenaar-gebruiker zijn, een (onder)huurder of kraker, maar ook een regelmatige bezoeker. Daarnaast is soms de verhuurder normadressaat, namelijk als deze tegen betaling een woning in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven. Dit maakt de aanpak mogelijk van hinder die wordt veroorzaakt door tijdelijke gebruikers, die via online verhuurplatforms zoals Airbnb een woning huren. Gedragsaanwijzingen en handhavingsmaatregelen jegens deze tijdelijke huurders zijn niet zinvol, aangezien ze meestal slechts kort in de gemeente verblijven. Dit rechtvaardigt het aanpakken van de verhuurder.

Algemene Plaatselijke Verordening

De raad van Bloemendaal heeft op 22 mei 2019 ter uitwerking van artikel 151d Gemeentewet het artikel 2:79 opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening. Dit artikel luidt als volgt:

  • 1.

    Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.

  • 2.

    Als de burgemeester een last onder dwangsom of onder bestuursdwang oplegt naar aanleiding van een schending van deze zorgplicht kan hij daarbij aanwijzingen geven over wat de overtreder dient te doen of na te laten om verdere schending te voorkomen.

De gedragsaanwijzing kan worden opgelegd bij ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden; zoals bijvoorbeeld:

  • 1.

    geluid- of geurhinder;

  • 2.

    hinder van dieren en ongedierte;

  • 3.

    hinder van bezoekers of personen die tijdelijk in een woning of op een erf aanwezig zijn;

  • 4.

    overlast door vervuiling of verwaarlozing van een woning of een erf;

  • 5.

    intimidatie door de bewoner(s) of van derden vanuit een woning of een erf;

  • 6.

    verbaal geweld of bedreiging en stelselmatig treiteren;

  • 7.

    vernielingen;

  • 8.

    drugsoverlast.

2. Doel en uitgangspunten

Bewoners hebben zelf een belangrijke rol in het onderling oplossen van geschillen. De gemeente, woningcorporaties, particuliere verhuurders, politie en zorgaanbieders hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid in de aanpak van woonoverlast. Deze partijen hebben meerdere instrumenten tot hun beschikking om woonoverlast te kunnen aanpakken. De bevoegdheid tot het opleggen van een gedragsaanwijzing bij ernstige en herhaaldelijke hinder is een extra instrument in de aanpak van woonoverlast.

De beleidsregel ‘’aanpak woonoverlast gemeente Bloemendaal 2021’’ maakt in hoofdlijnen inzichtelijk in welke gevallen en onder welke voorwaarden de burgemeester toepassing kan geven aan de bevoegdheid tot het opleggen van gedragsaanwijzing. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:

  • De Wet aanpak woonoverlast kan uitsluitend worden toegepast als sprake is van ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden in of vanuit een woning of een bij die woning behorend erf, of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf;

  • De gedragsaanwijzing wordt slechts ingezet als de ernstige en herhaaldelijke hinder niet op een andere geschikte wijze kan worden tegengegaan;

  • De toepassing van deze beleidsregel is maatwerk, afhankelijk van de omstandigheden van de casus en van de aanpak van betrokken partijen.

3. Aanpak van woonoverlast

Meestal lossen bewoners die last hebben van elkaar hun geschillen onderling op. Wanneer bewoners problemen hebben besproken met de overlastgever, maar dit niet heeft geleid tot het gewenste resultaat melden zij de ervaren overlast bij de partij die de beste middelen heeft om de overlast aan te pakken. Dit is afhankelijk van de situatie en kan diegene die overlast ondervindt zelf zijn, de VVE, de verhuurder van de overlastpleger, de politie of de gemeente. Als alle mogelijke maatregelen zijn genomen om aan de overlast een einde te maken, maar de overlast blijft voortduren, kan de casus bij de gemeente worden aangemeld voor een aanpak op basis van artikel 151d Gemeentewet.

Overleggen, praten en afspraken maken

Als een gesprek met buren niet tot een oplossing van het probleem leidt, of als mensen het ingewikkeld vinden om elkaar aan te spreken, kan ondersteuning worden gezocht bij buurtbemiddeling. Ook mediation kan ondersteunen in het gesprek en het proces om te komen tot een gezamenlijke oplossing. Afhankelijk van het inkomen is soms gesubsidieerde mediation mogelijk.

Buurtbemiddeling

Buurtbemiddeling is in de gemeente Bloemendaal (en Heemstede) onderdeel van MeerWaarde, een welzijnsorganisatie, die ervoor zorgt dat inwoners zich wel bevinden, zich prettig en gelukkig voelen.

Buurtbemiddeling is een methode om buurtgenoten die onderling problemen hebben weer met elkaar in gesprek te brengen. De methode werkt het best in een vroeg stadium en bij niet al te ernstige problemen. In de praktijk zien we echter de complexiteit in problemen toenemen, en ook deze gevallen pakt Buurtbemiddeling op. Goed getrainde vrijwilligers helpen de buren in een conflictsituatie bij herstel van het contact en het bedenken van oplossingen voor hun conflict.

Drang en dwang

Overlast oplossen met overleg, gesprekken en afspraken heeft de voorkeur. Soms is dat niet genoeg om het gewenste effect te bereiken of is de overlast te ernstig. Een eerste beoordeling vindt plaats door de partij waar de melding is ingediend. Partijen ondernemen zelf actie om de overlast te stoppen. Daarbij kunnen ook de andere bij woonoverlast betrokken partijen om hulp worden gevraagd.

Koopwoning

Diegene die overlast ondervindt kan zelfstandig actie ondernemen om de woonoverlast te verminderen. Het burenrecht (Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek) biedt de mogelijkheid om een civiele procedure te starten tegen de overlastpleger. Op basis van het burenrecht kan een rechter een gedragsaanwijzing opleggen. Naast een (al dan niet gesubsidieerde) advocaat kan ook het Juridisch Loket informeren over de mogelijkheden of kan mogelijk een rechtsbijstandsverzekering hulp bieden. Wanneer er sprake is van een Vereniging Van Eigenaren kunnen ook de mogelijkheden van deze Vereniging benut worden.

Huurwoning

Wanneer de overlastpleger woont in een huurwoning dient de overlast te worden gemeld bij de verhuurder. Op basis van het huurrecht kan de verhuurder een overlastpleger waarschuwingen geven, fysieke maatregelen nemen, een vrijwillige gedragsaanwijzing opleggen en naar de rechter voor een gedragsaanwijzing of voor beëindiging van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. Voordat een verhuurder overgaat tot een gang naar de rechter kan deze in overweging nemen om de burgemeester te verzoeken een waarschuwing te sturen op grond van artikel 2:79 van de APV Bloemendaal 2019. Bij huurwoningen van de woningcorporaties (Brederode Wonen en Pre Wonen) wordt het convenant ‘Preventie Huisuitzettingen’ gehanteerd. Daarin staan afspraken om huisuitzettingen te voorkomen in geval van huurachterstanden en van overlast. Als er bij de woningcorporatie een sterk vermoeden is van complexe problematiek, kan de woningbouwcorporatie het Sociaal-Team van de gemeente Bloemendaal inschakelen.

Overlast met zorgcomponent

Wanneer een melder of een betrokken partij van oordeel is dat een overlastpleger een zorgvraag heeft dan kan er een melding worden gedaan bij het WMO-loket. Als de overlastpleger hulp nodig heeft maar zorg mijdt dan kan een melding worden gedaan bij het Meldpunt Zorg en Overlast van de GGD. De GGD onderzoekt of de overlastpleger bekend is bij partijen in het zorgdomein. Als dit niet het geval is wordt middels bemoeizorg getracht de persoon toe te leiden naar de benodigde zorg of kan worden besloten het traject van verplichte zorg in te zetten.

Overlast door een vervuilde woning

Wanneer een woning zo vol staat met spullen of zo vervuild is dat er overlast of een gevaarlijke situatie ontstaat voor de omgeving wordt melding gemaakt bij het Meldpunt Zorg en Overlast van de GGD. De inspecteurs Hygiënisch Woning Toezicht (HWT) van de GGD onderzoeken de situatie en proberen samen met de bewoner tot een oplossing te komen. Op basis van het Bouwbesluit kunnen de inspecteurs HWT in het uiterste geval overgaan tot gedwongen ruiming of gedwongen schoonmaken van de woning.

Overlast door drugs

Wanneer de woonoverlast het gevolg is van de verkoop, aflevering, verstrekking of aanwezigheid van drugs dient de overlast te worden gemeld bij de politie. Afhankelijk van het type en de hoeveelheid drugs kan de burgemeester overgaan tot sluiting van de woning.

Overlast door overbewoning en onrechtmatig gebruik

Wanneer de woonoverlast het gevolg is van overbewoning en onrechtmatig gebruik van de woning dient de overlast te worden gemeld bij de backoffice burgerzaken van de gemeente Bloemendaal. De gemeente kan besluiten tot een adresonderzoek en het uitvoeren van een huisbezoek. Het resultaat van het onderzoek kan onder meer zijn dat de gemeente overgaat tot het ambtshalve uitschrijven van ten onrechte ingeschreven personen.

Strafbare overlast

Wanneer sprake is van woonoverlast waarbij de gedragingen van de overlastpleger strafbaar zijn gesteld bestaat ook de mogelijkheid te handhaven op basis van het strafrecht. In dit geval dient melding of aangifte te worden gedaan bij de politie. Het Openbaar Ministerie kan besluiten de overlastveroorzaker strafrechtelijk te vervolgen. Afhankelijk van de ernst van de feiten en de bewijsbaarheid kan een rechter een straf opleggen.

4. Aanpak op basis van artikel 151d Gemeentewet

Als de hierboven beschreven mogelijke maatregelen zijn genomen om aan de overlast een einde te maken, maar de overlast blijft voortduren, kan de casus bij de gemeente worden aangemeld voor een aanpak op basis van artikel 151d Gemeentewet.

Bewijslast

Voor een beroep op artikel 151d op Gemeentewet is een belangrijke voorwaarde dat er een goed dossier is aangelegd. Uit dit dossier moet de noodzaak blijken van het opleggen van een gedragsaanwijzing. Het dossier kan, voor zover relevant in de specifieke casus, bijvoorbeeld bevatten:

  • Waarschuwingsbrieven die één of meerdere partijen naar de overlastgever hebben gestuurd;

  • Overige correspondentie tussen betrokken partijen en overlastgever;

  • Verklaringen van buurtbewoners, zoals klachtenformulieren, brieven en e-mails;

  • Verklaringen van bevindingen en constateringen van medewerkers van betrokken partijen;

  • Sfeerrapportages, processen-verbaal, mutaties van de politie;

  • Foto’s, geluidmetingen e.d.;

  • Besluiten van bestuursorganen over de handhaving verband houdend met de overlast;

  • Informatie over reeds genomen maatregelen en/of procedures, zoals buurtbemiddeling mediaton, civiele procedures.

Gegevensuitwisseling

Alleen die informatie wordt verzameld en vastgelegd die noodzakelijk is voor dossiervorming voor het toepassen van handhavingsbevoegdheden zoals het opleggen van concrete gedragsaanwijzingen. De informatie uitwisseling met betrokken partners vindt plaats binnen de geldende kaders.

Afweging burgemeester

Inhoudelijke afweging

Aan de hand van het aangeleverde dossier wordt beoordeeld of er sprake is van ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden in de zin van artikel 151d Gemeentewet. Om te kunnen beoordelen of er sprake is van ernstige en herhaaldelijke overlast kijkt de burgemeester onder andere naar het type overlast, de ernst van de overlast, hoe lang er al sprake is van overlast en wat voor schade de overlast tot gevolg heeft. Ook kijkt de burgemeester naar de omstandigheden van de overlastsituatie.

Ultimum remedium

Aan de hand van het aangeleverde dossier wordt beoordeeld of voldoende andere mogelijke maatregelen zijn genomen om de overlast tegen te gaan. In geval van bijzondere omstandigheden, zoals in zeer spoedeisende situaties, kan hiervan worden afgeweken.

Inzet bestuursrechtelijke maatregelen

Artikel 151d Gemeentewet maakt het mogelijk om aan personen die ernstige en herhaaldelijke hinder veroorzaken door de burgemeester een gedragsaanwijzing op te leggen in de vorm van een last onder dwangsom, bestuursdwang toe te passen of de toegang tot het huis of erf te ontzeggen (tijdelijk huisverbod). In de concrete gedragsaanwijzing zal de burgemeester aangeven welke maatregelen de overlastgever moet nemen om de overlast te beëindigen. De last is afgestemd op de aard van de overtreding en op individuele omstandigheden en onderliggende problematiek van het geval.

Waarschuwing

Als het dossier een beroep op artikel 151d Gemeentewet rechtvaardigt, stuurt de burgemeester een schriftelijke waarschuwing of een sommatie naar de overlastgever. Indien dit nodig wordt geacht, kan deze waarschuwing ook eerder in het proces worden gegeven, bijvoorbeeld voordat een verhuurder overgaat tot een gang naar de rechter. In deze waarschuwing staat in ieder geval opgenomen:

  • 1.

    welke gedragingen ernstige en herhaaldelijke overlast veroorzaken;

  • 2.

    wat er van de gewaarschuwde persoon verwacht wordt binnen welk termijn;

  • 3.

    wat de gevolgen zijn als de gewaarschuwde persoon nalaat de overlast te doen stoppen.

In ernstige situaties of spoedeisende gevallen kan de waarschuwing achterwege blijven.

Last onder dwangsom

In beginsel wordt de concrete gedragsaanwijzing met een last onder dwangsom opgelegd. De hoogte van de dwangsom is afhankelijk van de situatie. Er wordt gewerkt met een standaard bedrag van €500,- per overtreding, met een cumulatief maximum van €3.000,-. Er kan van dit bedrag worden afgeweken als er maatwerk verlangd wordt.

Toepassen bestuursdwang

In voorkomende gevallen kan de toepassing van bestuursdwang passender zijn voor een bepaalde overlastsituatie. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het verwijderen van bezoekers uit de woning, het aanbrengen van geluidwerende vloerbedekking, het verwijderen van geluidsapparatuur, het in beslagnemen van huisdieren, het verwijderen van vuilnis enzovoorts. De kosten worden verhaald op de overlastgever. De burgemeester kan eveneens besluiten tot bestuursdwang over te gaan, wanneer de last onder dwangsom geen effect sorteert.

Tijdelijk huisverbod

In het uiterste geval kan de toepassing van bestuursdwang een tien dagen durend verbod inhouden om aanwezig te zijn in of bij de woning of op of bij het erf. De burgemeester kiest slechts voor deze vorm van het toepassen van bestuursdwang als een andersoortige toepassing van bestuursdwang geen effect heeft. De burgemeester kan het tijdelijke huisverbod bij vrees voor verdere overtreding van artikel2:79 APV Bloemendaal 2019 verlengen tot ten hoogste vier weken. De vrees kan bijvoorbeeld ontstaan bij recidive, na mededelingen van de overlastpleger of gedane constateringen door een toezichthouder of een politieambtenaar.

Zienswijze overlastgever

Ingevolge artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht wordt de overlastgever in de gelegenheid gesteld om zijn zienswijze te geven op voornoemde gedragsaanwijzing. Rekening houdend met de zienswijze zal de burgemeester besluiten de gedragsaanwijzing al dan niet (of in gewijzigde vorm) op te leggen.

5. Procedurele aanpak / stappenplan / procesbeschrijving

Stap 1: Melding of signalering

Signalen of meldingen van ernstige en herhaaldelijke hinder kunnen de gemeente via diverse wegen bereiken. Omwonenden of anderen kunnen dit zelf melden bij de gemeente. Het kan ook zo zijn dat de gemeente, de politie, een woningcorporatie of één van de samenwerkingspartners van de gemeente mogelijke situaties van ernstige en herhaaldelijke hinder signaleren of rapporteren. Een verzoek om handhaving kan worden afgewezen indien de verzoeker nalaat om gegevens te verstrekken waaruit een redelijk vermoeden van ernstige en herhaaldelijke hinder voortvloeit.

Stap 2: Verificatie

Signalen of meldingen die bij de gemeente binnenkomen worden geverifieerd, al dan niet door of met behulp van politie, buitengewoon opsporingsambtenaren of andere partijen die betrokken zijn bij de aanpak van woonoverlast. In geval van huurwoningen kan daarbij een rol zijn weggelegd voor de woningcorporatie. Belangrijk is om de precieze aard en omvang van de woonoverlast vast te stellen. Naar verwachting zal slechts bij een deel van de meldingen van woonoverlast sprake zijn van “ernstige en herhaaldelijk hinder” als bedoeld in artikel 2.79, eerste lid, van de APV Bloemendaal 2019.

Stap 3: Dossiervorming en afstemming

Om rechtmatig en effectief in te kunnen grijpen bij ernstige en herhaaldelijke hinder moet een dossier worden aangelegd. Het dossier kan, afhankelijk van de situatie, onder meer de volgende informatie bevatten:

  • meldingen/klachten van omwonenden;

  • waarnemingen van toezichthouders en opsporingsambtenaren (processen-verbaal, rapportages, meetverslagen);

  • adviezen/bevindingen van hulpverleningsinstanties; en

  • bestuurlijke meldingen/rapportages van de politie (“sfeerrapportages”).

De burgemeester voert de regie en ziet erop toe dat het noodzakelijke overleg met betrokken personen en instanties plaatsvindt. De aanpak van woonoverlast kan bij multidisciplinaire problematiek onderdeel uitmaken van een integrale aanpak. De burgemeester zorgt ervoor dat relevante informatie in dit verband, met inachtneming van de toepasselijke regels rondom privacy, worden gebundeld in een dossier.

Stap 4: Inventarisatie mogelijke interventies en maatregelen

Met het oog op de-escalatie, het normaliseren van verhoudingen en het tegengaan van de ernstige en herhaaldelijke hinder, zal beoordeeld worden welke interventie of maatregel passend is. Welke vorm van interventie of maatregel mogelijk en passend is, is geheel afhankelijk van de concrete situatie. Het opleggen van een last onder dwangsom of het toepassen van bestuursdwang is een ‘’ultimum remedium’’. Daarom wordt eerst beoordeeld of er geen andere geschikte wijze is om de ernstige en herhaaldelijke hinder tegen te gaan. Er geldt in beginsel een voorkeursvolgorde, waarbij een volgende interventie pas aan de orde is als de aanpak van de ernstige en herhaaldelijk hinder met toepassing van andere wettelijke bevoegdheden of instrumenten niet mogelijk is of niet effectief is gebleken én een eerdere, minder ingrijpende interventiemaatregel niet tot het gewenste resultaat heeft geleid (het effectief tegengaan van de ernstige en herhaaldelijke hinder).

De opbouw, van licht naar zwaar, is op hoofdlijnen als volgt:

  • 1.

    een “goed gesprek”, de inzet van buurtbemiddeling of mediation. Ook wordt de mogelijkheid onderzocht van het inzetten van hulp of zorg passeert in geval van schulden, psychische problemen, verslaving, strafbare feiten of andere problematiek. Indien mogelijk wordt in dergelijke gevallen hulp of zorg ingezet binnen de daarvoor geldende kaders;

  • 2.

    mogelijke inzet van andere wettelijke bevoegdheden of instrumenten;

  • 3.

    een schriftelijke waarschuwing, eventueel voorafgegaan door een waarschuwingsgesprek;

  • 4.

    het opleggen van een gedragsaanwijzing.

Verwarde en/of kwetsbare personen

Om overlast door kwetsbare en/of verwarde personen doeltreffend aan te pakken is het van belang dat de juiste zorg en begeleiding wordt geleverd. Daarom is er afstemming met de diverse zorgpartners. Primaire inzet bij verwarde en/of kwetsbare personen is het inzetten van zorg of hulp. Als de inzet van zorg of hulp de ernstige en herhaaldelijke hinder niet doet beëindigen of verminderen of de zorg of hulp door de betrokkene wordt geweigerd, dan kan overgegaan worden tot het opleggen van een gedragsaanwijzing. Er kan alleen een gedragsaanwijzing worden opgelegd aan een kwetsbare en/of verwarde persoon, als het in het vermogen van de betrokkene ligt om de gedragsaanwijzing op te volgen. In het geval van gevaarzetting als gevolg van een geestesstoornis bestaan er mogelijkheden om een persoon gedwongen zorg op te leggen.

Stap 5: Opleggen van een gedragsaanwijzing

Het opleggen van een gedragsaanwijzing (last onder dwangsom, toepassen bestuursdwang of ontzeggen toegang tot woning of een bij de woning behorend erf) betreft een bestuurlijke sanctie als bedoeld in artikel 5:2, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Wanneer hiertoe wordt overgegaan, wordt de hiervoor in de Awb voorgeschreven procedure in acht genomen. De gedragsaanwijzing zal zijn afgestemd op de aard van de overtreding en op de individuele omstandigheden van het geval, waarbij belangrijk is dat het in het vermogen van de betrokkene moet liggen om tijdig aan de gedragsaanwijzing te kunnen voldoen.

Stap 6: Controle op de naleving en vervolg

Het toezicht op de naleving wordt onder meer uitgevoerd door gemeentelijk toezichthouders en ambtenaren van de politie (zie artikel 6.2 van de APV Bloemendaal 2019). Indien zij constateren dat de gedragsaanwijzing niet (geheel) wordt opgevolgd of anderszins niet voldaan wordt aan de opgelegde gedragsaanwijzing dan wordt overgegaan tot invordering van de van rechtswege verbeurde dwangsom of het toepassen van bestuursdwang. De kosten daarvan worden verhaald op de overtreder. Als de bestuurlijke sanctie is uitgewerkt en de ernstige en herhaaldelijk hinder duurt voort, dan wordt beoordeeld of het opleggen van een nieuwe bestuurlijke sanctie nodig is. Indien nodig wordt ingezet op het ‘’ultimum remedium’’ uit artikel 151d, derde lid, van de Gemeentewet: het tijdelijke huisverbod.

6. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking.

Ondertekening

Overveen, 2 februari 2021

De burgemeester van Bloemendaal

E. Roest.