BEHEERVERORDENING BEGRAAFPLAATSEN HARDENBERG 2020

Geldend van 11-02-2021 t/m heden

Intitulé

BEHEERVERORDENING BEGRAAFPLAATSEN HARDENBERG 2020

De raad van de gemeente Hardenberg;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 december 2020;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

Besluit:

Vast te stellen: de Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Hardenberg 2020

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats:

    • -

      de begraafplaats aan de Bruchterweg te Hardenberg;

    • -

      de begraafplaats aan de Scholtensdijk te Hardenberg;

    • -

      de begraafplaats aan de Stationsstraat te Hardenberg;

    • -

      de begraafplaats Larikshof aan de Oldemeijerweg te Rheeze;

    • -

      de begraafplaats aan de Anerdijk te Gramsbergen;

    • -

      de begraafplaats Mulderij te Dedemsvaart;

    • -

      de begraafplaats Achterveld aan de Noord Stegeren te Dedemsvaart;

    • -

      de begraafplaats Oud-Avereest te Balkbrug.

  • b.

    graf: een zandgraf of keldergraf, bestemd voor het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • c.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • d.

    asbus:

    een bus ter berging van de as van een overledene;

  • e.

    urn:

    een voorwerp ter berging van één of meerdere asbussen;

  • f.

    algemeen graf:

    een graf bij de gemeente in beheer, waarbij de gemeente bepaalt wie daarin wordt begraven;

  • g.

    particulier graf:

    een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend, waarbij de rechthebbende bepaalt wie daarin wordt begraven en van wie daar de as wordt bijgezet.

  • h.

    Dubbel graf:

    een eenheid van twee bij uitgifte aan elkaar gekoppelde particuliere graven met dezelfde rechthebbende en dezelfde uitgiftedatum en einddatum, alsmede twee particuliere graven die zichtbaar een eenheid vormen door de aanwezigheid van één grafbedekking of gedenkteken die de ruimte beslaat van beide graven.

  • i.

    Dubbeldiep graf:

    Een graf welke geschikt is voor het boven elkaar begraven van twee lijken.

  • j.

    particulier kindergraf:

    een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het begraven en begraven houden van lijken van levenloos geboren kinderen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

    • -

      het bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn met de as van levenloos geboren kinderen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

  • k.

    particulier urnengraf:

    een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • l.

    particuliere urnennis:

    een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • m.

    gedenkplaats:

    een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

  • n.

    particuliere gedenkplaats:

    een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om een overledene te gedenken;

  • o.

    verstrooiingsplaats:

    een plek op de begraafplaats waarop de as van overledenen wordt verstrooid;

  • p.

    grafbedekking:

    gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats;

  • q.

    gedenkteken:

    aard- of nagelvast verbonden voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften en/of figuren;

  • r.

    grafbeplanting:

    alle beplanting welke door de rechthebbende en/of de gemeente op een graf wordt aangebracht;

  • s.

    los voorwerp:

    een niet aard- of nagelvast aan het grafoppervlak verbonden voorwerp ter decoratie van het graf en/of ter nagedachtenis aan de overledene;

  • t.

    beheerder:

    de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • u.

    rechthebbende:

    natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, kindergraf, urnengraf, urnennis of een particuliere gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • v.

    de gebruiker:

    natuurlijk persoon of rechtspersoon:

    • -

      aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend,

    • -

      die gebruik maakt van een gedenkplaats, doordat in diens opdracht de naam van een overledene hierop is aangebracht;

  • w.

    grafakte:

    het document waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college een grafrecht wordt verleend;

  • x.

    grafrecht:

    het uitsluitend recht op een particulier graf, kindergraf, urnengraf, of urnennis, waarbij de rechthebbende bepaalt wie hierin begraven wordt, of van wie hier(in) de as wordt bijgezet of verstrooid. Voor een algemeen graf ligt dit grafrecht bij de gemeente.

Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘particulier graf’ mede verstaan: particulier kindergraf, particulier urnengraf, particuliere urnennis, particuliere gedenkplaats en particuliere verstrooiingsplaats.

Hoofdstuk 2. Bestemming, beheer en registratie

Artikel 3. Bestemming

  • 1. De begraafplaats is bestemd voor:

    • -

      het begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het begraven en begraven houden, bijzetten en bijgezet houden van asbussen;

    • -

      het verstrooien van as van personen;

    • -

      het gedenken van overleden personen.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen omtrent de bestemming van de begraafplaats, waarbij de regels kunnen verschillen per begraafplaats.

Artikel 4. Beheer

Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd onder verantwoordelijkheid van het college. Onder toezicht van het college worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:

  • a.

    de administratie van de begraafplaats;

  • b.

    de dagelijkse leiding van de begraafplaats;

  • c.

    het onderhoud van de begraafplaats;

  • d.

    het delven of openen en sluiten van graven.

Artikel 5. Register en plaatsregistratie

  • 1. De administratie bevat een register van alle de rechthebbenden en de gebruikers van de graven. In dit register worden tenminste de geslachtsnaam, voorletters, voornamen, achternaam, geboortedatum, alsmede de adresgegevens bijgehouden. Tevens worden in de administratie aantekeningen gehouden omtrent het ontstaan en de duur van het uitsluitend recht of het gebruik gekoppeld aan een grafnummer.

  • 2. Binnen de administratie wordt een registratie bijgehouden van de personen wier lijken zijn begraven of bijgezet, waarin kunnen worden opgenomen de geslachtsnaam, voornamen, naam van de partner alsmede geboorte-, overlijdens- en begraafdatum alsmede vermelding van het grafnummer.

  • 3. Per grafruimte worden aantekeningen gehouden van toestemmingen voor het plaatsen van gedenktekens alsmede welke soort gedenkteken.

  • 4. De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het college door te geven.

  • 5. Het college draagt er zorg voor dat er van elke begraafplaats een plattegrondtekening wordt aangehouden waarop de indeling en de grafnummering van de begraafplaats is aangegeven.

Artikel 6. Tarieven

De tarieven voor de grafrechten en het gebruik van de begraafplaats worden jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld met de verordening lijkbezorgingsrechten.

Hoofdstuk 3. Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 7. Openstelling

  • 1. De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk van een half uur voor zonsopgang tot een half uur na zonsondergang.

  • 2. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek is geopend, zich daarop te bevinden, behoudens door het college te verlenen ontheffing.

  • 3. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats(en) kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

Artikel 8. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven, bijzetten en het bezorgen van as is:

    • a.

      op werkdagen van 9.00 tot 16.00 uur;

    • b.

      op zaterdag van 9.00 tot 15.00 uur.

  • 2. Op zondagen en algemeen erkende feest- en gedenkdagen vinden geen begravingen, bijzettingen of bezorgingen van as plaats.

  • 3. Het tijdstip van begraven of bijzetten van stoffelijke resten en het bezorgen van de as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaande vastgesteld.

  • 4. Op hetzelfde tijdstip mag op de begraafplaats niet meer dan één begrafenis plaatsvinden.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van het bepaalde in lid 4 afwijken.

Hoofdstuk 4. Ordemaatregelen

Artikel 9. Verboden

  • 1. Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      zich op hinderlijke wijze te gedragen;

    • b.

      op de graven te lopen, te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

    • c.

      iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledene;

    • d.

      dieren te begraven;

    • e.

      honden of andere huisdieren mee te nemen c.q. te laten lopen, tenzij deze zijn aangelijnd.

  • 2. Het is verboden op de begraafplaats rijwielen, bromfietsen, rij- of voertuigen, met uitzondering van gehandicaptenwagens, mee te nemen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaats te verrichten werkzaamheden.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van de verboden, zoals genoemd in lid 2.

Artikel 10. Ordehandhaving

  • 1. Bezoekers, deelnemers aan een plechtigheid, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. Degenen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

  • 3. Het is steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van of namens het college, werkzaamheden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten. Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.

  • 4. In verband met werkzaamheden op de begraafplaats en ter handhaving van de orde op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot de begraafplaats of een deel van de begraafplaats worden ontzegd door de beheerder.

Artikel 11. Plechtigheden

Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

Hoofdstuk 5. Indeling begraafplaats en onderscheid graven

Artikel 12. Soorten graven en asbestemmingen

  • 1. Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven,

      • geschikt voor enkeldiep begraven;

      • geschikt voor dubbeldiep begraven;

    • b.

      particuliere kindergraven;

    • c.

      particuliere urnengraven;

    • d.

      particuliere urnennissen;

    • e.

      particuliere gedenkplaatsen;

    • f.

      ruimtes in algemene graven;

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er op de particuliere graven kunnen plaatshebben. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 13. Uitgifte en indeling graven

  • 1. De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven. Reservering is niet mogelijk. Als uitzondering hierop geldt:

    • a.

      Waar dubbeldiep begraven niet mogelijk is, kan ten behoeve van de levenspartner van de overledene, naast deze een extra graf, mits beschikbaar, worden uitgegeven.

    • b.

      Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.

  • 2. De ruimtes in de algemene graven worden alleen toegewezen voor directe begraving en in volgorde van ligging. Waar dubbeldiep begraven mogelijk is, wordt eerst toegewezen: de nog vrije ruimte in een graf waarin al een overledene is begraven. Reserveren van een nog vrije ruimte in hetzelfde of een naastgelegen algemeen graf is niet mogelijk.

  • 3. De urnengraven en urnennissen worden alleen voor directe asbijzetting of asverstrooiing uitgegeven. Reservering is niet mogelijk,

  • 4. Het college kan bij nader vast te stellen regels de graven, de asbestemmingen en gedenkplaatsen onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte, de toewijzing en het gebruik.

Artikel 14. Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.

Artikel 15. Termijnen particuliere graven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van tien, twintig, dertig of zestig jaar recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particulier graf is uitgegeven en eindigt op het moment dat het aantal jaren dat bij de uitgifte is bepaald is verstreken.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd met telkens een termijn van vijf of tien jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met zoveel jaren, dat de dan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. Deze verlenging wordt naar boven toe afgerond op hele jaren en wordt ambtshalve toegepast.

  • 4. In het geval van een dubbel graf dient de termijnsverlenging van beide graven gelijktijdig en met hetzelfde aantal jaren plaats te vinden.

  • 5. Een uitsluitend recht als bedoeld in lid 1 kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf.

  • 6. Het in lid 1 bedoelde grafrecht wordt door het college schriftelijk bevestigd door middel van een grafakte.

Artikel 16. Termijnen algemene graven

  • 1. Het recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf wordt verleend voor een termijn van 10 jaar overeenkomstig de wettelijke minimum grafrusttermijn. Deze termijn kan niet worden verlengd.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde recht wordt wanneer het een dubbeldiep graf betreft per ruimte aan verschillende gebruikers verleend.

  • 3. Het in het eerste lid bedoelde gebruik wordt door het college schriftelijk bevestigd door middel van een kennisgeving.

Hoofdstuk 6. Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 17. Kennisgeving begraven en asbezorging

  • 1. De rechthebbende of gebruiker die wil begraven, een asbus wil bijzetten of as wil verstrooien, geeft daarvan uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, vóór 12.00 uur schriftelijk of telefonisch kennis aan de beheerder. Zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden niet als werkdag.

  • 2. Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3. Bij de in het eerste en tweede lid bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving of de bezorging van as dan wel een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document te worden afgegeven.

Artikel 18. Gebruik geluidsinstallatie en het luiden van klokken

  • 1. Het gebruik van de geluidsinstallatie moet uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop van de installatie gebruik zal worden gemaakt, worden verzocht bij de beheerder.

  • 2. De geluidsinstallatie staat voor iedere plechtigheid gedurende een steeds vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de verzoeker.

  • 3. Indien en voor zover op de begraafplaats een luidklok aanwezig is, wordt – tenzij anders wordt verzocht – bij begravingen en bijzettingen de klok geluid.

Artikel 19. Aanwijzing, openen en sluiten van het graf

  • 1. De aanwijzing van de plaats van het graf wordt gedaan door de beheerder met inachtneming van het bepaalde in artikel 13 (uitgifte en indeling graven).

  • 2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door of in opdracht van het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

  • 3. De nabestaanden kunnen werkzaamheden zoals het laten zakken van de kist of het bijzetten van de urn in het graf of de nis op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

Artikel 20. Te overleggen documenten

  • 1. Degene die wil doen begraven of die as wil doen bijzetten of verstrooien, dient hiervoor het verlof tot begraven of de crematieverklaring betreffende de herkomst van de asbus af te geven aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden afgegeven. De machtiging moet zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn. 

  • 4. Tot de begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:

    • a.

      de beheerder, indien deze heeft geconstateerd dat aan de in de artikelen 17 (kennisgeving begraven en asbezorgen), 19 (openen en sluiten van het graf) en 20 (te overleggen documenten) opgenomen vereisten is voldaan, hiervoor opdracht heeft verleend aan het personeel van de begraafplaats;

    • b.

      de beheerder bij begraving van een stoffelijk overschot de identiteit van het stoffelijk overschot heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document. Dit document bevat tevens de namen, de overlijdens- en geboortedatum van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de levenloos geborene.

Artikel 21. Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1. Degene die wil doen begraven is verplicht bij het verzoek tot het verlof tot begraven het gebruik van lijkhoezen aan de beheerder door te geven.

  • 2. Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en/of vervuilend zijn.

Hoofdstuk 8. Grafbedekkingen

Artikel 22. Vereisten gedenktekens

  • 1. Omtrent de toestemming, de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen, alsmede het aanbrengen en onderhoud van grafbeplanting en het plaatsen van losse voorwerpen stelt het college nadere regels vast.

  • 2. Het is verboden om in afwijking van de onder het eerste lid bedoelde nadere regels gedenktekens, grafbeplanting of losse voorwerpen te (doen) plaatsen op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats of aan of bij een urnennis.

  • 3. Gedenktekens, grafbeplanting en/ of voorwerpen die in afwijking van de onder het eerste lid bedoelde nadere regels zijn geplaatst, moeten op last van het college worden verwijderd. Indien de rechthebbende of de gebruiker dit nalaat, kan het college de grafbedekking of de in aanmerking komende voorwerpen doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

Artikel 23. Onderhoud gemeente

Het college voorziet uitsluitend in het onderhoud van beplantingen en met gras begroeide oppervlakken voor zover deze door de gemeente op of rond de graven zijn aangebracht.

Artikel 24. Onderhoud rechthebbende

  • 1. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 2. De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen. Onder dit onderhoud wordt verstaan: het uitvoeren van herstellingen van de gedenktekens en losse voorwerpen, het indien nodig opnieuw stellen van het gedenkteken, het verven of vergulden van de opschriften en andere figuren op het gedenkteken, het aanbrengen, onderhouden en vernieuwen van losse planten, potplanten en één- of meerjarige gewassen en het verwijderen van dode planten. Het afval dat vrij komt bij het onderhoud dient door de rechthebbende in de daarvoor aanwezige afvalbakken te worden gedeponeerd.

  • 3. Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5. Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

Artikel 25. Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, van de belanghebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 26. Aansprakelijkheid

  • 1. De in artikel 22 (Vereisten gedenktekens) bedoelde gedenktekens en/of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende te zijn aangebracht.

  • 2. De gemeente is niet aansprakelijk voor vermissing van de op of bij een graf geplaatste grafbedekking en voorwerpen of voor schade daaraan als gevolg van brand, storm, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken. De gemeente is tevens niet aansprakelijk voor schade ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van monumenten, grafstenen, of andere gedenktekens of van beplantingen ten behoeve van een bijzetting of opgraving. Eventuele gevolgschade voor derden is voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 3. De rechthebbende is verplicht de, door welke omstandigheden ook, daaraan toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 4. Indien binnen drie maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan.

  • 5. Indien door een ondeugdelijk geworden constructie naar het oordeel van de beheerder een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafmonument, kan de beheerder direct maatregelen treffen die het gevaar wegnemen.

  • 6. In de gevallen als bedoeld in de leden 4 en 5 is de gemeente niet gehouden tot enige schadevergoeding.

Artikel 27. Tijdelijke verwijdering

  • 1. Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in een particulier graf geschiedt namens de rechthebbende en is voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 2. De rechthebbende of de gebruiker is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

  • 3. Een rechthebbende is verplicht te gedogen dat bij het delven van een nabijgelegen graf tijdelijk grond op of bij zijn graf wordt neergelegd.

Artikel 28. Verwijderen grafbedekking na afloop termijn

Nadat het grafrecht is vervallen, of, ingeval het een algemeen graf betreft, nadat de in artikel 16 lid 1 bedoelde termijn is verstreken, dient het op het graf aanwezige gedenkteken, beplanting en op het graf geplaatste losse voorwerpen te worden verwijderd. Vanaf het moment van de eerste aanzegging hiertoe kunnen deze door de rechthebbende of de gebruiker van het graf worden verwijderd. Na afloop van deze periode kan de rechthebbende of de gebruiker geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden. Het op het graf aanwezige gedenkteken, de beplanting en de losse voorwerpen zullen na de voorgaand genoemde periode door of namens het college worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gedaan op enige (schade)vergoeding.

Hoofdstuk 9. Grafrechten

Artikel 29. Overschrijven grafrecht

  • 1. Een grafrecht van een particulier graf kan worden overgeschreven door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend verzoek. Ook na het overlijden van de rechthebbende kan het grafrecht van een graf worden overgeschreven op naam van een rechtsopvolger. De aanvraag moet hiertoe worden gedaan binnen 1 jaar na het overlijden van de rechthebbende.

  • 2. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de in het eerste lid gestelde termijn, is het college bevoegd het grafrecht vervallen te verklaren.

  • 3. Na het verstrijken van de in het vorige lid genoemde termijn kan het college het grafrecht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 30. Afstand doen van grafrecht

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen van het grafrecht op het particulier graf ten behoeve van de gemeente. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 31. Vervallen grafrechten

  • 1. De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2. Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van de grafrechten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende of de gebruiker -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een eigen graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 29, lid 1, (Overschrijven) gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van (van een deel van) de betaalde rechten.

Hoofdstuk 10. Ruimen van graven

Artikel 32. Ruiming graf

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 4. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf of in een graf waarvan het grafrecht reeds is vervallen, kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 5. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze onderin dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

  • 6. De kosten die gemoeid zijn met de werkzaamheden genoemd onder lid 4 en 5 komen voor rekening van de rechthebbende van het betreffende graf of van de aanvrager.

Artikel 33. Aanwezigheid bij opgraving en ruiming.

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. De beheerder zal voor deze werkzaamheden de begraafplaats tijdelijk geheel of gedeeltelijk sluiten.

Hoofdstuk 11. Gedeelte voor kerkgenootschap

Artikel 34. Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1. Het college kan na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de artikelen 7 (openstelling), 13 (uitgifte en indeling graven) en 22 (vereisten gedenktekens) van deze verordening

  • 2. Het bestuur van het kerkgenootschap kan het college schriftelijk verzoeken hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op één of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.

  • 3. Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stelt het college het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van één of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van het college onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.

Hoofdstuk 12. Historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 35. Historische graven

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Voordat tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoekt het college of er graven zijn, die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 13. Slotbepalingen

Artikel 36. Strafbepalingen

Hij die handelt in strijd met artikel 7 lid 2 (Openstelling), artikel 9 (Verboden) en artikel 10 (Ordehandhaving) kan worden bestraft met een geldboete van de tweede categorie en kan worden bestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 37. Beslissingsbevoegdheid

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het college.

Artikel 38. Intrekken oude verordening, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen, vastgesteld bij raadsbesluit van 10 februari 2009 wordt ingetrokken.

  • 2. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens een voorgaande verordening gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 3. Deze verordening treedt inwerking op de achtste dag na de datum waarop deze is gepubliceerd.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Beheerverordening begraafplaatsen Hardenberg 2020’

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hardenberg van 26 januari 2021

de raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

F.G.S. Droste M.W. Offinga

Toelichting op de Beheerverordening begraafplaatsen 2020

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Onder (a) zijn de gemeentelijke begraafplaatsen opgesomd. In deze opsomming staat ook de oude begraafplaats Nijenstede aan de Stationsstraat in Hardenberg. Deze begraafplaats is officieel gesloten verklaard. Dat houdt in, dat op deze begraafplaats niet meer begraven mag worden en geen asbijzettingen meer mogen plaatsvinden. Het besluit hiertoe is op grond van artikel 44 van de Wet op de Lijkbezorging genomen op 29 september 2009 (kenmerk 2009/DGRO/144842) en verklaart dat de begraafplaats wordt geacht te zijn gesloten met ingang van 7 januari 1999. De geslotenverklaring heeft geen consequenties voor het beheer en onderhoud. De bepalingen daaromtrent die in deze verordening staan, zijn ook hier van toepassing.

Voorbeelden van de onder (m) genoemde gedenkplaats zijn de gedenksteen bij de verstrooiingsplaats, waarop naamplaatjes voor de overledenen kunnen worden aangebracht en de “vlinderboom” op begraafplaats De Larikshof, waar voor prematuur geborenen een naamplaatje in de vorm van een vlinder op aangebracht kan worden. Dit zijn voorbeelden van een ‘algemene’ gedenkplaats.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier graf

Voor een particulier graf, in welke vorm dan ook, gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten. De woorden ‘voor zover van belang’ zijn ingevoegd omdat de bepalingen betreffende het ruimen en het wegnemen van een asbus alleen werken bij een particulier graf, respectievelijk particulier urnengraf.

Artikel 3 Bestemming

Dit artikel spreekt voor zich. Het sluit alle andere bestemmingen uit.

Artikel 4 Beheer

Dit artikel geeft de verplichtingen weer van het college. De vier taken die vanwege het college uitgevoerd moeten worden staan beschreven. In onze gemeente zijn deze taken verdeeld over team Publieksdienst (begraafplaatsadministratie) en afdeling Openbaar Gebied (het dagelijks beheer van en de uitvoering op de begraafplaatsen.

Artikel 5 Register en plaatsregistratie

De wijze waarop de begraafplaatsadministratie wordt gevoerd is in dit artikel beschreven. Naast de gegevens die moeten worden geadministreerd is ook de locatiebepaling met behulp van een genummerde plattegrond beschreven. Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 6 Tarieven

Voor het gebruik van de begraafplaatsen worden kosten in rekening gebracht bij degenen die van deze diensten gebruik maken. Die tarieven staan niet in deze verordening, maar zijn via een afzonderlijke verordening vastgesteld, te weten de verordening lijkbezorgingsrechten.

Artikel 7 Openstelling

Dit artikel is met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.

Artikel 8 Tijden van begraven en asbezorging

De wet verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd. Hier is de mogelijkheid om op zon- en feestdagen te begraven en as te bezorgen niet geboden. Joodse begrafenissen vinden niet plaats op de sjabbat. Het Nederlands-Israëlitisch kerkgenootschap heeft er daarom belang bij dat de begraafplaatsen op zon- en feestdagen voor een begrafenis kunnen worden opengesteld. Daarnaast zijn er ook andere gevallen denkbaar waarin de nabestaanden er een belang bij hebben om op een zon of feestdag een begrafenis of asbezorging te kunnen doen plaatshebben. In de praktijk is het mogelijk om de begraafplaats alleen in bijzondere gevallen hiervoor open te stellen. Een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een lijk binnen 36 uur te begraven. Sommige nabestaanden vragen om deze toestemming om godsdienstige redenen. Daarnaast kan spoed geboden zijn in geval van lijkvinding.

Artikel 9 & 10 Verboden en Ordehandhaving

Bezoekers, steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot aan de steenhouwers of anderen kunnen worden gegeven. Daarom verdient het aanbeveling dat burgemeester en wethouders het verlenen van die toestemming onder behoud van hun verantwoordelijkheid opdragen aan de beheerder (mandaat). De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden. Aan een uitzondering op de regel als bedoeld in artikel 8, tweede lid, bestaat behoefte omdat men soms dichtbij het graf moet kunnen komen met een motorrijtuig. Deze situatie kan uiteraard verschillen per begraafplaats.

Artikel 11 Plechtigheden

Met dit artikel wordt beoogd plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de mededeling zes werkdagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis dient volgens de wet uiterlijk op de zesde werkdag na het overlijden te geschieden.

Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan, kunnen het karakter hebben van een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de burgemeester volgens de Wet openbare manifestaties van 1988 en mogelijk van toepassing zijnde APV-bepalingen, zoals artikel 2.1 van de model-APV.

Artikel 12 Soorten graven

Naast de particuliere graven noemt dit artikel de verschillende andere soorten graven, asbestemmingen en gedenkplaatsen op de begraafplaats. Asbestemmingen op de begraafplaats voorzien in de behoeften van nabestaanden die de crematie hebben doen plaatsvinden en graag een gedenkplaats voor de overledene op de begraafplaats hebben. Gedenkplaatsen kunnen bijvoorbeeld worden uitgegeven voor vermisten of als de persoon in het buitenland is overleden en het stoffelijk overschot niet naar Nederland is vervoerd. Er is duidelijk onderscheid gemaakt tussen graven met uitsluitend grafrecht (de particuliere graven) en de graven zonder grafrechten (de algemene graven). Algemene gedenkplaatsen zijn bijvoorbeeld de plaatsen waar aan verschillende personen gelegenheid wordt geboden om de namen van een overledene te laten aanbrengen, zoals bij de verstrooiingsplaatsen, de verzamelgraven en de gedenkplaats voor prematuren (vlinderhofje).

De opgesomde soorten behoeven niet op iedere begraafplaats aangeboden te worden.

Artikel 13 Uitgifte en indeling graven

Het reserveren van graven is niet mogelijk en een graf wordt in principe alleen uitgegeven in combinatie met een begraving. Er gelden een paar uitzonderingen, waarbij er – behalve één graf gecombineerd met een begraving, er naast dat graf een graf extra kan worden uitgegeven. Deze zijn in dit artikel aangegeven. Bij een dubbeldiep graf geldt deze uitzondering niet, omdat een dubbeldiep graf van zichzelf al twee ruimtes om te begraven biedt. In het voorbeeld van een echtpaar, kunnen man en vrouw zo bij elkaar worden begraven; niet naast, maar boven elkaar.

Artikel 14 Grafkelder

Incidenteel krijgt de gemeente het verzoek om een grafkelder te mogen plaatsen. De achterliggende gedachte waarom mensen kiezen voor een grafkelder is divers. Een motief is, dat een grafkelder voor een betere fundering van het grafmonument zorgt. Een ander verkiest om een keldergraf boven een zandgraf, vanwege een bepaald gevoel. Feit is dat op onze begraafplaatsen in het verleden incidenteel grafkelders zijn geplaatst tussen de gewone zandgraven. Kelders die al wat ouder zijn, leveren soms problemen op, als de waterafvoer niet in orde is of de afmetingen te krap. Een grafkelder, mits die voldoet aan de hedendaagse eisen, is duurzaam als die meermaals wordt gebruikt. Dat kan binnen dezelfde familie, zolang het grafrecht loopt. Net als bij alle graven komt er een moment dat de familie het grafrecht niet wil voortzetten en de gemeente eigenaar wordt van de grafkelder. De gemeente kan dan volstaan met het ruimen van de stoffelijke resten. De grafkelder kan daarna opnieuw worden uitgegeven. Omdat niet iedere situatie op de begraafplaatsen optimaal voor grafkelders is ingericht, is het wenselijk om een aanvraag per geval te kunnen beoordelen. Daarom is bepaald, dat hiervoor een vergunning nodig is. Via de “nadere regels” wordt dit uitgewerkt, waarbij er naar wordt gestreefd om grafkelders zoveel mogelijk bijeen te situeren.

Artikel 15 Termijn particuliere graven

Met ingang van 2017 wordt meer keuzemogelijkheid geboden in de termijnen van het grafrecht. De duur van de termijn bepaalt de hoogte van het te betalen bedrag. Sommige mensen verkiezen een lange termijn om hun nabestaanden zoveel mogelijk te ontzorgen. Andere mensen verkiezen een lager te betalen bedrag en vinden een korte termijn voldoende. De opties zijn: 10 jaar, 20 jaar, 30 jaar of 60 jaar bij uitgifte. Uitgifte voor onbepaalde termijn is dus niet mogelijk. Dit artikel is een uitwerking van artikel 28 van de wet op de lijkbezorging. Het gaat hier expliciet over de termijnen van de particuliere graven. De hier genoemde termijnen gelden niet voor urnennissen en urnengraven; de wet geeft daarvoor namelijk ook geen kaders. Voor wie de termijnen zoekt die de gemeente hiervoor hanteert: Deze staan in de tarieventabel bij de verordening voor de lijkbezorgingsrechten.

Soms verkeren rechthebbenden in de veronderstelling, dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de eerste begraving of bijzetting. Om dit misverstand uit de weg te helpen is er bepaald dat de termijn direct op de datum van uitgifte begint te lopen.

(Lid 2.) De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn, verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moeten burgemeester en wethouders volgens het wetsvoorstel de rechthebbende op het graf mededelen dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen. De bepaling in de verordening is hiermee in overeenstemming. Daarnaast wordt tegen het einde van de termijn de rechthebbende door de gemeente aangeschreven met de mededeling dat verlenging van de termijn tijdig moet worden aangevraagd.

(lid 3.) Begraving in een graf waarvan de resterende termijn korter is dan de wettelijke grafrusttermijn, is pas mogelijk als eerst de termijn wordt verlengd. Deze verlenging hoeft niet expliciet te worden aangevraagd. Wanneer niet expliciet aangevraagd, wordt de verlenging ambtshalve wordt toegepast. De rechthebbende betaalt als gebruikelijk de kosten van verlenging.

(lid 4.) Toegevoegd is de bepaling dat bij een “dubbel graf” – dat is een eenheid van twee bij elkaar horende graven, meestal afgedekt met één steen – beide graven gelijktijdig verlengd moeten worden, zodat beide graven dezelfde einddatum houden. De reden hiervoor is: Als na de einddatum het grafrecht vervalt, moet de steen worden verwijderd. Dat is niet uitvoerbaar als van het ene graf de rechten nog doorlopen, terwijl van het andere graf de rechten zijn vervallen.

Artikel 16 Termijnen algemene graven

De wettelijke minimum grafrusttermijn is de termijn dat een lijk volgens de wet ten minste begraven moet blijven voordat het mag worden geruimd. Deze termijn is 10 jaren. Na afloop van deze termijn is de gemeente bevoegd om het graf te ruimen met de bedoeling deze weer geschikt te maken voor een andere gebruiker. Het moment waarop de gemeente hiertoe overgaat ligt niet bij voorbaat vast en kan in het ene geval meteen na afloop van de grafrusttermijn zijn en in het andere geval een aantal jaren later. Bij een algemeen graf heeft de gebruiker geen grafrecht dat verlengd zou kunnen worden. Dit artikel benoemt wel de mogelijkheid om alsnog een grafrecht te vestigen op een particulier graf, waarin de stoffelijke resten begraven worden gehouden. In bepaalde gevallen kan dat ook inhouden, dat het algemeen graf zelf wordt omgezet in een particulier graf. Dit kan alleen als het betreffende algemeen graf op dat moment niet door anderen wordt gebruikt c.q. er geen andere personen in begraven worden gehouden.

De Wet op de Lijkbezorging (artikel 27a) schrijft voor, dat tussen twaalf en zes maanden voor het einde van de termijn van een algemeen graf, door de gemeente daarvan schriftelijk mededeling moet worden gedaan aan de belanghebbende, van wie het adres hem bekend is.

Artikel 17 Kennisgeving begraven en asbezorging

Een kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet liggen wat voor soort graf er wordt gevraagd. De twee werkdagen zijn noodzakelijk aangezien de beheerder zorg moet dragen voor het tijdig laten delven van het graf. De as kan volgens de wet worden bijgezet in of op een graf dan wel in een bewaarplaats, meestal een urnennis.

Artikel 18 Gebruik geluidsinstallatie en het luiden van klokken

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 19 Aanwijzing, openen en sluiten van het graf

Lid 3. Indien de nabestaanden bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten zijn de aanwijzingen en de hulp van het personeel van de begraafplaats nodig, ook om redenen van veiligheid. De werkzaamheden kunnen door de nabestaanden en het personeel van de begraafplaats samen worden verricht. De nabestaanden kunnen bijvoorbeeld een begin maken. Vervolgens kan het personeel de handelingen verrichten waar ervaring voor nodig is of die van de nabestaanden te zware lichamelijke inspanning vragen. Het aanbrengen van de grafbekisting ter stutting van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf zal door het personeel moeten geschieden.

Artikel 20 Te overleggen documenten

De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst om de beheerder van de begraafplaatsen een eigen bevoegdheid te geven medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan. De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing. Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf, indien deze is overleden, in het particulier graf mag worden bijgezet.

Artikel 21 Lijkomhulsel en grafgiften

Het toepassen van verkeerde lijkhoezen of slecht doorlatende lijkomhulsels (kunststof kleding, lijkwaden) kan leiden tot het stopzetten van de lijkvertering waardoor vanuit milieuhygiënisch opzicht belastende situaties kunnen ontstaan. Sinds het Besluit op de Lijkbezorging van 2013 mag een kist of omhulsel alleen voor begraving worden gebruikt als die is vervaardigd met toepassing van biologisch afbreekbare materialen die het doel van begraving niet belemmeren. In de praktijk valt dit voor de beheerder moeilijk te controleren. Er wordt op vertrouwd, dat de organisator van de uitvaart naar deze regel handelt. Omdat met name lijkhoezen in het verleden oorzaak waren van problemen, blijft het wenselijk om van de uitvaartondernemer te vernemen als er een lijkhoes is toegepast. In dat geval moet deze kunnen verklaren dat deze voldoet aan de eisen.

In dit artikel is eveneens een bepaling opgenomen dat geen vervuilende voorwerpen aan de grafruimte mogen worden toegevoegd alsmede voorwerpen die de vertering van het lijk kunnen belemmeren of voorkomen. Dit spreekt voor zich.

Artikel 22 Vereisten gedenktekens

In de verordening van 2009 is de vergunningplicht voor het plaatsen van een gedenkteken geschrapt. De gedenktekens moeten wel aan bepaalde eisen voldoen, o.a. qua afmetingen. Deze regels zijn vastgelegd in de “Nadere regels”. Het gaat hierin niet alleen om het grafmonument, maar ook om eventuele grafbeplanting of het plaatsen van losse voorwerpen op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats. Wanneer een gedenkteken is geplaatst dat niet voldoet aan de eisen, kan deze op last van het college worden verwijderd. Tot een dergelijke verwijdering op last van het college, zal het in de praktijk niet gauw komen, aangezien dit meestal gepaard zal gaan met hevige emoties bij de nabestaanden. Juist daarom beveelt de VNG in de model-beheersverordening aan om de vergunningplicht voor gedenktekens te handhaven. Nu die in onze gemeente al is afgeschaft, zien we geen aanleiding om deze opnieuw in te voeren. De afschaffing van de vergunningplicht heeft namelijk op onze begraafplaatsen tussen 2009 en 2020 niet tot problemen geleid.

Tot voor kort was het gebruikers van een algemeen graf niet toegestaan om ook een gedenkteken te doen plaatsen. Met deze verordening wordt dat wel mogelijk. In de nadere regels worden hiervoor de eisen uitgewerkt. Het zal gaan om een eenvoudige steen met beperkte afmetingen van bijvoorbeeld 60 x 60 cm.

Artikel 23 Onderhoud gemeente

De gemeente voert geen onderhoud of verzorgende werkzaamheden uit aan de grafbedekkingen c.q. gedenktekens die van de rechthebbenden zijn. Dat geldt evenmin voor het schoonmaken of het – in geval van verzakking – rechtzetten van de steen.

Artikel 24 Onderhoud rechthebbende

In dit artikel worden de rechten en de plichten van de rechthebbende of, in het geval van algemene graven, van de gebruiker ten aanzien van de grafbedekking omschreven. Alleen in dit artikel is sprake van plichten voor (bepaalde) nabestaanden van overledenen die zijn bijgezet in een algemeen graf. Daarom wordt hier de in artikel 1 (‘Begripsbepalingen’) gedefinieerde term ‘gebruiker’ gebezigd in plaats van de ruimer op te vatten term ‘belanghebbende’, die voorkomt in verband met het begrip ‘algemeen graf’ in de Wet op de lijkbezorging (artikel 27a).

De eigendom en daarmee ook de risicoaansprakelijkheid van hetgeen op het graf is geplaatst ligt, volgens art. 32a van de Wet op lijkbezorging, bij de rechthebbende. Van natrekking is geen sprake zolang het graf niet geruimd mag worden.

Het onderhoud dat door de gemeente wordt verricht zal in een aantal gevallen voldoende zijn voor algemene graven. Hier wordt nogmaals gesteld dat het beleid dat burgemeester en wethouders ten aanzien van het onderhoud voeren duidelijk dient te worden bekend gemaakt. De aard en de afmetingen van de grafbedekkingen op particuliere graven en de termijn van uitgifte van deze graven met het recht om deze termijn steeds te verlengen, maken dat bij deze grafbedekkingen zeker niet kan worden volstaan met het minimum aan onderhoud door de gemeente.

Indien er sprake is van verwaarlozing van de grafbedekking kan de beheerder van de begraafplaats de rechthebbende of de gebruiker aanspreken en sommeren tot het verrichten van herstelwerkzaamheden aan de grafbedekking. De Wet op de lijkbezorging bepaalt in artikel 28, het vierde tot en met het zevende lid, dat het recht op het graf vervalt wanneer vijf jaar na constatering en bekendmaking van de verwaarlozing niet in het onderhoud is voorzien. Hierbij wordt rekening gehouden met de termijn van grafrust en de uitgiftetermijn van het graf.

Artikel 25 Onderhoud niet-blijvende grafbeplanting

In de dagelijkse praktijk rijzen er nog wel eens problemen over verwijderde bloemen en eenjarige planten zoals afrikanen en geraniums. Omdat de bloemen en planten eigendom zijn van de rechthebbenden of de belanghebbenden is een waarschuwing vooraf op zijn plaats. Het zou echter veel te omslachtig zijn genoemde personen steeds per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. Het verdient aanbeveling om het beleid ten aanzien van de planten en bloemen mee te delen bij de afgifte van de vergunning voor het hebben van een grafbedekking en bekend te maken op het mededelingenbord op de begraafplaats. Het is gewenst om verwelkte bloemen niet te snel te verwijderen omdat gesteld mag worden dat zij passend zijn bij de sfeer van de begraafplaats.

Artikel 26 Aansprakelijkheid

Dit artikel maakt duidelijk dat de aansprakelijkheid voor het gedenkteken en wat er verder op het graf is geplaatst, bij de rechthebbende c.q. de gebruiker ligt. De gemeente wordt de mogelijkheid geboden om in te grijpen om onveilige situaties te voorkomen of op te heffen.

Artikel 27 Tijdelijke verwijdering

Dit artikel bepaalt dat de kosten voor het verwijderen van een grafbedekking voor kosten en risico van de rechthebbende zijn, niet de gemeente als houder van de begraafplaats. Voorts geeft het de gemeente het recht om een op een graf aanwezige grafbedekking te verwijderen zodat tot bijzetting in een naburig graf kan worden overgegaan.

Artikel 28 Verwijderen grafbedekking na afloop termijn

De rechthebbende dient volgens artikel 28, tweede lid van de Wet op de lijkbezorging ten minste een jaar voor het verstrijken van de termijn van het recht op de hoogte te worden gesteld van dit feit, en van de mogelijkheid verlenging van het recht te vragen. In veel gevallen kan dan gelijktijdig de mededeling worden gedaan dat, wanneer niet om verlenging wordt verzocht, het college opdracht zal geven de grafbedekking na het verstrijken van de termijn te verwijderen en het graf te ruimen.

Ook nabestaanden van overledenen die zijn begraven in een algemeen graf dienen, volgens artikel 27a van de Wet op de lijkbezorging, op hoogte te worden gesteld van het verstrijken van de termijn van uitgifte. Deze mededeling dient volgens de wet ‘ten minste zes maanden en ten hoogste twaalf maanden voor het verstrijken van de termijn van uitgifte’ aan de belanghebbende bij dat graf te worden gedaan. Hierbij kan dan gelijktijdig de mededeling worden gedaan dat de mogelijk aanwezige grafbedekking zal worden verwijderd en dat het graf zal worden geruimd.

De bordjes bij de graven met een mededeling dienen alleen aan de bezoekers van die graven op te vallen.

De grafbedekking kan ook worden verwijderd nadat afstand is gedaan van het grafrecht (artikel 30) of nadat het college het grafrecht vervallen heeft verklaard (artikel 31 lid 2), omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen of omdat het onderhoud van het graf is verwaarloosd (artikel 28, zesde lid van de Wet op de lijkbezorging). In dat geval geldt eveneens het vereiste van de voorafgaande mededeling per brief of door het plaatsen van een bordje bij het graf gedurende minstens een jaar.

Artikel 29 Overschrijven

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 30 Afstand doen van graf

Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen. Ook hierbij is het raadzaam om met de rechthebbende die afstand doet af te spreken wat er met de grafbedekking moet gebeuren. Zie ook de toelichting bij artikel 28.

Artikel 31 Vervallen grafrechten

Grafrechten kunnen in bepaalde situaties vervallen. Dit artikel geeft de gemeente bevoegdheid om op te treden tegen rechthebbenden en gebruikers die in verzuim blijven een op grond van deze verordening op hen rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelen. Het laten vervallen van grafrechten kan ook een tijdelijke, juridische stok achter de deur zijn bij geschillen. De positie van de gemeente als houder van de gemeentelijke begraafplaatsen is hiermee versterkt.

Artikel 32 Ruiming graf

Volgens artikel 31, tweede lid van de Wet op de lijkbezorging kan een particulier graf alleen geruimd worden met toestemming van de rechthebbende. Het recht op een graf kan echter vervallen na het verstrijken van de termijn, of omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen (artikel 31 lid 2 van deze verordening). Ook kan het recht vervallen na verwaarlozing van het onderhoud, volgens artikel 28, zesde lid van de Wet op de lijkbezorging.

De mededeling dat het college voornemens is om de graven te ruimen wordt gedaan zowel aan de rechthebbenden op particuliere graven als aan de nabestaanden van overledenen die zijn begraven in een algemeen graf. In de meeste gevallen zal echter het grafrecht al eerder zijn beëindigd en heeft het graf dientengevolge op het moment van ruiming ook niet meer een rechthebbende die nog moet worden aangeschreven. Dat komt doordat de gemeente actief werk maakt van het aanschrijven van rechthebbenden voor het verlengen van grafrechten en doordat, op moment dat de rechthebbende afstand doet van het grafrecht, het graf alvast bovengronds wordt geruimd. Zie ook artikel 31 en artikel 28 van deze verordening.

(lid 5.) Het gaat in deze bepaling onder meer om het ruimen op verzoek van de rechthebbende. De rechthebbende van een particulier graf kan de beheerder vragen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze te cremeren, dan wel bij te zetten in een ander graf op dezelfde begraafplaats of over te brengen naar een andere begraafplaats. Ook wordt de mogelijkheid gegeven om de overblijfselen onderin dezelfde grafruimte te doen plaatsen (het zogenaamde schudden). Het graf wordt dan extra diep uitgegraven, en de overblijfselen worden onderin geplaatst. De rechthebbende kan dan vervolgens het graf bestemmen voor andere overledenen. Op deze wijze kan het graf gedurende langere tijd in dezelfde familie blijven. Het moge duidelijk zijn, dat ook een ruiming door middel van het zogenaamde schudden niet eerder zal plaatsvinden, dan nadat sinds de laatste begraving de wettelijke grafrusttermijn is verstreken.

Het vierde lid opent de mogelijkheid ook bij ruiming van algemene graven de stoffelijke overblijfselen dan wel de as een andere bestemming te geven dan die welke genoemd is in het derde lid. Dat wil zeggen dat de overblijfselen niet worden begraven in het verzamelgraf en dat de as niet op een algemeen terrein wordt verstrooid. Die andere bestemming zowel voor algemene als particuliere grafruimten is zo ruim mogelijk omschreven. Ook is het mogelijk om de overblijfselen opnieuw bij te zetten in een ander graf op dezelfde begraafplaats of deze over te brengen naar een andere begraafplaats.

Artikel 33 Aanwezigheid bij opgraving en ruiming

De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang hierbij van derden te weren.

Artikel 34 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

Dit artikel houdt verband met wat er is bepaald in de wet op de lijkbezorging artikel 39. Als een kerkgenootschap geen gebruik maakt van zijn bevoegdheid om een kerkelijke begraafplaats te hebben en te beheren, kan het de gemeente vragen om voor zich een kerkelijk gedeelte op de gemeentelijke begraafplaats beschikbaar te stellen. Hoewel er op dit moment geen gebruik wordt gemaakt van deze mogelijkheid – op geen van de gemeentelijke begraafplaatsen is er een kerkelijk gedeelte - , blijft dit artikel in de verordening staan met het oog op de mogelijkheid die zich kan voordoen.

Het beheer van zo’n kerkelijk gedeelte op een gemeentelijke begraafplaats valt volgens de Wet op de lijkbezorging onder het beheer van de gemeente. Hierdoor is de beheerverordening ook op dit gedeelte van toepassing. Burgemeester en wethouders zijn dus verantwoordelijk voor de goede gang van zaken op het ter beschikking van de kerk gestelde gedeelte. Zij voorzien ook in het minimale algemene onderhoud op het kerkelijk deel.

Wegens het kerkelijk karakter kunnen er redenen bestaan om voor dit deel ten aanzien van enkele onderwerpen nadere regels vast te stellen die afwijken van de nadere regels die gelden voor het overige gedeelte van de begraafplaats.

Artikel 35 Historische graven

Dit artikel moet voorkomen dat graven die van bijzondere waarde zijn, ondoordacht worden geruimd. Graven kunnen van bijzondere betekenis zijn vanwege de persoon die er begraven ligt en/ of vanwege het gedenkteken dat op het graf staat. Het kan gaan om een persoon die voor de gemeenschap, uit historisch oogpunt of om andere redenen van bijzondere betekenis is geweest. Een gedenkteken kan een bijzondere waarde hebben door zijn vormgeving, het gebruikte materiaal, materiaalbewerking, typologie en/of opschrift. Er dient te worden gezorgd dat graven van bekende overledenen niet ondoordacht worden geruimd en dat soms vrij zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. Bij twijfel over de betekenis van het gedenkteken, is het gewenst om een deskundige te raadplegen. De lijst is een inventarisatie van gedenkwaardige graven. Daarnaast kan de inhoud van de lijst een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van de monumentenlijst.

Artikel 36 Strafbepalingen

Zonder dit artikel kan geen sanctionering van de in de verordening gestelde verboden plaatsvinden.

Artikel 37 Beslissingsbevoegdheid

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 38 Intrekken eerdere verordening en citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.