Beleidsregels gemeentelijke schuldhulpverlening Zoetermeer 2021

Geldend van 07-07-2023 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels gemeentelijke schuldhulpverlening Zoetermeer 2021

Het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer;

  • -

    gelet op de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

  • -

    gelet op het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening, d.d. 6 juli 2020, houdende regels voor de uitvoering van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

  • -

    gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    gelet op de Verordening beslistermijn schuldhulpverlening Zoetermeer 2021;

besluit:

vast te stellen de Beleidsregels gemeentelijke schuldhulpverlening Zoetermeer 2021

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      bedreigende situatie: gedwongen woningontruiming, beëindiging van de levering van gas, elektriciteit, stadsverwarming of water of opzegging dan wel ontbinding van de zorgverzekering;

    • b.

      beslagvrije voet: een deel van het inkomen waar de deurwaarder geen beslag op mag leggen;

    • c.

      cliënt: persoon aan wie op grond van deze Wet, schuldhulpverlening wordt gegeven;

    • d.

      college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zoetermeer;

    • e.

      inwoner: de natuurlijke persoon of de zelfstandige ondernemer die als ingezetene in de basisregistratie personen (BRP) is ingeschreven en die een beroep doet op schuldhulpverlening;

    • f.

      minnelijk traject: regeling tussen schuldenaar en schuldeisers gericht op een schuldbemiddeling of een schuldsanering/saneringskrediet i.v.m. aflossing van schulden gedurende 18 maanden waarbij een deel van de vorderingen wordt kwijtgescholden en waarbij de schuldhulpverlener optreedt als intermediair tussen schuldenaar en schuldeisers.

    • g.

      NVVK: Nederlandse vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren statutair gevestigd te Amsterdam;

    • h.

      plan van aanpak: plan van aanpak voor de schuldhulpverlening als bedoeld in artikel 4a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet;

    • i.

      schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing van schulden gericht op stabilisatie dan wel saneren, indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;

    • j.

      schuldhulpverlener: degene die namens het college de cliënt ondersteunt in het kader van de gemeentelijke schuldhulpverlening;

    • k.

      traject: het totaal van dienstverlening vanaf aanvraag schuldhulpverlening tot en met de afronding van de minnelijke schuldregeling, inclusief het opstellen van een verklaring voor de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) en nazorg;

    • l.

      Wet: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs);

    • m.

      WSNP: Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen, het wettelijke traject waarbij een aflossingsregeling tussen schuldenaar en schuldeisers wordt opgelegd door de rechtbank.

  • 2. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader omschreven zijn, hebben dezelfde betekenis als in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs), Gedragscode Schuldhulpverlening NVVK en de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Verordening beslistermijn schuldhulpverlening Zoetermeer 2021.

Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

  • 1. Alle inwoners van de gemeente Zoetermeer van 18 jaar en ouder kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening.

  • 2. Op grond van artikel 3 lid 4 van de Wet kan een vreemdeling slechts in aanmerking komen voor schuldhulpverlening, indien hij een ingezetene is die rechtmatig in Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 8, onder a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000.

  • 3. In bijzondere omstandigheden kan het college op grond van artikel 3 lid 5 van de Wet, zo nodig in overleg met het college van een andere gemeente in Nederland, ook schuldhulpverlening aan een persoon geven als die geen inwoner is. De persoon wordt dan gelijkgesteld met een inwoner.

Artikel 3 Gegevensuitwisseling, verwerking en gebruik van persoonsgegevens

  • 1. Het college is bevoegd tot het verwerken van persoonsgegevens van de inwoner, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de uitvoering van schuldhulpverlening,

    • a.

      Wanneer het college uit eigen beweging een gesprek aanbiedt;

    • b.

      Wanneer het college een signaal van schuldeisers heeft ontvangen over betalingsachterstanden;

    • c.

      Wanneer het college deze heeft verkregen voor de uitvoering van de taken die bij of krachtens de Jeugdwet, de Participatiewet of de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 aan het college zijn opgedragen.

  • 2. Onder noodzakelijke gegevens wordt verstaan de gegevens uit de basisregistratie personen met als doel te waarborgen dat de in het kader van de uitvoering van deze Wet te verwerken persoonsgegevens op die inwoner betrekking hebben.

Artikel 4. Aanvraag en Wacht- en doorlooptijden

  • 1. Een aanvraag voor een schuldhulpverlening wordt bij het college ingediend:

    schriftelijk, bij voorkeur via de gemeentelijke website of mondeling.

  • 2. Het eerste gesprek waarin de schriftelijke of mondelinge hulpvraag wordt vastgesteld, vindt plaats binnen vier weken nadat:

    • a.

      een inwoner zich tot het college wendt voor schuldhulpverlening; of

    • b.

      het college een signaal als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, heeft ontvangen, in het geval de inwoner het aanbod heeft geaccepteerd.

  • 3. Indien er sprake is van een bedreigende situatie vindt binnen drie werkdagen het eerste gesprek plaats waarin de hulpvraag wordt vastgesteld.

  • 4. Het college neemt binnen maximaal acht weken na het eerste gesprek een besluit over de toekenning dan wel afwijzing van de aanvraag tot schuldhulpverlening, conform de Verordening beslistermijn schuldhulpverlening gemeente Zoetermeer 2021.

Artikel 5. Aanbod schuldhulpverlening

  • 1. Het college verleent aan de inwoner toegang tot de schuldhulpverlening indien het college deze noodzakelijk acht. Als de noodzaak en mogelijkheid van een traject niet aanwezig wordt geacht door het college, wordt de aanvraag daartoe afgewezen.

  • 2. Lid 1 wordt in een beschikking vastgelegd, inhoudende:

    • a.

      een plan van aanpak waarin het aanbod schuldhulpverlening in concrete stappen is uitgewerkt;

    • b.

      een weigering tot schuldhulpverlening.

  • 3. De noodzakelijkheid en mogelijkheid van schuldhulpverlening worden beoordeeld aan de hand van onderstaande, niet-limitatieve, factoren:

    • a.

      aard en omvang van de schulden;

    • b.

      inkomsten en uitgaven;

    • c.

      beschikbaarheid van een afloscapaciteit ten behoeve van een aanbod aan de schuldeisers, blijkend uit een minimuminkomen;

    • d.

      psychosociale situatie of verslavingsproblematiek;

    • e.

      houding en gedrag van cliënt (o.a. motivatie);

    • f.

      gezinssituatie en/of woonsituatie;

    • g.

      een eventueel eerder gebruik van het minnelijk traject en het wettelijk traject.

  • 4. In afwijking van het tweede lid kan een beschikking achterwege blijven als in het eerste gesprek zoals bedoeld in artikel 4, tweede lid door de inwoner wordt aangegeven af te zien van verdere schuldhulpverlening.

  • 5. Aan een beschikking als bedoeld in het tweede lid kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 6. Het plan van aanpak zoals bedoeld in lid 2, onderdeel a, bevat o.a. het beoogde doel van schuldhulpverlening en welk product(en) daartoe worden ingezet. In de bijlage is een overzicht opgenomen van mogelijke ‘Producten en diensten schuldhulpverlening’.

  • 7. De Gedragscode en Modules Schuldhulpverlening van de NVVK beschrijven de kaders die van toepassing zijn op de vorm waarin schuldhulpverlening door het college wordt aangeboden en daarmee de producten en diensten die worden ingezet.

  • 8. In het plan van aanpak wordt ten minste de beslagvrije voet, bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in acht genomen.

Artikel 6 Verplichtingen Cliënt

  • 1. De cliënt doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de op hem van toepassing zijnde schuldhulpverlening of voor de uitvoering van de Wet, voor zover gegevens over deze feiten en omstandigheden niet door het college kunnen worden verkregen, zoals bedoeld in artikel 6 van de Wet (Inlichtingenplicht).

  • 2. De cliënt is verplicht alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en tijdens het schuldhulpverleningstraject, zoals bedoeld in artikel 7 van de Wet (Medewerkingsplicht). Indien redelijkerwijs nodig kunnen naast algemene voorwaarden ook bijzondere voorwaarden worden gesteld, gelet op de bijzondere persoonlijke omstandigheden van de cliënt. Deze voorwaarden hebben betrekking op elke vorm van ondersteuning die het welslagen van de schuldhulpverlening bevordert en belemmeringen wegneemt. Deze voorwaarden kunnen onder andere bestaan uit:

    • a.

      het nakomen van afspraken gedurende de aanvraagperiode en het schuldhulpverleningstraject;

    • b.

      het niet aangaan van nieuwe financiële verplichtingen;

    • c.

      het nakomen van lopende verplichtingen in de vaste lasten en het beperken van onnodige uitgaven die niet in het budget passen;

    • d.

      het (volledig) gebruik maken van de beschikbare aflossingscapaciteit of vermogen voor de aflossing van zijn schulden;

    • e.

      het hebben van een zorgverzekering;

    • f.

      het verrichten van voldoende inspanningen om het inkomen te vergroten;

    • g.

      het verrichten van voldoende inspanningen om de financiële vaardigheden te vergroten;

    • h.

      eventuele bezittingen te gelde maken indien zij vermogen opleveren of indien hiermee kosten worden verminderd.

Artikel 7 Afwijzen en Beëindigen

  • 1. Het college kan besluiten tot weigering dan wel beëindiging van een traject schuldhulpverlening in onderstaande gevallen en stelt daartoe een beschikking op, indien:

    • a.

      de cliënt niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt;

    • b.

      de cliënt zich ten opzichte van de medewerkers, die direct of indirect belast zijn met werkzaamheden die voortkomen uit het schuldhulpverleningstraject, misdraagt.

    • c.

      de cliënt failliet is verklaard;

    • d.

      de cliënt komt te overlijden;

    • e.

      de cliënt verzoekt om beëindiging;

    • f.

      het minnelijke traject succesvol is afgerond;

  • 2. Het college kan schuldhulpverlening weigeren in geval een inwoner, door het verwijtbaar niet voldoen aan de informatieplicht, een bestuurlijke sanctie van een bestuursorgaan, is opgelegd.

  • 3. Alvorens te besluiten tot afwijzing dan wel beëindiging op basis van artikel 7, wordt de inwoner eenmaal een redelijke hersteltermijn geboden om alsnog, binnen de gestelde termijn, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken zoals bedoeld in artikel 6.

Artikel 8 Hernieuwde aanvraag na beëindiging eerder traject

  • 1. Een aanvraag schuldhulpverlening die minder dan drie maanden voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend wordt geweigerd indien:

    • a.

      een schuldhulpverleningstraject tussentijds is beëindigd door het niet nakomen van verplichtingen;

    • b.

      ingevolgde artikel 7 een schuldhulpverleningstraject is geweigerd,

  • 2. Indien de herhaalde aanvraag tot stand komt na de drie maanden zoals bedoeld in artikel 8.1 kunnen er aanvullende voorwaarden op het gestelde in artikel 6, lid 2 worden gesteld.

Artikel 9 Hardheidsclausule

  • 1. Het college kan in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze regeling indien toepassing voor de cliënt onevenredige gevolgen zou hebben zoals bedoeld in artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 10 Overgangs- en slotbepalingen

  • 1. Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2021 en is van toepassing op aanvragen ingediend op of na 1 januari 2021.

  • 2. De ‘Beleidsregels gemeentelijke schuldhulpverlening 2013’ in te trekken.

  • 3. Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Zoetermeer 2021’.

Ondertekening

Toelichting op de beleidsregels Inleiding algemeen

In mei 2020 heeft de gemeenteraad de kadernota ‘Meedoen met Meerwaarde’ vastgesteld. In dit plan zijn de uitgangspunten van de gemeente Zoetermeer neergelegd op het terrein van schuldhulpverlening en de beleidsdoelen om te werken naar een schuldzorgvrije Zoetermeer. Daarnaast wordt de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) met ingang van 1 januari 2021 gewijzigd. Gemeenten krijgen met de wetswijziging de wettelijke taak om inwoners met beginnende schulden in een vroeg stadium actief te benaderen. De wetswijziging regelt de uitwisseling van persoonsgegevens ten behoeve van schuldhulpverlening en biedt tegelijkertijd waarborg voor naleving van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Het gaat specifiek om de mogelijkheid om persoonsgegevens uit te wisselen naar aanleiding van signalen over betalingsachterstanden op de vaste lasten huur, energie, zorgverzekering, water. Deze blijken de meest gebruikte voorspellers te zijn voor vroegsignalering. Op de gemeentelijke schuldhulpverlening is verder het Besluit van 6 juli 2020, houdende regels voor de uitvoering van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening) van toepassing.

Deze beleidsregels zijn een nadere uitwerking van de Wgs en de nieuwe wijzigingen daarin met betrekking tot vroegsignalering en gegevensuitwisseling ten behoeve daarvan. De inwoner weet hierdoor wat de voorwaarden zijn om in aanmerking te komen voor toelating tot de gemeentelijke schuldhulpverlening en waaraan hij/zij zich dient te houden en de gemeente op haar beurt weet welke verplichtingen zij aan de inwoner mag opleggen en wanneer zij de toegang tot de gemeentelijke schuldhulpverlening kan weigeren of beëindigen. Voor de toegang tot de gemeentelijke schuldhulpverlening is het van belang om te benadrukken dat afwijzing en beëindiging van een schuldhulpverleningstraject in concreto de minnelijke schuldhulpverlening betreft. In het voorstadium, wanneer (nog) geen aanvraag voor schuldhulpverlening is ingediend, kunnen inwoners altijd een beroep doen op een informatie en adviesgesprek en kan doorverwijzing naar ketenpartners plaatsvinden.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit artikel wordt een aantal begrippen omschreven. Deze zijn grotendeels afkomstig uit de begripsbepalingen uit de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Schuldhulpverlening staat in beginsel open voor alle inwoners van Zoetermeer van 18 jaar en ouder. Soms vraagt een groep cliënten specifieke expertise vanwege bijzondere kenmerken (bijvoorbeeld ondernemers, jongeren). Indien aanvullende specifieke kennis vereist is, kan hiervoor ook extern advies worden ingewonnen danwel worden doorverwezen naar een ter zake kundige organisatie.

Artikel 3. Gegevensuitwisseling, verwerking en gebruik van persoonsgegevens en Artikel 4. Aanvraag en Wacht- en doorlooptijden

Met dit artikel wordt duidelijk gemaakt welke persoonsgegevens het college, indien noodzakelijk voor uitvoering van de taak, uit kan wisselen om de identiteit van betrokkene te bevestigen, de noodzaak tot schuldhulpverlening, vast te stellen en ondersteuning te bieden. Bij het uitwisselen van persoonsgegevens op basis van een signaal over betalingsachterstanden gaat het specifiek om vier vaste lasten (huur, energie, zorgverzekering, water).

Verder kan de gemeente in diverse vormen van klantcontact in het kader van uitvoering van de Participatiewet, de Jeugdwet en de Wmo, inwoners naar schuldhulpverlening verwijzen. Uitwisseling van gegevens door het college is toegestaan en mag worden gebruikt voor zover noodzakelijk voor schuldhulpverlening (als iemand hulp heeft geaccepteerd).

Het eerste gesprek dient plaats te vinden binnen vier weken nadat de gemeente een signaal heeft ontvangen. Bij een bedreigende situatie is dat drie dagen. Onder bedreigende situatie wordt verstaan gedwongen woningontruiming, beëindiging van de levering van gas, elektriciteit, stadsverwarming of water of opzegging dan wel ontbinding van de zorgverzekering,

Voor de hulpverlening en om een goed plan van aanpak voor de inwoner vast te kunnen stellen, wordt de opvraag van gegevens dus gemakkelijker. Voor besluitvorming over welke hulp iemand krijgt, is het voldoende een plan van aanpak op hoofdlijnen te maken dat laat zien dat schuldhulpverlening, zoals gedefinieerd in artikel 1 Wgs, wordt gegeven.

Het plan van aanpak kan bijvoorbeeld stabilisatie gevolgd door schuldregelen inhouden. De beschikking kan naar gestandaardiseerde aanpakken verwijzen om de schulden op te lossen en herhaling te voorkomen, bijvoorbeeld de gedragscodes en modules van de Nederlandse vereniging voor Volkskrediet (NVVK). Het plan van aanpak kan ook preventieve hulp bevatten, zoals een budgettraining. Nazorg is ook onderdeel van het plan van aanpak. Het is voorstelbaar dat de inwoner al geholpen is met een verwijzing naar een vrijwilligersorganisatie voor ondersteuning bij thuisadministratie of de afdeling Werk en Inkomen voor de aanvraag van een uitkering.

Artikel 5. Aanbod schuldhulpverlening

Een gerichte en selectieve toepassing van schuldhulpverlening vraagt om maatwerk. De inzet van producten kan per situatie verschillen. Er worden in dit artikel factoren genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere producten schuldhulpverlening aanbiedt. Afhankelijk van de persoonlijke situatie wordt besloten welke dienstverlening vervolgens kan worden ingezet. In de bijlage is een overzicht van actuele producten en diensten opgenomen.

Artikel 6. Verplichtingen Cliënt

Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de cliënt om tijdig de benodigde informatie te geven (lid 1) en medewerking te verlenen (lid 2). Dit zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject. Deze verplichtingen worden schriftelijk vastgelegd. Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming.

Artikel 7. Afwijzen en beëindigen

In dit artikel wordt aangegeven dat, indien één van de omschreven punten van lid a t/m f van toepassing is op de situatie van de cliënt, de schuldhulpverlening wordt geweigerd dan wel beëindigd. Een voorbeeld: fysieke of verbale agressie jegens medewerkers die met de schuldhulpverlening zijn belast, is onaanvaardbaar. In geval van misdraging handelt het college conform het actuele agressieprotocol.

Voordat het besluit tot weigering en beëindiging wordt genomen krijgt de schuldenaar een hersteltermijn aangeboden. Indien de cliënt binnen de hersteltermijn de afspraken niet nakomt of niet meewerkt dan wordt de schuldhulpverlening geweigerd dan wel beëindigd.

Artikel 7 is geformuleerd als een zogenaamde “kan”-bepaling. Het college heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft het college met name ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

Artikel 8. Hernieuwde aanvraag na beëindiging eerder traject

Dit artikel gaat over al dan niet toelaten tot de schuldhulpverlening, bij recidive. Daar waar een onevenredige situatie ontstaat voor de cliënt, kan van het bepaalde in artikel 8 afgeweken worden indien nodig (ingevolge artikel 9: de hardheidsclausule). Bijvoorbeeld als er redenen zijn die de cliënt niet waren toe te rekenen.

Artikel 9. Hardheidsclausule

Dit artikel geeft ruimte aan het college om in bijzondere of onvoorziene gevallen ten gunste van de cliënt af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze regeling wanneer de toepassing van de regels onevenredige gevolgen heeft voor de cliënt. Het gebruik hiervan moet worden beschouwd als uitzondering en niet als regel. Motivering voor de afwijking moet dan ook duidelijk worden gemaakt.

Artikel 10. Overgangs- en slotbepalingen

De gewijzigde Wgs treedt op 1 januari 2021 in werking. Deze beleidsregels treden in werking de dag na bekendmaking van de regels en zijn van toepassing op aanvragen ingediend op of na 1 januari 2021.

Bijlage 1: Producten en diensten schuldhulpverlening 

In de bijlage zijn de actuele producten opgenomen. Nieuwe producten kunnen uiteraard ontwikkeld en aangeboden worden.

  • a.

    Betalingsregeling

    Een overeenkomst tussen schuldenaar en één of meer schuldeisers waarin wordt bepaald dat de vastgestelde vorderingen van de schuldeisers op de schuldenaar volledig en in vooraf vastgestelde termijnen worden terugbetaald.

  • b.

    Budgetbeheer

    Dit heeft tot doel de inkomsten en uitgaven van belanghebbende te beheren en in evenwicht te houden. Op basis van de afspraken met belanghebbende kunnen verschillende betalingen worden verricht zodat geen nieuwe schulden of betalingsachterstanden ontstaan. Budgetbeheer wordt bij een traject schuldregeling als flankerend product ingezet om in ieder geval te reserveren voor aflossingen.

  • c.

    Budgetcoaching

    Dit omvat alle activiteiten om belanghebbende te leren zelfstandig en verantwoord zijn huishouden te voeren. Budgetcoaching gebeurt op basis van een overeenkomst. Doel van het traject, en aard en frequentie van de coaching is vastgelegd in een coachingsplan.

  • d.

    Budgetondersteuning

    Beheren en in evenwicht houden van inkomsten en uitgaven van belanghebbende, ondersteunen bij het verzilveren van inkomensrechten en eventuele schulden beheersbaar houden in een situatie waarin (nog) geen traject schuldregeling mogelijk is. Het doel is de maatschappelijke positie van belanghebbende niet te laten verslechteren.

  • e.

    Duurzame Financiële Dienstverlening (DFD)

    Doel is het in evenwicht brengen en houden van inkomsten en uitgaven van de cliënt, waarbij is vastgesteld dat het bestaande schuldprobleem door diverse omstandigheden nog niet duurzaam opgelost kan worden.

    Het product DFD onderscheidt zich met het product Stabilisatie omdat stabilisatie wel expliciet leidt tot het product Schuldregeling en daardoor een ander doel heeft dan DFD.

  • f.

    Herfinanciering

    Aflossen van de totale schuldenlast door het afsluiten van één of meer kredietovereenkomsten tussen schuldenaar en kredietverstrekker. Hiermee worden de vastgestelde vorderingen ineens en voor 100% voldaan. Doel is het verminderen van de lastendruk (minder rente en verlengen looptijd) en overzichtelijk maken van de totale schuldenlast door het minimaliseren van het aantal schulden en schuldeisers.

  • g.

    Informatie en advies

    Doel is het geven van Informatie en Advies over het zelfstandig kunnen bereiken van financieel evenwicht. Het beoogt de zelfstandigheid van de cliënt te bevorderen en te benutten. Er wordt hierbij aangesloten op de vraagstelling, behoeften en mogelijkheden van de cliënt.

  • h.

    Moratorium

    Het college kan een verzoek indienen bij de rechtbank om te komen tot een afkoelingsperiode. Dit breed wettelijk moratorium wordt slechts ingezet als naar het oordeel van het college te verwachten valt dat dit het bereiken van een financieel stabiele situatie bevordert.

  • i.

    Nazorg

    Gedurende de schuldhulpverlening wordt begeleiding geboden. Na de schuldregeling biedt het college nog een jaar nazorg. Middels maatwerk kan de duur en de intensiviteit van de nazorg in overleg met cliënt anders bepaald worden. De afspraken kunnen opgenomen worden in het plan van aanpak en/of de schuldregelingsovereenkomst. Aan de hand van de afspraken wordt de client ondersteund om zijn inkomsten en uitgaven in evenwicht te houden totdat er sprake is van zelfredzaamheid. Het doel is om met deze ondersteuning recidive te beperken.

  • j.

    Schuldregeling

    Bij overeenkomst tussen de schuldenaar en schuldeisers vastgelegde regeling, waarbij een maximale terugbetaling wordt gerealiseerd en waar van de schuldeisers wordt gevraagd om finale kwijting te verlenen voor het restant. Het doel is het oplossen van een problematische schuldsituatie (“schuldenvrij”).

  • k.

    Stabilisatie

    Hierbij worden inkomsten gemaximaliseerd en uitgaven tot een minimum beperkt, er is geen crisis en de beslagvrije voet wordt gegarandeerd. Het doel is het beheersbaar maken van de financiële situatie, zodat rust voor de schuldenaar wordt gecreëerd (“schuldenzorgvrij”).

  • l.

    Toeleiding naar WSNP

    Doel is het komen tot een wettelijke overeenkomst op grond van de WSNP tussen schuldenaar en zijn schuldeisers ter (gedeeltelijke) afkoop van de schulden. Dit product kan worden ingezet als een minnelijke overeenkomst is beëindigd. Het college is gemandateerd tot het afgeven van een verzoekschrift en verklaring conform artikel 285 van de Faillissementswet.