Schadevergoedingsregeling waterstaatswerken Wetterskip Fryslân (onderhoud, aanleg en wijziging)

Geldend van 01-01-2023 t/m 31-12-2023

Intitulé

Schadevergoedingsregeling waterstaatswerken Wetterskip Fryslân (onderhoud, aanleg en wijziging)

Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

bestuur:

het dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân;

verzoek:

een verzoek om schadevergoeding als bedoeld in artikel 7.14 van de Waterwet wegens schade door onderhoud, aanleg of wijziging van waterstaatswerken door of namens het waterschap;

schade:

schade als bedoeld in artikel 7.14 van de Waterwet door onderhoud, aanleg of wijziging van waterstaatswerken door of namens het waterschap;

schadevergoeding:

de vergoeding van schade als bedoeld in artikel 7.14 van de Waterwet.

Het verzoek om schadevergoeding

Artikel 2

  • 1.

    Het bestuur kent aan de verzoeker die schade lijdt, een schadevergoeding toe als volgt:

(gewijzigd 1-1-2023)

Werkzaamheden

Schade en schadevergoeding

Gewoon onderhoud van hoofdwateren

Structuurschade bij buitengewone weersomstandigheden:

Het tarief volgens lid 2 of schadeherstel door het waterschap.

Eénzijdig gewoon onderhoud van hoofdwateren bij fysieke belemmeringen

Schade wegens ontvangst en verwijderen van de onderhouds- specie één keer per twee jaar: € 0,41 per strekkende meter.

Zomeronderhoud van hoofdwateren

Schade wegens ontvangst en verwijderen van specie bij onder- houd bij meer dan drie keer per jaar. Vanaf de vierde maal: € 0,20 per strekkende meter per onderhoudsbeurt.

Buitengewoon onderhoud (excl. baggeren)

Gewassenschade en structuurschade volgens de leden 2 en 3 of (bij structuurschade) schadeherstel door het waterschap. Bij gebruik van gronden vergoeding in het kader van de mestwetgeving volgens lid 4.

Baggeren van hoofdwateren

De vergoeding is gebaseerd op de hoeveelheid na indroging; indien kort na het baggeren de vergoeding wordt bepaald, wordt verondersteld dat na indroging in veengebieden 60% en in zand- en kleigebieden 70% overblijft.

Schade wegens ontvangst en verwijderen van baggerspecie:

Tot 3 m3 / m1 (na indroging)

Bouwland: € 1,35 per m1

Grasland: € 2,03 per m1

Boven 3 m3 / m1 (na indroging)

Bouwland: € 1,69 per m3

Grasland: € 3,04 per m3

Geen vergoeding voor baggeren met baggerpomp

Eénzijdig baggeren van hoofdwateren bij fysieke belemmeringen.

De vergoeding is gebaseerd op de hoeveelheid na indroging; indien kort na het baggeren de vergoeding wordt bepaald, wordt verondersteld dat na indroging in veengebieden 60% en in zand- en kleigebieden 70% overblijft.

Alle m3:

Bouwland: € 1,69 per m3

Grasland: € 3,04 per m3

Geen vergoeding voor baggeren met baggerpomp

Aanleg en wijziging van waterstaatswerken

Tijdelijk gebruik van gronden

Vergoeding wegens gewassenschade en structuurschade volgens de leden 2 en 3 of (bij structuurschade) schadeherstel door het waterschap.

Vergoeding in het kader van de mestwetgeving volgens lid 4.

Vergraven van gronden

Wateren

Vergoeding is 100 % van de waarde in het economisch verkeer. Vergoeding is 100 % van de inkomensschade en van de schade in het kader van mestwetgeving volgens lid 4 op basis van afkoop.

Waterkeringen

Vergoeding is 90 % van de waarde in het economische verkeer en 100 % van de inkomensschade op basis van afkoop.

Rietoever - Bij vergraven van gronden tot rietoever is de vergoeding 100% van de waarde in het economisch verkeer, 100% van de inkomensschade en van de schade in het kader van de mestwetgeving volgens lid 4 op basis van afkoop.

  • 2.

    Overeenkomstig de jaarlijks vast te stellen tarieventabel LTO- Gasunie worden de volgende tarieven gehanteerd bij gewassenschade en structuurschade:

(n.a.v. LTO-Gasunie-tabel gewijzigd op 1-7-2020, daarna zijn geen tarieven meer afgesproken tussen Gasunie en LTO)

Gewassenschade en structuurschade per m2 werkstrook

Structuurschade voor gebruiker

€ 0,08

Snijmais

€ 0,25

Weide, gras- en hooiland

€ 0,24

Suikerbieten

€ 0,32

Tarwe

€ 0,21

Consumptieaardappelen

maatwerk

Rogge

€ 0,09

Zetmeelaardappelen

€ 0,37

Gerst

€ 0,17

Koolzaad

€ 0,17

Haver

€ 0,12

Voor gewassen op contractteelt, zoals peulvruchten en cichorei wordt uitgegaan van de contractprijzen.

  • 3.

    Vergoeding voor gewassenschade weide, gras en hooiland wordt berekend volgens onderstaande staffel:

Mnd.

Jan

Feb

Mrt

April

Mei

Juni

Juli

Aug

Sept

Okt

Nov

Dec

Totaal

%

0

0

0

10

21

18

17

13

11

10

0

0

100

  • 4.

    De schadevergoeding in verband met de mestwetgeving wordt berekend volgens de volgende formule: de door de Europese commissie toegestane hoeveelheid stikstof per hectare gedeeld door de hoeveelheid stikstof per m3 mest maal de afvoerkosten per m3.

  • 5.

    De in lid 1 genoemde bedragen worden jaarlijks per 1 januari aangepast aan de hand van het door het CBS verstrekte prijsindexcijfer.

Uitzonderingen

Artikel 3

Geen schadevergoeding wordt verleend:

  • 1.

    voor het storten van specie op gronden in eigendom van het waterschap welke door het waterschap om niet in gebruik zijn gegeven.

  • 2.

    bij éénzijdig gewoon onderhoud indien de gronden aan weerszijden van de watergang dezelfde eigenaar hebben.

  • 3.

    bij éénzijdig gewoon onderhoud indien het betreft een lengte van minder dan 100 meter en bij zomeronderhoud indien het betreft een lengte van minder dan 200 meter.

Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeerartikel

Artikel 4

  • 1.

    De schadevergoedingsregeling waterstaatswerken, laatst gewijzigd op 18 december 2007 blijft van toepassing op de behandeling van verzoeken om schadevergoeding voor werken die op de datum van inwerkingtreding van de nieuwe regeling zijn gerealiseerd of een aanvang hebben genomen.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking op de achtste dag na die van haar bekendmaking.

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als “Schadevergoedingsregeling waterstaatswerken”.

Aldus geldend vanaf 21 december 2020 (zie besluit dagelijks bestuur op 20 oktober 2020 waarin is bepaald dat de regeling -wanneer er geen zienswijzen binnenkomen- de dag na het einde van de inspraakreactie als vastgesteld kan worden beschouwen)

(bedragen geïndexeerd op 01-01-2023).

 
 

L.B.M.C. Kroon

dijkgraaf

O. Bijlsma

secretaris-directeur

Ondertekening

Algemene toelichting

  • 1.

    Inleiding

Deze schadevergoedingsregeling heeft betrekking op schade die door of namens het waterschap (bv door loonbedrijven) wordt aangericht bij aanleg, wijziging of onderhoud van waterstaatswerken. Het waterschap is onder voorwaarden op grond van artikel 7.14 van de Waterwet gehouden om schade te vergoeden.

Artikel 7.14 van de Waterwet bevat een algemene regeling die voorziet in de vergoeding van schade als gevolg van de rechtmatige uitoefening van een taak of bevoegdheid in het kader van het waterbeheer (1). Wie schade lijdt kan zich op dit artikel beroepen. Voorbeelden van schade zijn: schade (aan gebouwen) door peilwijzigingen, de toepassing van gedoogplichten bv. tot de ingebruikneming van waterbergingsgebieden of het toelaten van onderhoudswerkzaamheden.

Naast de schadevergoedingsregeling van artikel 7.14 kent de Waterwet enkele specifieke schaderegelingen nl. een regeling voor schade toegebracht aan waterstaatswerken (artikelen 7.21 e.v.) en een schadevergoedingsregeling in verband met grondwateronttrekkingen (artikel 7.18). De schadevergoedingsregelingen in de wet zijn bedoeld als uitputtende regelingen zodat aanvullende regeling van het recht op schadevergoeding bij verordening zoals een keur of een provinciale verordening niet mogelijk is.

Beleidsregels - schadevergoedingsregelingen

De waterschappen zijn echter wel bevoegd om voor de verschillende schadesoorten beleidsregels op te stellen waarin het begrip schade wordt geconcretiseerd (2). Wetterskip Fryslân heeft beleidsregels voor verschillende schadesoorten nl voor gebouwschade door peilbeheer en voor schade door gecontroleerd inunderen van waterbergingsgebieden.

  • 2.

    Doel van de schadevergoedingsregeling

De wetgever heeft in eerste instantie overwogen om in de wet een opsomming op te nemen van de verschillende vormen van schade en kosten van schade beperkende maatregelen die voor vergoeding in aanmerking komen. Hiervan is afgezien omdat die bepalingen maatwerk vragen. “Het komt dan ook wenselijker voor om de wijze waarop het begrip schade in de praktijk zal moeten worden geconcretiseerd aan een beleidsregel over te laten, waarin dan ook het benodigde maatwerk kan worden geleverd” (3).

De onderhavige schadevergoedingsregeling is een beleidsregel voor schade die ontstaat door onderhoudswerkzaamheden, aanleg en wijziging van waterstaatswerken door het waterschap. In de regeling is bepaald in welke gevallen schade wordt vergoed en welke bedragen worden uitgekeerd.

  • 3.

    Schade – uitgangspunten van de Waterwet

Uitgangspunt van de Waterwet is dat recht op schadevergoeding alleen bestaat voor de schade die uitgaat boven het normaal maatschappelijk risico dat elke burger hoort te dragen en bovendien onevenredig is. Niet elke schade wordt vergoed en àls er wordt vergoed, is de schadevergoeding in veel gevallen niet volledig (4) (zie ook hierna onder 4).

Aan de uitgangspunten van de Waterwet is in de schadevergoedingsregeling als volgt toepassing gegeven:

Bij gewoon onderhoud wordt alleen bij uitzondering schadevergoeding gegeven nl alleen bij structuurschade bij buitengewone weersomstandigheden.

Bij buitengewoon onderhoud (exclusief baggeren) is de schadevergoeding volledig. Bij baggeren gelden vaste bedragen per m3; de schadevergoeding zal mogelijk in bepaalde omstandigheden niet volledig zijn.

Bij tijdelijk gebruik van gronden in het kader van de aanleg of wijziging van waterstaats- werken gelden de vergoedingen die ook gelden bij buitengewoon onderhoud. Bij blijvend gebruik of het vergraven van gronden in verband met aanleg of wijziging van waterstaatswerken wordt een schadevergoeding gegeven die gelijk of vrijwel gelijk is aan de waarde van de gronden. Bovendien wordt schadevergoeding gegeven wegens inkomensverlies.

In de artikelsgewijze toelichting wordt het bovenstaande verder uitgewerkt.

  • 4.

    Schade en gedoogplichten

In paragraaf 3 van hoofdstuk 5 van de Waterwet is een regeling voor gedoogplichten opgenomen. Het betreft de verplichting van rechthebbenden – vaak grondeigenaren – om bepaalde handelingen die in het publiek belang nodig zijn te gedogen. De handelingen moeten verband houden met de doelstellingen van de Waterwet. Voor een aantal gedoogplichten moet een aparte beschikking worden genomen. Dat is het geval met de plicht om onderzoekingen (artikelen 5:21 en 5:22) en de aanleg of wijziging van waterstaatswerken (artikel 5:24) toe te staan. Deze verplichtingen worden dus steeds per individueel geval per beschikking opgelegd. Voor het gedogen van onderhouds- en herstelwerkzaamheden inclusief de ontvangstplicht van onderhoudsspecie (artikel 5:23) is geen beschikking nodig. De plicht vloeit direct uit de wet voort.

Volgens de wetgever is er bij de toepassing van gedoogplichten “niet zelden recht op vergoeding van overheidswege (5). Schade op grond van artikel 7.14 van de Waterwet vloeit voor een belangrijk deel (6) voort uit de toepassing van de gedoogplichten uit de Waterwet. De wetgever gaat ervan uit dat de meer ingrijpende gedoogplichten pas worden opgelegd indien geen overeenstemming met rechthebbenden wordt verkregen (7). Indien handelingen van het waterschap worden gerealiseerd op basis van een overeenkomst vindt de schadeafhandeling ook in dat kader plaats. De schadevergoeding gaat dan op in de betaalde vergoeding in het kader van de overeenkomst.

Artikelsgewijze toelichting

Dit onderdeel licht toe welke vergoedingen worden verleend bij de verschillende schade- soorten genoemd in artikel 2 op basis van de uitgangspunten behandeld in paragraaf 3 van de toelichting.

Verzoek om schadevergoeding

Conform het gestelde in artikel 7.14 van de Waterwet zal schadevergoeding alleen gegeven worden op verzoek. Dit betekent dat ambtshalve geen schadevergoeding wordt gegeven. Bij projecten waarbij tevoren vaststaat dat er recht op schadevergoeding bestaat (bv baggerprojecten) zal zoveel mogelijk worden gewerkt met een formulier waarin zowel de aanvraag voor een schadevergoeding als het toekenningsbesluit is opgenomen.

Artikel 2

  • 1.

    Onderhoud

Bij onderhoud wordt onderscheid gemaakt tussen gewoon onderhoud en buitengewoon onderhoud of baggeren.

    • 1.

      Gewoon onderhoud

Jaarlijks vindt onderhoud plaats aan wateren en waterkeringen. Het waterschap is onderhoudsplichtige van de hoofdwatergangen. Van de overige wateren is onderhoudsplichtige degene die daarvoor in de legger is aangewezen, meestal is dat de aangrenzende eigenaar.

Het waterschap ziet schade die ontstaat bij gewoon onderhoud gelet op de aard en de ernst ervan in het algemeen niet als onevenredige schade in de zin van artikel 7.14 van de Waterwet. De schade is bovendien voorzienbaar. Alleen schade aan percelen veroorzaakt door onderhoudswerkzaamheden tijdens zeer natte perioden (structuurschade) zal worden vergoed.

Gewas: schade aan gewas zal ontstaan indien er nog niet is geoogst. Als gewassen nog niet zijn geoogst zal het waterschap hiermee zo veel mogelijk rekening houden. De waterstaat- kundige verzorging kan echter met zich meebrengen dat uitstel ongewenst is en omrijden zal vaak niet mogelijk of niet gewenst zijn. Indien schade aan gewas wordt toegebracht zal deze schade niet worden vergoed. De gebruiker heeft een risico genomen dat hij zelf moet dragen.

Percelen: van schade aan het perceel bij gewoon onderhoud (structuurschade) zal over het algemeen alleen sprake zijn bij buitengewone weersomstandigheden, in zeer natte perioden. Dan kan een structuurschade (spoorvorming) aan percelen ontstaan. Deze schade zal worden vergoed of hersteld.

Eénzijdig onderhoud.

Bij het onderhoud van de hoofdwateren wordt de vrijkomende specie in het algemeen verdeeld over de aan weerszijden van het water gelegen percelen. Soms zijn er fysieke belemmeringen zoals bebouwing, beplanting en boomwallen. Indien dat het geval is kan de specie slechts op één kant worden gedeponeerd. Hierdoor worden elk jaar dezelfde percelen belast (betreden van het perceel, ontvangen en verwijderen van specie). De percelen worden onevenredig zwaar belast hetgeen de reden is voor een schadevergoeding.

Zomeronderhoud

Sommige watergangen dienen vaak te worden onderhouden. Met name is dat het geval met hoogwatercircuits en voor wateren op de hogere gronden. Het onderhoud vindt alleen ’s zomers plaats en heeft alleen betrekking op het verwijderen van de begroeiing uit het stroomprofiel. De taluds worden niet geschoond. De te ontvangen en te ruimen specie heeft daarom niet het volume als bij het onderhoud in het najaar. De vergoeding is gebaseerd op de opruimings- en transportkosten. De reden dat dit bedrag veel lager is dan het bedrag dat is genoemd bij gewoon onderhoud, is dat de hoeveelheden aanzienlijk geringer zijn. Indien in een kalenderjaar gronden voor de vierde keer worden belast zal het waterschap een vergoeding geven wegens onevenredige schade.

  • 2.

    Buitengewoon onderhoud (excl. baggeren van wateren)

Periodiek vindt buitengewoon onderhoud plaats aan de waterstaatswerken. Hieronder wordt verstaan het onderhoud aan waterstaatswerken dat uitgaat boven het gewoon onderhoud. Voorbeelden: het vervangen van duikers, stuwen, inlaten of andere kunstwerken, het aanbrengen of herstellen van beschoeiing, renovatie van gemalen of buitengewoon onderhoud aan waterkeringen.

Het waterschap herstelt of vergoedt de structuurschade wegens gebruik van gronden en de schade aan gewassen volgens de tarieventabel van LTO-Gasunie opgenomen in lid 2 en volgens de in lid 3 opgenomen staffel. Daarnaast geeft het waterschap een vergoeding in het kader van de mestwetgeving. Hiervoor geldt een vast bedrag per maand, zie de toelichting op artikel 2, lid 4.

  • 3.

    Baggeren

Periodiek vindt buitengewoon onderhoud plaats aan wateren. De frequentie is afhankelijk van het soort gebied en van de omstandigheden. Voor de berekening van de schadevergoeding wordt uitgegaan van de hoeveelheid bagger na indroging. Voor de hoogte van de schadevergoeding wordt verschil gemaakt tussen weiland en bouwland. De kosten van verwerking van bagger op bouwland zijn lager. Op akkerbouwpercelen gedeponeerde specie kan in de normale bewerkingscyclus worden verspreid en verwerkt. Bij grasland moet de specie worden afgevoerd.

Bovendien ontstaat er bij weiland – anders dan bij bouwland – schade aan het grasgewas. De schade aan grasgewas is in de schadevergoeding verdisconteerd. Aan akkerbouwgewassen zal geen schade ontstaan omdat het waterschap – behalve in uitzonderingssituaties - geen baggerwerkzaamheden uitvoert in perioden dat er nog niet is geoogst. Baggeren vindt plaats in de maanden van het jaar dat dit is toegestaan op grond van de Gedragscode Flora- en Faunawet.

Het meten, berekenen en uitbetalen van de schadevergoeding kan zo spoedig mogelijk na het baggeren plaatsvinden. Indien de vaststelling van de schade direct na het baggeren plaatsvindt wordt verondersteld dat na indroging in veengebieden 60% en in zand- en kleigebieden 70% over blijft.

Er wordt geen vergoeding betaald voor de verwerking van bagger die verspreid is met een baggerpomp. Reden hiervoor is dat er in dat geval geen sprake is van onevenredig zware schade. Er wordt een baggerpomp ingezet, die de bagger over een breedte van 15-20 meter kan verspreiden. Hoewel bagger nutriënten bevat, zijn deze niet of nauwelijks werkzaam op grasland. Door het baggeren in de herfst uit te voeren vóór 1 november is er het minste effect op de besmeuring van gras en blijft het effect op de opbrengst van het land en/of de mogelijkheid om het vee te kunnen weiden zeer beperkt.

  • 4.

    Eénzijdig baggeren van hoofdwateren

Bij éénzijdig baggeren is de vergoeding hoger dan bij tweezijdig baggeren. De reden is dat bij baggeren niet de volledige schade wordt vergoed (8). Het gevolg zou zijn dat de eigenaren bij éénzijdig baggeren dan tweemaal een niet volledige schadevergoeding zouden ontvangen. Met een hogere vergoeding wordt dit voorkomen. Ook bij eenzijdig baggeren wordt geen vergoeding betaald voor de verwerking van bagger die verspreid is met een baggerpomp. Ook in dat geval is er geen sprake van onevenredig zware schade (zie hiervoor dezelfde toelichting als onder 1.3.)

  • 2.

    Aanleg en wijziging van waterstaatswerken

Bij aanleg en wijziging van waterstaatswerken moet worden gedacht aan de aanleg van bv kaden, de aanleg en verbetering van wateren of de bouw van gemalen en kunstwerken.

De onderhavige schadevergoedingsregeling heeft betrekking op de situatie dat het waterschap wegens rechtmatig handelen of besluiten schade aanbrengt aan percelen. In veel gevallen neemt het waterschap niet een éénzijdig besluit om gronden te gebruiken maar komt zij dit met de rechthebbenden overeen. De rechthebbenden gaan met het gebruik akkoord. In dat geval zal bij overeenkomst een vergoeding worden vastgesteld. Formeel is deze schadevergoedingsregeling dan niet van toepassing (9).

De hoogte van de schadevergoedingen in de onderhavige regeling is gelijk aan de schadevergoeding die wordt verleend in het geval het gebruik niet wordt afgedwongen via de gedoogbepalingen maar wordt overeengekomen. De schadevergoedingsregeling heeft betrekking op de gevallen waarin het gebruik van percelen tijdelijk moet worden gedoogd en de gevallen waarin de staat van het onroerend goed blijvend wordt aangetast. Dat laatste is het geval bv indien gronden worden vergraven tot watergang of wanneer een kade wordt verbreed.

Het uitgangspunt bij schadeloosstelling is de Onteigeningswet op grond waarvan er sprake is van een volledige vergoeding; alle schade, die de eigenaar rechtstreeks en noodzakelijk lijdt, dient vergoed te worden. Ook erfpachters en pachters dienen een volledige schadeloosstelling te krijgen. De vermogens- en inkomensposities dienen vóór en ná het overheidsingrijpen gelijk te zijn. Het feit dat de wetgever in de Waterwet de bevoegdheid heeft opgenomen om aan rechthebbenden, die niet willen meewerken aan de aanleg of wijziging van een waterstaatswerk, een gedoogplicht op te leggen, gaat dus gepaard met een volledige schadeloosstelling.

Een volledige schadeloosstelling is opgebouwd uit de volgende componenten:

  • Vermogensschade (waaronder de werkelijke waarde en de waardevermindering van het overblijvende);

  • Inkomensschade;

  • Financieringsschade;

  • Bijkomende schaden.

Onder inkomensschade wordt verstaan de schade die de eigenaar, erfpachter of pachter lijdt, voortvloeiende uit een derving van inkomsten, welke een rechtstreeks gevolg is van het verlies van het eigendom of het gebruiksrecht.

Tijdelijk gebruik van gronden

In het geval gronden van anderen tijdelijk worden gebruikt (bv werkstroken voor de aanleg van een kade of het graven van een watergang) zal het waterschap – indien er schade is – zelf herstellen of een vergoeding geven voor structuurschade en gewasschade volgens de tabel van LTO-Gasunie en de in artikel 2, lid 3, genoemde staffel. Ook zal een vergoeding worden gegeven in het kader van de mestwetgeving voor de periode dat gronden niet kunnen meetellen in het kader van deze wetgeving.

Vergraven van gronden

Wateren:

Bij verbreding van watergangen worden gronden vergraven tot water. De vergoeding bedraagt 100 % van de waarde in het economisch verkeer en 100 % van de inkomensschade op basis van afkoop. Ook is er schade in verband met de mestwetgeving doordat de vergraven gronden niet meer opgegeven kunnen worden. Ook deze schade wordt afgekocht. De economische waarde van gronden die zijn vergraven tot waarde is vrijwel nihil.

Waterkeringen:

Bij verbreding en verhoging van kaden zal het buitentalud steiler worden, in het algemeen 1:3. Voor agrarisch gebruik zijn er dan minder mogelijkheden. Het waterschap vergoedt 90 % van de waarde op basis van de waarde in het economisch verkeer en 100 % van de inkomensschade op basis van afkoop. Voor een schadevergoeding in het kader van de mestwetgeving is geen aanleiding omdat de gronden in het kader van deze wetgeving mee blijven tellen.

Indien en voorzover bij de verbreding en verhoging van kaden gronden welke deel uitmaakten van de oude kade in gebruik worden genomen als rietoever, wordt voor dit gedeelte een hogere vergoeding gegeven nl een vergoeding van 100% van de waarde in het economisch verkeer. Dit omdat de economische waarde – net als bij wateren – na ingebruikneming vrijwel nihil zal zijn. Bovendien zal schadevergoeding worden gegeven op basis van afkoop in het kader van de mestwetgeving.

Voorschot

Bij aanleg en wijziging van waterstaatswerken vindt artikel 6 van de nadeelcompensatie- verordening toepassing als volgt:

  • a.

    Voor aanvang van de uitvoering wordt een voorschot uitbetaald, waarbij het voorschot ca de helft van de totale schadevergoeding bedraagt, welke in dat jaar wordt voorzien;

  • b.

    Na afloop van ieder jaar wordt de totale schadevergoeding over dat jaar uitbetaald;

  • c.

    Na oplevering de definitieve schadevergoeding uitbetalen.

Een voorschot zal alleen worden gegeven als het project minimaal twaalf maanden duurt en de schadevergoeding per rechthebbende op schadevergoeding minimaal € 1500,- bedraagt.

Leden 2 en 3

Voor wat betreft de tarieven sluit de schadevergoedingsregeling aan bij de tabel van LTO-Gasunie.

In lid 3 is een staffel opgenomen. Deze staffel is ontleend aan de door de Dienst Landelijk Gebied gehanteerde regeling bij landinrichtingswerken. Volgens deze regeling wordt gewas- schadevergoeding gegeven voor de tijd dat de grond geen gewas voortbrengt. Derhalve de periode vanaf ingebruikneming van de grond door het waterschap tot het moment waarop er weer groei van het gewas is. De schadevergoeding wordt bepaald aan de hand van de staffel en wordt dus per maand vastgesteld. De vergoedingen die zijn opgenomen in lid 2 zijn de bedragen die voor een kalenderjaar gelden.

Lid 4

Agrariërs mogen gronden die (tijdelijk) niet meer in gebruik zijn niet opgeven in het kader van de mestwetgeving. De agrariër lijdt dus schade als het waterschap (tijdelijk) gebruik maakt van zijn gronden. De schade zal worden vergoed. Schade in verband met de mestwetgeving is er uiteraard alleen bij gebruik van gronden waarop de mestwetgeving van toepassing is. Het in lid 4 van artikel 2 genoemde bedrag komt overeen met de werkelijke kosten.

Het verlies van een oppervlakte grond leidt tot mestschade wanneer een agrariër zelf geen plaatsingsruimte meer heeft en gedwongen wordt om mest af te voeren. Ook als er voldoende ruimte is, is er schade nl omdat hij de ruimte die over is niet kan gebruiken voor het plaatsen van mest die van elders wordt aangevoerd.

Bij de berekening van de vergoeding wordt uitgegaan van 250 kg stikstof per hectare. Dit is de hoeveelheid die agrariërs mogen gebruiken per hectare grasland en bouwland. De Europese commissie heeft hiervoor toestemming gegeven voor een periode van vier jaar vanaf 2010. De schadevergoeding zal daarom in ieder geval voor deze periode van vier jaar gelden.

De mestschade kan dan alsvolgt worden berekend:

  • 250 kg stikstof per hectare;

  • circa 4,5 kg stikstof per m3 mest;

  • afvoer mest kost circa € 10,- per m3;

De mestplaatsingsruimte is 250 kg N/4,5 kg N is 55 m3 mest per hectare. De mestschade die optreedt als gevolg van het verlies grond is 55 m3 maal € 10,- is circa € 550,- per hectare per jaar. Dit is € 0,0046 (afgerond) per m2 per maand.

De hoogte van de vergoeding is gelijk aan het bedrag dat wordt uitgekeerd in de gevallen waarin niet deze schadevergoedingsregeling van toepassing is maar schade wordt betaald op basis van overeenkomsten.

Artikel 3

Lid 1

In sommige situaties waarin schade is veroorzaakt blijft een vergoeding achterwege. Dat is het geval indien gronden om niet door het waterschap in gebruik zijn gegeven. Reden hiervoor is dat de gebruiker al een voordeel geniet. De schade kan daarom redelijkerwijs voor rekening van de gebruiker van de gronden blijven.

Lid 2

Voor een schadevergoeding bij éénzijdig onderhoud is geen reden indien de eigenaar aan weerszijden van het water dezelfde persoon is. Schade bij onderhoud wordt niet vergoed. Het éénzijdig onderhoud aan de wateren brengt hem daarom niet in een nadeliger situatie.

Lid 3

Verder geldt er een efficiencygrens (10). Geen schadevergoeding wordt verleend indien het gaat om geringe lengten. Bij de berekening van het aantal meters wordt uitgegaan van aaneengesloten lengten aan een hoofdwater en niet wat een eigenaar – verspreid over het beheersgebied – totaal aan percelen bezit langs hoofdwateren waar éénzijdig onderhoud plaatsvindt. De verspreid over het waterschap gelegen percelen kunnen niet bij elkaar worden opgeteld.

1) Artikel 7.14 lid 1 luidt als volgt: “Aan degene die als gevolg van de rechtmatige uitoefening van een taak of bevoegdheid in het kader van het waterbeheer schade lijdt of zal lijden, wordt op zijn verzoek door het betrokken bestuursorgaan een vergoeding toegekend, voor zover de schade redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en voor zover de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd.

2) Nota van wijzigingen Waterwet, toelichting blz. 38

3) Nota van wijzigingen Waterwet, toelichting blz. 38.

4) Memorie van Toelichting Waterwet, blz. 62 e.v.

5) Memorie van Toelichting Waterwet, blz. 42

6) Schade vloeit ook voort uit bv peilbesluiten of de toepassing van de keur.

7) Memorie van Toelichting blz. 112: “Het evenredigheidsbeginsel brengt vanzelfsprekend ook met zich dat een gedoogplicht alleen dan wordt opgelegd, indien de rechthebbenden geen toestemming verlenen voor de aanleg of wijziging van een waterstaatswerk”.

8) zie het gestelde onder 3.

9) Zie ook het slot van punt 4 van de algemene toelichting.

10) Het stellen van grenzen aan te betalen bedragen uit praktische overwegingen is niet ongebruikelijk. In de schadevergoedingsregeling “Gebouwschade door peilbeheer” is ook een grens gesteld.