Gemeenschappelijke regeling Regio Arnhem-Nijmegen

Geldend van 01-01-2021 t/m heden

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling Regio Arnhem-Nijmegen

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Arnhem, Berg en Dal, Doesburg, Druten, Duiven, Heumen, Lingewaard, Montferland, Mook en Middelaar, Nijmegen, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rozendaal, Westervoort, Wijchen en Zevenaar;

overwegende dat:

  • -

    zij op 1 juli 2015 een Gemeenschappelijk orgaan Arnhem-Nijmegen City Region zijn aangegaan om – na opheffing van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen als WGR+ regio – regionaal samen te werken op de terreinen duurzaamheid, economie, mobiliteit en wonen;

  • -

    zij in het voorjaar van 2019 een initiatief hebben genomen om na te denken over versterking van de regionale samenwerking;

  • -

    die versterking nodig is vanwege een dubbele urgentie: slagkracht in de opgaven, en transparantie en democratische legitimatie;

  • -

    zij op 21 januari 2020 ermee hebben ingestemd dat de contourennotitie met daarin de contouren van een vernieuwde samenwerking in de regio Arnhem-Nijmegen wordt gebruikt voor de uitwerking van de definitieve voorstellen;

  • -

    de raden input hebben geleverd aan de contouren voor de vernieuwde samenwerking van de regio Arnhem-Nijmegen;

  • -

    de regio met de grote diversiteit van culturen, landschappen, steden en dorpen ook een sterk samenhangend netwerk is van steden en ommeland;

  • -

    de regio het grootste verstedelijkt gebied buiten de Randstad en een modern kennisintensief gebied is, met als topsectoren Health & Hightech, Food en Energy;

  • -

    de regio voor de uitdaging staat hoe om te gaan met groei, zodat het een balans kan behouden tussen levendige stedelijkheid en ontspannen leefkwaliteit, waartoe in 2018 een aanzet is gegeven met het document 'Gezonde Groei';

  • -

    de regio op termijn een energieneutrale, circulaire regio wil zijn, waarbij circulariteit een aspect is van al het handelen van de regio en een inspiratiebron –waar ieder initiatief – van lokaal tot internationaal – bij kan aanhaken;

  • -

    de regio zich wil profileren als regio om zich zo gezamenlijk en eendrachtig in de etalage te zetten voor samenwerking met Provincie, Rijk, Europa en maatschappelijke partners;

  • -

    de opgaven waar de regio voor staat vragen om een (meer) uitvoeringsgericht samenwerkingsverband met als kernwaarden transparantie, robuustheid, flexibiliteit en slagkracht;

  • -

    voor succesvolle samenwerking in de regionale opgaven een basis nodig is die de samenwerking faciliteert en de opgaven ondersteunt, zodat er een helder aanspreekpunt is, de regio aanwezig is in lobbycircuits en op de hoogte is van nieuwe ontwikkelingen waarop kan worden ingesprongen, er regionale bijeenkomsten kunnen worden georganiseerd, en de opgaven kunnen worden voorbereid en onderling afgestemd;

  • -

    voor deze faciliterende en coördinerende taken een basisvoorziening nodig is in de vorm van een regiobestuur met een compact regiobureau.

 

gelet op:

de Wet gemeenschappelijke regelingen;

de toestemming van de respectievelijke gemeenteraden op grond van artikel 1, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

besluiten

de navolgende gemeenschappelijke regeling te treffen:

Gemeenschappelijke regeling Regio Arnhem-Nijmegen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      colleges: de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten;

    • b.

      gemeenten: de deelnemende gemeenten;

    • c.

      raden: de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten;

    • d.

      wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen;

    • e.

      regeling: onderhavige gemeenschappelijke regeling;

    • f.

      opgave: een in de regionale agenda opgenomen opgave gericht op ruimtelijke ontwikkeling en sociaaleconomische ontwikkeling op de schaal van de regio, en waarbij integraliteit, innovatie, duurzaamheid en circulariteit belangrijke uitgangspunten zijn en waar elke gemeente aan kan deelnemen;

    • g.

      regionale agenda: de jaarlijks vast te stellen verzameling van opgaven;

    • h.

      netwerkdirectie: de gemeentesecretarissen van de deelnemende gemeenten en de regiodirecteur.

  • 2.

    Begrippen die in lid 1 van dit artikel niet zijn gedefinieerd, hebben de betekenis zoals de wet hieraan geeft.

Artikel 2 Openbaar lichaam

  • 1.

    Er is een openbaar lichaam zoals bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de wet, genaamd ‘Regio Arnhem-Nijmegen’.

  • 2.

    Het openbaar lichaam bezit rechtspersoonlijkheid en is statutair gevestigd in Elst (gemeente Overbetuwe).

Artikel 3 Bestuursorganen

  • 1.

    De Regio Arnhem-Nijmegen kent, onverminderd de mogelijkheid tot het instellen van commissies, de volgende bestuursorganen:

    • a.

      het algemeen bestuur;

    • b.

      het dagelijks bestuur; 

    • c.

      de voorzitter.

Hoofstuk 2 Belangen, taken en bevoegdheden

Artikel 4 Belangen

De regeling wordt getroffen om de positie van de Regio Arnhem-Nijmegen te versterken en een kwalitatieve groei van de regio – met behoud van de typische balans tussen levendige verstedelijking en ontspannen leefkwaliteit – te bewerkstelligen op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling (waaronder wonen, landschap, verkeer en mobiliteit) en sociaaleconomische ontwikkeling (waaronder werkgelegenheid, bedrijvigheid, recreatie, toerisme, leefbaarheid en cultuur) op de schaal van de regio, en waarbij integraliteit, innovatie, duurzaamheid en circulariteit belangrijke uitgangspunten zijn.

Artikel 5 Taken

  • 1.

    De Regio Arnhem-Nijmegen heeft de volgende taken:

    • a.

      het bevorderen en faciliteren van de samenwerking op majeure maatschappelijke thema’s en opgaven die de gemeenten niet alleen en binnen hun gemeentegrenzen op zich kunnen nemen, en/of waarvoor mogelijkheden liggen om externe middelen te werven;

    • b.

      het voorbereiden en vastleggen van de regionale agenda bestaande uit opgaven gericht op ruimtelijke ontwikkeling en sociaaleconomische ontwikkeling op de schaal van de regio, en waarbij integraliteit, innovatie, duurzaamheid en circulariteit belangrijke uitgangspunten zijn;

    • c.

      het inspireren en stimuleren van de gemeenten en samenwerkingspartners om deel te nemen en bij te dragen aan de opgaven uit de regionale agenda;

    • d.

      het regisseren van de uitvoering en monitoren van de opgaven uit de regionale agenda;

    • e.

      het positioneren en profileren van de regio, en het behartigen van de belangen van de regio op interregionaal, nationaal en internationaal niveau in partnerschap met andere overheden, bedrijven en maatschappelijke partners;

    • f.

      het signaleren van en inspelen op ontwikkelingen die van meerwaarde zijn voor de regio;

    • g.

      het faciliteren van overleg, kennisdeling en ontmoeting in de regio.

Artikel 6 Bevoegdheden

  • 1.

    De gemeenten dragen geen bevoegdheden over aan de Regio Arnhem-Nijmegen, met uitzondering van de bevoegdheid van de colleges om een subsidie te verstrekken aan de Stichting The Economic Board.

  • 2.

    De gemeenten verlenen ieder afzonderlijk de mandaten, volmachten en machtigingen aan de Regio Arnhem-Nijmegen.

  • 3.

    De Regio Arnhem-Nijmegen is behoudens instemming van de gemeenten niet bevoegd tot:

    • a.

      het vestigen van opstal-, pand- en hypotheekrechten;

    • b.

      het afgeven van garanties of andere waarborgen;

    • c.

      het in erfpacht aannemen of uitgeven van roerende of onroerende zaken;

    • d.

      het in eigendom aannemen of uitgeven van onroerende zaken;

    • e.

      commerciële dienstverlening aan private partijen.

Hoofdstuk 3 Het algemeen bestuur

Artikel 7 Samenstelling algemeen bestuur

  • 1.

    Het algemeen bestuur bestaat uit leden van de deelnemende gemeenten, de voorzitter inbegrepen.

  • 2.

    Ieder college wijst uit zijn midden een lid van het algemeen bestuur aan, alsmede diens plaatsvervanger.

  • 3.

    Een lid van het algemeen bestuur heeft zitting in het algemeen bestuur gedurende dezelfde periode als de zittingsduur van het college die het vertegenwoordigt. Indien het lid in de nieuwe zittingsperiode opnieuw deel uitmaakt van het college kan hij terstond opnieuw worden aangewezen als lid van het algemeen bestuur.

  • 4.

    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt zodra een lid ophoudt burgemeester of wethouder van de vertegenwoordigde gemeente te zijn.

Artikel 8 Vergaderingen

  • 1.

    Besluiten van het algemeen bestuur worden genomen bij meerderheid van stemmen.

  • 2.

    Leden van het algemeen bestuur hebben een stemverhouding naar rato van de grootte van de gemeente.

  • 3.

    Het aantal stemmen per lid van het algemeen bestuur per gemeente wordt jaarlijks op 1 januari bepaald naar inwonertal van de gemeente op basis van de meest recente CBS-cijfers, aan de hand van de volgende staffel:

  • -

    Tot 20.000 inwoners: 1 stemmen

  • -

    20.000-49.999 inwoners: 2 stemmen

  • -

    50.000-99.999 inwoners: 3 stemmen

  • -

    Meer dan 100.000 inwoners: 4 stemmen

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid worden besluiten omtrent de begroting en jaarrekening genomen met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen. Een besluit is aangenomen indien de meerderheid van stemmen ook de meerderheid van de inwoners van de regio vertegenwoordigt.

  • 5.

    De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar onverminderd artikel 22, vierde en vijfde lid, van de wet.

  • 6.

    Het algemeen bestuur vergadert tenminste zesmaal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt of ten minste vier leden van het algemeen bestuur daarom verzoeken.

  • 7.

    De directeur van het regiobureau neemt deel aan de vergaderingen van het algemeen bestuur. De directeur heeft uitsluitend een adviserende rol.

  • 8.

    Voor de vergaderingen van het algemeen bestuur kunnen door het algemeen bestuur anderen, waaronder bestuurlijk vertegenwoordigers van de Provincie Gelderland, onderwijsinstellingen, ondernemers en andere maatschappelijke instellingen als adviseur worden uitgenodigd. Zij kunnen aan de beraadslaging deelnemen.

  • 9.

    Bestuurlijk opdrachtgevers van een opgave zijn in ieder geval agendalid van het algemeen bestuur.

Artikel 9 Taken en bevoegdheden algemeen bestuur

  • 1.

    Aan het algemeen bestuur behoren de taken en bevoegdheden toe die in de wet aan het algemeen bestuur zijn opgedragen, alsmede alle bevoegdheden die voorts bij of krachtens deze regeling aan dit orgaan worden opgedragen en niet aan het dagelijks bestuur, de voorzitter of een bestuurscommissie zijn opgedragen.

  • 2.

    Het algemeen bestuur is in ieder geval bevoegd tot:

    • a.

      voorbereiden van opgaven voor de regionale agenda, inclusief het anticiperen en inspelen op actuele zaken en initiatieven van raden t.a.v. nieuwe opgaven;

    • b.

      het vaststellen van de regionale agenda waarvan de opgaven deel uitmaken;

    • c.

      het benoemen van de bestuurlijke opdrachtgevers in de opgaven;

    • d.

      het bewaken, monitoren, coördineren van de inhoudelijke opgaven;

    • e.

      het vaststellen van de begroting en de jaarrekening;

    • f.

      het faciliteren van de samenwerking.

  • 3.

    Het algemeen bestuur is bevoegd te besluiten tot het oprichten van of deelnemen in stichtingen, vennootschappen, en coöperatieve en andere verenigingen passend binnen de te behartigen belangen, de taken en de bevoegdheden van de Regio Arnhem-Nijmegen dan wel het ontbinden van die rechtspersonen of het beëindigen van de deelneming. De raden worden vooraf in de gelegenheid gesteld hun wensen en bedenkingen naar voren te brengen.

  • 4.

    Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur of een bestuurscommissie bevoegdheden overdragen met uitzondering van de bevoegdheid tot:

    • a.

      het vaststellen van de regionale agenda;

    • b.

      het vaststellen en wijzigen van de begroting;

    • c.

      het vaststellen en wijzigen van de deelbegrotingen (per opgave);

    • d.

      het vaststellen van de jaarrekening;

    • e.

      het vaststellen van de deelrekeningen (per opgave);

    • f.

      het vaststellen van verordeningen;

    • g.

      het instellen van bestuurscommissies;

    • h.

      het oprichten van, deelnemen aan of ontbinden van rechtspersonen zoals bedoeld in artikel 9, derde lid, van deze regeling.

Hoofdstuk 4 Dagelijks bestuur

Artikel 10 Samenstelling dagelijks bestuur

  • 1.

    Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en twee andere leden, door en uit het algemeen bestuur gekozen. Hierbij is in ieder geval één lid van het dagelijks bestuur afkomstig van de gemeente Arnhem of Nijmegen.

  • 2.

    Een lid van het dagelijks bestuur treedt af op de dag waarop hij ophoudt lid te zijn van het algemeen bestuur. Het lid kan, indien hij opnieuw is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur, terstond opnieuw worden benoemd.

  • 3.

    De directeur van het regiobureau neemt deel aan de vergaderingen van het dagelijks bestuur. De directeur heeft uitsluitend een adviserende rol.

Artikel 11 Vergaderingen

  • 1.

    Besluiten van het dagelijks bestuur worden genomen bij meerderheid van stemmen.

  • 2.

    Elk lid heeft één stem.

  • 3.

    Vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet openbaar.

  • 4.

    De besluitenlijst van het dagelijks bestuur wordt toegezonden aan de leden van het algemeen bestuur.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur vergadert tenminste zesmaal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of één van de bestuursleden daarom verzoekt.

Artikel 12 Taken en bevoegdheden dagelijks bestuur

  • 1.

    Het dagelijks bestuur is bevoegd tot:

    • a.

      het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet of de regeling het algemeen bestuur hiermee is belast;

    • b.

      beslissingen van het algemeen bestuur voor te bereiden en uit te voeren;

    • c.

      regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van het openbaar lichaam;

    • d.

      tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van het openbaar lichaam te besluiten, met uitzondering van privaatrechtelijke rechtshandelingen als bedoeld in artikel 31a van de wet;

    • e.

      te besluiten namens het openbaar lichaam, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur neemt, ook alvorens is besloten tot het voeren van een rechtsgeding, alle conservatoire maatregelen en doet wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit.

Hoofdstuk 5 Voorziter

Artikel 13 Voorzitter

  • 1.

    De voorzitter wordt door het algemeen bestuur uit zijn midden aangewezen, evenals zijn plaatsvervanger.

  • 2.

    Bij afwezigheid wordt de voorzitter vervangen door zijn plaatsvervanger.

Artikel 14 Taken en bevoegdheden van de voorzitter

  • 1.

    De voorzitter bevordert een goede behartiging van de zaken van de Regio Arnhem-Nijmegen. De voorzitter is binnen de gestelde kaders het gezicht naar buiten.

  • 2.

    De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur.

  • 3.

    De voorzitter tekent de stukken, die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan. De stukken worden medeondertekend door de directeur. 

  • 4.

    Het dagelijks bestuur kan besluiten de ondertekening van de stukken die van de Regio Arnhem- Nijmegen uitgaan op te dragen aan een ander lid van dit bestuur, aan de directeur, genoemd in artikel 24 van deze regeling, of aan een andere medewerker van de Regio Arnhem-Nijmegen.

  • 5.

    De voorzitter vertegenwoordigt de Regio Arnhem-Nijmegen in en buiten rechte. Hij kan deze vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon.

Hoofdstuk 6 Commissies

Artikel 15 Commissies van advies

  • 1.

    Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter kunnen commissies van advies instellen, zulks met inachtneming van artikel 24 van de wet.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt in ieder geval een regioagendacommissie in.

  • 3.

    Het algemeen bestuur regelt de bevoegdheden en samenstelling van de in dit artikel bedoelde commissies.

Artikel 16 Bestuurscommissies

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan een bestuurscommissie instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen en het uitvoering geven aan taken en bevoegdheden, voor zover deze niet zijn voorbehouden aan het algemeen bestuur.

  • 2.

    Het algemeen bestuur gaat niet over tot het instellen van een commissie als bedoeld in het eerste lid dan nadat de raden van de deelnemende gemeenten in de gelegenheid zijn gesteld om wensen en bedenkingen naar voren te brengen.

  • 3.

    Het algemeen bestuur regelt, met inachtneming van artikel 25 van de wet, hun bevoegdheden en samenstelling.

Hoofdstuk 7 Verantwoordings- en informatieplicht

Artikel 17 Het dagelijks bestuur en de voorzitter ten opzichte van het algemeen bestuur

  • 1.

    Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk, zijn aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd over het door hen gevoerde bestuur.

  • 2.

    Zij geven ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig is.

  • 3.

    Zij geven – tezamen dan wel afzonderlijk – aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur of één of meer leden daarvan hierom verzoekt, alle gevraagde inlichtingen.

  • 4.

    Een lid van het dagelijks bestuur kan door het algemeen bestuur worden ontslagen, als dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit.

  • 5.

    Het bepaalde in het eerste tot en met het vierde lid is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur.

Artikel 18 Het algemeen bestuur en dagelijks bestuur ten opzichte van de raden 

  • 1.

    Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter en de bestuurscommissies geven aan de raden van de gemeenten ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is.

  • 2.

    Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter en de bestuurscommissies verstrekken aan de raden van de gemeenten alle inlichtingen die door één of meer leden van die raden worden verlangd.

  • 3.

    Het reglement van orde van het algemeen bestuur bevat bepalingen van de wijze waarop deze inlichtingen worden verstrekt.

Artikel 19 De leden van het algemeen bestuur ten opzichte van de colleges

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur verschaft het college dat dit lid heeft aangewezen met inachtneming van artikel 16 en artikel 18 van de wet alle inlichtingen, die door het college of door één of meer leden van het college worden verlangd.

  • 2.

    Een lid van het algemeen bestuur is het college dat dit lid heeft aangewezen met inachtneming van artikel 16 en artikel 18 van de wet verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van dat college aangegeven wijze.

  • 3.

    Een lid van het algemeen bestuur kan door het college die hem heeft aangewezen worden ontslagen, als dit lid het vertrouwen van het college niet meer bezit.

Artikel 20 De leden van het algemeen bestuur ten opzichte van de raden

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur verschaft de raad met inachtneming van artikel 16 en artikel 19 van de wet alle inlichtingen, die door de raad of door één of meer leden van de raad worden verlangd.

  • 2.

    Een lid van het algemeen bestuur is de raad met inachtneming van artikel 16 en artikel 19 van de wet verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van die raad aangegeven wijze.

Hoofdstuk 8 Reglement van orde

Artikel 21 Reglement van orde algemeen bestuur

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt met inachtneming van de artikelen 22 en 23 van de wet voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vast.

  • 2.

    In het reglement van orde worden onder meer regels gegeven omtrent de wijze van het verstrekken van inlichtingen en het afleggen van verantwoording als bedoeld in de artikelen 17 tot en met 20 van deze regeling.

Artikel 22 Reglement van orde dagelijks bestuur

Het dagelijks bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast, dat aan het algemeen bestuur wordt overgelegd.

Hoofdstuk 9 De organisatie

Artikel 23 Regiobureau

  • 1.

    Er is een regiobureau met aan het hoofd een directeur.

  • 2.

    De directeur zorgt voor een juiste taakvervulling van het regiobureau.

  • 3.

    Op het personeel van het regiobureau is de cao Samenwerkende Gemeentelijke Organisaties van toepassing.

Artikel 24 Directeur

  • 1.

    Het dagelijks bestuur beslist over het aangaan, schorsen en beëindiging van de arbeidsovereenkomst met de directeur en stelt zijn/haar taken en bevoegdheden vast. De directeur wordt bij verhindering of ontstentenis vervangen op een door het dagelijks bestuur te bepalen wijze.

  • 2.

    De directeur is het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter in alles, dat de hun opgedragen taak aangaat, behulpzaam.

  • 3.

    Door de directeur worden alle stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan medeondertekend.

  • 4.

    Het algemeen bestuur kan voor de directeur een instructie vaststellen.

Artikel 25 Klachten

De gemeentelijke ombudsman voor het Rijk van Nijmegen is bevoegd tot behandeling van klachten zoals bedoeld in artikel 9:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 26 Archief

  • 1.

    Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor de archiefbescheiden van de gemeenschappelijke regeling en haar organen, met inachtneming van het bepaalde in de Archiefwet 1995.

  • 2.

    Ter uitvoering van het in het eerste lid bepaalde, stelt het algemeen bestuur een archiefverordening vast, die aan Gedeputeerde Staten wordt verzonden.

  • 3.

    De kosten, verbonden aan de uitoefening van de in het eerste lid bedoelde zorg, komen ten laste van de Regio Arnhem-Nijmegen.

  • 4.

    Voor de bewaring van de op grond van artikel 12, eerste lid, en artikel 13, eerste lid, van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het dagelijks bestuur een archiefbewaarplaats en een e-depot aan.

  • 5.

    De directeur is belast met het beheer van de archiefbescheiden van de gemeenschappelijke regeling en haar organen, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats of het e-depot.

  • 6.

    Ten aanzien van de in het vorige lid genoemde archiefbescheiden is, onder de bevelen van het dagelijks bestuur, de archivaris belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Archiefwet 1995. Met betrekking tot dit toezicht bevat de verordening als bedoeld in het tweede lid de nodige bepalingen.

  • 7.

    De archivaris wordt door het dagelijks bestuur aangewezen.

Hoofdstuk 10 Regionale opgaven

Artikel 27 Regionale opgaven

  • 1.

    De raden besluiten na aanbieding van de door het algemeen bestuur vastgestelde regionale agenda over deelname aan een opgave. Per opgave wordt een opgave overeenkomst afgesloten tussen de Regio Arnhem-Nijmegen en de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Een opgave overeenkomst bevat in ieder geval:

    • a.

      een omschrijving van de opgave, het doel en de toegevoegde waarde voor de inwoners;

    • b.

      een begroting, met de van toepassing zijnde kostenverdeelsleutel;

    • c.

      de door de gemeente te leveren ambtelijke capaciteit;

  • 3.

    Als een gemeente niet deelneemt aan een opgave vrijwaren de gemeenten die wel deelnemen aan de betreffende opgave, deze gemeente voor kosten en risico’s die aan de opgave zijn verbonden of daaruit voortvloeien.

  • 4.

    Het algemeen bestuur stelt voorwaarden vast met betrekking tot het deelnemen aan een reeds gestarte opgave en het beëindigen van deelnemen aan een opgave.

  • 5.

    De directeur stemt in de netwerkdirectie de invulling van ambtelijke capaciteit voor de opgaven af.

Hoofdstuk 11 Financiën

Artikel 28 Financiële organisatie

  • 1.

    De begroting, begrotingswijzigingen, de meerjarenraming, de jaarrekening en het jaarverslag worden ingericht overeenkomstig de bij of krachtens het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten gestelde regelingen.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast. Deze verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan. Artikel 212 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Het algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat de rechtmatigheid van het financiële beheer en van de inrichting van de financiële organisatie wordt getoetst. Artikel 213 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 29 Bijdragen van de gemeenten

  • 1.

    In de begroting wordt aangegeven welke bijdrage elke afzonderlijke gemeente verschuldigd is voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft.

  • 2.

    Als algemene kostenverdeelsleutel heeft te gelden een kostenverdeling naar rato van het inwonertal van de deelnemende gemeenten, op basis van de meest recente CBS-cijfers.

  • 3.

    De gemeente Mook en Middelaar krijgt 50% korting op de verschuldigde bijdrage.

  • 4.

    De kostenverdeelsleutel voor een opgave wordt bepaald in de desbetreffende opgave. Hierbij wordt als uitgangspunt genomen een kostenverdeling naar rato van het inwonertal van de deelnemende gemeenten op basis van de meest recente CBS-cijfers. Hiervan kan bij uitzondering voor een opgave worden afgeweken.

  • 5.

    De gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks op 15 januari en op 15 juli telkens de helft van de in lid 1 bedoelde bijdrage.

  • 6.

    De gemeenten dragen er zorg voor dat het samenwerkingsverband te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al haar verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen, onverminderd het bepaalde in artikel 27, derde lid, van deze regeling.

Artikel 30 Begroting

  • 1.

    De begroting van de Regio Arnhem-Nijmegen bestaat uit een algemeen geconsolideerd deel voor de taken, zoals bedoeld in artikel 5 van deze regeling, en uit modulaire deelbegrotingen per afzonderlijke opgave. De ontwerpbegroting bevat ook de contouren van de opgave in de regionale agenda.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur zendt vóór 15 april een ontwerpbegroting van de Regio Arnhem-Nijmegen alsmede de contouren van de opgave in de regionale agenda, voor het komende kalenderjaar, vergezeld van een behoorlijke toelichting, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 3.

    De ontwerpbegroting wordt door de zorg van de besturen van de deelnemende gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld.

  • 4.

    De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen de in artikel 35, eerste lid, van de wet genoemde termijn, bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 5.

    Het algemeen bestuur stelt de begroting tijdig vast.

  • 6.

    Terstond na de vaststelling zendt het algemeen bestuur de begroting aan de raden van de deelnemende gemeenten, die ter zake bij Gedeputeerde Staten hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

  • 7.

    Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór de in artikel 34 van de wet genoemde termijn aan Gedeputeerde Staten.

  • 8.

    Het bepaalde in dit artikel is, met uitzondering van de genoemde data, van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting, behoudens die wijzigingen die niet tot een verhoging van de gemeentelijke bijdragen leiden.

Artikel 31 Jaarrekening

  • 1.

    De jaarrekening van de Regio Arnhem-Nijmegen bestaat uit een algemeen deel, de geconsolideerde jaarrekening en de deelexploitaties van de verschillende opgaven.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur biedt de voorlopige rekening over het afgelopen jaar en het jaarverslag, daarbij gevoegd de accountantsverklaring, bedoeld in artikel 213, derde lid van de Gemeentewet en het verslag van bevindingen, bedoeld in artikel 213, vierde lid van de Gemeentewet, jaarlijks vóór de termijn genoemd in artikel 34b van de wet, ter vaststelling aan het algemeen bestuur aan onder gelijktijdige toezending aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 3.

    De raden van de gemeenten kunnen bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de rekening naar voren brengen. Hierbij geldt dezelfde termijn als de termijn genoemd in artikel 30, lid 4, van deze regeling. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de jaarrekening, zoals deze bij het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 4.

    Het algemeen bestuur stelt de rekening vast vóór 15 juli volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.

  • 5.

    Zij wordt binnen twee weken, doch in ieder geval vóór 15 juli, met alle bijbehorende stukken en het jaarverslag aan Gedeputeerde Staten aangeboden.

  • 6.

    Vaststelling van de rekening strekt het dagelijks bestuur tot décharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte of andere onregelmatigheden.

  • 7.

    In de geconsolideerde jaarrekening wordt als bijlage de deelexploitaties van de opgaven opgenomen. Per deelexploitatie wordt het door elk van de deelnemende gemeenten over het desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen, berekend op de wijze zoals omschreven in artikel 29, lid 3, van deze regeling.

  • 8.

    Bij vaststelling van de jaarrekening vloeit een positief saldo naar rato terug naar de deelnemende gemeente, tenzij de vastgestelde maximale algemene reserve van € 100.000 nog niet bereikt is. Een negatief saldo wordt naar rato bijgestort door de deelnemende gemeenten.

Hoofdstuk 12 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

Artikel 32 Wijziging en opheffing

  • 1.

    De regeling kan worden gewijzigd bij daartoe strekkend besluit van de colleges van tweederde van het aantal gemeenten, met in achtneming van artikel 1 van de wet.

  • 2.

    Elke gemeente en het algemeen bestuur is bevoegd een wijziging in de regeling aan de besturen van de gemeenten in overweging te geven via een daartoe strekkend voorstel. Het dagelijks bestuur zendt het voorstel van het algemeen bestuur toe aan de besturen van de gemeenten.

  • 3.

    Onder wijziging van de regeling wordt mede verstaan opheffing alsmede het toetreden tot en het uittreden van de regeling.

Artikel 33 Toetreding en uittreding

  • 1.

    Een gemeente kan toe- of uittreden krachtens daartoe strekkende besluiten van haar college en raad.

  • 2.

    De uittreding gaat in één jaar na het verstrijken van het jaar waarin het besluit tot uittreding is genomen.

  • 3.

    De toetreding gaat in met ingang van de eerste dag van de maand, volgende op die waarin de regeling aan Gedeputeerde Staten is toegezonden.

  • 4.

    Het algemeen bestuur stelt richtlijnen vast voor toe- of uittreding. Het algemeen bestuur kan voorwaarden verbinden aan de toe- of uittreding.

  • 5.

    Bij een gemeentelijke herindeling van één of meerdere gemeenten zoals bedoeld in de wet algemene regels herindeling kan het algemeen bestuur besluiten om een termijn vast te stellen die afwijkt van de in lid 2 genoemde termijn. Rechten en verplichtingen van de uittredende gemeente - voor herindeling - jegens de Regio Arnhem-Nijmegen, blijven gelden voor de toetredende gemeente na herindeling.

Artikel 34 Liquidatie

  • 1.

    Ingeval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regels vast. Hierbij kan van de bepalingen van de regeling worden afgeweken.

  • 2.

    Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de raden van de gemeenten gehoord, vastgesteld.

  • 3.

    Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de beëindiging heeft voor het personeel als bedoeld in hoofdstuk 9 van deze regeling.

  • 4.

    Het liquidatieplan geeft regels voor de wijze waarop de gemeenten, voor zover het saldo ontoereikend is, zorgdragen voor de nakoming van de verplichtingen van de Regio Arnhem- Nijmegen, uitgaande van de verdeling van financiële lasten en risico’s tussen de gemeenten zoals vastgelegd in de contractuele afspraken tussen deelnemende gemeenten aan een opgave.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.

  • 6.

    Zo nodig blijven de organen van het openbaar lichaam ook na het tijdstip van opheffing in functie, totdat de liquidatie is voltooid.

Hoofdstuk 13 Slotbepalingen

Artikel 35 Geschillen en onvoorziene gevallen

  • 1.

    De gemeenten zullen geschillen als bedoeld in artikel 28 van de wet in onderling overleg proberen op te lossen, alvorens deze voor te leggen aan Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland.

  • 2.

    In alle gevallen waarin deze regeling of de wet niet voorziet, besluit het algemeen bestuur.

Artikel 36 Duur van de regeling

  • 1.

    De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 2.

    Het algemeen bestuur draagt zorg voor de evaluatie van het algemeen functioneren en de werkwijze van de Regio Arnhem-Nijmegen aan het begin van het kalenderjaar waarin algemene raadsverkiezingen in de gemeenten plaatsvinden.

Artikel 37 Toezending en bekendmaking

De gemeente Overbetuwe is belast met de toezending van deze regeling aan Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland en de provincie Limburg en maakt de regeling tijdig bekend zoals bedoeld in artikel 26 van de wet.

Artikel 38 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2021.

  • 2.

    De regeling wordt aangehaald als “Gemeenschappelijke regeling Regio Arnhem-Nijmegen”.

Ondertekend op …..te…..

 

Het college van burgemeester en wethouders van Arnhem

R.J.M. van Wuijtswinkel

A. Marcouch

secretaris

burgemeester

Het college van burgemeester en wethouders van Berg en Dal

E.W.J. van der Velde

mr. M. Slinkman

secretaris

burgemeester

Het college van burgemeester en wethouders van Doesburg

P. Werkman

drs. L.W.C.M. van der Meijs – van de

Laar

secretaris

burgemeester

Het college van burgemeester en wethouders van Druten

A.P.J.M. Litjens

C.A.A. van Rhee – Oud Ammerveld

secretaris

burgemeester

Het college van burgemeester en wethouders van Duiven

ing. C.J. Papjes

mr. H.B. Hieltjes

secretaris

burgemeester

Het college van burgemeester en wethouders van Heumen

mr. D.C. van Eeten

drs. G.M. Mittendorff

secretaris

burgemeester

Het college van burgemeester en wethouders van Lingewaard

drs. I.P. van der Valk

dr. P.T.A.M. Kalfs

secretaris

burgemeester

Het college van burgemeester en wethouders van Montferland

drs. M.J.J. Wagener

mr. P. de Baat MPM

secretaris

burgemeester

Het college van burgemeester en wethouders van Mook en Middelaar

J.M.G. Smits – de Kinkelder

mr. drs. W. Gradisen

secretaris

burgemeester

 

Het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen

mr. drs. A.H. van Hout

drs. H. Bruls

secretaris

burgemeester

Het college van burgemeester en wethouders van Overbetuwe

P.J.E. Breukers

R.P. Hoytink – Roubos

secretaris

burgemeester

Het college van burgemeester en wethouders van Renkum

drs. M.G.M. van de Geijn

A.M.J. Schaap

secretaris

burgemeester

Het college van burgemeester en wethouders van Rheden

N. Renkema – Holstein

C.F. van Eert

secretaris

burgemeester

Het college van burgemeester en wethouders van Rozendaal

B. Boelens

drs. E. Weststeijn

secretaris

burgemeester

 

Het college van burgemeester en wethouders van Westervoort

mr. J. Kersten

drs. A.J. van Hout

secretaris

burgemeester

Het college van burgemeester en wethouders van Wijchen

R. Boer

M. van Beek

secretaris

burgemeester

Het college van burgemeester en wethouders van Zevenaar

mr. D. Jansen

drs. L.J.E.M. van Riswijk

secretaris

burgemeester

Toelichting bij de Gemeenschappelijke Regeling Regio Arnhem-Nijmegen

Algemeen

De 18 gemeenten in de regio Arnhem-Nijmegen willen de positie van de Regio Arnhem-Nijmegen versterken en een kwalitatieve groei van de regio – met behoud van de typische balans tussen levendige verstedelijking en ontspannen leefkwaliteit –bewerkstelligen. Het gaat hierbij om de samenwerking op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling (waaronder wonen, landschap, verkeer en mobiliteit) en sociaaleconomische ontwikkeling (waaronder werkgelegenheid, bedrijvigheid, recreatie, toerisme, leefbaarheid en cultuur) op de schaal van de regio, waarbij integraliteit, innovatie, duurzaamheid en circulariteit belangrijke uitgangspunten zijn.

De juridische basis van de samenwerking tussen de gemeenten in de regio Arnhem-Nijmegen is vastgelegd in deze ‘Gemeenschappelijke Regeling Regio Arnhem-Nijmegen’.

Datgene wat in juridische zin geregeld moet worden rondom de samenwerking tussen de gemeenten in de regio Arnhem-Nijmegen, is ook vastgelegd in deze regeling. Tegelijk laat deze regeling ruimte waar dat mogelijk en wenselijk is, zodat de organisatie en daarmee de samenwerking flexibel blijft en aanvullende of specifieke afspraken in afzonderlijke verordeningen kunnen worden vastgelegd.

De Gemeenschappelijke Regeling Regio Arnhem-Nijmegen bevat alleen bepalingen over onderwerpen uit de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr). Daarbij zijn niet alle regels uit de Wgr overgenomen. Daarmee blijft deze regeling behapbaar en hoeft niet bij elke wijzigingen van de Wgr de regeling veranderd te worden

De werkwijze zoals vastgelegd in deze regeling, is nader uitgewerkt en gedetailleerd in het Bedrijfsplan regio Arnhem - Nijmegen(16 april 2020). Het Bedrijfsplan is een uitwerking van en toelichting op de praktische werkwijze. Het Bedrijfsplan dient als richtsnoer bij de oprichting van het nieuwe regiobestuur en regiobureau. Waar nodig wordt in deze artikelsgewijze toelichting verwezen naar het Bedrijfsplan.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Dit artikel bevat enkele algemene begripsbepalingen die gelden voor de gehele gemeenschappelijke regeling.

Artikel 2 Openbaar lichaam

Dit artikel bepaalt dat er een zogenoemd gemeenschappelijk openbaar lichaam wordt ingesteld krachtens artikel 1, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 8, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen. De regeling is een collegesamenwerking. Het gemeenschappelijk openbaar lichaam bezit rechtspersoonlijkheid en kan dus zelfstandig privaatrechtelijke rechtshandelingen verrichten. Er is bewust gekozen voor een gemeenschappelijk openbaar lichaam: deze keuze maakt het mogelijk om transparanter en met meer slagkracht te kunnen werken. De regio kan zo zijn eigen financiële administratie en verantwoording organiseren.

Tot slot bepaalt het artikel dat het gemeenschappelijk openbaar lichaam gevestigd is te Elst, gemeente Overbetuwe (volgens artikel 10 lid 3 Wgr is het aanwijzen van een plaats van vestiging vereist). Dit is het geografisch centrum van de regio.

Artikel 3 Bestuursorganen

Het bestuur van het gemeenschappelijk openbaar lichaam bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter (art. 12, lid 1 Wgr). Daarnaast kunnen commissies van advies en bestuurscommissies worden ingesteld. In deze regeling is die mogelijkheid geopend in hoofdstuk 6. De directie of een directielid is geen bestuursorgaan.

Artikel 4 Belangen

Deze regeling wordt getroffen ter behartiging van de in dit artikel genoemde belangen. Het belang bakent de bevoegdheden van (het bestuur van) het gemeenschappelijk openbaar lichaam af.

Artikel 5 Taken

In deze bepaling zijn de taken omschreven die het samenwerkingsverband moet uitvoeren voor zover gelegen binnen het belang van de vorige bepaling. De taken hebben met name betrekking op de voorbereiding en agendering van de verschillende opgaven.

Daarnaast worden positioneren en profileren van de regio expliciet benoemd, net als inspelen op ontwikkelingen en het faciliteren van ontmoetingen.

Artikel 6 Bevoegdheden

De deelnemende gemeenten dragen geen bevoegdheden over aan de regio Arnhem-Nijmegen. Bij afzonderlijk besluit mandateren de deelnemers de bevoegdheden. De enige uitzondering betreft de bevoegdheid van de colleges om een subsidie te verstrekken aan de stichting The Economic Board. De gemeenteraden van de deelnemende gemeenten merken de stichting aan als subsidieontvanger. De bevoegdheid om de subsidie te verstrekken wordt door de colleges overgedragen aan het algemeen bestuur. Dit heeft als voordeel dat er één subsidiebeschikking hoeft te worden opgesteld in plaats van 18 stuks. De subsidie wordt gebaseerd op een bedrag per aantal inwoners.

In het derde lid worden de bevoegdheden van de bestuursorganen van het openbaar lichaam beperkt. Dit zijn bevoegdheden die het openbaar lichaam vanwege zijn rechtspersoonlijkheid op grond van de wet zelf heeft. Met deze bepaling worden de financiële risico’s voor de deelnemers beperkt, omdat de deelnemers hiermee vooraf moeten instemmen.

Artikel 7 Samenstelling algemeen bestuur

Dit artikel gaat over de samenstelling van het bestuur en de plaatsvervanging van bestuurders. Deze zaken moeten in de gemeenschappelijke regeling geregeld worden (art. 10 lid 3 Wgr). Daarbij is rekening gehouden met de wettelijke bepaling dat de leden van het bestuur door en uit de deelnemende colleges van burgemeester en wethouders moeten worden aangewezen (art. 14a Wgr). Er is voor gekozen om ieder college één lid aan te laten wijzen. Als een lid van het bestuur verhinderd is, dan kan dat lid vervangen worden door de door het betreffende college aangewezen plaatsvervanger.

Artikel 8 Vergaderingen

Besluiten neemt het algemeen bestuur bij meerderheid van stemmen. Gekozen is voor een stemverhouding naar rato van de grootte van de gemeente, zoals die bij meerdere gemeenschappelijke regelingen in de regio toegepast wordt. Specifiek voor de begroting en de jaarrekening is gekozen voor een gekwalificeerde meerderheid van stemmen. Een besluit is dan pas aangenomen als de meerderheid van stemmen ook de meerderheid van de inwoners van de regio vertegenwoordigt. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar.

In het bedrijfsplan in paragraaf 4.2 is opgenomen dat het algemeen bestuur 8 keer per jaar bij elkaar komt. In artikel 8 van de gemeenschappelijke regeling is minimaal 6 keer per jaar opgenomen. Het laatste is verplichtend, het eerste is wenselijk.

Een opgavegerichte samenwerking kunnen overheden niet alleen. Partners uit het bedrijfsleven, het onderwijs en het maatschappelijk veld zijn nodig om de gewenste doelen en resultaten te kunnen halen. Het algemeen bestuur kan ervoor kiezen om vertegenwoordigers van deze partijen uit te nodigen voor zijn vergadering.

Elke opgave kent een bestuurlijk opdrachtgever (zie paragraaf 3.3 van het bedrijfsplan). De leden van het dagelijks en algemeen bestuur zijn niet automatisch bestuurlijk opdrachtgever van de inhoudelijke opgaven. Dit kunnen ook bestuurders uit één van de 18 regiogemeenten zijn die geen deel uitmaken van het dagelijks of algemeen bestuur. Om de rollen en verantwoordelijkheden van het algemeen bestuur ten aanzien van de inhoudelijke opgaven te kunnen vervullen, zijn de bestuurlijk opdrachtgevers van de opgaven in ieder geval agendalid van het algemeen bestuur en zullen zij met regelmaat aansluiten bij vergaderingen van het algemeen bestuur.

Artikel 9 Taken en bevoegdheden algemeen bestuur

Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van het gemeenschappelijk openbaar lichaam (art. 12, tweede lid, van de wet). Dit betekent onder meer dat het algemeen bestuur eindverantwoordelijk is voor het gemeenschappelijk openbaar lichaam. In het algemeen bestuur zijn alle deelnemers vertegenwoordigd.

Dit artikel beschrijft de taken en bevoegdheden van het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur kan zijn bevoegdheden overdragen aan het dagelijks bestuur met uitzondering van de taken benoemd in artikel 33a, tweede lid, van de wet en artikel 9, vierde lid, van de regeling.

Artikel 10 Samenstelling dagelijks bestuur

Gekozen is voor een klein en compact dagelijks bestuur, dat ervoor zorgt dat het algemeen bestuur zijn rol kan vervullen.

De wet bevat geen bepalingen over het benoemen van plaatsvervangers voor de leden van het dagelijks bestuur. Bij vervanging met een tijdelijk of incidenteel karakter kan worden volstaan met een interne vervangingsregeling binnen het dagelijks bestuur,

Artikel 11 Vergaderingen

De wet bevat geen bepalingen over de besluitvorming en vergaderorde van het dagelijks bestuur, zoals bij het algemeen bestuur.

Net als bij het algemeen bestuur is in de regeling opgenomen dat het dagelijks bestuur minimaal 6 keer per jaar bij elkaar komt. Logischerwijs volgt het dagelijks bestuur minimaal de vergaderfrequentie van het algemeen bestuur. De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet openbaar.

Artikel 12 Taken en bevoegdheden dagelijks bestuur

Dit artikel regelt de taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur.

Artikel 13 Voorzitter

Dit artikel regelt de aanwijzing van de (plaatsvervangend) voorzitter. Op grond van artikel 13, negende lid, van de Wgr moet de voorzitter door en uit het algemeen bestuur aangewezen worden. De voorzitter is een eenhoofdig bestuursorgaan (artikel 12, lid 1 Wgr) en is voorzitter van zowel het algemeen bestuur als het dagelijks bestuur (artikel 12, lid 3 Wgr).

De plaatsvervangend voorzitter vervangt de voorzitter zowel in het algemeen bestuur als in het dagelijks bestuur.

Artikel 14 Taken en bevoegdheden van de voorzitter

Dit artikel regelt de taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur. De voorzitter is ook aanspreekbaar als boegbeeld van de regio.

Artikel 15 Commissies van advies

Dit artikel is gebaseerd op artikel 24 van de Wgr. Het algemeen bestuur regelt de bevoegdheden en samenstelling van deze commissies van advies. Het algemeen bestuur stelt in ieder geval een regioagendacommissie in. In paragraaf 4.3 van het bedrijfsplan wordt deze uit raadsleden bestaande regioagendacommissie verder toegelicht.

Artikel 16 Bestuurscommissies

Dit artikel voorziet in de mogelijkheid van het algemeen bestuur om bestuurscommissies in te stellen (op grond van artikel 25, lid 1 Wgr). Het is aan het algemeen bestuur om bestuurscommissies in te stellen. Het algemeen bestuur regelt de samenstelling van de bestuurscommissie, haar taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties jegens het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. Op grond van artikel 25, lid 2 Wgr gaat het algemeen bestuur pas over tot de instelling van de in het eerste lid bedoelde commissies als de raden van de deelnemende gemeenten een verklaring van geen bezwaar hebben afgegeven.

Artikel 17 tot en met artikel 20

Deze artikelen regelen de informatie- en verantwoordingsplicht die uit een oogpunt van democratische legitimatie aan het functioneren van het bestuur worden gesteld en die verplicht is op grond van de Wgr.

Artikel 21 Reglement van orde algemeen bestuur

Geen toelichting nodig.

Artikel 22 Reglement van orde dagelijks bestuur

Geen toelichting nodig.

Artikel 23 Regiobureau

Uitgangspunt voor de rol van het regiobureau is dat de regionale samenwerking gebeurt in de opgaven, door de 18 gemeenten, en dat het regiobureau deze samenwerking faciliteert. In het regiobureau wordt een aantal strategische functies belegd zoals strategie, raads- en bestuursadvisering, lobby / profilering / positionering, strategische communicatie, procesmanagement en financieel advies. Ook is het huidige Bureau Brussel, dat de lobby naar andere (overheids)organisaties verzorgt, in het regiobureau ondergebracht.

Artikel 24 Directeur

Aan het hoofd van het regiobureau staat een directeur. Hij/zij wordt aangesteld door het dagelijks bestuur.

Artikel 25 Klachten

Er is voor gekozen om de gemeentelijke ombudsman voor het Rijk van Nijmegen aan te wijzen als bevoegd tot behandeling van klachten zoals bedoeld in artikel 9:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 26 Archief 

Op grond van artikel 40 van de Archiefwet 1995 (Archiefwet) moet de gemeenschappelijke regeling bepalingen bevatten over het archief. Deze moeten zoveel mogelijk overeenkomstig de Archiefwet worden vormgegeven. Om die reden is aansluiting gezocht bij de bepalingen zoals die op grond van de Archiefwet voor de gemeenten gelden.

Artikel 27 Regionale opgaven

Elke opgave kent een bestuurlijk opdrachtgever en een ambtelijk opdrachtgever. Voor elke opdracht wordt een opgavemanager aangesteld. De opgaven worden concreet omschreven en kennen een eigen begroting.

Uitgangspunt is dat de gemeenten kunnen deelnemen aan een opgave.

Als een gemeente niet deelneemt aan een opgave, dan vrijwaart het samenwerkingsverband deze gemeente voor kosten en risico’s die met deze opgave verband houden.

Artikel 28 Financiële organisatie

Behoeft geen nadere toelichting. Aangesloten wordt bij de wettelijke voorschriften.

Artikel 29 Bijdragen van de gemeenten

Artikel 29, tweede lid, omschrijft de kostenverdeelsleutel voor de reguliere taken (de opgave overstijgende kosten) die het openbaar lichaam uitvoert. In de regio is afgesproken dat de verrekening van deze kosten plaatsvindt naar rato van het aantal inwoners. Hiervoor is het laatst bekende inwonersaantal per gemeente de grondslag. Daarnaast wordt de kostenverdeelsleutel van elke individuele opgave vastgelegd.

Jaarlijks stelt het algemeen bestuur de hoogte van de bijdragen van de deelnemende gemeenten vast.

Uit het wettelijk systeem vloeit voort, dat de deelnemers aan een gemeenschappelijke regeling er te allen tijde voor moeten zorgen dat het gemeenschappelijk openbaar lichaam over voldoende middelen beschikt om aan zijn verplichtingen te voldoen.

Artikel 30 Begroting

De jaarlijkse bijdrage voor de reguliere taken en de opgaven wordt opgenomen in de begroting. De begroting bestaat dus uit twee delen.

Verwezen is naar de termijnen genoemd in de wet zodat bij een wetswijziging de regeling geen aanpassing behoeft.

Artikel 31 Jaarrekening

Verwezen is naar de termijnen genoemd in de wet zodat bij een wetswijziging de regelingen geen aanpassing behoeft.

Artikel 32 Wijziging en opheffing

Gewijzigde omstandigheden kunnen aanleiding geven om de regeling aan te passen. Daarvoor is met deze bepaling een voorziening getroffen. Het bestuur dan wel een van de colleges kan voorstellen voor wijziging van de gemeenschappelijke regeling doen. Alle deelnemende colleges besluiten over een voorstel tot wijziging van de regeling (art. 1 lid 3 jo. lid 1 Wgr), na toestemming van hun raden (art. 1 lid 3 jo. lid 2 Wgr). De regeling is gewijzigd wanneer tweederde van het aantal deelnemende gemeenten daartoe heeft besloten. De wijziging bevat het moment van inwerkingtreding.

Dit kan op grond van art. 26 lid 3 van de Wgr niet eerder dan nadat de regeling bekend is gemaakt. De wijze van bekendmaking is voorgeschreven in art. 26 lid 2 van de Wgr.

Artikel 33 Toetreding en uittreding

Dit artikel regelt de procedure voor toetreding van nieuwe deelnemers aan het samenwerkingsverband en n de uittreding van bestaande deelnemers aan het samenwerkingsverband. 

Het algemeen bestuur is bevoegd richtlijnen vast te stellen voor toe- en uittreding. Ook bij een toe- of uittreding wordt een regeling conform artikel 32 gewijzigd.

In het toetredingsbesluit wordt bepaald wanneer de toetreding ingaat.

Artikel 34 Liquidatie

Als de deelnemende gemeenten besluiten tot opheffing van de regeling, dan besluit het algemeen bestuur tot liquidatie. Dit stelt een liquidatieplan vast. De raden worden in de gelegenheid gesteld een zienswijze naar voren te brengen.

Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing. Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel. Als het openbaar lichaam op haar rustende verplichtingen is nagekomen en er blijft een batig saldo over, dan wordt dit batig saldo aan de hand van de gehanteerde verdeelsleutel, zoals vastgelegd in het liquidatieplan, aan gemeenten uitgekeerd. Resteert een negatief saldo, dan zijn gemeenten naar rato van de gehanteerde verdeelsleutel gehouden deze verplichtingen op zich te nemen. Het openbaar lichaam blijft bestaan, zolang dat voor liquidatie noodzakelijk is (art. 9 lid 3 Wgr).

Artikel 35 Geschillen en onvoorziene gevallen

Geen toelichting nodig.

Artikel 36 Duur van de regeling

Met dit artikel worden de evaluatiemomenten van de regeling bepaald.

Door de evaluatie aan het begin van het kalenderjaar waarin de algemene gemeenteraadsverkiezingen in de gemeenten plaatsvinden, kan het zittende bestuur nog kennis nemen van de uitkomsten van de evaluatie, deze van commentaar en advies kan voorzien en mee kan geven in de overdracht naar het nieuwe bestuur. De voorbereidingen voor de evaluatie zullen dan na de zomer van het jaar voor de verkiezingen al gestart moeten worden.

De eerste evaluatie zou dan al begin 2022 plaats moeten vinden. Dit is te vroeg om de effecten van de nieuwe opzet goed in beeld te kunnen brengen. Het algemeen bestuur kan kiezen of het de evaluatie uitstelt of dat het kiest voor een 'lichte evaluatie' voor de eerste ervaringen.

Bij de evaluatie zullen (in ieder geval) de volgende criteria getoetst worden:

- de slagvaardigheid van de samenwerking, kan er adequaat worden gereageerd op voorkomende opgaven en uitdagingen (bv. doorlooptijd);

- de verhouding tussen de bereikte resultaten enerzijds en de bestuurlijke en ambtelijke inzet anderzijds;

- de vraag of de gemeenteraden zich voldoende herkennen in het proces van samenwerking;

- de kwaliteit van de gemeenschappelijk geformuleerde regionale agenda;

- de positie die het samenwerkingsverband inneemt richting zijn strategische partners (provincie, The Economic Board / triple helix, Rijk en EU);

- maximale administratieve eenvoud ('lean and mean').

Artikel 37 Toezending en bekendmaking

De gemeente Overbetuwe is hiermee belast, omdat zij de statutaire vestigingsplaats is van het openbaar lichaam.

Artikel 38 Inwerkingtreding en citeertitel

Geen toelichting nodig.

Ondertekening

Gemeente Overbetuwe