Algemene subsidieverordening gemeente Eemsdelta 2021

Geldend van 13-01-2021 t/m 31-12-2023

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Eemsdelta 2021

De raad van de gemeente Eemsdelta,

gezien het voorstel van de Stuurgroep Herindeling Eemsdelta d.d. 3 december 2020;

gelet op de artikelen 149 en 156 van de Gemeentewet en op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat artikel 4:23, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht vereist dat voor het verstrekken van subsidie een wettelijk voorschrift is vastgesteld dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt;

dat het gewenst is om subsidie te verstrekken voor de uitvoering van activiteiten die bijdragen aan de realisatie van de gemeentelijke beleidsdoelen;

dat in de Algemene subsidieverordening de gemeente in zijn algemeenheid regelt op welke beleidsterreinen subsidie kan worden verstrekt, maar geen bepaling bevat waarin de concrete subsidiabele activiteiten zijn omschreven;

dat het gewenst is de wettelijke voorschriften die regelen voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt op te nemen in afzonderlijke regelingen;

dat het gewenst is om subsidieplafonds te hanteren voor die regelingen waarvoor gedurende het gehele jaar aanvragen kunnen worden ingediend;

dat het gewenst is bevoegdheden omtrent subsidieverstrekking neer te leggen bij burgemeester en wethouders;

dat daarnaast een uniforme procedure voor alle subsidies wordt nagestreefd en dat een algemene subsidieverordening daarvoor de aangewezen plaats is;

dat de behoefte aan een nieuwe algemene subsidieverordening ook voortvloeit uit het streven naar een vermindering van de administratieve lasten voor subsidieontvangers en de noodzaak van actualisatie in verband met de herindeling van de gemeenten Appingedam, Delfzijl en Loppersum in de gemeente Eemsdelta;

besluit

vast te stellen, de volgende verordening:

Algemene subsidieverordening gemeente Eemsdelta 2021

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent;

  • Verdrag: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PbEU C 326/47);

  • wet: Algemene wet bestuursrecht;

  • egalisatiereserve: een reserve die wordt gevormd uit exploitatieoverschotten om eventuele toekomstige tekorten op te vangen teneinde een gelijkmatige verdeling van lasten te realiseren;

  • gemeente: de gemeente Eemsdelta;

  • incidentele subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de wet, die niet gebaseerd is op een wettelijk voorschrift;

  • jaarsubsidie: subsidie die per kalenderjaar of voor een bepaald aantal kalenderjaren aan een instelling voor een periode van maximaal vier jaar wordt verstrekt.

Artikel 2. Reikwijdte

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen

  • 2.

    Bij nadere regeling (hierna te noemen: subsidieregeling) kan van deze verordening worden afgeweken, maar niet van de artikelen 3 (subsidieregelingen) en 9 (weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden).

  • 3.

    Artikel 4.24 van de wet is niet van toepassing.

Artikel 3. Subsidieregelingen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen bij subsidieregeling vaststellen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders leggen in de subsidieregeling in ieder geval vast:

    • a.

      op welk beleidsterrein de regeling betrekking heeft;

    • b.

      welke activiteiten voor subsidie in aanmerking komen;

    • c.

      voor zover van toepassing, de aanwijzing van beoogde doel(en) en doelgroep(en);

    • d.

      weigeringsgronden;

    • e.

      gegevens en stukken die bij de aanvraag moeten worden overgelegd;

    • f.

      welke aanvullende verplichtingen aan de subsidieverstrekking worden of kunnen worden verbonden;

    • g.

      overige voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om in aanmerking te komen voor een subsidie.

  • 3.

    Een subsidieregeling kan verder naast het in artikel 12 (bijzondere verplichtingen subsidieontvanger) genoemde in elk geval bepalen dat de subsidie kan worden vastgesteld zonder voorafgaande verleningsbeschikking, alsmede dat afdeling 4.2.8 van de wet (per boekjaar verstrekte subsidies aan rechtspersonen) van toepassing is.

Artikel 4. Staatssteunregels

  • 1.

    Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kunnen burgemeester en wethouders bij subsidieregeling afwijken van deze verordening en deze aanvullen.

  • 2.

    Bij subsidieregelingen waarbij is bepaald dat toepassing kan worden gegeven aan een Europees steunkader, verwijst de subsidieregeling naar het desbetreffende steunkader.

  • 3.

    Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader.

  • 4.

    Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten voor vergoeding in aanmerking die voldoen aan de eisen van het desbetreffende steunkader.

  • 5.

    Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen ondernemingen alleen in aanmerking voor zover de subsidieverstrekking voldoet aan de voorwaarden van het desbetreffende steunkader.

  • 6.

    Het college kan de subsidieaanvrager om een ondertekende de-minimisverklaring vragen.

Artikel 5. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidieplafonds vaststellen. In dat geval bepalen zij bij subsidieregeling de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen een subsidieplafond verlagen als:

    • a.

      het plafond wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; en

    • b.

      de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 4.

    Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 5.

    Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Hoofdstuk 2 De aanvraag

Artikel 6. Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij burgemeester en wethouders. Als hiervoor een aanvraagformulier is vastgesteld geschiedt dit met gebruikmaking daarvan.

  • 2.

    Bij de aanvraag legt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens over:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelen en resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;

    • c.

      een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      als de aanvrager een onderneming is:

  • 1°. een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

  • 2°. een verklaring als bedoeld in de verordening met betrekking tot de-minimissteun (de-minimisverklaring);

  • 3°. een opgave van het KvK nummer.

    • e.

      als het een subsidie betreft die per boekjaar aan een rechtspersoon wordt verstrekt, de stand van de reserves op het moment van de aanvraag.

    • f.

      een kopie van de bankpas met het bankrekeningnummer waarop de aangevraagde subsidie overgemaakt moet worden.

  • 3.

    Een rechtspersoon die voor de eerste keer subsidie aanvraagt, legt tevens over: een exemplaar van de oprichtingsakte of de statuten, een uittreksel van de KvK, alsmede van het jaarverslag, de jaarrekening of de balans van het voorgaande jaar.

  • 4.

    Bij subsidieregeling kan van de voorgaande leden worden afgeweken.

Artikel 7. Aanvraagtermijn

  • 1.

    Een aanvraag van een jaarsubsidie wordt ingediend uiterlijk 1 september voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Andere aanvragen om subsidie worden ingediend uiterlijk 8 weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

Artikel 8. Beslistermijn

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 7, eerste lid, uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 7, tweede lid, binnen 8 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

  • 4.

    Bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag worden aangemeld bij de Europese Commissie wordt de termijn verdaagd totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft genomen.

Hoofdstuk 3 Verlening

Artikel 9. Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden

  • 1.

    Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de wet weigeren burgemeester en wethouders de subsidie in ieder geval:

    • a.

      als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt, of

    • b.

      als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun van Nederland onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard.

  • 2.

    Onverminderd het vorige lid weigeren burgemeester en wethouders de subsidie in ieder geval als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een Europees steunkader omdat:

    • a.

      een subsidie verstrekt zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in het desbetreffende steunkader, of

    • b.

      de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader.

  • 3.

    Onverminderd de vorige leden kunnen burgemeester en wethouders de subsidie verder in ieder geval weigeren:

    • a.

      als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

    • b.

      als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

    • c.

      als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • d.

      als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift;

    • e.

      als de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is met de interne markt;

    • f.

      in de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde gevallen;

    • g.

      als de activiteiten niet verenigbaar zijn met het gemeentelijk beleid;

    • h.

      als activiteiten gericht zijn op het uitdragen van levensbeschouwelijke of politieke overtuigingen;

    • i.

      als bepaalde groepen van deelname aan de activiteiten worden uitgesloten en daarmee naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet een nuttig doel wordt gediend, zodat sprake is van ontoelaatbare discriminatie;

    • j.

      als de activiteiten zijn gericht op het maken van winst;

    • k.

      als de aanvrager een bij of krachtens deze verordening gestelde verplichting niet nakomt of als hij niet voldoet aan een daar gestelde voorwaarde om voor de subsidie in aanmerking te kunnen komen.

Artikel 10. Weigering van incidentele subsidies

In aanvulling op artikel 9 kunnen burgemeester en wethouders een incidentele subsidie in ieder geval weigeren voor zover:

  • a.

    de aanvraag betrekking heeft op de reguliere activiteiten van de aanvrager;

  • b.

    de aanvraag betrekking heeft op de instandhoudingskosten van de aanvrager;

  • c.

    de aanvraag betrekking heeft op de inrichtingskosten van de aanvrager;

  • d.

    de aanvraag betrekking heeft op een structurele activiteit, met uitzondering van structurele activiteiten die in een opbouwfase verkeren;

  • e.

    de aanvraag betrekking heeft op een activiteit waarvoor op grond van een subsidieregeling als bedoeld in artikel 3, subsidie kan worden verstrekt of in het jaar voorafgaand aan de aanvraag kon worden verstrekt;

  • f.

    de aanvraag betrekking heeft op een activiteit die in het gemeentelijk beleid onvoldoende prioriteit heeft.

Artikel 11. Meldingsplicht van subsidieontvanger

  • 1.

    Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidieontvanger dat onverwijld schriftelijk aan burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Een subsidieontvanger informeert burgemeester en wethouders onverwijld schriftelijk over:

    • a.

      beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat de subsidieontvanger de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet, niet tijdig of niet geheel zal kunnen nakomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders, en het doel van de rechtspersoon.

Artikel 12. Bijzondere verplichtingen subsidieontvanger

  • 1.

    Bij subsidies hoger dan € 50.000, verleend voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan de verplichting worden opgelegd tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar verlangd.

  • 2.

    Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kunnen aan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen dan genoemd in artikel 4:37, eerste lid, van de wet worden opgelegd, voor zover deze strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie. In de toelichting bij de subsidieregeling wordt uiteengezet waarom daartoe wordt overgegaan.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kunnen verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie aan de subsidie worden verbonden, voor zover deze verplichtingen betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht. In de toelichting bij de subsidieregeling wordt uiteengezet waarom daartoe wordt overgegaan.

  • 4.

    Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kan worden bepaald dat de subsidieontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor aan burgemeester en wethouders een vergoeding verschuldigd is als zich een gebeurtenis voordoet als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de wet. Daarbij wordt tevens aangegeven hoe de hoogte van de vergoeding wordt bepaald.

Artikel 13. Egalisatiereserve, reservevorming en verrekening

  • 1.

    Bij verleningsbeschikking kan worden bepaald dat de subsidieontvanger van een jaarsubsidie die meer dan € 50.000 bedraagt, een egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72, eerste lid, van de wet vormt.

  • 2.

    Is een jaarsubsidie verleend voor een in de loop van een kalenderjaar uit te voeren activiteitenplan en blijkt dat daarvoor niet de gehele subsidie nodig was, dan kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat de subsidieontvanger een egalisatiereserve van een door hen te bepalen percentage vormt. Bedraagt het overschot meer dan de door burgemeester en wethouders bepaalde egalisatiereserve, dan wordt het meerdere door burgemeester en wethouders teruggevorderd.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat de reserve slechts binnen een zekere termijn kan worden gebruikt. Is de reserve gedurende deze termijn niet geheel gebruikt, dan wordt het restant door burgemeester en wethouders teruggevorderd.

  • 4.

    Voor de hoogte van de jaarsubsidie geldt de regel dat, voor zover de subsidie niet geheel is gebruikt, deze subsidie, ook wanneer deze minder dan € 50.000 bedraagt, gereserveerd mag worden. Deze reservering mag echter niet meer bedragen dan 15% van de totale jaaromzet volgens de laatste exploitatierekening. Indien daarna nog een restbedrag van de niet gebruikte subsidie overblijft, kan de subsidie dienovereenkomstig lager worden vastgesteld en teruggevorderd.

  • 5.

    De hoogte van de jaarsubsidie die minder dan € 50.000 bedraagt, wordt vastgesteld overeenkomstig de subsidieverlening, met dien verstande dat voor zover de subsidie niet geheel gebruikt is voor de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, het bedrag van de niet gebruikte subsidie gereserveerd mag worden tot maximaal 15% van het maximale bedrag waarvoor subsidie is verleend. Indien daarna nog een restbedrag van de niet gebruikte subsidie overblijft, kan de subsidie dienovereenkomstig lager worden vastgesteld. In de situatie dat sprake is van meerdere subsidiegevers, wordt het bedrag dat geacht wordt niet te zijn gebruikt door het college bepaald op basis van een toerekening van de niet benodigde middelen aan de verschillende subsidiegevers, naar rato van het door ieder verstrekte subsidiebedrag.

  • 6.

    Indien sprake is van een onverschuldigd betaald subsidiebedrag wordt dit verrekend met de aan dezelfde subsidieontvanger voor een ander tijdvak verstrekte subsidie voor dezelfde activiteiten.

Hoofdstuk 4 Vaststelling van de subsidie

Artikel 14. Wijze van verstrekking en eindverantwoording subsidies tot en met € 10.000

  • 1.

    Subsidies tot en met € 10.000 worden door burgemeester en wethouders direct vastgesteld of verleend en – tenzij toepassing wordt gegeven aan het volgende lid – binnen 12 weken nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht, ambtshalve vastgesteld.

  • 2.

    Als bij verlengingsbeschikking de subsidieaanvrager wordt verplicht om op de daarbij aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen, vindt de vaststelling plaats binnen 12 weken nadat de gevraagde inlichtingen zijn verstrekt.

  • 3.

    In geval van verlening van een subsidie volgens lid 2 van ten hoogste € 10.000 wordt een voorschot verstrekt ter hoogte van de verleende subsidie, tenzij anders bepaald.

Artikel 15. Eindverantwoording subsidies van meer dan € 10.000

  • 1.

    Bij subsidies van meer dan € 10.000 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in:

    • a.

      in geval van een jaarsubsidie, uiterlijk op 1 juni van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar;

    • b.

      in andere gevallen uiterlijk 12 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.

  • 2.

    De aanvraag bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan;

    • b.

      een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop; en

    • d.

      bij een subsidie vanaf € 50.000 een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk accountant gebaseerd op het daartoe geldende ‘Controleprotocol controleverklaring subsidies gemeente Eemsdelta’. Deze controle door een onafhankelijk deskundige moet voldoen aan de controlestandaarden die door de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) zijn vastgesteld..

  • 3.

    Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden vastgesteld of andere gegevens worden verlangd.

Artikel 16. Subsidievaststelling subsidies van meer dan € 10.000

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen een subsidie van meer dan € 10.000 vast binnen 12 weken na de ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling, tenzij bij subsidieregeling anders is bepaald.

  • 2.

    Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste 8 weken worden verdaagd.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kunnen categorieën subsidieontvangers worden aangewezen waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden ingediend.

  • 4.

    Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip, bedoeld in 15, eerste lid, aanhef en onder a en b, is ingediend, kunnen burgemeester en wethouders de subsidieontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Als de aanvraag niet binnen deze termijn wordt ingediend, kunnen zij overgaan tot ambtshalve vaststelling.

Hoofdstuk 5 Overige bepalingen

Artikel 17. Hardheidsclausule

  • 1.

    Als een bij of krachtens verordening gestelde termijn voor een subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de te dienen belangen, kunnen burgemeester en wethouders een andere termijn vaststellen.

  • 2.

    In een subsidieregeling kan worden bepaald dat door burgemeester en wethouders van een of meer bepaalde artikelen of artikelleden van die regeling kan worden afgeweken als daaraan vasthouden voor een subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen.

  • 3.

    Toepassing van de vorige leden wordt gemotiveerd in het besluit.

Artikel 18. Slotbepalingen

  • 1.

    De Algemene Subsidieverordening gemeente Appingedam 2011, de Algemene Subsidieverordening gemeente Delfzijl 2017 en de Algemene Subsidieverordening gemeente Loppersum 2019 worden ingetrokken per 1 januari 2021.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking. Deze verordening is van toepassing op subsidieaanvragen die betrekking hebben op 2021 en volgende.

  • 3.

    Op aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor deze datum van inwerkingtreding zijn de bepalingen van toepassing zoals deze luidden voor de dag van inwerkingtreding van deze verordening:

    • a.

      voor subsidieontvangers uit de voormalige gemeente Appingedam: de bepalingen van de Algemene Subsidieverordening gemeente Appingedam 2011;

    • b.

      voor subsidieontvangers uit de voormalige gemeente Delfzijl: de bepalingen van de Algemene Subsidieverordening gemeente Delfzijl 2017;

    • c.

      voor subsidieontvangers uit de voormalige gemeente Loppersum: de bepalingen van de Algemene Subsidieverordening gemeente Loppersum 2019.

  • 4.

    Nadere regels van burgemeester en wethouders (subsidieregelingen) die zijn gebaseerd op de verordeningen bedoeld in het eerste lid, die golden op het moment van inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige bevoegdheden kent, gelden als subsidieregelingen gebaseerd op deze verordening.

  • 5.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening gemeente Eemsdelta 2021.

Ondertekening

Eemsdelta, 4 januari 2021

De raad voornoemd,

T.G.C. Kramer-Klein G.Beukema

Griffier Voorzitter