Beleidsregels voor het instellen van gereserveerde gehandicaptenparkeerplaatsen

Geldend van 22-08-2013 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels voor het instellen van gereserveerde gehandicaptenparkeerplaatsen

Burgemeester en Wethouders van Lochem;

gelet op:

- artikel 1:3 en 4:81 tot en met 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht;

- het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) en de wegenverkeerswet 1994;

- het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV).

Besluiten

Vast te stellen

Beleidsregels voor het instellen van gereserveerde gehandicaptenparkeerplaatsen

Overwegingen

Beleidsregels zijn van belang omdat de parkeerdruk in woonwijken dermate hoog is dat de gemeente een weloverwogen keuze moet maken of toekenning van een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats redelijk is in relatie tot andere belangen. Beleidsregels zijn bovendien van belang voor mensen met een handicap die gebruik maken van een auto of een gehandicaptenvoertuig. Het doel is de bruikbaarheid van parkeervoorzieningen verbeteren voor mensen met een handicap.

Mensen met een handicap hebben weinig aan een eigen auto of een gehandicaptenvoertuig, als ze die niet kunnen parkeren vlak bij waar ze wezen moeten: voor de eigen woning, bij het werk of bij openbare voorzieningen zoals winkelcentra, ziekenhuizen, stadskantoren of culturele voorzieningen. Gehandicaptenparkeerkaarten en gehandicaptenparkeerplaatsen maken dat mogelijk.

Gehandicaptenparkeerplaatsen

Er zijn verschillende soorten gehandicaptenparkeerplaatsen:

  • a.

    Algemene gehandicaptenparkeerplaatsen. Deze worden aangegeven door een blauw bordje met een witte P en een wit rolstoelsymbooltje. In de bestrating wordt een tegel aangebracht met een rolstoelsymbool. Alleen mensen met een gehandicaptenparkeerkaart mogen hier parkeren. Anderen mogen hier niet parkeren.

  • b.

    Gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken. Meestal gaat het om een gereserveerde parkeerplaats bij het woonhuis. Onder het blauwe bordje met het rolstoelsymbool wordt een wit onderbord met het kenteken aangebracht. Alleen een auto of gehandicaptenvoertuig mag hier staan. Anderen mogen hier niet parkeren.

  • c.

    Gehandicaptenparkeerplaats op kenteken met tijdsaanduiding. Meestal gaat het om een gereserveerde parkeerplaats bij de werkplek, bij een school of op andere plaatsen waar men op geregelde tijden komt. Er wordt in dat geval onder het blauwe bord en het kenteken nog een wit bordje aangebracht, met een aanduiding van dagen en tijden. Binnen de aangegeven uren mag alleen de houder van het voertuig hier parkeren, uiteraard in het bezit van een gehandicaptenparkeerkaart. Op andere uren is het een gewone parkeerplaats voor iedereen.

Gehandicaptenparkeerkaarten

De gehandicaptenparkeerkaart wordt onderscheiden in vier soorten:

  • 1.

    Voor een (gehandicapte) bestuurder (met een rijbewijs);

  • 2.

    Voor een (gehandicapte) passagier;

  • 3.

    Een gecombineerde kaart voor bestuurder/passagier;

  • 4.

    Voor personen verblijvende in een AWBZ-instelling (zo’n kaart wordt verleend aan de directeur van de instelling en wel voor de vervoermiddelen waarmee bewoners van die instelling worden vervoerd).

Criteria om in aanmerking te komen voor een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats

Bij het beoordelen van verzoeken tot aanwijzing van gereserveerde gehandicaptenparkeerplaatsen gelden de volgende criteria:

  • a.

    De aanvrager moet in het bezit zijn van een gehandicaptenparkeerkaart, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen een bestuurderskaart en een passagierskaart. Alleen personen in het bezit van een bestuurderskaart komen in aanmerking voor een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats omdat bij personen met een passagierskaart de chauffeur zijn voertuig kan voorrijden voor het laten in- en uitstappen van zijn gehandicapte passagier;

  • b.

    De aanvrager moet de beschikking hebben over een voertuig;

  • c.

    De aanvrager moet van het voertuig (een kopie van) het kentekenbewijs kunnen overleggen.

  • d.

    De mogelijkheid voor de aanvrager om zelf in een eigen parkeerplaats te voorzien, zoals bijvoorbeeld op eigen terrein, in een parkeergarage e.d. De aanvrager mag geen garage of oprit tot zijn beschikking hebben, tenzij het niet mogelijk is om vanwege noodzakelijk rolstoelgebruik in en uit het voertuig te stappen als deze in de (te smalle) garage of oprit staat;

  • e.

    Er moet een zodanige parkeerdruk zijn in de omgeving dat er doorgaans geen vrije parkeerplaatsen binnen de maximale loopafstand van de aanvrager beschikbaar zijn.

  • f.

    De verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer mogen niet in het geding zijn.

In uitzonderlijke gevallen kan het college van deze criteria afwijken. In die gevallen zal er overleg met aanvrager (en eventueel omwonenden) plaatsvinden.

Als de aanvrager niet meer op het betreffende adres woonachtig/werkzaam is, komt de gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats te vervallen.

Ondertekening

Lochem, 13 augustus 2013

Burgemeester en wethouders van de gemeente Lochem,

Drs. J. ten Brinke F.J. Spekreijse

Secretaris burgemeester