Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Gouda houdende regels omtrent welstand

Geldend van 01-01-2021 t/m heden

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Gouda houdende regels omtrent welstand

De raad van de gemeente Gouda;

gelezen het voorstel van 22 september 2020,

gelet op artikel van de Gemeentewet;

besluit:

  • 1.

    Kennis te nemen van en in te stemmen met de door het college vastgestelde actualisatie van het Welstandsbeleid 2017, mrt 2018 op basis van de beperkte Update Welstandsnota 2020, zoals weergeven in bijlage IIb en toegelicht in bijlage IIa

  • 2.

    In te stemmen met de vervanging van de tabel “welstandsbeleid” in hoofdstuk 2 van Deel A van de Welstandsnota (bijlage Ia) door de aangepaste tabel van bijlage Ib.

  • 3.

    Het welstandsbeleid op de volgende punten te actualiseren:

    • a.

      in verband met het gereedkomen van de 1e bouwfase van Westergouwe: het voor dit gebied vervangen van het bestaande ontwikkelbeleid “regulier met bijzondere aandacht” (E) door het “reguliere welstandsbeleid” (D) voor woonwijken;

    • b.

      in verband met het vaststellen van het Beeldkwaliteitskader Spoorzone en omgeving: het voor dit gebied vervangen van het bestaande beleid “welstandsvrij” (A) door het ontwikkelbeleid “regulier met bijzondere aandacht” (E);

    • c.

      in verband met de onder a en b genoemde wijzigingen: het vaststellen van de actualiseerde welstandskaart 2020 (bijlage V), die in de plaats komt van de huidige welstandskaart 2017 (bijlage IV);

  • 4.

    De Regeling Erfgoed en Duurzaamheid 2020 (bijlage III) tevens van toepassing te verklaren als beeldkwaliteitskader in de Welstandsnota 2017, update 2020.

  • 5.

    De richtlijnen, criteria en uitgangspunten met betrekking tot de duurzaamheidsmaatregelen in de Regeling Erfgoed en Duurzaamheid 2020 (bijlage III) tevens van toepassing te verklaren als beeldkwaliteitskader bij de welstandstoets.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 9 december 2020.

De raad van de gemeente voornoemd,

griffier

mr. drs. E.J. Karman-Moerman

voorzitter

mr. drs. P. Verhoeve

BIJLAGE 1b BELEID 2017 - Schema welstandsbeleidsniveau en concrete criteria per gebied en categorie

afbeelding binnen de regeling

BIJLAGE II Concrete aanpassingen in tekst Welstandsnota 2020

[De tekst van deze bijlage is aan de linkerzijde als externe bijlage te downloaden. Vanwege de technische beperkingen zijn de kleuren in het document anders niet zichtbaar.]

Bijlage III Regeling Erfgoed en Duurzaamheid

  • 1.

    Vergunningsvrije activiteiten in het kader van duurzaamheid voor beschermde monumenten en in het beschermde stadsgezicht

    • aanpassingen die het monument niet wijzigen en van buitenaf niet zichtbaar zijn, zoals het isoleren van CV-leidingen of het intern plaatsen van een warmtepomp zonder dat hiervoor historische onderdelen hoeven worden aangepast.

    • maatregelen die een vervanging betekenen van bestaande voorzieningen zonder dat er een wijziging in de situatie plaatsvindt.

    • plaatsing van voorzieningen voor het opwekken van zonne-energie op het dak van een niet beschermd bouwwerk op het erf bij een monument waarbij de waarden van het monument niet in het geding zijn.

    • een activiteit die uitsluitend leidt tot inpandige veranderingen aan een onderdeel van een monument dat uit oogpunt van monumentenzorg geen waarde heeft, is vrijgesteld van vergunningplicht.

    • voor zover detaillering, profilering, vormgeving, materiaalsoort en kleur van onderdelen die uit oogpunt van monumentenzorg waarde hebben, niet wijzigen en het geen bijzondere of zeldzame interieurafwerking, zoals behang, wandbespanning, goudleer of muurschilderingen, betreft.

    • ventilatiedoorvoeren in het dakvlak van beperkte omvang (uitwendige maat maximaal 160mm) en niet zichtbaar vanuit de openbare ruimte, mits dit geen schade toebrengt aan monumentale onderdelen zoals constructieonderdelen of historische binnenafwerking en mits hiervoor geen nieuwe interne doorvoeren voor leidingen of kanalen hoeven te worden gemaakt door of waarbij monumentale onderdelen gewijzigd of beschadigd raken.

    • Zonnepanelen die voldoen aan de uitvoeringsrichtlijnen en

      • o

        die een vervanging betekenen van bestaande voorzieningen zonder dat er een wijziging in de situatie plaatsvindt en

      • o

        die gericht zijn op het in stand houden van de eigenschappen van het bouwdeel of gebouw en/of

      • o

        die op het dak van een niet beschermd bouwwerk op het erf bij een monument en/of een onderdeel van het monument dat uit het oogpunt van monumentenzorg geen waarde (conform Bor artikel 4a lid 1b) heeft, geplaatst worden en

      • o

        waarvan de plaatsing voldoet aan de vergunningsvrije regels zoals vastgelegd in Bor bijlage II artikel 2, lid 6 en

      • o

        waarbij, in het geval dat de voorzieningen in, op, aan of bij onderdelen die uit oogpunt van monumentenzorg geen waarde hebben, worden aangebracht, de historische waarden van het beschermde deel van het monument niet in het geding mogen zijn.

    • Zonnepanelen in, aan of op niet-beschermde gebouwen in het rijksbeschermde stadsgezicht (binnenstad en haar randen), mits wordt voldaan aan de voorwaarden van Bor bijlage II artikel 2 onderdeel 6 en de panelen niet in het zicht zijn vanuit het openbaar toegankelijk gebied (publiek domein).

  • 2.

    Sneltoetscriteria voor rijksmonumenten en het beschermde gezicht en criteria voor vrijstelling voor gemeentelijke monumenten

    Beglazing

    • Het vervangen van enkel glas voor isolatieglas, zoals gelaagd (d.w.z. gelijmd) of dubbel glas of gelijkwaardig materiaal, mits

      • o

        het te verwijderen glas geen bijzondere monumentale waarden heeft, zoals getrokken of geblazen, gekleurd of gebrandschilderd glas;

      • o

        de bestaande ramen en kozijnen ongewijzigd behouden blijven;

      • o

        de detaillering, profilering, vormgeving, materiaalsoort en kleur niet wijzigen;

      • o

        geen frees- of andere werkzaamheden aan het bestaande raam uitgevoerd hoeven te worden;

      • o

        de dikte van de sponning van het kozijn en de roeden dit mogelijk maken;

      • o

        flexibele stopverfvervangers zoals stofverfpasta mogen worden toegepast.

    • Het plaatsen van achterzetbeglazing mits

      • o

        de bestaande ramen behouden blijven;

      • o

        de detaillering, profilering, vormgeving, materiaalsoort en kleur niet wijzigen;

      • o

        geen frees- of andere werkzaamheden aan het bestaande raam, kozijn en/of binnenaftimmeringen uitgevoerd hoeven te worden;

      • o

        er geen sprake is van een bijzondere binnenafwerking, zoals binnenluiken, wandbespanning, aftimmering of decoratief schilderwerk die door plaatsing gewijzigd of beschadigd worden;

      • o

        de raamindeling van de achterzetbeglazing uit één ononderbroken ruit bestaat óf gelijk is aan de indeling van het bestaande raam.

  • Zonnepanelen aan en op beschermde monumenten

    Altijd toe te passen in aanvulling op algemene uitgangspunten, uitvoeringsrichtlijnen en nadere eisen uit paragrafen 3 en 4

    • o

      de zonnepanelen steken niet uit voorbij de nok, de dakvoet of de dakranden

    • o

      de zonnepanelen steken niet uit voorbij de nok, de dakvoet of de dakranden

    • o

      de zonnepanelen liggen op de dakpannen en

    • o

      de hellingshoek van de zonnepanelen is gelijk aan die van het schuine dak en

    • o

      de zonnepanelen komen niet in plaats van en worden niet verbonden of verkleefd met historische dakbedekkingen en

    • o

      de zonnepanelen worden staand geplaatst en

    • o

      regelmatig gerangschikt op een horizontale lijn en in een aaneengesloten patroon

    • o

      het maken van uitsparingen in het legpatroon ten behoeve van schoorstenen en ventilatiepijpen en andere elementen is niet toegestaan

    • o

      het maken van uitsparingen in het legpatroon ten behoeve van dakramen is niet toegestaan, het volledig integreren van dakramen in het legpatroon is altijd vergunningplichtig

    • o

      een vertand verloop is niet toegestaan, uitvulling met maatwerkzonnepanelen tot een aaneengesloten patroon wel

    • o

      de afstand tot de nok verticaal gemeten is minimaal 2 dakpannen of 50 cm

    • o

      de afstand tot de goot of dakvoet verticaal gemeten is minimaal 2 pannen of 50 cm

    • o

      de afstand tot zijkant achterdakvlak (midden bouwmuur of eindgevel) en hoek- en kilkepers is minimaal 2 pannen

    • o

      de afstand tot zijkant achterdakvlak (midden bouwmuur of eindgevel) en hoek- en kilkepers is minimaal 2 pannen

    • o

      als het gehele dakvlak benut wordt, is de afstand rondom minimaal 2 pannen of 50 cm

    • o

      op platte daken is de afstand tot de dakrand gelijk of groter dan de hoogte van het hoogste punt van de collectoren of zonnepanelen, uitgangspunt hierbij is dat de zonnepanelen niet zichtbaar zijn vanaf openbaar toegankelijk gebied

    • o

      zonnepanelen op dakkapellen en dakopbouwen zijn altijd vergunningplichtig; uitgangspunt bij de beoordeling is dat de zonnepanelen niet zichtbaar zijn vanaf openbaar toegankelijk gebied

    • o

      de zonnepanelen passen in kleur bij bestaande dakbedekking en/of zijn volledig zwart (“all black”)

    • o

      alle overige delen van de installatie – zoals het watervoorraadvat of de elektrische apparatuur – staan binnen in het betreffende gebouw; hiervoor hoeft het monument in- en uitwendig niet gewijzigd te worden en deze onderdelen zijn niet zichtbaar vanaf openbaar gebied.

  • Zonnepanelen op daken van bouwwerken in de beschermde binnenstad die zelf geen beschermd monument zijn

    Bovenstaande regels voor beschermde monumenten zijn ook van toepassing op panden in de beschermde binnenstad die zelf geen beschermd monument zijn.

    Er gelden de volgende verruimingen:

    • o

      het plaatsen van zonnepanelen is toelaatbaar als de panelen niet zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte, beoordeeld vanaf ooghoogte (1,8 mtr)

    • o

      Indien de voorzieningen voor het opwekken van zonne-energie voor een zeer gering deel of slechts vanuit een uitzonderlijke hoek of op zeer grote afstand zichtbaar zijn vanuit openbaar toegankelijk gebied, adviseert de ARK of de zonnepanelen in dit specifieke geval toch toegestaan kunnen worden.

    • o

      De vereiste van het plaatsen van de zonnepanelen in een regelmatig gerangschikt patroon op een horizontaal lijn en een aaneengesloten patroon, geldt niet wanneer de zonnepanelen worden aangebracht op een dakvlak dat op geen enkele wijze grenst aan een gevel of erf grenzend aan openbaar toegankelijk gebied en op geen enkele wijze (ook niet op grotere afstand of vanuit een hoger standpunt) zichtbaar is vanaf openbaar toegankelijk gebied of gebouw.

    • o

      Zonnepannen op niet-monumenten zijn toegestaan, mits ze in vorm/type en kleur overeenkomen met de bestaande dakpannen.

  • 3.

    Algemene uitgangspunten

Elke aanpassing van een monument dient goed onderbouwd te worden. Dit is onderdeel van eisen voor vergunning en conform de richtlijnen van de gemeente (de zogenaamde 10 geboden, A05. Richtlijn en uitgangspunten gemeentelijk erfgoedbeleid, Gemeente Gouda, versie 2017).

Voor voorzieningen voor het opwekken van zonne-energie gelden bovendien de volgende beoordelingscriteria:

  • Het plaatsen van de installatie mag geen onevenredig verlies van cultuurhistorische waarden betekenen, maar ook niet van groene waarden, zoals monumentale bomen, betekenen. Gouda is een groene gemeente en bomen leveren een bijdrage aan onze klimaatneutrale doelstelling en aan de kwaliteit van de leefomgeving. Bij het plaatsen van voorzieningen dient rekening gehouden te worden met de groene waarden. Als er voor het plaatsen van de zonnepanelen bomen moeten verdwijnen of daaraan ingrijpend snoeiwerk moet worden verricht dat de bomen blijvende schade kan doen, geldt nooit een vrijstelling. Voor het plaatsen van zonnepanelen in het zicht geldt dat geen vergunning wordt verleend als daarvoor groen moet wijken.

  • Onderzoek naar alternatieve locaties voor het plaatsen van de zonnepanelen, zoals omringende, nabije daken en ruimten of een dak geheel buiten de invloedssfeer van het monument wordt aanbevolen. Als er alternatieven voorhanden zijn voor het plaatsen van zonnepanelen op gebouwen en locaties die uit oogpunt van monumentenzorg geen waarde hebben, genieten die de voorkeur boven het plaatsen van zonnepanelen op het dak van een beschermd monument. Voor het plaatsen van zonnepanelen in het zicht geldt dat geen vergunning wordt verleend als niet of onvoldoende is aangetoond dat er geen alternatieve locaties voorhanden zijn.

  • Bij het plaatsen van de zonnepanelen is de inpassing van de zonnepanelen aan de bestaande vormgeving en aan de cultuurhistorische waarden van het pand belangrijker dan de optimale stand of opbrengst ervan. Een oplossing samen met buurpanden (hetzelfde plaatsingspatroon en dezelfde zonnepanelen) strekt tot aanbeveling. Anderzijds moet de effectiviteit van de zonnepanelen ook niet uit het oog verloren worden. De optimale balans van energie-efficiëntie, kostenefficiëntie én behoud van monumentale waarden maakt onderdeel uit van de beoordeling. Voor het plaatsen van zonnepanelen in het zicht geldt dat geen vergunning wordt verleend als niet of onvoldoende is aangetoond dat er geen beter inpassingsplan gemaakt kan worden uit oogpunt van energie-efficiëntie en/of kostenefficiëntie .

  • De energieopwekking op een monument is voor eigen gebruik. Toepassing van zonnepanelen op, aan en bij woonhuismonumenten uit winstoogmerk is niet toegestaan, omdat op en bij monumenten alleen noodzakelijke zonnepanelen voor een doelmatig gebruik van het monument toegestaan zijn. De esthetiek heeft het primaat: als het voor het beeld beter is om een paneel extra te plaatsen, bijvoorbeeld om een legpatroon af te maken, kan met dit doel van het noodzakelijkheidscriterium afgeweken worden.

  • Zonnepanelen, zonnepannen en zonnecellen en collectoren zijn onder voorwaarden toepasbaar op hellende en platte daken. Plaatsing op een plat dak heeft de voorkeur boven plaatsing op een schuin dak. Plaatsing van zonnepanelen op (platte) daken van dakkapellen kan nooit vergunningsvrij of met een vrijstelling, tenzij er voor een type gekozen wordt dat geheel vlak en binnen de dakrand ligt (bijv. geïntegreerde toepassing met dakbedekking) waardoor er geen sprake is van zichtbaarheid.

  • Een natuurlijk moment in de onderhoudscyclus van een monument geniet de voorkeur, bijvoorbeeld als de dakbedekking vervangen moet worden kan dit gecombineerd worden met dakisolatie en het aanbrengen van zonnepanelen.

  • Voor het plaatsen van zonnepanelen in het zicht geldt dat een afgewogen totaalplan voor het verduurzamen van het monument verplicht is. Hierbij zijn de maatregelen voor CO2-reductie, de bouwkundige mogelijkheden en het rekening houden met de cultuurhistorische waarden in een samenhangend totaalplan ondergebracht. Bij dit zorgvuldig ontworpen plan is geen sprake van visuele verstoring van het monument.

  • De eisen voor het maken van een totaalplan gelden ook bij het plaatsen van zonnepanelen in, aan, op of bij zogenaamde topmonumenten, ongeacht of de panelen in het zicht komen.

  • Voor het plaatsen van zonnepanelen op de grond is altijd een omgevingsvergunning nodig, ook als het erf zelf niet beschermd is c.q. niet in het monumentenregister genoemd wordt.

  • 4.

    Algemene uitvoeringsrichtlijnen en nadere eisen

    (deze criteria zijn altijd geldig bij beschermde monumenten en in de beschermde binnenstad)

    • Zonnepanelen op, aan of bij monumenten mogen niet zichtbaar zijn vanaf openbaar toegankelijk gebied (zoals een weg, park, speeltuin, vijver of rivier) tenzij College van B en W voor een zone, gebied of specifiek monument expliciet een uitzondering heeft gemaakt en voldaan wordt aan de randvoorwaarden voor het in het zicht plaatsen van panelen, zoals vermeld onder 1.1.;

    • Het college van B en W kan ook zones, locaties en monumenten aanwijzen waar specifieke, nadere eisen worden gesteld, onder meer aan het zichtbaarheidscriterium; in ieder geval gelden nadere eisen indien sprake is van een bijzondere ligging, dakvorm of dakbedekking;

    • Beplanting (zoals bomen) en roerende zaken (zoals woonboten) die het dakvlak geheel of gedeeltelijk aan het zicht onttrekken spelen geen rol voor het bepalen van de zichtbaarheid (ze moeten worden weggedacht bij de beoordeling);

    • De zichtbaarheid wordt bepaald vanuit het menselijke perspectief van 1,8 mtr oftewel ‘ooghoogte’;

    • Indien voor het plaatsen van de zonnepanelen aanpassingen aan het monument verricht moeten worden, gelden voor het aanbrengen de volgende criteria:

      • o

        er mag geen schade ontstaan aan het beschermde monument;

      • o

        er mogen geen materialen verloren gaan die bijzondere erfgoedwaarden hebben;

      • o

        de historische waarden van het monument mogen niet in het geding zijn. Bij twijfel hierover geeft de ARK hierover advies;

    • De zonnepanelen moeten reversibel worden aangebracht, dat wil zeggen dat de plaatsing zonder schade of wijzigingen aan het monument uitgevoerd kan worden en de voorzieningen te zijner tijd zonder schade te verwijderen zijn zodat er geen sprake is van schade aan of verlies van historische materialen en (inwendige) constructies;

    • Behoud gaat voor vernieuwing. Herstel gaat voor vervanging.

      De oorspronkelijke dakbedekking mag niet worden verwijderd. Indien het verwijderen van historisch materiaal toch aan de orde is, wordt dit materiaal opgeslagen om bij het verwijderen of wijzigen van de installatie in de toekomst weer opnieuw toegepast te kunnen worden.

    • Op daken die zijn gedekt met een bijzondere of zeldzame dakbedekking of bijzondere dakvorm (in kleur, type en/of materiaal) zijn zonnepanelen of andere voorzieningen in beginsel niet toegestaan; Indien over de monumentale waarden van de betrokken onderdelen twijfel bestaat, adviseert de ARK.

    • Op daken die onderdeel uitmaken van een bijzonder dakenlandschap en/of die een bijzondere rol in zichtlijnen vanaf historische landmarks spelen (zoals een kerktoren), en/of op daken van gebouwen met een bijzondere of zeldzame typologie geldt nooit een vrijstelling of sneltoets. College van B en W wijst gebieden of zones aan waarvoor dit geldt. Er wordt altijd advies van ARK gevraagd;

    • De constructie van het bestaande dak moet aantoonbaar de verhoogde belasting door gewicht en/of wind als gevolg van de zonnepanelen kunnen dragen;

    • Op alle uitvoeringswerken zijn de Uitvoeringsrichtlijnen van de Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg (de URL van ERM) van toepassing en de gemeentelijke beleidsregels A05. Richtlijn en uitgangspunten gemeentelijk erfgoedbeleid, Gemeente Gouda (versie 2017) (bijlage 12)

    • Het College van B en W kan (conform Erfgoedverordening Gouda 2017) voorschrijven dat voor een goede afweging om te toetsen of aan de criteria voor vrijstelling op de vergunningplicht of de vergunningplicht kan worden voldaan een bouwhistorische waardering nodig is.

  • 5.

    Nadere bepalingen bij vrijstelling vergunningplicht voor beschermde gemeentelijke monumenten

Als voldaan wordt aan bovenstaande criteria van paragraaf 2, 3, 4 kan het college van B en W om een vrijstelling op de vergunningplicht verzocht worden.

Hierbij geldt nog het volgende

  • o

    Als het dakvlak dakkapellen, dakopbouwen, dakvensters en/of schoorstenen bevat kan een vrijstelling worden aangevraagd mits aan alle andere criteria wordt voldaan en aangetoond kan worden dat het plaatsen van zonnepanelen op dit dakvlak evidente voordelen geniet boven het gebruik van een ander dakvlak, zowel in technisch als in esthetisch opzicht. Dit geldt ook voor het liggend toepassen van zonnepanelen. Hierbij kan het college advies van de ARK inwinnen.

  • o

    De plaatsing van voorzieningen voor het opwekken van zonne-energie binnen de contouren van een groen monument, zoals een park of een tuin van bijvoorbeeld een villa of buitenplaats of begraafplaats, valt niet onder vergunningsvrije activiteiten. Het gaat hier immers om een activiteit in, aan of op een onderdeel van een beschermd monument dat uit het oogpunt van monumentenzorg waarde heeft. Er kan een vrijstelling aangevraagd worden indien aan alle algemene uitgangspunten voldaan is. Hierbij wint het college advies in van de ARK.

  • o

    Zonnecellen op aluminium en/of in dakbedekking, zonnecellen in glas, zonnepaneelfolie (aSi-materiaal) die volledig zijn geïntegreerd met de bestaande architectuur van het pand en het betreffende dakvlak zijn niet vrijgesteld van vergunningsplicht, maar hiertoe kan wel een verzoek ingediend worden. Bij de behandeling wint het college het advies in van de ARK. Het te verwijderen glas mag geen bijzondere monumentale waarden hebben, zoals getrokken of geblazen, gekleurd of gebrandschilderd glas.

  • o

    Bij innovaties of andere voorkomende gevallen waarin de criteria niet voorzien, kan een verzoek om vrijstelling worden ingediend. Hierbij wint het college advies in van de ARK.

  • o

    Indien er een mogelijkheid bestaat dat het toepassen van de uitvoeringsrichtlijnen en/of de vrijstellingscriteria toch schade toe kan brengen aan het monument, indien er twijfel over de interpretatie van de uitvoeringsrichtlijnen en/of de criteria bestaat, en/of indien er juridische procedures lopen en/of als naar aanleiding van de (voorgenomen) werkzaamheden zienswijzen of bezwaren zijn ingediend, kan het College van B en W alsnog besluiten de vrijstelling niet te verlenen en een omgevingsvergunning voor de betreffende werkzaamheden van de aanvrager verlangen.

  • 6.

    Beoordelingscriteria vergunningplichtige activiteiten

De ARK toetst of de plaatsing van zonnepanelen de waarden van het monument niet onevenredig aantast en beoordeelt daarbij in aanvulling op de criteria, algemene regels en uitgangspunten uit paragrafen 2, 3 en 4 de ingreep ten opzichte van:

  • o

    de cultuurhistorische waarde van het dak, inbegrepen de dakconstructie

  • o

    de cultuurhistorische waarde van het monument

  • o.

    de cultuurhistorische waarde van de plaats van het monument in zijn omgeving

De ARK betrekt de fysieke, inhoudelijke en beleefde kwaliteiten van het beschermde monument bij het advies.

De ARK beoordeelt onder meer:

  • o

    locatie, grootte, vorm, kleur, reflectie en de ligging op of in de dakbedekking;

  • o

    de rangschikking, mede in relatie tot bestaande dakkapellen, dakopbouwen, dakvensters en/of schoorstenen;

  • o

    de plaatsing van het systeem (constructie en wijze van bevestigen);

  • o

    de zichtbaarheid en het effect op de omgeving;

  • o

    de bijzonderheid van ligging, dakvorm of dakbedekking;

  • o

    het al dan niet verloren gaan van cultuurhistorisch of historisch-ruimtelijke waarden

    waarbij de basisuitgangspunten zijn:

    • de installatie blijft zoveel mogelijk uit zicht

    • de zonnepanelen worden op de minst kwetsbare locatie op of bij het monument geplaatst

    • bij plaatsing op het erf en/of binnen de contouren van een beschermd groen monument of beschermde structuur heeft de installatie geen gevolgen voor zichtlijnen en waardevolle onderdelen

    • het monument wordt als gevolg van het uiterlijk van de installatie in grootte, vorm, kleur en reflectie niet onevenredig aangetast

De beoordelingscriteria bij vergunningplichtige activiteiten in de beschermde binnenstad zijn overeenkomstig de criteria voor rijksmonumenten, waarbij het accent ligt op de het visuele effect en het al dan niet verloren gaan van historisch-ruimtelijke waarden, dan wel andere, voor de binnenstad specifieke karakteristieken.

  • 7.

    Indieningsvereisten

Uit de aanvraag moet duidelijk blijken wat het plan voor zonne-energie inhoudt, hoe de situatie er nu uitziet en hoe die er straks uit komt te zien. Dit vraagt om duidelijke informatie over de installatie, het gebouw en zijn omgeving. Uit de informatie dient duidelijk te blijken of wel of niet aan de criteria wordt voldaan.

Vereisten voor een omgevingsvergunning voor het verduurzamen van rijksmonumenten

  • De vereisten zijn vastgelegd in de MOR, Ministeriële Regeling Omgevingsrecht, hoofdstuk 5.

  • De gemeente kan vrijstelling verlenen voor onderdelen van de vereisten.

Vereisten voor een omgevingsvergunning voor het verduurzamen van panden in de beschermde binnenstad

  • De vereisten zijn vastgelegd in de MOR, Ministeriële Regeling Omgevingsrecht, hoofdstuk 5.

  • De gemeente kan vrijstelling verlenen voor onderdelen van de vereisten.

Vereisten voor een omgevingsvergunning voor het verduurzamen van beschermde gemeentelijke monumenten

  • foto’s van de plek waar de aanvrager de installatie wil plaatsen met gegevens over de bezonning

  • foto’s van de omgeving waaruit blijkt dat de installatie niet zichtbaar is vanuit openbaar gebied met een situatietekening en/of luchtfoto met zichtlijnen

  • bij een beschermd groen monument foto’s en situatieschets die inzicht geeft in het visuele effect van de installatie

  • het type bestaande dakbedekking, de kleur en technische informatie over de bestaande dakconstructie waaruit blijkt dat het dak geschikt is

  • technische gegevens over het type systeem, waaronder het gewicht per m2

  • foto’s of productdocumentatie waarop de kleur en reflectie van het systeem goed te zien zijn, en eventueel aanvullende productdocumentatie

  • dakplattegrond / tekeningen op schaal van het dakvlak met daarop maten en aantallen van de afzonderlijke collectoren en/of zonnepanelen en de rangschikking. Ook alle bestaande dakkapellen, daklichten, schoorstenen en dergelijke dienen op tekening te zien zijn.

  • informatie over de bevestiging of fundering, openingen voor en routes van kabels en leidingen, de plaats van alle aanvullende apparatuur, eventuele veranderingen aan de bestaande dakbedekking of dakconstructie.

  • (bouwhistorische en/of tuinhistorische) gegevens waaruit blijkt waar en op welke wijze de installatie effect heeft op de cultuurhistorische en historisch-ruimtelijke waarden, inbegrepen de visuele effecten vanuit de omgeving van het monument en/of binnen de contouren van het groene monument.

Indieningsvereisten bij vrijstelling (alleen voor gemeentelijke monumenten)

Voor de beoordeling of een voorgenomen activiteit in, bij, op of aan een monument onder de sneltoetscriteria vallen, gelden ten minste de volgende indieningsvereisten:

  • foto’s van het monument en zijn directe omgeving met detailfoto’s van de plek waar de activiteit plaats zal vinden

Uit deze foto’s moet ten minste duidelijk worden:

  • wat het visuele effect van de voorgenomen wijziging is

  • welke materialen, kleuren en constructies aanwezig zijn

  • wat de bouwtechnische staat is

Schets of tekening op schaal en/of toelichting waaruit ten minste duidelijk wordt:

  • maten, aantallen en locatie van de gewijzigde situatie

  • materialen en kleuren in de nieuwe situatie

De gemeente kan bepalen dat er meer gegevens nodig zijn voor een goede beoordeling.

De gemeente kan vrijstelling verlenen voor onderdelen van deze vereisten of juist nadere gegevens verlangen die nodig zijn voor een goede beoordeling van de plannen.

 

Toelichting op de ‘Regeling Erfgoed en Duurzaamheid 2020’

Toelichting vergunningsvrije activiteiten bij beschermde monumenten

De meeste activiteiten in, aan, bij en op beschermde monumenten zijn vergunningplichtig, met uitzondering van onderhoud en een aantal activiteiten in de omgeving van het monument. De uitzonderingen zijn opgenomen in de regeling.

Rijksregels

Voor de meeste activiteiten voor het wijzigen van een beschermd monument is een omgevingsvergunning vereist. De wettelijke uitzonderingen hierop zijn vastgelegd in Bor bijlage II artikel 4a. Dit artikel geldt voor alle beschermde monumenten (rijks-, provinciaal en gemeentelijke monumenten) en het beschermde stadsgezicht (binnenstad en haar randen). Dit artikel 4a verwijst naar artikelen uit Bor bijlage II met vergunningsvrije activiteiten die ook voor monumenten gelden.

Vergunningsvrij in, aan, op of bij een pand in de beschermde binnenstad

In de beschermde binnenstad zijn de regels ruimer voor panden die zelf geen beschermd monument zijn. De landelijke vergunningsvrije regels voor niet-beschermde panden gelden onder voorwaarden ook voor panden in de binnenstad. De vuistregel is dat dit geldt voor vergunningsvrije activiteiten (volgens Bor bijlage II, artikelen 2 en 3) die inpandige veranderingen betreffen, plaatsvinden op het achterdakvlak en/of in het achtererfgebied. De vergunningsvrije regels gelden overigens niet als de achterkant en/of het achtererf grenst aan openbaar toegankelijk gebied (zogenaamd publiek domein).

Vergunningsplicht bij gemeentelijke monumenten

Als de plannen niet onder vergunningsvrije activiteiten, noch onder een vrijstelling vallen, zijn de activiteiten vergunningplichtig. Alle constructieve ingrepen zijn vergunningplichtig (dit geldt ook voor niet-monumenten), net als na-isolatie van het monument, zowel aan de buitenzijde, als aan de binnenzijde. Er dient een regulier vergunningentraject voor een omgevingsvergunning gevolgd te worden.

Eigenaren wordt aangeraden vooraf advies over hun plannen in te winnen. De medewerkers van ODMH adviseren over het vergunningentraject en de haalbaarheid van de plannen vanuit het oogpunt van monumentenzorg.

Vrijstelling van de vergunningplicht voor beschermde gemeentelijke monumenten

Op grond van de Erfgoedverordening Gouda 2017 artikelen 2.10.3 en 3.12.3.

Voor een aantal activiteiten geldt dat Burgemeester en Wethouders in beginsel een vrijstelling wil verstrekken mits aan de criteria voor sneltoets wordt voldaan en de uitvoeringsrichtlijnen worden gevolgd. De vrijstellingsprocedure geeft de eigenaar van een monument vooraf uitsluitsel over de vergunningplicht. Dit voorkomt discussie en procedures achteraf.

Een ambtelijke toets biedt inzicht of de voorgenomen activiteit inderdaad in aanmerking komt voor een vrijstelling. Het gaat hierbij om complexere activiteiten dan bij de vergunningsvrije activiteiten. Het college kan altijd (gemotiveerd) beslissen om de vrijstelling niet te verlenen. Als het college besluit om geen vrijstelling te verlenen, volgt het plan de normale procedure voor een omgevingsvergunning voor de activiteit monumenten.

Geen vrijstelling

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd in zich daarvoor lenende omstandigheden een omgevingsvergunning voor de betreffende werkzaamheden van aanvrager te verlangen en/of een ontheffing van de vergunningplicht niet te verlenen of in te trekken. Dit kan ook terwijl de vrijstelling al in behandeling is.

In ieder geval kunnen Burgemeester en Wethouders daartoe besluiten indien

  • het toepassen van de uitvoeringsrichtlijnen, vrijstellingsregels en/of de sneltoetscriteria schade toe kan brengen aan het monument;

  • er twijfel bestaat over de interpretatie en/of toepassing van de uitvoeringsrichtlijnen, vrijstellingsregels en/of de sneltoetscriteria;

  • er juridische procedures lopen en/of als naar aanleiding van de (voorgenomen) werkzaamheden zienswijzen of bezwaren zijn ingediend door belanghebbenden die ontvankelijk zijn verklaard.

Procedure vrijstelling (alleen voor gemeentelijke monumenten)

Voor het verlenen van een vrijstelling geldt geen wettelijke termijn. Als de vrijstelling niet wordt verleend, ontvangt de aanvrager bericht.

De vrijstelling wordt gepubliceerd. Er is mogelijkheid voor bezwaar.

Afwijzing van vrijstelling betekent niet automatisch dat geen vergunning verleend kan worden. De aanvrager kan de aanvraag alsnog indienen als aanvraag omgevingsvergunning. Het plan doorloopt dan de reguliere procedure, waarbij de ARK advies geeft over het plan. Het besluit hierover (beschikking) staat eveneens open voor bezwaar.

Innovaties

Bij innovaties of andere voorkomende gevallen waarin de criteria voor vrijstellingen of sneltoetscriteria niet voorzien, is sprake van maatwerk. De aanvrager dient een omgevingsvergunning aan te vragen. Het plan doorloopt de reguliere procedure, waarbij de ARK advies geeft over het plan.

Vergunningplicht archeologie

Bij beschermde archeologische monumenten is een vergunning nodig voor alle werkzaamheden in, aan en op het monument.

Bij terreinen met archeologische verwachting is de vergunningplicht afhankelijk van regels in het bestemmingsplan ten aanzien van grootte en diepte van de werkzaamheden.

Er mag zonder omgevingsvergunning geen archeologisch bodemarchief worden verstoord noch mogen archeologische waarden verloren gaan.

Tabel overzicht vergunningplicht bij zonnepanelen

Status

Activiteit

Vergunningvrij

Sneltoetscriteria of vrijstellingscriteria van toepassing

Vergunningplichtig, reguliere procedure

Beschermd monument

Zonnepanelen op een monument in het zicht

Nee

Nee

Ja

Zonnepanelen op een monument uit het zicht

Nee

Ja

Ja

Zonnepanelen op de grond bij een monument

Nee

Nee

Ja

Zonnepanelen op het dak van een onderdeel van het monument zonder monumentale waarde

Ja, onder voorwaarden BOR bijlage II artikel 2 lid 6*

Ja

Ja

Zonnepanelen op het dak van een bijgebouw bij een monument dat zelf geen monument is

Ja, onder voorwaarden BOR bijlage II artikel 2 lid 6*

Ja

Ja

Niet-beschermde gebouwen in het rijksbeschermde stadsgezicht (binnenstad en haar randen)

Zonnepanelen uit het zicht

Ja, onder voorwaarden BOR bijlage II artikel 2 lid 6*

Ja

Ja

Zonnepanelen in het zicht

Nee

Nee

Ja

Zonnepanelen op de grond bij een monument

Nee

Nee

Ja

* BOR bijlage II artikel 2 lid 6

Dit artikel luidt:

een collector voor warmteopwekking of een paneel voor elektriciteitsopwekking op een dak is vergunningsvrij mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

  • a.

    indien op een schuin dak:

    • 1e.

      binnen het dakvlak,

    • 2e.

      in of direct op het dakvlak en

    • 3e.

      hellingshoek gelijk aan hellingshoek dakvlak,

  • b.

    indien op een plat dak: afstand tot de zijkanten van het dak ten minste gelijk aan hoogte collector of paneel en

  • c.

    indien de collector of het paneel niet één geheel vormt met de installatie voor het opslaan van het water of het omzetten van de opgewekte elektriciteit: die installatie aan de binnenzijde van een bouwwerk is geplaatst.

Criteria verbeeld

afbeelding binnen de regeling

Deze tekeningen illustreren de mogelijkheden voor vrijstellingen bij beschermde gemeentelijke monumenten en het sneltoetsen bij rijksmonumenten. Het getekende dakvlak betreft altijd het achterdakvlak en niet gekeerd naar openbaar toegankelijke ruimte. De tekeningen visualiseren de criteria, maar zijn niet uitputtend. Er kunnen geen rechten aan ontleend worden.

BIJLAGE V Welstandskaart (herzienin 2020)

afbeelding binnen de regeling