Subsidieregeling gebiedsgericht werken in bestuurlijk aangewezen gebieden gemeente Eindhoven

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 17-07-2024

Intitulé

Subsidieregeling gebiedsgericht werken in bestuurlijk aangewezen gebieden gemeente Eindhoven

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven;

gelet op het bepaalde in de ASV Eindhoven, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen de navolgende:

Subsidieregeling gebiedsgericht werken in bestuurlijk aangewezen gebieden gemeente Eindhoven

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

a. activiteiten: activiteiten of projecten gericht op behoud en verbetering van de leefbaarheid in het bestuurlijk aangewezen gebied;

b. ASV: Algemene Subsidieverordening gemeente Eindhoven;

c. Awb: Algemene wet bestuursrecht;

d. bestuurlijk aangewezen gebieden: door het college aangewezen gebieden vanuit het actiegebiedenbeleid;

e. bewoners: inwoners van het bestuurlijk aangewezen gebied die als zodanig staan ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP);

f. bewonersinitiatieven: initiatieven binnen het gebied van individuele

bewoners of groepen van bewoners gericht op behoud en verbetering van de

leefbaarheid in een gebied en aansluiten op de inhoud van het buurtcontract, die:

1°. geen betrekking hebben op particuliere belangen;

2°. het beheer en onderhoud van de voorgestelde fysieke verbeteringen in de

openbare ruimte kunnen waarborgen;

g. bewonersorganisatie: een stichting of vereniging van vrijwillige bewoners binnen het bestuurlijk aangewezen gebied die de belangen van de bewoners van dat gebied vertegenwoordigt;

h. buurtcontract: een overzicht van verbeterpunten en geplande concrete activiteiten van bewoners, bewonersorganisaties, professionele partners en de gemeente gezamenlijk in een

bestuurlijk aangewezen gebied;

i. buurtinfowinkel / steunpunt: eeen kleinschalige voorziening (steunpunt) die wordt geëxploiteerd voor het behoud en de verbetering van de leefbaarheid in het bestuurlijk aangewezen gebied, waar bewoners kunnen vergaderen, ontmoeten, wijk- en buurtinformatie halen en leefbaarheidsignalen afgeven;

j. buurtpreventieteams: teams bestaande uit minimaal acht vrijwilligers, die op eigen initiatief actief zorg dragen voor het informele toezicht in de eigen woon- en leefomgeving met als oogmerk vergroting van de subjectieve en objectieve veiligheid;

k. college: het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven;

l. gebiedscommissie: een adviesorgaan bestaande uit een gebiedscoördinator aangevuld met minimaal twee professionele partners en/of bewoners, waarbij de gebiedscoördinator door het college gemandateerd is om op basis van het advies een subsidie in de vorm van een waardebonnen te verstrekken;

m. gebiedsgericht werken: samen met bewoners(organisaties), professionele partners en de gemeente werken aan het behoud en verbetering van de leefbaarheid van bestuurlijk aangewezen gebieden;

n. inwoneraantal: het aantal bewoners, dat bepaald wordt aan de hand van de bevolkingscijfers per 1 januari voorafgaand aan het subsidiejaar;

o. ondernemersorganisatie: rechtspersoon die de belangen van ondernemers op het niveau van een stadsdeel of statistische buurt vertegenwoordigt;

p. presentatie: een moment waarop bewoners, een collectief van bewoners of ondernemers hun aanvraag voor een waardebon presenteren aan de beoordelingscommissie, dat op beeld wordt opgenomen;

q. professionele partners: in het gebied werkzame instanties, die zich bezighouden met de leefbaarheid, zoals politie, woningcorporaties, welzijnswerk en scholen;

r. raad: de raad van de gemeente Eindhoven;

s. statistische buurt: een gebied, dat conform de statistische indeling van Eindhoven, als buurt betiteld wordt;

t. waardebon: een eenmalige subsidie voor initiatieven voor behoud en verbetering van de leefbaarheid in een bestuurlijk aangewezen gebied.

Artikel 2 Doel

Het faciliteren van initiatieven voor, door en met bewoners ten behoeve van het behoud en verbetering van de leefbaarheid, zijnde:

a. het initiëren van activiteiten ten aanzien van de verbeterpunten in het buurtcontract;

b. het faciliteren van buurtontmoeting;

c. het organiseren van sociale activiteiten;

d. het stimuleren van onderlinge contacten tussen bewoners;

e. het organiseren van buurtpreventie; of

f. het stimuleren van innovatieve initiatieven die bijdragen aan het verbeteren van de leefbaarheid.

Artikel 3 Subsidieaanvrager

Subsidie in het kader van deze regeling kan worden aangevraagd door natuurlijke en rechtspersonen.

Artikel 4 Subsidieverstrekking

1. Het college kan op aanvraag:

a. een jaarlijkse subsidie verlenen aan een bewonersorganisatie of rechtspersoon die zich primair bezighoudt met de leefbaarheid in het desbetreffende aangewezen gebied voor de huisvestingskosten van een buurtinfowinkel/steunpunt, zijnde huur, gas, water, elektra, kosten voor klein onderhoud, lokale heffingen en verplichte verzekeringen;

b. een jaarlijkse subsidie aan een bewonersorganisatie of ondernemersorganisatie verlenen voor organisatiekosten van de desbetreffende bewonersorganisatie of ondernemersorganisatie;

c. een jaarlijkse subsidie verlenen aan een bewonersorganisatie of een ondernemersorganisatie voor de kosten van andere dan in onderdelen a en b opgenomen activiteiten;

d. een jaarlijkse subsidie verlenen aan een bewoner of een bewonersorganisatie voor de kosten van een buurtpreventieteam.

2. Het college kan op aanvraag van een subsidieaanvrager een waardebon verlenen voor activiteiten die een impuls geven aan de leefbaarheid zoals deze staan benoemd in de verbeterpunten in het buurtcontract.

3. In aanvulling op het eerste lid, onder b, kan het college op aanvraag een jaarlijkse subsidie verstrekken aan een natuurlijk persoon of een professionele partner voor de organisatiekosten van een buurtinfowinkel / steunpunt indien er in het desbetreffende bestuurlijk aangewezen gebied geen bewonersorganisatie actief is.

4. Het college kan uitsluitend op aanvraag een eenmalige subsidie verstrekken aan een bewonersorganisatie of ondernemersorganisatie in oprichting in het opstartjaar voor de kosten van het opstarten van een nieuwe bewonersorganisatie of ondernemersorganisatie.

Artikel 5 Hoogte subsidiebedrag

1. Het subsidiebedrag voor organisatiekosten bedraagt:

a. voor een ondernemersorganisatie maximaal €500,-;

b. voor een bewonersorganisatie maximaal €10.000;

c. voor een natuurlijk persoon of professionele partner voor de organisatiekosten van een buurtinfowinkel / steunpunt maximaal €10.000,-.

2. Een subsidie bedraagt voor activiteiten als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder c:

a. voor een bewonersorganisatie € 6 per inwoner vermenigvuldigd met het inwoneraantal dat wordt vertegenwoordigd door de desbetreffende bewonersorganisatie, met een maximum van €30.000,-;

b. voor een ondernemersorganisatie op jaarbasis 100% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 3.000,-.

3. Het subsidiebedrag voor buurtpreventie wordt op jaarbasis bepaald door een vergoeding per inwoner en een vergoeding per buurtprevent, namelijk:

a. een bedrag van € 0,10 per inwoner in een statistische buurt met als peildatum 1 januari van voorgaand jaar; en

b. een bedrag van € 10,- per buurtprevent met als peildatum 1 januari van voorgaand jaar,

waarbij voor onderdelen a en b gezamenlijk in ieder geval € 450,- kan worden verleend.

4. Een subsidie voor een waardebon bedraagt maximaal € 5.000,- per aanvraag.

5. Een subsidie voor het opstarten van een nieuwe bewonersorganisatie of ondernemersorganisatie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 1.000,-.

6. In aanvulling op het tweede lid, onder a, kan het college, indien binnen het desbetreffende bestuurlijk aangewezen gebied meerdere bewonersorganisaties actief zijn, om het inwoneraantal te bepalen dat door de bewonersorganisatie daadwerkelijk wordt vertegenwoordigd een bewonersorganisatie verplichten een wijkraadpleging te houden op basis waarvan het draagvlak voor de bewonersorganisatie bepaald kan worden.

Artikel 6 Subsidievereisten

Om in aanmerking te komen voor subsidie is vereist dat:

a. de activiteiten, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder c, en het tweede lid, toegankelijk zijn voor iedereen uit het gebied die behoort tot de doelgroep van de activiteit;

b. voor subsidie voor de kosten van een buurtpreventieteam dat:

i. de leden van het buurtpreventieteam met goed gevolg hebben deelgenomen aan een van gemeentewege georganiseerde training; en

ii. de leden van het buurtpreventieteam zijn aangemeld bij het Vrijwilligerspunt Eindhoven op grond waarvan zij om niet verzekerd zijn bij de uitoefening van hun activiteiten.

Artikel 7 Subsidieplafonds

1. Het subsidieplafond voor de subsidieverstrekking wordt jaarlijks vastgesteld door het college binnen de door de raad vastgestelde begroting, voor aanvang van het tijdvak waar de activiteiten, bedoeld in artikel 4 betrekking op hebben. Deelplafonds worden vastgesteld voor:

a. jaarlijkse subsidies voor organisatiekosten of activiteiten van een bewonersorganisatie of een ondernemersorganisatie, voor buurtpreventie en voor de organisatiekosten van een buurtinfowinkel / steunpunt indien er in het desbetreffende bestuurlijk aangewezen gebied geen bewonersorganisatie actief is;

b. jaarlijkse subsidie voor huisvestingskosten van een buurtinfowinkel / steunpunt;

c. eenmalige subsidie voor waardebonnen en de opstartkosten van een nieuwe bewonersorganisatie of ondernemersorganisatie.

2. Indien het bedrag waarvoor op grond van deze regeling subsidie zou moeten verleend, groter is dan het op grond van het eerste lid vastgestelde subsidieplafond, verdeelt het college het subsidieplafond:

a. voor activiteiten als bedoeld in het eerste lid, onder a en b, naar evenredigheid verminderd op grondslag van de vastgestelde deelplafonds, en

b. voor activiteiten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, op volgorde van ontvangst van volledige aanvragen, totdat het voor de betrokken subsidie vastgesteld subsidieplafond is bereikt.

Artikel 8 Verplichtingen subsidieontvanger

1. In aanvulling op de ASV Eindhoven geldt dat de subsidieontvanger voor een subsidiebedrag hoger dan € 5.000,- verplicht is om:

a. een zodanige boekhouding te voeren, dat op basis daarvan desgevraagd een deugdelijke verantwoording mogelijk is;

b. desgevraagd de onder a bedoelde verantwoording onverwijld wordt overlegd aan het college;

c. desgevraagd samen met de gebiedscoördinator een tussentijdse evaluatie te houden, over zowel financiën als inhoud op de onderdelen activiteiten, huisvesting en organisatiekosten waarbij de uitkomsten van deze evaluatie leidend zijn voor de rest van het jaar;

d. met subsidie aangeschafte materialen ter beschikking van de bewonersorganisatie en bewonersinitiatieven in de statistische buurt te houden;

e. op verzoek van het college een wijkraadpleging te houden op basis waarvan het draagvlak voor de bewonersorganisatie of bewonersinitiatief bepaald kan worden.

2. In aanvulling op het in het eerste lid bepaalde geldt het navolgende:

a. de subsidieontvanger mag uit de gemeentelijke subsidie in totaal maximaal € 5.000,- aan reserves hebben;

b. het meerdere dient uiterlijk op 1 mei na afloop van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft, teruggestort te worden op de rekening van de gemeente.

Artikel 9 Subsidieaanvraag

1. De aanvraag van een subsidie in de vorm van een waardebon verloopt via indiening van een aanvraagformulier, waarna een presentatie kan worden gegeven aan de gebiedscommissie.

2. In afwijking van artikel 7, tweede lid, van de ASV Eindhoven, wordt een aanvraag om een eenmalige subsidie tenminste 1 week voor aanvang van de activiteiten ingediend.

Artikel 10 Beslistermijn

In afwijking van artikel 8 van de ASV Eindhoven beslist het college beslist op een aanvraag voor subsidie voor een gebiedsgerichte uitvraag binnen vier weken na afloop van de in artikel 10, vijfde lid, genoemde termijn.

Artikel 11 Overgang naar andersoortig gebied

Indien een bestuurlijk aangewezen gebied zijn status verliest, wordt in overleg met de subsidieontvanger de subsidie in maximaal een jaar of indien mogelijk eerder evenredig afgebouwd naar het niveau van de nieuwe status.

Artikel 12 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen een artikel of artikelen van deze subsidieregeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing daarvan voor de subsidieaanvrager of -ontvanger leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking.

Artikel 14 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als “Subsidieregeling gebiedsgericht werken in bestuurlijk aangewezen gebieden gemeente Eindhoven”.

Ondertekening

Eindhoven, .

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,

,burgemeester

, secretaris