Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zandvoort houdende regels omtrent schuldhulpverlening (Beleidsregel Schuldhulpverlening Zandvoort)

Geldend van 01-01-2021 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zandvoort houdende regels omtrent schuldhulpverlening (Beleidsregel Schuldhulpverlening Zandvoort)

Het college van de gemeente Zandvoort

Gelet op:

Artikel 3 juncto artikel 2 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening,

Artikel 4:81, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht,

besluit vast te stellen de Beleidsregel Schuldhulpverlening Zandvoort.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

  • b.

    aanvraag: schriftelijk verzoek om te worden toegelaten tot schuldhulpverlening;

  • c.

    cliënt: persoon aan wie op grond van deze wet schuldhulpverlening wordt gegeven;

  • d.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zandvoort;

  • e.

    inwoner: ingezetene die op grond van de Wet basisregistratie personen bij de gemeente Zandvoort is ingeschreven;

  • f.

    schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon of een zelfstandige zonder personeel niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede preventie, advies en nazorg;

  • g.

    NVVK: Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet, de brancheorganisatie voor schuldhulpverlening;

  • h.

    Wsnp: Wet schuldsanering natuurlijke personen;

  • i.

    recidivist: de cliënt die binnen een bepaalde periode nadat door het college schuldhulpverlening is geboden opnieuw een beroep doet op schuldhulpverlening.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Alle inwoners van 18 jaar en ouder van de gemeente Zandvoort kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening.

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

  • 1. Het college verleent aan de inwoner schuldhulpverlening indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. De noodzaak is aanwezig als er sprake is van een situatie zoals omschreven in artikel 1 onder f van deze beleidsregel. Indien de noodzaak niet aanwezig wordt geacht door het college, kan een aanvraag worden geweigerd.

  • 2. Bij het besluiten over de schuldhulpverlening neemt het college de volgende omstandigheden in aanmerking:

    • a.

      zwaarte en/of omvang van de schulden;

    • b.

      hoogte en/of omvang van het inkomen;

    • c.

      psychosociale situatie;

    • d.

      houding en gedrag van cliënt;

    • e.

      een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

  • 3. Het aanbod van het college bestaat uit een schuldhulpverleningstraject van één of meerdere producten:

    • a.

      Crisisdienst: het college probeert een crisissituatie af te wenden door gebruik te maken van bestaande afspraken, uitstel te vragen of betalingsregeling te treffen met de desbetreffende schuldeiser. Onder crisissituaties wordt verstaan gedwongen woningontruiming en/of de beëindiging van de levering van gas, elektriciteit en water of het royement van de zorgverzekering;

    • b.

      Informatie- en adviesgesprek: het college geeft informatie en advies over het zelfstandig bereiken van duurzaam financieel evenwicht zonder gebruik te maken van de producten stabilisatie, betalingsregeling, schuldregeling, budgetbeheer of budget-coaching. Onder informatie en advies wordt ook verstaan het doorverwijzen naar derden.

    • c.

      Schuldregeling: het college bemiddelt tussen de cliënt en zijn schuldeisers om problematische en niet problematische schulden aan te pakken. Het college doet dit volgens de richtlijnen van de Gedragscode Schuldregeling NVVK; een minnelijke schuldregeling kan bestaan uit een schuldbemiddeling of een schuldsanering (saneringskrediet).

    • d.

      Betalingsregeling: het college bemiddelt tussen de cliënt en zijn schuldeisers om de niet problematische schulden aan te pakken. Daarbij worden de vorderingen volledig binnen de vastgestelde termijnen terugbetaald.

    • e.

      Budgetbeheer: het college verricht tijdens of in aanloop naar een schuldregeling activiteiten in het kader van het beheren van het inkomen van cliënt en het verrichten van betalingen overeenkomstig het vastgestelde budgetplan.

    • f.

      Budgetbegeleiding en budget-coaching: gericht op gedragsverandering rond geldzaken via (advies/afbouw budgetbeheer) gesprekken en cursussen.

    • g.

      Stabilisatie: in een periode van maximaal vier maanden kan het college cliënten de gelegenheid en de voorzieningen geven om hun financiële situatie stabiel te krijgen.

    • h.

      Wsnp-verklaring: indien er geen reële mogelijkheden zijn om tot een minnelijke schuldregeling te komen, kan het college een met redenen omklede verklaring (ex art. 285 Fw lid f) afgeven.

    • i.

      Preventie: het college biedt ter bevordering van een duurzame oplossing de budgetcursussen aan.

Artikel 4. Verplichtingen

  • 1. De cliënt doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn voor de schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.

  • 2. De cliënt is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en tijdens het schuldhulpverleningstraject.

    • De medewerking bestaat in ieder geval uit:

      • a.

        Het nakomen van afspraken;

      • b.

        Geen nieuwe schulden aangaan;

      • c.

        Het maximaliseren van de beschikbare afloscapaciteit.

Artikel 5. Weigerings- en Beëindigingsgronden

Het college kan besluiten tot het weigeren of beëindigen van de schuldhulpverlening indien:

  • 1.

    de cliënt niet of in onvoldoende mate de verplichtingen uit artikel 4 nakomt, kan het college besluiten om een aanvraag schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen;

  • 2.

    er sprake is van niet-regelbare schuldenpakket en/of persoonlijke omstandigheden;

  • 3.

    de totale schuldsituatie niet is vast te stellen;

  • 4.

    de hoogte van de afloscapaciteit niet is vast te stellen;

  • 5.

    de cliënt zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken voor de aflossing van schulden;

  • 6.

    op grond van onjuiste gegevens schuldhulpverlening is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

  • 7.

    de cliënt zich ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schuldhulpverleningstraject, misdraagt;

  • 8.

    de cliënt in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;

  • 9.

    de geboden hulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de cliënt niet (langer) passend is;

  • 10.

    de schuldhulpverlening door het college niet langer noodzakelijk wordt geacht;

  • 11.

    de cliënt opzettelijk of verwijtbaar fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en hij in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie is opgelegd, tenzij de fraudevordering volledig is betaald.

Artikel 6. Recidive – hernieuwde aanvraag

  • 1. Indien minder dan vijf jaar voorafgaande aan de dag waarop de aanvraag is ingediend,

    • a.

      cliënt te kwader trouw is geweest;

    • b.

      een traject schuldregeling niet succesvol is geweest wegens verwijtbaar handelen van de cliënt;

    • c.

      cliënt zich opnieuw meldt na een Wsnp-traject zonder schone lei,

    kan een aanvraag tot schuldhulpverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing.

  • 2. Indien minder dan drie jaar voorafgaande aan de dag waarop de aanvraag is ingediend,

    • a.

      door de cliënt een traject schuldregeling succesvol is doorlopen (minnelijk en/of wettelijk);

    • b.

      een traject schuldregeling niet succesvol is geweest wegens weigerende schuldeisers,

    kan een aanvraag tot schuldhulpverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing.

  • 3. Indien minder dan zes maanden voorafgaande aan de dag waarop de aanvraag is ingediend,

    • a.

      een aanvraag (minnelijk) schuldhulpverlening door toedoen van de cliënt niet tot een aanbod heeft geleid,

    kan een aanvraag schuldhulpverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing.

Artikel 7. Inherente afwijkingsbevoegdheid

Voor situaties waarin deze beleidsregel niet voorziet of onduidelijk is en/of er sprake is van kennelijke hardheid, kan het college in individuele gevallen ten gunste van de inwoner beslissen.

Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2021 onder intrekking van de ‘Beleidsregel Schulddienstverlening Zandvoort 2020’; vastgesteld op 25 februari 2020.

Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Beleidsregel Schuldhulpverlening Zandvoort'.

Ondertekening

Besluit College d.d. 10 november 2020

de secretaris,

de burgemeester,

Toelichting beleidsregel schuldhulpverlening gemeente Zandvoort

Inleiding algemeen

Op 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in werking getreden. Deze kaderwet biedt een stramien voor de vormgeving en de invulling door gemeenten van hun beleid met betrekking tot schuldhulpverlening. De aanleiding voor het vernieuwen van de huidige beleidsregel is de wijziging van de Wgs die vanaf 1 januari 2021 in werking treedt. Vroegsignalering van schulden is als een nieuwe taak van de gemeente toegevoegd aan deze wet. Dit houdt in dat mensen met financiële problemen in een zo vroeg mogelijk stadium in beeld worden gebracht om vroegtijdige hulpverlening aan te bieden. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van daadwerkelijke signalen van betalingsachterstanden en outreachende hulpverlening.

De gemeenteraad stelt de beleidsvisie ‘In Zandvoort meer kans op een financieel zeker bestaan’ vast. In deze beleidsvisie zijn de uitgangspunten van de gemeente Zandvoort vastgelegd op het terrein van schuldhulpverlening. Deze beleidsregel is een nadere concretisering hiervan. De inwoner weet hierdoor waaraan hij zich dient te houden en de gemeente weet welke verplichtingen hij aan de inwoner mag opleggen en wanneer hij de toegang tot de schuldhulpverlening kan weigeren of beëindigen.

De gemeentelijke schuldhulpverlening valt per 1 juli 2012 onder de werking van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel bevat de definities van verschillende begrippen uit de Wgs en de beleidsregel.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Conform de visie zoals neergelegd in de beleidsvisie staat schuldhulpverlening open voor alle inwoners van 18 jaar en ouder van de gemeente Zandvoort. Uitgangspunt is de individuele toetsing van iedere aanvraag.

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

Alleen indien schuldhulpverlening noodzakelijk is, zal de cliënt door het college tot deze vorm van hulpverlening worden toegelaten. Het uitgangspunt is in beginsel eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid van de inwoner, maar dit laat onverlet dat er sprake kan zijn van – al dan niet tijdelijk – ‘ontzorgen’ van de inwoner. Anders gezegd, het college ondersteunt zo veel mogelijk Zandvoorters met geldzorgen. Hierbij hanteert het college een drempelloze toegang tot schuldhulpverlening.

Er wordt bij elke aanvraag een individuele afweging gemaakt en er zijn dus geen algemene c.q. categoriale uitsluitingsgronden. Op deze manier wordt de ondersteuning toegespitst op de mogelijkheden van de inwoner en staat de hulpvraag centraal.

Of er een aanbod schuldhulpverlening zal worden gedaan en vervolgens welk product of combinatie van producten kan worden ingezet, hangt af van de situatie van de inwoner, de doelstelling van de schuldhulpverlening en de voorwaarden van het betreffende product. De inzet van producten kan per situatie verschillen. Er worden in dit artikel enkele factoren genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere producten schuldhulpverlening aanbiedt.

Afhankelijk van de persoonlijke situatie wordt maatwerk geboden en voor de cliënt geschikte hulpverlening ingezet.

Artikel 4. Verplichtingen

Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid en medewerking van de cliënt vooropgesteld. Het behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van inwoners om tijdig de relevante informatie te geven, medewerking te verlenen en zich in te spannen om inkomsten en uitgaven in evenwicht te brengen en te houden. Dit wordt zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject met de cliënt gedeeld. Een geboden traject kan alleen succesvol zijn bij de inzet van de cliënt. Daarnaast helpen deze verplichtingen bij het volhouden van het traject.

Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming.

Bij het nakomen van afspraken kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de opgelegde verplichting om de auto te verkopen. Deze verplichting wordt aan een schuldregeling verbonden vanwege het feit dat het hebben van een auto de kans op nieuwe schulden vergroot (denk aan verzekering, noodzakelijke reparaties, verkeersboetes en dergelijke). Uiteraard wordt er bij het opleggen van de verplichting tot verkoop van de auto een uitzondering gemaakt, indien de auto noodzakelijk is vanwege medische redenen of indien de auto noodzakelijk is voor het verwerven van inkomsten.

Het aangaan van nieuwe schulden is niet toegestaan, omdat het de schuldregeling doorkruist. Indien er sprake is van een nieuwe schuld wordt onderzocht of de nieuwe schuld op andere wijze ingelost kan worden. Is dit niet het geval, dan kan dit reden zijn om de schuldhulpverlening te beëindigen.

Artikel 5. Weigerings- en beëindigingsgronden

In dit artikel wordt beschreven wanneer de gemeentelijke schuldhulpverlening kan worden geweigerd of beëindigd:

  • 1.

    Dit lid behoeft geen toelichting.

  • 2.

    Bij een onregelbaar schuldenpakket kan een schuldeiser niet worden gedwongen mee te werken aan een schuldhulpverleningstraject. Onder een onregelbaar schuldenpakket vallen de niet saneerbare vorderingen. Dit zijn onder meer bepaalde verkeersboetes, vorderingen die ontstaan zijn als gevolg van een misdrijf en schulden die zijn ontstaan door opzettelijke of ernstig verwijtbare fraude (bestuurlijke boete).

    Bij complexe persoonlijke omstandigheden gaat het om verslavingsproblematiek of andere psychosociale problematiek waarbij de cliënt de benodigde hulpverlening niet wil zoeken en/of aanvaarden. Zonder die hulpverlening is het niet mogelijk om de onderliggende oorzaak van de schulden op te lossen of aan te pakken.

  • 3.

    Een voorstel tot schuldbemiddeling of schuldsanering kan aan de schuldeisers worden gedaan als de schulden stabiel en vastgesteld zijn. Als hierin nog veranderingen zijn te verwachten doordat de cliënt een vordering betwist of doordat er nieuwe schulden te verwachten zijn, is het niet mogelijk om te bemiddelen tussen schuldeisers en cliënt. Dit heeft te maken met gelijkberechtiging van schuldeisers.

  • 4.

    De hoogte van de afloscapaciteit is niet vast te stellen als er bijvoorbeeld sprake is van onvoldoende inkomen of niet vast te stellen vermogen.

  • 5.

    Er wordt van de cliënt volledige bereidheid en medewerking verwacht om de beschikbare aflossingscapaciteit in middelen en vermogen te gebruiken voor de afbetaling van de schulden.

  • 6.

    Het kan voorkomen dat de cliënt is toegelaten tot de schuldhulpverlening op basis van onjuiste of onvolledige gegevens. Aan de hand van de juiste gegevens dient te worden nagegaan of het bestaande aanbod terecht is gedaan. Indien dit niet het geval is, zal het college het traject schuldhulpverlening beëindigen. Bij het verstrekken van onjuiste gegevens of inlichtingen wordt rekening gehouden met de mate waarin dit met opzet of vanwege grove nalatigheid is gebeurd.

  • 7.

    Binnen de gemeente wordt ervan uitgegaan dat cliënten met respect worden behandeld en dat de professional in staat wordt gesteld om de taken naar behoren te kunnen uitvoeren. Dit is bijvoorbeeld vastgelegd in het zogeheten Agressieprotocol. Iedere vorm van agressie die normale boosheid of teleurstelling overstijgt, wordt niet geaccepteerd. Indien een cliënt of bezoeker van de Publiekshal zich schuldig maakt aan een vorm van agressie kunnen maatregelen worden opgelegd. Als een cliënt van schuldhulpverlening zich in ernstige mate schuldig maakt aan agressie, waarbij een pandverbod is opgelegd, kan de hulpverlening worden gestaakt.

  • 8.

    Indien de cliënt in staat is om zelf een oplossing te vinden voor de schulden (bijvoorbeeld omdat er voldoende inkomen is) of wanneer er geen sprake is van een problematische schuld, kan de aanvraag voor schuldhulpverlening worden geweigerd. Voorts kan een traject worden beëindigd, bijvoorbeeld omdat er vermogen ontstaan is door een erfenis of loterij.

  • 9.

    Een aanvraag kan afgewezen of beëindigd worden omdat een cliënt niet of niet meer tot de doelgroep behoort. Denk hierbij aan verhuizing buiten Zandvoort. Indien een traject al loopt, is actieve overdracht mogelijk.

  • 10.

    Het college heeft de bevoegdheid om de hulpverlening te beëindigen indien de noodzaak niet langer aanwezig is. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de cliënt een grote geldprijs wint in een loterij.

  • 11.

    Bij de weigerings-of beëindigingsgrond fraude wordt – overeenkomstig de aanpassing in de Fraudewet en mede gelet op de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep – rekening gehouden met opzet of ernstige verwijtbaarheid.

Voordat het besluit tot afwijzing of beëindiging wordt genomen krijgt de cliënt – in geval er sprake is van een niet nakoming van afspraken door de cliënt zelf – een hersteltermijn aangeboden. Indien de cliënt de afspraken niet nakomt binnen de geboden hersteltermijn, wordt de schuldhulpverlening afgewezen dan wel beëindigd.

Voordat er een negatieve beschikking wordt genomen, wordt de cliënt vooraf gehoord en in kennis gesteld.

Bij een afwijzing of een beëindiging van een aanvraag of een traject kan nog gericht specifieke hulpverlening ingezet worden, bijvoorbeeld een informatie- en/of adviesgesprek. Ook zal er zo nodig een gepaste verwijzing naar andere hulpverlenende instanties gedaan worden.

Artikel 6. Recidive – hernieuwde aanvraag

Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen. Afhankelijk van de reden van afwijzing dan wel beëindiging wordt één van de drie genoemde recidive termijnen gehanteerd. De recidive termijn in Zandvoort bedraagt maximaal vijf jaar.

Een herhaalde aanvraag schuldhulpverlening zal na een afwijzing voor het minnelijk traject dan wel na het Wsnp-traject geen zin hebben als de situatie van de cliënt ongewijzigd is. Schuldeisers zullen dan niet akkoord gaan met het voorstel tot regeling van de schulden.

De beleidsvrijheid (artikel 2 juncto artikel 3 Wgs) zoals aan de gemeente gegeven om een dergelijke recidivebepaling op te nemen, ontslaat de gemeente niet van de verplichting om, daar waar een onevenredige situatie ontstaat voor de inwoner, af te wijken van het bepaalde van artikel 6 indien nodig (ingevolge artikel 7: inherente afwijkingsbevoegdheid). Bijvoorbeeld, als er redenen zijn die de cliënt niet zijn toe te rekenen.

Artikel 7. Inherente afwijkingsbevoegdheid

De inherente afwijkingsbevoegdheid is onlosmakelijk verbonden aan het beleid. Dit artikel noemt expliciet de bevoegdheid aan het college om af te wijken van de beleidsregel in bijzondere en onvoorziene gevallen.

Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze bepaling behoeft geen toelichting.