Beleidsregels scholingsplicht jongeren Gemeente Harlingen 2021

Geldend van 01-01-2021 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels scholingsplicht jongeren Gemeente Harlingen 2021

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTERS EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE HARLINGEN;

Gelet op het bepaalde in artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op het bepaalde in de Participatiewet;

Gelet op het bepaalde in de Wet Maatschappelijke ontwikkeling;

Gelet op het bepaalde in de Jeugdwet;

Gelet op het bepaalde in de geldende verordeningen op het sociaal domein Gemeente Harlingen;

de verordening maatschappelijke ondersteuning

de verordening Jeugdhulp

de afstemmingsverordening Participatiewet, Bbz 2004, IOAW en IOAZ

de re-integratieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ

de verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ

de handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ

de verordening loonkostensubsidie Participatiewet

de verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet

de verordening individuele studietoeslag Participatiewet;

Overwegende dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen voor de uitvoering van de genoemde verordeningen op het sociaal domein;

BESLUIT:

Vast te stellen de volgende beleidsregel: Beleidsregels scholingsplicht jongeren gemeente Harlingen 2021.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeesters en wethouders in de vergadering van 15 december 2020.

W.R. Sluiter, burgemeester.

S. van der Broek, secretaris.

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

a. de Pwet: de Participatiewet;

b. college: het college van Burgemeester en Wethouders

c. jongere: persoon jonger dan 27 jaar die bijstand aanvraagt of ontvangt;

d. regulier onderwijs: uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs;

e. startkwalificatie: een diploma zoals bedoeld in artikel 6, lid 1 onder d. van de Pwet;

f. zoektijd: periode van vier weken na datum melding, zoals bedoeld in artikel 44, lid 2 van de Pwet, waarin de jongere nog geen aanvraag om bijstand mag indienen, maar waarin hij/zij moet zoeken naar werk en/of regulier onderwijs;

g. studiefinanciering: studiefinanciering op grond van de Wet op de studiefinanciering 2000

Artikel 2. Scholingsplicht jongeren

Een jongere die recht heeft op studiefinanciering en met het volgen van een opleiding zijn arbeidskansen vergroot, heeft een scholingsplicht.

De jongere die uit ’s Rijks bekostigd onderwijs kan volgen en met het volgen van dat onderwijs zijn arbeidskansen vergroot, maar in verband hiermee geen aanspraak heeft op studiefinanciering, heeft een scholingsplicht.

Het behalen van een startkwalificatie vergroot in ieder geval de arbeidskansen. Iedere jongere zonder startkwalificatie heeft daarom de plicht onderwijs te volgen.

De jongere die recht heeft op studiefinanciering en in het bezit is van een startkwalificatie en met het volgen van een opleiding zijn arbeidskansen vergroot, heeft scholingsplicht.

Artikel 3. Aantoonplicht bij zoektijd

  • 1.

    Een jongere heeft de plicht om tijdens de zoektijd aan te tonen of hij/zij recht heeft op studiefinanciering en of het volgen van regulier onderwijs zijn arbeidskansen vergroot. Als een jongere voor zichzelf geen mogelijkheden ziet om regulier onderwijs te volgen, moet hij/zij dit gemotiveerd, onder overlegging van bewijsstukken, aan het college aantonen (aantoonplicht).

  • 2.

    Het college beoordeelt het recht op bijstand op basis van de door de jongere overgelegde gegevens.

  • 3.

    Voldoet een jongere niet aan de aantoonplicht, als bedoeld in het eerste lid, dan heeft de jongere geen recht op algemene bijstand op grond van artikel 13, lid 2 van de Pwet.

Artikel 4. Uitzondering op de inspanningsverplichting bij zoektijd

Het college kan een uitzondering op de inspanningsverplichting bij de zoektijd maken, wanneer dit in redelijkheid (nog)niet van de bijstandsaanvrager kan worden gevergd.

Een uitzondering op de inspanningsverplichting wordt gemaakt voor in ieder geval:

  • leerlingen uit het Praktijkonderwijs (PRO) en het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) en

  • uitgenodigde vluchtelingen en statushouders.

Artikel 5. Uitzondering op de scholingsplicht

1. Het college kan een uitzondering op de scholingsplicht maken, wanneer een jongere aantoont dat hij/zij geen regulier onderwijs kan volgen of wanneer dit in redelijkheid niet van hem gevergd kan worden.

Een uitzondering op de scholingsplicht kan worden gemaakt als de jongere:

a. al een startkwalificatie heeft én zijn kansen op de arbeidsmarkt door het volgen van verdere opleiding niet meer toenemen. De jongere moet dit gemotiveerd aantonen;

b. psychische of fysieke beperkingen heeft waardoor het volgen van (verdere) opleiding niet van hem gevergd kan worden. Op basis van artikel 41, lid 5 van de Pwet, verstrekt de jongere documenten waaruit blijkt dat vanwege deze beperkingen er geen onderwijsmogelijkheden zijn. Een verklaring van bijvoorbeeld een behandelend arts of hulpverlener wordt hierbij overlegd;

c. niet de capaciteiten heeft om een (verdere) opleiding te volgen. Op basis van artikel 41, lid 5 van de Pwet, verstrekt de jongere documenten waaruit moet blijken dat er vanwege de capaciteiten of belemmeringen van deze persoon geen onderwijsmogelijkheden zijn.

  • 2.

    Een jongere kan voor de duur van maximaal 6 maanden ontheven worden van de scholingsplicht, als er sprake is van dringende redenen die het volgen van regulier onderwijs niet mogelijk maken.

Artikel 6. Overbrugging met bijstand

Voor de jongere die de scholingsplicht heeft en die wel een opleiding met studiefinanciering kan en wil gaan volgen, maar waarbij de eerstvolgende instroommogelijkheid niet onmiddellijk mogelijk is, kan - bij het ontbreken van een voorliggende voorziening - algemene bijstand worden verstrekt tussen de dag waarop de jongere zich heeft gemeld, en waarbij de zoektijd is doorlopen, en de dag waarop de jongere studiefinanciering kan ontvangen.

Op deze jongere blijven de verplichtingen van de Pwet van kracht, waaronder het aanvaarden van (tijdelijk en algemeen geaccepteerde) arbeid.

Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op de jongere die door eigen toedoen geen onderwijs (meer) volgt en/of studiefinanciering ontvangt, bijvoorbeeld door te stoppen met een opleiding vanwege een verkeerde studiekeuze.

Het onder sub 1 genoemde geldt pas nadat < de Dienst > zich er van heeft overtuigd dat de jongere ook daadwerkelijk het onderwijs op de latere datum gaat volgen. Beëindiging van de bijstand kan alleen indien de jonger daartoe een bewijs van inschrijving of bewijs studiefinanciering heeft overlegd.

Artikel 7. Samenloop scholing en bijstand

Een jongere die geen recht heeft op studiefinanciering, maar wel de capaciteiten heeft om regulier onderwijs te volgen, kan de mogelijkheid worden geboden de opleiding met behoud van uitkering te volgen. Dit is mogelijk na beoordeling en besluitvorming namens het college.

Artikel 8. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jongere afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien toepassing van de beleidsregels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 9. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels scholingsplicht jongeren 2021 gemeente Harlingen.

  • 2.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2021.

Algemeen

Sinds de inwerkingtreding van de Wet investeren in jongeren (WIJ) zijn de verplichtingen voor jongeren tot 27 jaar, aangescherpt. Inmiddels is de WIJ ingetrokken en is het aangescherpte WIJ-regiem in de Pwet opgenomen.

Per 1 januari 2012 en vervolgens per 1 juli 2012 zijn de verplichtingen voor jongeren verder aangescherpt. Zo is onder meer voor de jongere tot 27 jaar, een zoektermijn van 4 weken ingevoerd (vanaf de datum van melding). In deze periode moet de jongere aantoonbare inspanningen verrichten om algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen. Daarnaast moet hij/zij zijn mogelijkheden voor de terugkeer naar regulier onderwijs, dat wil zeggen uit ‘s Rijk kas bekostigd, onderzoeken. Voor zover de jongere met het volgen van regulier onderwijs zijn kansen op de arbeidsmarkt vergroot is de jongere scholing plichtig.

Studiefinanciering (WSF) is daarbij in principe een passende en toereikende voorliggende voorziening, maar ook als de jongere nog een opleiding kan volgen waarvoor hij/zij geen recht kan doen gelden op studiefinanciering, bijvoorbeeld een BBL-opleiding, gaat deze mogelijkheid voor op bijstandsverlening en bestaat er geen recht op bijstand, als de opleiding niet gevolgd wordt (artikel 13, tweede lid, onder c. Participatiewet).

Waar in deze beleidsregels over hij/zij of hem wordt gesproken, wordt tevens zij of haar bedoeld.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit artikel worden de in deze beleidsregel gehanteerde begrippen omschreven.

Artikel 2. Scholingsplicht jongeren

Een jongere die nog recht heeft op studiefinanciering is per definitie scholingsplichtig. Daarnaast is het noodzakelijk om te beoordelen of de jongere nog mogelijkheden heeft binnen het regulier bekostigd onderwijs. Hierbij speelt een rol of een jongere beschikt over een zogenaamde 'startkwalificatie': een diploma op HAVO-, VWO- of MBO2-niveau. Als een jongere dat niet heeft, kan er vrijwel altijd van de jongere gevraagd worden dat hij/zij weer naar school gaat, tenzij hij/zij echt, objectief, er de capaciteiten niet voor heeft. Maar ook als een jongere een startkwalificatie heeft, sluit dat verdergaande mogelijkheden binnen het regulier bekostigd onderwijs niet uit. Als er nog mogelijkheden tot onderwijs zijn, moet de jongere die volgen. In de beoordeling moet worden meegenomen of de jongere een beter arbeidsmarktperspectief heeft als hij/zij een vervolgopleiding doet.

Een inburgeringstraject is geen regulier bekostigd onderwijs.

Artikel 3. Aantoonplicht bij zoektijd

Een jongere die bijstand aanvraagt, heeft zelf de verantwoordelijkheid om uit te zoeken wat zijn mogelijkheden zijn op scholingsgebied. Hiervoor moet hij/ zij de zoektijd van 4 weken gebruiken. Kan hij/ zij niet naar school, dan heeft hij/ zij de plicht om zelf aan te tonen waarom niet. Hij/ zij moet bij de aanvraag documenten verstrekken die het college helpen bij de beoordeling van de vraag of de jongere nog mogelijkheden heeft binnen het uit 's Rijks kas bekostigde onderwijs (artikel 41, lid 5 Pwet). Pas wanneer aan de hand van de door de jongere overgelegde gegevens geconcludeerd moet worden dat scholing (tijdelijk) niet tot de mogelijkheden behoort of redelijkerwijs niet gevergd kan worden, komt de jongere in aanmerking voor bijstand.

Gelet op het voorgaande is het noodzakelijk dat goed beoordeeld wordt of de jongere nog mogelijkheden binnen het regulier bekostigd onderwijs heeft.

Artikel 4. Uitzondering op de inspanningsverplichting bij zoektijd

Elke jongere heeft een verplichte zoektijd van 4 weken. Pas na die 4 weken kunnen zij een aanvraag indienen. Hierbij moet de jongere aan kunnen tonen dat hij/ zij niet naar school kan.

Van een aantal jongeren kan om medische, psychische of sociale redenen in redelijkheid een dergelijke aantoonplicht niet van de jongere gevergd worden. Voor hen geldt een uitzondering op de aantoonplicht.

Uitgezonderd van de aantoonplicht zijn in ieder geval leerlingen uit het Praktijkonderwijs (PRO) en het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) en uitgenodigde vluchtelingen en statushouders.

Artikel 5. Uitzondering op de scholingsplicht

Op het uitgangspunt dat iedere jongere onder de 27 jaar naar school moet, zijn uitzonderingen mogelijk. Wanneer een jongere aantoont dat hij/zij niet naar school kan of wanneer dit in redelijkheid niet van hem gevergd kan worden, komt hij/zij in aanmerking voor bijstandsverlening. In het eerste lid van dit artikel is een aantal niet-limitatieve uitzonderingen op de scholingsplicht opgenomen.

Artikel 6. Overbrugging met bijstand

Op het uitgangspunt dat iedere jongere onder de 27 jaar naar school moet, kan een uitzondering worden gemaakt wanneer de jongere wel een opleiding kan en wil volgen maar de eerstvolgende instroommogelijkheid is pas over enkele maanden. Als de jongere dit kan aantonen is tijdelijk ter overbrugging bijstandsverlening mogelijk.

Artikel 7. Samenloop scholing en bijstand

Het kan voorkomen dat een jongere met het volgen van regulier onderwijs zijn arbeidskansen vergroot, maar géén recht (meer) heeft op studiefinanciering. Wanneer scholing naar het oordeel van het college noodzakelijk is, is het mogelijk de opleiding te volgen met behoud van (aanvullende) uitkering.

Artikel 8. Hardheidsclausule

Van het gestelde in deze beleidsregels kan worden afgeweken als:

  • zich in het individuele geval situaties voordoen waarin op het moment van de vaststelling van deze beleidsregels niet is voorzien;

  • onverkorte toepassing in het individuele geval leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Deze bepaling maakt maatwerk mogelijk.

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2021.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels scholingsplicht jongeren gemeente Harlingen 2021.

Ondertekening