Regeling vervallen per 01-07-2005

Landsverordening accijns op bier 1970

Geldend van 01-01-2005 t/m 30-06-2005

Intitulé

Landsverordening accijns op bier 1970

Artikel 1

  • 1. Onder de naam “bieraccijns” wordt krachtens deze landsverordening een belasting geheven terzake van leveringen van bier door fabrikanten en terzake van de invoer van bier.

  • 2. De accijns op de invoer van bier wordt geheven als ware deze opgenomen in het tarief van invoerrechten, opgenomen in de bijlage bij de Landsverordening tarief van invoerrechten.

Artikel 2

De accijns waaraan het bier is onderworpen bedraagt fl. 120 per hectoliter.

Artikel 2a

  • 1. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan het tarief van de in artikel 2 bedoelde accijns worden gewijzigd.

  • 2. Na afkondiging in het Publicatieblad van een krachtens het eerste lid vastgesteld landsbesluit wordt zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen zes maanden een ontwerp-landsverordening tot regeling van het desbetreffende onderwerp aan de Staten aangeboden.

  • 3. Indien de ontwerp-landsverordening niet binnen de in het tweede lid genoemde termijn wordt ingediend alsmede indien de ontwerplandsverordening wordt ingetrokken, vervalt het in het eerste lid bedoelde landsbesluit van rechtswege met ingang van de dag na het verstrijken van bedoelde termijn onderscheidenlijk van die na intrekking. Indien de Staten de ontwerp-landsverordening niet goedkeuren, wordt het landsbesluit onverwijld ingetrokken. Wordt het ontwerp tot landsverordening verheven, dan wordt het landsbesluit ingetrokken op het tijdstip van het inwerking treden van die landsverordening.

Artikel 3

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde wordt verstaan onder:

    innenland: de eilandgebieden Bonaire en Curaçao;

    fabrikant: hij die in het binnenland in de uitoefening van zijn bedrijf bier vervaardigt;

    jaar en maand:

    • a.

      voor wat betreft de fabrikanten, vallende onder de bepalingen van de landsverordening op de Winstbelasting 1970 [bedoeld zal zijn: 1940]: boekjaar respectievelijk boekmaand;

    • b.

      voor wat betreft de overige fabrikanten: kalenderjaar respectievelijk kalendermaand.

    inspecteur: de Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen.

    directeur: de Directeur der Belastingen.

  • 2. Onder levering van bier wordt mede begrepen:

    het verbruik door de fabrikant zelf;

    het kosteloos verstrekken door de fabrikant;

    het geven van bier in depot aan een handelaar.

Artikel 4

Bij de berekening van de accijns op bier worden ten aanzien van elke levering of retourzending de onderdelen van een liter als een geheel liter genomen, met dien verstande dat de hoeveelheid bier in de maand van aangifte, door de fabrikant verbruikt of kosteloos afgestaan, als één levering wordt aangemerkt.

Artikel 5

De accijns wordt niet geheven wegens leveringen van bier, dat rechtstreeks of via entrepôt wordt uitgevoerd, onder voorwaarde dat de fabrikant de bij beschikking van de Minister van Financiën gegeven voorschriften opvolgt.

Artikel 6

  • 1. De accijns op het in het binnenland vervaardigde bier is verschuldigd door de fabrikant.

  • 2. De door de fabrikant in de maand van aangifte verschuldigde accijns wordt bij betaling verminderd met de accijns op bier, door de fabrikant in ongeopende verpakking in dat tijdvak van de afnemers teruggenomen.

  • 3. Voor de accijns, verschuldigd door een rechtspersoon, zijn de bestuurders of, na ontbinding de vereffenaars, alsmede de vertegenwoordigers of gemachtigden in de Nederlandse Antillen hoofdelijk mede aansprakelijk. Onder vorenbedoelde bestuurders, vereffenaars, vertegenwoordigers en gemachtigden zijn begrepen allen, die bij of na het ontstaan van de belastingschuld als zodanig optraden, ook indien zij afgetreden zijn, rekening gedaan of décharge hebben gekregen.

  • 4. De aansprakelijkheid van een in het vorige lid bedoelde persoon houdt op wanneer hij, tot betaling aangesproken aantoont dat de niet-voldoening der belastingschuld niet aan hem te wijten is.

Artikel 6a

  • 1. De douaneautoriteiten zijn bevoegd fabrikanten bedoeld in artikel 7 zekerheid te laten stellen voor de accijnzen welke zijn verschuldigd of kunnen worden bij de invoer of de levering van bier.

  • 2. De douaneautoriteiten kunnen bepalen dat de zekerheid per levering of doorlopend wordt gesteld.

  • 3. Op de zekerheidsstelling zijn de artikelen 190 tot en met 194 van de Algemene Verordening I.U. en D. 1908 (P.B. 1949, no. 62) van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7

  • 1. De fabrikant is verplicht alvorens tot vervaardiging van bier over te gaan, schriftelijke vergunning daartoe aan te vragen.

  • 2. De vergunning wordt aangevraagd bij de Minister van Financiën, die zo spoedig mogelijk beslist.

  • 3. [vervallen]

  • 4. De vergunning kan door de Minister van Financiën bij een met redenen omklede beschikking worden ingetrokken ingeval van veroordeling van de fabrikant wegens overtreding van de bij of krachtens deze landverordening vastgestelde bepalingen dan wel overtreding van de wettelijke regelingen inzake de in-, uit en doorvoer en/of accijnzen.

Artikel 8

  • 1. De fabrikant is verplicht in een daartoe bestemd register, van dag tot dag aantekening te houden van:

    • a.

      de door hem bereide, geleverde, van afnemers teruggenomen en aan het einde van de dag aanwezige hoeveelheden bier;

    • b.

      het totale bedrag van de geldelijke omzet en het totale bedrag dat terzake van teruggenomen hoeveelheden bier aan de afnemers is terugbetaald.

  • 2. De fabrikant is voorts verplicht in een daartoe bestemd register van dag tot dag aantekening te houden van de voor zijn bedrijf aangeschafte hoeveelheden grondstoffen voor de bierbereiding en van de hoeveelheden dezer goederen welke voor andere doeleinden dan voor de uitoefening van het bedrijf zijn gebruikt of verbruikt of welke aan derden zijn doorgeleverd.

  • 3. De voorraden bier en de voorraden grondstoffen voor de bierbereiding dienen op zodanige wijze te worden opgeslagen dat de grootte daarvan gemakkelijk kan worden vastgesteld.

  • 4. Bij beschikking van de Minister van Financiën kunnen omtrent de vorm en inhoud van de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde registers en omtrent de wijze van opslag van bier en grondstoffen, nadere voorschriften worden gegeven.

Artikel 9

  • 1. De fabrikant is verplicht voor de accijnzen die hij in een tijdvak van een maand verschuldigd is, vóór de zestiende dag van de daarop volgende maand op een daartoe bestemd formulier, vastgesteld bij en volgens voorschriften gegeven bij beschikking van de Minister van Financiën, in tweevoud bij de douaneautoriteiten aangifte te doen van:

    • a.

      de door hem in die maand geleverde hoeveelheid bier;

    • b.

      de door hem in die maand teruggenomen hoeveelheid als bedoeld in het tweede lid van artikel 6;

    • c.

      bedrag van de geldelijke omzet van de onder a bedoelde hoeveelheid in die maand, verminderd met de onder b omschreven hoeveelheid;

    • d.

      bedrag der over die maand verschuldigde accijns;

    • e.

      de door hem in die maand uitgevoerde hoeveelheid bier.

  • 2. De maandaangifte dient ook te worden gedaan, indien gedurende de maand geen leveringen van bier hebben plaats gehad.

Artikel 10

  • 1. De fabrikant is verplicht, onverwijld na het doen van de maandaangifte als bedoeld in het voorgaande artikel, de accijns vastgesteld overeenkomstig artikel 6, bij de landsontvanger te voldoen.

  • 2. De aangifte wordt, behoudens het bepaalde in artikel 9, tweede lid, geacht niet te zijn geschied indien de accijns, bedoeld in het vorige lid niet wordt voldaan.

Artikel 11

  • 1. De fabrikant is desgevraagd verplicht inzage te verlenen van de in artikel 8 bedoelde registers en van alle andere boeken en bescheiden, waarvan de kennisneming door de Inspecteur van belang wordt geacht voor de uitvoering van deze landsverordening door de Inspecteur en voorts de voor de uitvoering van deze Landsverordening door de Inspecteur nodig geachte inlichtingen aan deze of aan de door deze aangewezen ambtenaren en deskundigen te verstrekken. Gelijke verplichtingen bestaat tegenover de in artikel 14 bedoelde Raad van Beroep en voorts tegenover de door die Raad aangewezen ambtenaren en deskundigen.

  • 2. De fabrikant, die inzage van registers, boeken of bescheiden is gevraagd, wordt geacht deze in zijn bezit te hebben, tenzij het tegendeel aannemelijk is.

Artikel 12

De in artikel 8 bedoelde registers dienen te worden bewaard gedurende vijf jaren na het einde van het tijdvak waarop zij betrekking hebben.

Artikel 13

  • 1. Indien door de fabrikant over enige maand geen aangifte als bedoeld in artikel 9 is gedaan, wordt hem terzake van de over die maand verschuldigde accijns een aanslag opgelegd tot een geschat bedrag.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde aanslag wordt door de Inspecteur vastgesteld en ter invordering toegezonden aan de Landsontvanger. De invordering door de Landsontvanger vangt aan door toezending aan de fabrikant van het door hem gedagtekende aanslagbiljet. De aanslag is in zijn geheel invorderbaar na de tiende dag na die der dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 3. Indien enig gegeven grond oplevert voor het vermoeden dat de fabrikant de door hem over enige maand verschuldigde accijns, al dan niet ten gevolge van onjuiste aangifte, niet of niet ten volle heeft voldaan, wordt hem, zolang niet sedert het einde van die maand vijf jaren zijn verstreken, terzake van de ten onrechte niet betaalde accijns door de Inspecteur een nadere aanslag opgelegd. Het bedrag van de aanslag wordt verdubbeld, tenzij aannemelijk is dat niet opzettelijk of door grove onachtzaamheid te weinig accijns is betaald. Het bepaalde in het tweede lid van dit artikel is op deze aanslag van toepassing.

  • 4. De inzake de invordering van invoerrechten en zekerheidsstellingen geldende bepalingen van de Algemene Verordening I.U. en D. 1908 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14

  • 1. De fabrikant die bezwaar heeft tegen een hem ingevolge het eerste of derde lid van artikel 13 opgelegde aanslag kan binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet een bezwaarschrift indienen bij de Inspecteur, die daarop beschikt bij een met redenen omklede beschikking, waarvan afschrift bij aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs aan de reclamant wordt uitgereikt.

  • 2. De fabrikant, die bezwaar heeft tegen de in het vorige lid bedoelde uitspraak van de Inspecteur kan binnen twee maanden nadat het afschrift van deze uitspraak ter post is bezorgd of tegen ontvangstbewijs is uitgereikt, in beroep komen bij de Raad van Beroep voor Belastingzaken. De Raad van Beroep beslist in hoogste instantie.

  • 3. De Inspecteur is belast met de uitvoering van de beslissingen van de Raad van Beroep.

  • 4. Indien de vereiste aangifte als bedoeld in artikel 9 niet is gedaan dan wel niet of niet volledig is voldaan aan de verplichtingen opgelegd bij artikel 8 wordt de aanslag of de uitspraak waartegen het bezwaar respectievelijk het beroep is gericht, gehandhaafd, zo niet is gebleken dat en in hoeverre deze onjuist is. Overigens vinden ten aanzien van de behandeling van en de uitspraak op een bezwaar- of beroepschrift de bepalingen, welke gelden voor de behandeling van en de uitspraak op bezwaar- en beroepschriften inzake inkomstenbelasting, overeenkomstige toepassing.

Artikel 15

  • 1. Bij uitvoer van in het binnenland vervaardigd bier zal de hoeveelheid ambtelijk worden vastgelegd.

  • 2. Bij de inlading van in het binnenland vervaardigd bier voor uitvoer zal de schipper op het uitvoerdocument een ondertekende verklaring stellen, dat hij het bier in zijn schip heeft ontvangen en zich verantwoordelijk stelt voor de uitvoer.

Artikel 15a

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde zijn belast de daartoe bij landsbesluit aangewezen ambtenaren van de Belastingdienst. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in De Curaçaosche Courant.

  • 2. De krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaren zijn, uitsluitend voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijze noodzakelijk is, bevoegd:

    • a.

      alle inlichtingen te vragen;

    • b.

      inzage te verlangen van alle boeken, bescheiden en andere informatiedragers en daarvan afschrift te nemen of deze daartoe tijdelijk mee te nemen;

    • c.

      goederen aan opneming en onderzoek te onderwerpen, deze daartoe tijdelijk mee te nemen en daarvan monsters te nemen;

    • d.

      alle plaatsen, met uitzondering van woningen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner, te betreden, vergezeld van door hen aangewezen personen;

    • e.

      vaartuigen, stilstaande voertuigen en de lading daarvan te onderzoeken.

  • 3. Zo nodig, wordt de toegang tot een plaats als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, verschaft met behulp van de sterke arm.

  • 4. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van taakuitoefening van de krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaren.

  • 5. Een ieder is verplicht aan de krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaren alle medewerking te verlenen die op grond van het tweede lid wordt gevorderd.

Artikel 16

Het is ieder verboden hetgeen hem in zijn ambt of betrekking bij de uitvoering van deze landsverordening blijkt of medegedeeld wordt, verder bekend te maken dan nodig is voor de uitoefening van dat ambt of die betrekking of voor de heffing van enige aan het Land verschuldigde belasting. Het verbod van dit artikel geldt mede voor niet-ambtelijke deskundigen, die in verband met de uitvoering van deze landsverordening, worden geraadpleegd of met enige werkzaamheid belast.

Artikel 17

De fabrikant, die een aangifte als bedoeld in artikel 9 opzettelijk of tengevolge van grove onachtzaamheid onjuist of onvolledig doet, wordt, indien daaruit nadeel voor het Land kan ontstaan, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste tienduizend gulden.

Artikel 18

Hij, die bier in bedrijf vervaardigt zonder een vergunning als bedoeld bij artikel 7, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste tienduizend gulden.

Artikel 19

  • 1. De fabrikant, die aan de Inspecteur of aan de Raad van Beroep voor Belastingzaken of aan een door de Inspecteur of de Raad aangewezen ambtenaar of deskundige opzettelijk of ten gevolge van grove onachtzaamheid een vals of vervalst register, boek of ander bescheid overlegt of ter inzage aanbiedt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van ten hoogste tienduizend gulden.

  • 2. De fabrikant, die aan de Inspecteur of aan de Raad van Beroep voor Belastingzaken of aan een door de Inspecteur of de Raad aangewezen ambtenaar of deskundige opzettelijk of ten gevolge van grove onachtzaamheid onjuiste inlichtingen verstrekt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste één jaar of geldboete van ten hoogste tienduizend gulden.

Artikel 20

  • 1. Hij die opzettelijk de bij artikel 16 opgelegde geheimhouding schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste eenduizend gulden.

  • 2. Hij, aan wiens schuld schending van de geheimhouding te wijten is, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van ten hoogste vijfhonderd gulden.

  • 3. Geen vervolging wordt ingesteld dan op klacht van degene te wiens aanzien de geheimhouding is geschonden.

Artikel 21

  • 1. Met een geldboete van tenminste eenhonderd gulden en ten hoogste eenduizend gulden wordt gestraft:

    • a.

      hij, die gehouden tot aangifte ingevolge artikel 9, niet de vereiste aangifte doet;

    • b.

      hij, die niet of niet volledig voldoet aan zijn verplichtingen ingevolge de artikelen 8, 11 en 12.

  • 2. Hij, die zich aan een strafbaar feit als bedoeld in het vorige lid heeft schuldig gemaakt, kan door de Directeur tot transactie worden toegelaten

Artikel 22

[vervallen]

Artikel 23

De bij deze landsverordening strafbaar gestelde feiten worden beschouwd als misdrijven, behalve de feiten strafbaar volgens artikel 21, welke als overtredingen worden beschouwd.

Artikel 24

  • 1. Met de opsporing van de bij deze landsverordening strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek, van Strafvordering bedoelde personen, belast de daartoe bij landsbesluit aangewezen ambtenaren der Belastingdienst. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Curaçaosche Courant.

  • 2. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de vereisten waaraan de krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaren dienen te voldoen.

Artikel 25

  • 1. Onjuiste aanslagen, opgelegd ingevolge de leden 1 en 3 van artikel 13, kunnen door de Inspecteur ambtshalve worden verminderd of vernietigd.

  • 2. Teruggaaf wordt verleend overeenkomstig hetgeen ten aanzien van teruggaaf van invoerrechten in de Landsverordening tarief van invoerrechten is bepaald.

Artikel 26

De Minister van Financiën kan, voorzover niet anders is bepaald, nadere voorschriften vaststellen ter uitvoering van de bepalingen van deze landsverordening.

Artikel 27

Alle stukken opgemaakt krachtens deze landsverordening en de ter uitvoering daarvan vastgestelde voorschriften, zijn vrij van zegel.

Artikel 28

  • 1. Deze landsverordening kan worden aangehaald als “Landsverordening accijns op bier 1970”.

  • 2. Zij treedt in werking met ingang van de dag na die van haar afkondiging en werkt terug tot en met 1 november 1970.

  • 3. Met ingang van de in het tweede lid bedoelde datum vervalt de Landsverordening omzetbelasting op Bier 1957 (P.B. 1958, no. 54), met inachtneming nochtans van hetgeen in het volgend artikel nader is bepaald.

Artikel 29

De bepalingen van de Landsverordening omzetbelasting op Bier 1957 blijven van toepassing op:

  • a.

    verplichtingen, welke ingevolge die bepalingen bestaan ten aanzien van documenten voor zover die documenten niet zijn aangezuiverd op het tijdstip waarop deze landsverordening in werking treedt, alsmede op de rechtsgevolgen van administratiefrechtelijke aard welke ingevolge die bepalingen ontstaan uit het niet of niet volledig zuiveren van zodanige documenten;

  • b.

    strafbare feiten welke zijn begaan vóór het inwerking treden van deze landsverordening.