Besluit van de raad van de gemeente Aalsmeer tot vaststelling van de Verordening afvalstoffenheffing 2021

Geldend van 31-12-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit van de raad van de gemeente Aalsmeer tot vaststelling van de Verordening afvalstoffenheffing 2021

Zaaknummer: Z20-086442

De raad van de gemeente Aalsmeer;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b Gemeentewet en artikel 15.33 Wet milieubeheer;

besluit vast te stellen de:

Verordening afvalstoffenheffing 2021

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

  • 2.

    de afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;

  • 3.

    onder perceel wordt gelijkgesteld een stacaravan, een woonboot, een woonwagen en een demontabel zomer – of vakantiehuisje.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van het perceel;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruik heeft afgestaan.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien in de loop van het belastingjaar het aantal ter beschikking gestelde rolemmers, als bedoeld in de artikelen 1.2.1,1.2.2, 1.2.3 en 1.2.4.van de bij de verordening behorende tarieventabel afneemt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar na de wijziging van het aantal rolemmers, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien in de loop van het belastingjaar de beschikbaar gestelde rolemmer(s) met een inhoud van 240-liter resp. 120-liter wordt (worden) omgewisseld voor (een) rolemmer(s) met een inhoud van 120-liter resp. 80-liter, als bedoeld in de artikelen 1.1.1, 1.1.2 en 1.1.3 van de bij de verordening behorende tarieventabel, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar na deze omwisseling, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 6.

    Indien in de loop van het belastingjaar het aantal ter beschikking gestelde rolemmers, als bedoeld in de artikelen 1.2.1, 1.2.2, 1.2.3 en 1.2.4.van de bij de verordening behorende tarieventabel, toeneemt, dan is de hogere belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar na toename van het aantal rolemmers, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 7.

    Indien in de loop van het belastingjaar de beschikbaar gestelde rolemmer(s) met een inhoud van 80-liter resp. 120-liter wordt (worden) omgewisseld voor (een) rolemmer(s) met een inhoud van 120-liter resp. 240-liter, als bedoeld in de artikelen 1.1.1, 1.1.2 en 1.1.3 van de bij de verordening behorende tarieventabel, dan is de hogere belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar na deze omwisseling, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 8.

    Het tweede tot en met het zevende lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt, waarbij geen wijziging optreedt in het aantal en/of het formaat van de ter beschikking gestelde rolemmers.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 10.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door een automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven in dat geval moeten de aanslagen worden betaald in negen opeenvolgende gelijke, met uitzondering van kleine afrondingsverschillen, maandelijkse termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later;

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

Een verzoek tot kwijtschelding van de afvalstoffenheffing moet worden ingediend bij de invorderingsambtenaar van de gemeente.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening afvalstoffenheffing 2020" van 12 december 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening afvalstoffenheffing 2021.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 3 december 2020.

De griffier,

drs. O. van Kolck

De voorzitter,

mr. G.E. Oude Kotte

Tarieventabel behorende bij de “Verordening afvalstoffenheffing 2021”

1.1

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:

1.1.1

Indien op dat perceel gebruik wordt gemaakt van een 80 liter restafvalcontainer en een gft-container

243,52

1.1.2

indien op dat perceel gebruik wordt gemaakt van een 120 liter restafvalcontainer en een gft-container

256,88

1.1.3

indien op dat perceel gebruik wordt gemaakt van een 240 liter restafvalcontainer en een gft-container

299,--

1.2

Indien er naast de hierboven genoemde containers nog één of meer afvalcontainers beschikbaar worden gesteld bedraagt de belasting per container met een inhoud van:

1.2.1

120 liter ten behoeve van het inzamelen van groente-, fruit- en tuinafval

65,27

1.2.2

80 liter ten behoeve van het inzamelen van restafval

65,27

1.2.3

120 liter ten behoeve van het inzamelen van restafval

97,89

1.2.4

240 liter ten behoeve van het inzamelen van restafval

196,87

1.3

In afwijking van het onder 1.1.1, 1.1.2 en 1.1.3 bepaalde, bedraagt de belasting per Belastingjaar per perceel ter zake waarvan is voorgeschreven dat het aanbieden Van huishoudelijke afvalstoffen geschiedt door middel van verzamelcontainers

243,52

1.4

In afwijking van het onder 1.1.1, 1.1.2 en 1.1.3 bepaalde, bedraagt de belasting per belastingjaar per perceel ter zake waarvan is voorgeschreven dat het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen geschiedt door middel van verzamelcontainers en op het betreffende perceel een tuin aanwezig is

256,88

1.5

Het laten ophalen van grofvuil is tot 3 m³ per kalenderjaar gratis. Hierboven bedraagt het tarief per m³

77,42

1.6

Het omwisselen van een rolcontainer van groot naar klein is gratis. Het tarief voor het omwisselen van een rolcontainer van klein naar groot bedraagt

21,21

Behoort bij raadsbesluit van 3 december 2020, nr.Z20-071409

De griffier van de gemeente Aalsmeer,

drs. O. van Kolck