VERORDENING BEHANDELING BEZWAARSCHRIFTEN EN EXTERNE KLACHTEN GEMEENTE KERKRADE 2006

Geldend van 01-03-2006 t/m heden

Intitulé

VERORDENING BEHANDELING BEZWAARSCHRIFTEN EN EXTERNE KLACHTEN GEMEENTE KERKRADE 2006

Hoofdstuk 1 BEGRIPS-EN ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

a. bezwaar: het gebruik maken van de ingevolge een wettelijk voorschrift bestaande bevoegdheid, voorziening tegen een besluit te vragen bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen.

b. gedraging: het in een concreet geval jegens een natuurlijk persoon of rechtspersoon handelen of nalaten door een bestuursorgaan; een gedraging van een lid Van een bestuursorgaan of een ambtenaar van de gemeente wordt aangemerkt als een gedraging van het daarvoor verantwoordelijk bestuursorgaan.

c. bestuursorgaan:

1. de gemeenteraad

2. het college van burgemeester en wethouders

3. de burgemeester

4. een commissie waaraan bevoegdheden van de raad en/of het college en/of burgemeester zijn toegekend.

d. ambtenaar: een ieder, die krachtens aanstelling of met een met hem aangegane arbeidsverhouding werkzaam is bij en onder verantwoordelijkheid van de gemeente.

e. directeur: de directeur van de organisatorische eenheid zoals bedoeld in artikel 2 van de Regeling ambtelijke organisatie gemeente Kerkrade 2002.

f. commissie: de commissie als bedoeld in Hoofdstuk 2.

g. verwerend orgaan: het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen.

h. wet: Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Algemene bepalingen

  • 1. Een ieder heeft het recht om over de wijze waarop een bestuursorgaan zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem heeft gedragen een klacht in te dienen bij de commissie als bedoeld in hoofdstuk 2.

  • 2. Alvorens de klacht bij de commissie in te dienen dient de verzoeker de klacht in te dienen bij het betrokken bestuursorgaan, tenzij dit redelijkerwijs niet van hem kan worden gevergd.

  • 3. Het tweede lid geldt niet indien het verzoek betrekking heeft op de wijze van klachtbehandeling door het betrokken bestuursorgaan.

  • 4. Zodra naar tevredenheid van de klager aan zijn klacht is tegemoetgekomen, vervalt de verplichting tot verdere behandeling van de klacht. Dit wordt aan klager en aan degene over wie wordt geklaagd schriftelijk bevestigd.

Hoofdstuk 2 COMMISSIE

Artikel 3 Instelling en taak commissie

  • 1. Er is een gemeentelijke bezwaarschriften-en klachtencommissie wier taak bestaat uit de voorbereiding van de beslissing op de gemaakte bezwaren alsmede uit het onderzoeken en beoordelen van en rapporteren omtrent schriftelijke klachten aan betreffend verantwoordelijk bestuursorgaan.

  • 2. De commissie is niet ondergeschikt aan enig gemeentelijk orgaan.

  • 3. vervallen

Artikel 4 Samenstelling van de commissie

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en maximaal drie leden, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door de gemeenteraad op voorstel van het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. De gemeenteraad benoemt overeenkomstig het eerste lid een genoegzaam aantal plaatsvervangende leden en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 3. De voorzitter, diens plaatsvervanger en de leden en diens plaatsvervangers van de commissie maken geen deel uit van en zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeente Kerkrade.

Artikel 5 Kamers

  • 1. De commissie bestaat uit vijf "meerhoofdige kamers".

  • 2. De in het eerste lid vermelde "meerhoofdige kamers" betreffen:

    a. de "SOZA-kamer", bestaande uit een "eerste" en een "tweede" SOZA-kamer, belast met bezwaarschriften betreffende de Wet werk en bijstand en andere aanverwante bezwaarschriften;

    b. de "P&O-kamer", belast met bezwaarschriften betreffende personeelsaangelegenheden;

    c. de "ROVOM-kamer", belast met bezwaarschriften betreffende ruimtelijke ordening, volkshuisvesting en milieu;

    d. de "Algemene kamer", (restkamer), belast met alle bezwaarschriften gericht tegen overige besluiten van enig gemeentelijk bestuursorgaan en bezwaarschriften die op grond van artikel 7:3 onder a kennelijk niet-ontvankelijk zijn;

    e. de "Klachtenkamer" waarin schriftelijke klachten over gedragingen van bestuursorganen worden onderzocht en beoordeeld.

  • 3. De "meerhoofdige kamers" bestaan uit een voorzitter en maximaal drie leden zoals omschreven in artikel 3.

  • 4. De commissie kan, voor zover zij dat noodzakelijk acht, bepalen dat het aantal kamers wordt uitgebreid.

  • 5. Met betrekking tot de werkwijze van de in dit artikel vermelde kamers is het bepaalde in deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Zittingsduur

  • 1. De voorzitter en de leden (en hun respectieve plaatsvervangers) van de commissie worden benoemd voor een periode van maximaal vier jaar en treden af op de dag van het aftreden van de gemeenteraad als gevolg van gehouden gemeenteraadsverkiezingen. Zij blijven hun functie vervullen tot de dag waarop in hun opvolging, al dan niet door herbenoeming, is voorzien.

    De voorzitter, de leden en hun respectieve plaatsvervangers van de klachtenkamer worden in tegenstelling tot het voorgaande door de raad benoemd voor de duur van zes jaar.

  • 2. De voorzitter en de leden (en hun respectieve plaatsvervangers) van de commissie kunnen op ieder moment ontslag nemen.

  • 3. De voorzitter en de leden (en hun respectieve plaatsvervangers) van de commissie treden voorts af met ingang van de eerste van de maand volgend op de maand waarin de 70-jarige leeftijd wordt bereikt.

  • 4. De voorzitter of een lid (of hun respectievelijke plaatsvervanger) van de klachtenkamer wordt door de raad ontslagen:

    a. op eigen verzoek;

    b. wanneer hij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt zijn om zijn functie te vervullen;

    c. bij de aanvaarding van een betrekking waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van zijn ambt of op de handhaving van zijn onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin;

    d. wanneer hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    e. wanneer hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schuld is gegijzeld;

    f. indien hij naar het oordeel van de raad ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen.

  • 5. De raad stelt de voorzitter of een lid (of hun respectievelijke plaatsvervanger) op non-activiteit indien hij:

    a. zich in voorlopige hechtenis bevindt;

    b. bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    c. onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, hij surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld ingevolge een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak.

Artikel 7 Niet deelneming aan behandeling

  • 1. De voorzitter en de leden (en hun respectieve plaatsvervangers) van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift c.q. schriftelijke klacht, indien zij daarbij op enigerlei wijze direct of indirect zijn betrokken en daarbij hun onpartijdigheid in het geding is.

  • 2. De voorzitter, de leden en diens plaatsvervangers van de commissie, onthouden zich in het bijzonder van cliëntvertegenwoordiging inzake de behandeling van bezwaarschriften c.q. schriftelijke klachten die dienen in de kamer waarin men is benoemd.

Artikel 8 Secretaris

  • 1. De commissie heeft ter ondersteuning één of meer ambtelijk secretarissen, welke door het college van burgemeester en wethouders worden aangewezen, gehoord de voorzitter van de respectieve "meerhoofdige kamers" van de commissie zoals vermeld in artikel 5, tweede lid.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders wijst tevens één of meer plaatsvervangers van de secretaris aan, gehoord de voorzitters van de respectieve "meerhoofdige kamers" van de commissie zoals vermeld in artikel 5, tweede lid.

  • 3. De ondersteuning door de ambtelijk secretaris van de klachtenkamer ziet enkel op de administratieve voorbereiding van de behandeling van externe klachten en informatieverstrekking over de procedure.

Artikel 9 Financiële middelen

  • 1. De vergoeding voor de algemeen voorzitter, voorzitters en leden (en hun respectieve plaatsvervangers) bedraagt: € 71,52 per zittingsuur voor de algemeen voorzitter en € 65,42 per zittingsuur voor de overige voorzitters en leden. Dit bedrag wordt jaarlijks automatisch geïndexeerd met de procentuele stijging van de ambtenarensalarissen in het daaraan voorafgaande jaar (de koppeling). Deze vergoeding geldt per vergaderuur en is inclusief reis- en voorbereidingstijd. Voor wat betreft de behandeling van externe klachten geldt daarnaast dezelfde uurvergoeding voor het uitwerken van het rapport van bevindingen omtrent de klacht en het opstellen van het verslag van de hoorzitting.

  • 2. De raad c.q. het college verschaft de commissie voldoende financiële middelen voor een goede uitoefening van hun werkzaamheden.

Hoofdstuk 3 PROCEDURE BEHANDELING BEZWAARSCHRIFTEN

Artikel 10 Ingediend bezwaarschrift

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

  • 3. De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend en gericht tegen besluiten inzake gemeentelijke belastingen.

Artikel 11 Vooronderzoek

  • 1. De voorzitter van de commissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 2. De voorzitter kan uit eigener beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en deze daartoe zonodig uitnodigen in de zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college van burgemeester en wethouders vereist.

Artikel 12 Overdracht bevoegdheden

De bevoegdheden op basis van de artikel 2:1, tweede lid, 6:6, 6:17- voor zover het de behandeling van bezwaarschriften door de commissie betreft-, 7:4, tweede en zesde lid en 7:6, vierde lid, van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.

Artikel 13 Hoorzitting

  • 1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbende en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

  • 2. De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.

  • 3. Indien de voorzitter op grond van het in het tweede lid vermelde artikel besluit van het horen af te zien, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbende(n) en het verwerend orgaan.

Artikel 14 Uitnodiging hoorzitting

  • 1. De voorzitter deelt de belanghebbende(n) en het verwerend orgaan tenminste drie weken vóór de zitting schriftelijk mede, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

  • 2. Binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling kan (kunnen) de belanghebbende(n) of het verwerend orgaan, onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval twee weken voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbende(n) en het verwerend orgaan medegedeeld.

  • 4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als vermeld in de leden 1 tot en met 3.

Artikel 15 Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist, dat de meerderheid van het aantal leden, waaronder in ieder geval de voorzitter, aanwezig is.

Artikel 16 Openbaarheid hoorzitting

  • 1. a. De zittingen van de "meerhoofdige kamers" als vermeld in artikel 5, tweede lid, onder c en d zijn openbaar.

    b. De zittingen van de "meerhoofdige kamers"als vermeld in artikel 5, tweede lid onder a en b zijn niet openbaar.

  • 2. Tijdens een zitting als hierboven, eerste lid, onder a vermeld, worden de deuren gesloten indien de commissie hiertoe besluit.

Artikel 17 Schriftelijke verslaglegging

  • 1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet, vermeldt de namen van de aanwezigen met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag houdt een korte vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en voor het overige ter zitting is voorgevallen.

  • 3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk niet openbaar was, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden die aan het verslag worden gehecht.

  • 5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 18 Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de zitting doch voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigener beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek houden.

  • 2. Verkregen informatie of advies wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbende(n) toegezonden.

  • 3. De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbende(n) kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie of adviezen, aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De commissie beslist omtrent een dergelijk verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in dit hoofdstuk die betrekking hebben op de hoorzitting, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 19 Raadkamer en advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2. De volledige commissie adviseert over het advies.

  • 3. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Van minderheidsstandpunten wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

  • 4. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 5. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 20 Uitbrengen advies

  • 1. Het advies wordt, onder medezending van eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en advies, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing,besluit het in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.

Hoofdstuk 4 PROCEDURE BEHANDELING KLACHTEN

Artikel 21 PROCEDURE BEHANDELING KLACHTEN

De klachtbehandeling vindt plaats volgens het bepaalde in Hoofdstuk 9, Titel 9.2. van de wet.

Artikel 22 Bemiddeling

  • 1. De klachtenkamer kan gedurende een onderzoek de verzoeker en het bestuursorgaan voorstellen doen teneinde onderling tot een oplossing van de klacht te komen.

  • 2. De klachtenkamer brengt ook na een geslaagde bemiddeling een verslag uit.

Artikel 23 Werkinstructie

Voor zover de klachtenkamer dit nodig acht, maakt zij een werkinstructie voor haar werkzaamheden.

Artikel 24 Ontvangstbevestiging en toezending verzoekschrift

  • 1. De klachtenkamer bevestigt de ontvangst van het verzoekschrift schriftelijk aan de verzoeker.

  • 2. Indien de klachtenkamer een onderzoek als bedoeld in artikel 9:18 van de wet instelt, zendt zij tevens een afschrift van het verzoekschrift aan het bestuursorgaan en aan degene over wiens gedraging wordt geklaagd.

Artikel 25 Vervallen

Vervallen

Hoofdstuk 5 SLOT-EN OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 26 Verslag

De commissie zendt jaarlijks, bij het aanbieden van de rekening door het college van burgemeester en wethouders, een verslag van haar werkzaamheden voortvloeiende uit de hoofdstukken 2, 3 en 4 van deze verordening, aan de gemeenteraad.

Artikel 27 Bevoegdheid college van burgemeester en wethouders

Voorzover deze verordening niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 28 Inwerkingtreding en overgangsbepaling

  • 1. Deze verordening treedt in werking per 1 maart 2006.

  • 2. Met ingang van de in het eerste lid vermelde datum wordt de “Verordening behandeling bezwaarschriften en klachten gemeente Kerkrade 1999” en nadien gewijzigd, ingetrokken.

Artikel 29 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening behandeling bezwaarschriften en externe klachten Gemeente Kerkrade 2006”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Kerkrade, in zijn openbare vergadering van 22 februari 2006.
De voorzitter van de raad, De griffier,
J.J.M. Som mr. drs. H.J.W. Jacobs-van Dongen