Regeling vervallen per 01-01-2025

Beleidsregels bijzondere bijstand en minimaregelingen gemeente Velsen 2021

Geldend van 01-01-2021 t/m 26-07-2022

Intitulé

Beleidsregels bijzondere bijstand en minimaregelingen gemeente Velsen 2021

Vastgesteld door burgemeester en wethouders : 15 december 2020

Gepubliceerd :

Inwerkingtreding per : 1 januari 2021

(met gelijktijdige intrekking van de Beleidsregels bijzondere bijstand en minimaregelingen gemeente Velsen 2019)

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

a. college: het college van burgemeester en wethouders van Velsen;

b. wet: de Participatiewet;

c. bijzondere bijstand: de bijstand als bedoeld in artikel 35 van de wet die bestemd is voor de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten die niet kunnen worden voldaan uit het relevante inkomen of het in aanmerking te nemen aanwezige vermogen;

d. individuele inkomenstoeslag: de toeslag bedoeld in artikel 36, eerste lid van de wet voor personen die langdurig een laag inkomen hebben, geen in aanmerking te nemen vermogen en geen uitzicht op inkomensverbetering;

e. individuele studietoeslag; een toeslag voor personen, die studeren en van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn om het minimumloon te verdienen;

f. bijstandsnorm: de norm zoals bedoeld in de artikelen 19a tot en met 28 van de wet;

g. vermogen: de waarde van de bezittingen waarover iemand redelijkerwijs kan beschikken boven de in artikel 34 van de wet genoemde grenzen;

h. inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 31 van de wet;

i. draagkracht: dat deel van het inkomen, vermogen of andere middelen waarmee rekening wordt gehouden bij bijstandsverlening.

Artikel 2 Vormen van bijstand

  • 1. Bijzondere bijstand wordt – tenzij dat in deze beleidsregels anders is bepaald – om niet verstrekt.

  • 2. Bijzondere bijstand wordt verleend in de vorm van een geldlening in de gevallen bedoeld in artikel 48, tweede lid van de wet.

  • 3. Bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen wordt in beginsel verleend in de vorm van een geldlening.

  • 4. Periodieke bijzondere bijstand wordt in beginsel voor 12 maanden verleend. Jaarlijks wordt heronderzoek gedaan naar de noodzaak en de omvang van deze bijstand en naar de in aanmerking te nemen middelen. Herbeoordeling vindt plaats op basis van de op dat moment geldende beleidsregels.

  • 5. In uitzondering op lid 4 kan bijzondere bijstand voor bewindvoering in een keer voor drie jaar worden toegekend.  

Artikel 3 De aanvraag

  • 1. Bijzondere bijstand wordt op aanvraag verstrekt. Kosten die zijn gemaakt voor de aanvraag is ingediend, komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt voor kosten van bewindvoering dat deze zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen één maand na ontvangst van de uitspraak van de rechtbank moet worden aangevraagd. Voor griffiekosten, kosten eigen bijdrage rechtsbijstand en kosten budgetbeheer geldt dat de aanvraag binnen een maand na ontvangst van de nota moet worden ingediend. De aanvraag van bijzondere bijstand voor eigen bijdragen van medische kosten moet binnen een maand na ontvangst van het declaratiebesluit van de zorgverzekeraar, en uiterlijk binnen zes maanden na dagtekening van de nota van de zorgaanbieder worden ingediend.

  • 3. Van het bepaalde in het eerste lid kan voorts worden afgeweken, indien:

    • a.

      De aanvrager de aanvraag redelijkerwijs niet vooraf heeft kunnen indienen;

    • b.

      er bijzondere omstandigheden of dringende redenen zijn om voor reeds gemaakte kosten bijstand te verlenen.

  • 4. Bij toepassing van het derde lid is het verlenen van bijzondere bijstand met terugwerkende kracht mogelijk tot maximaal 12 maanden voor de indiening van de aanvraag.

  • 5. De aanvraag om bijzondere bijstand wordt door gehuwden en daarmee gelijkgestelden gezamenlijk aangevraagd en ondertekend, dan wel door een van hen met schriftelijke toestemming van de ander.

  • 6. Aanvragen worden ingediend met het door het hoofd van de afdeling Sociaal Domein vastgestelde formulier en worden volledig ingevuld, ondertekend en voorzien van de gevraagde bewijsstukken.

Artikel 4 Beoordeling van de aanvraag

  • 1. De aanvraag om bijzondere bijstand wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

    • a.

      doen de kosten zich voor;

    • b.

      zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk;

    • c.

      vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden;

    • d.

      kunnen de kosten worden voldaan uit de eigen draagkracht.

  • 2. Het in het eerste lid onder a, b. en c. bepaalde geldt niet voor de voorzieningen als bedoeld in de artikelen 15 en 16 in het hoofdstuk minimaregelingen van deze beleidsregels.

  • 3. Er is geen recht op bijzondere bijstand als er een toereikende voorliggende voorziening is of als de voorliggende voorziening een bewuste keus heeft gemaakt om de kosten niet te vergoeden.

  • 4. Bij de vaststelling van het bedrag van de bijzondere noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen wordt, behoudens individuele omstandigheden en tenzij in deze beleidsregels anders is aangegeven, ten hoogste uitgegaan van 60% van de Nibudprijzen. Zijn de daadwerkelijke kosten lager dan het vastgestelde maximum, dan wordt bijzondere bijstand verstrekt ter hoogte van de daadwerkelijke kosten.

  • 5. Het college kan besluiten een medisch onderzoek uit te voeren om de medische noodzaak van kosten vast te stellen. 

Artikel 5 In aanmerking te nemen middelen

  • 1. Tenzij in deze beleidsregels anders is bepaald, hebben belanghebbenden draagkracht met een (gezamenlijk) inkomen boven 110% van de voor hen geldende bijstandsnorm en/of een vermogen boven de in artikel 34, lid 3 van de wet genoemde vermogensgrens, en kunnen zij geheel of gedeeltelijk zelf in de kosten voorzien waarvoor met inachtneming van deze beleidsregels bijzondere bijstand wordt verleend.

  • 2. Geen draagkracht hebben belanghebbenden die een inkomen hebben tot 110% van de bijstandsnorm en die geen vermogen hebben boven de voor hen geldende vermogensgrens, zoals bedoeld in artikel 34 lid 3 Pw.

  • 3. Indien sprake is van een inkomen boven de 110% kan gedeeltelijk bijzondere bijstand worden toegekend indien de kosten het meerdere te boven gaan. Bij een volgende aanvraag in hetzelfde draagkrachtjaar worden de kosten geheel vergoed;

  • 4. De individuele inkomenstoeslag en de individuele studietoeslag worden niet bij de middelen betrokken.

  • 5. Het college stelt de draagkrachtperiode in beginsel vast op twaalf maanden. De draagkrachtperiode begint op de eerste dag van de maand waarin de aanvraag is ingediend.

  • 6. Bij wisselende inkomsten wordt voor het vaststellen van het maandinkomen uitgegaan van het gemiddelde inkomen over de zes maanden voorafgaande aan het tijdstip van de aanvraag.

Artikel 6 Uitbetaling

  • 1. Tenzij in deze beleidsregels anders is bepaald, wordt de bijzondere bijstand uitbetaald nadat de betalingsbewijzen zijn ingeleverd. Als belanghebbende aangeeft dat niet vooraf kan worden betaald kan worden volstaan met een aanbetaling van € 25.

  • 2. In het geval er bijzondere bijstand voor kosten voor huur wordt toegekend, kunnen deze met instemming van de huurder direct aan de verhuurder worden overgemaakt.

  • 3. Indien blijkt dat de bijzondere bijstand niet is besteed voor het doel waarvoor de bijstand is verstrekt, wordt het recht op de toegekende bijstand ingetrokken en wordt het betaalde bedrag teruggevorderd.

Hoofdstuk 2 Toeslagen

Artikel 7 Algemene bepalingen over toeslagen

De toeslagen in de vorm van bijzondere bijstand als bedoeld in dit hoofdstuk worden verstrekt in aanvulling op de in de concrete situatie geldende bijstandsnorm. In afwijking van artikel 5 eerste lid wordt bij de berekening van de toeslag het inkomen boven 100% van de bijstandsnorm meegenomen. Het (netto) inkomen boven deze norm en het vermogen boven de in de wet genoemde vrijlatinggrenzen wordt volledig in aanmerking genomen.

Artikel 8 Jongerentoeslagen

1. Bijzondere bijstand voor algemeen noodzakelijke bestaanskosten van zelfstandig wonende jongeren van 18 tot 21 jaar wordt verleend indien en voor zover:

a. de noodzakelijk kosten van bestaan hoger zijn dan de voor de jongere geldende bijstandsnorm;

b. in de hogere bestaanskosten niet kan worden voorzien door het delen van deze kosten met (een) ander(en);

c. voor deze kosten geen beroep kan worden gedaan op de ouder(s), omdat:

- de middelen van de ouder(s) niet toereikend zijn, of

- de jongere redelijkerwijs zijn onderhoudsrecht jegens zijn ouder(s) niet te gelde kan maken.

2. De vraag of de jongere bedoeld in het eerste lid zijn onderhoudsrecht jegens zijn ouder(s) niet te gelde kan maken, dient op grond van individuele omstandigheden te worden beoordeeld. Criteria daarvoor zijn onder meer:

a. de ouder (s) is/ zijn overleden of woont/ wonen in het buitenland;

b. de jongere is in het kader van de Wet op de jeugdzorg buiten het gezin geplaatst;

c. er is sprake van een acute crisissituatie of er is anderszins sprake van een ernstig verstoorde relatie met de ouder(s).

3. Voor de alleenstaande jongere van 18 tot 21 jaar en voor de alleenstaande ouder van 18 tot 21 jaar als bedoeld in het eerste lid, wordt de bijzondere bijstand vastgesteld op ten hoogste het verschil tussen de norm als bedoeld in artikel 20, lid 1 sub a. van de wet en de norm als bedoeld in artikel 21 sub a van de wet.

4. De in een inrichting verblijvende jongere van 18 tot 21 jaar kan onder de voorwaarden genoemd in het eerste en tweede lid bijzondere bijstand worden verleend overeenkomstig het bepaalde in artikel 23 van de wet.

Artikel 9 Woonkostentoeslagen

1. Begripsbepalingen woonkosten

1. huur: de per maand geldende rekenhuur als bedoeld in artikel 5 van de Wet op de huurtoeslag;

2. kosten eigen woning: de verschuldigde hypotheekrente ten hoogste tot het bedrag van de marktrente behorend bij een hypotheek van € 350.000, de in verband met het eigendom van de woning te betalen zakelijke rechten en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor groot onderhoud. Binnen de grenzen van de Wet op de huurtoeslag;

3. woning: woning zoals bedoeld in de Wet op de huurtoeslag.

2. Woonkosten voor een huurwoning of gehuurde woonwagen.

a. Als de huur valt binnen de grenzen van de Wet op de huurtoeslag, maar belanghebbende krijgt door buiten zijn schuld gelegen omstandigheden (nog) geen huurtoeslag, dan kan een tijdelijke woonkostentoeslag worden verleend ter hoogte van de huurtoeslag als deze wel zou zijn toegekend.

b. De onder a. bedoelde toeslag wordt in beginsel voor maximaal een jaar toegekend met de verplichting dat belanghebbende naar vermogen tracht goedkopere woonruimte te vinden. Verlenging van de periode van een jaar wordt individueel beoordeeld en is afhankelijk van de inspanningen van belanghebbende.

3. Woonkostentoeslag bij een woning in eigendom.

a. Voor de kosten van de door belanghebbende zelf bewoonde eigen woning die blijven binnen de grenzen van de Wet op de huurtoeslag voor huurwoningen met vergelijkbare kosten, kan een toeslag worden verleend ter hoogte van de huurtoeslag die bij een huurwoning met vergelijkbare kosten zou gelden.

b. De onder a. bedoelde toeslag wordt in beginsel voor maximaal een jaar toegekend met de verplichting dat belanghebbende naar vermogen tracht goedkopere woonruimte te vinden. Verlenging van de periode van een jaar wordt individueel beoordeeld en is afhankelijk van de inspanningen van belanghebbende.

c. De belanghebbende dient zijn volledige medewerking te geven bij de verkoop van zijn woning. Dit betekent ook dat de belanghebbende de verkoop met een verlies moet accepteren.

4. Woonkosten boven de maximale huurprijs.

a. Als de woonkosten (huur of eigen woning) hoger zijn dan de maximale huurgrens waarvoor op grond van de Wet op de huurtoeslag toeslag kan worden verleend gelet op de financiële situatie van de belanghebbende (huurtoeslag), kan een tijdelijke woonkostentoeslag worden verleend.

b. De onder a. bedoelde woonkostentoeslag is het verschil tussen de werkelijke woonkosten en het maximale bedrag dat een persoon in gelijke financiële omstandigheden in het kader van de Wet op de huurtoeslag wordt geacht te kunnen bijdragen aan huurlasten. De woonkostentoeslag is dus gelijk aan de huurtoeslag bij de maximale huurgrens vermeerderd met het bedrag waarmee de werkelijke woonkosten de maximale huurgrens overschrijdt.

c. De onder a. bedoelde toeslag wordt in beginsel voor maximaal een jaar toegekend met de verplichting dat belanghebbende naar vermogen tracht goedkopere woonruimte te vinden. Verlenging van de periode van een jaar wordt individueel beoordeeld en is afhankelijk van de inspanningen van belanghebbende.

Hoofdstuk 3 Individuele voorzieningen

Artikel 10 Algemeen

  • 1. In dit hoofdstuk wordt een aantal kostensoorten omschreven om zeker te stellen dat vergelijkbare gevallen gelijk worden behandeld. De opsomming is niet limitatief. In het individuele geval kunnen zich noodzakelijke kosten voordoen die niet in dit hoofdstuk zijn te vinden, maar waarvoor wel, gelet op de uitganspunten van de wet, bijzondere bijstand moet worden verleend.

  • 2. De in de bijlage genoemde voorwaarden in de vergoedingenlijst gelden in beginsel als de maximale vergoeding voor de in dit hoofdstuk genoemde voorzieningen. Bijstandsverlening is alleen mogelijk met inachtneming van de nadere voorwaarden in de bijlage.

Artikel 11 Medische kosten

  • 1. De Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet langdurige zorg (Wlz), de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) zijn passende en toereikende voorliggende voorzieningen. Kosten die onder deze regelingen vallen, maar waarvoor geen (volledige) vergoeding wordt gegeven, komen in beginsel niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

  • 2. Het uitgangspunt is dat de belanghebbende adequaat verzekerd moet zijn voor ziektekosten, dat wil zeggen een basisverzekering én een aanvullende verzekering die tenminste het niveau heeft van de collectieve zorgverzekering die de gemeente voor minima aanbiedt.

  • 3. Als de belanghebbende zich niet (voldoende) heeft verzekerd, heeft hij slechts aanspraak op de bijzondere bijstand die hij had kunnen krijgen als hij wel was verzekerd overeenkomstig het bepaalde in het tweede lid.

  • 4. Kosten voor tandheelkunde worden in beginsel niet vergoed, de zorgverzekering is een voorliggende voorziening die gezien wordt als toereikend. Zie ook de bijlage.

  • 5. De in de bijlage genoemde bedragen gelden in beginsel als maximale vergoeding voor de in dit hoofdstuk genoemde voorzieningen. Bijstandsverlening is alleen mogelijk met inachtneming van artikel 15 lid 1, artikel 35 van de wet en de nadere voorwaarden in de bijlage.

Artikel 12 Overige kosten

Voor bijzondere bijstand kunnen, aan de hand van artikel 35 van de wet, onder de in de bijlage genoemde voorwaarden en met inachtneming van de daar genoemde bedragen, in elk geval in aanmerking komen de noodzakelijke (meer)kosten of eigen bijdrage van:

a. kleding en schoeisel bij calamiteit;

b. niet voorzienbare verhuizing met inbegrip van dubbele woonlasten;

c. vaste lasten bij dwangopname;

d. vaste lasten bij detentie;

e. vervoer in verband met sociale of medische omstandigheden;

f. Rechtsbijstand bij toevoeging via de Raad voor Rechtsbijstand;

g. bewindvoering (beschermingsbewind), kosten curatele en mentorschap conform de criteria van het LOVCK dan wel de uitspraak van de rechter over deze kosten;

h. begrafenis of crematie;

i. budgetbeheer op basis van de tarieven van de door ons gecontracteerde partij;

j. babyuitzet (in de vorm van een lening).

Artikel 13 Duurzame gebruiksgoederen

  • 1. Duurzame gebruiksgoederen horen naar hun aard tot de incidenteel algemeen voorkomende bestaanskosten. Hierin dient de belanghebbende te voorzien door reservering of gespreide betaling. Uitsluitend in geval van bijzondere omstandigheden kan daarom bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen nodig zijn.

  • 2. Ter beperking van de kosten en ter bevordering van het streven naar hergebruik van goederen, kan de belanghebbende worden verwezen naar alternatieven als de kringloopwinkels of Marktplaats.nl.

  • 3. Als de kosten niet voorzienbaar zijn geweest en de mogelijkheid om te reserveren door bijzondere omstandigheden niet aanwezig was, kan bijzondere bijstand voor noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen worden verleend in de vorm van een geldlening.

  • 4. De aflossingscapaciteit voor een lening als bedoeld in het derde lid is voor een belanghebbende met een inkomen op bijstandsniveau 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, tenzij de beslagvrije voet met toepassing van dit percentage overschreden wordt.

  • 5. In afwijking van het bepaalde in artikel 5 van deze beleidsregels, wordt bij de bepaling van de aflossingscapaciteit van belanghebbende, naast het vierde lid, het volledige inkomen boven de toepasselijke bijstandsnorm in aanmerking genomen.

  • 6. Voor een complete woninginrichting wordt een geldlening verstrekt ter hoogte van maximaal het bedrag zoals genoemd in de vergoedingenlijst. Voor de regels voor terugbetaling en eventuele kwijtschelding wordt verwezen naar de beleidsregels Terugvordering en Verhaal Participatiewet, IOAW en IOAZ 2019 gemeente Velsen.

  • 7. Indien sprake van bijzondere omstandigheden kan bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen om niet worden versterkt. De beoordeling van de vraag of aanleiding bestaat om de bijstand voor duurzame gebruiksgoederen geheel of gedeeltelijk om niet te verlenen, dient plaats te vinden aan de hand van de omstandigheden, middelen en mogelijkheden van de belanghebbende.

Hoofdstuk 4 Minimaregelingen in Velsen

Artikel 14 Regeling sociaal-culturele activiteiten

  • 1. Belanghebbende van 18 jaar of ouder, die op de datum van de aanvraag een inkomen heeft van maximaal 110% van de toepasselijke bijstandsnorm, kunnen aanspraak maken op een tegemoetkoming voor de kosten van deelname aan sociaal-culturele activiteiten onder de in bijlage genoemde voorwaarden.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde tegemoetkoming geldt ook voor tot het gezin behorende financieel afhankelijke kinderen tot 18 jaar.

Artikel 15 Maatschappelijke participatie van kinderen

  • 1. Voor het kind van wie de ouder op de datum van de aanvraag een inkomen heeft van maximaal 110% van de toepasselijke bijstandsnorm kan onder de in de bijlage genoemde voorwaarden eenmaal per jaar aanspraak worden gemaakt op:

    • a.

      een tegemoetkoming in de indirecte schoolkosten, als het kind schoolgaand is en jonger dan 18 jaar;

    • b.

      een tien-badenkaart voor het gemeentelijke zwembad, als het kind tussen 10 en 18 jaar oud is;

    • c.

      een seizoenkaart voor een van de gemeentelijke speeltuinen, als het kind jonger is dan 10 jaar;

  • 2. Voor het schoolgaande kind in de leeftijd van twaalf tot achttien jaar van wie de ouder op de datum van de aanvraag een inkomen heeft van maximaal 110% van de toepasselijke bijstandsnorm, kan eenmalig aanspraak gemaakt worden op de noodzakelijke aanschaf van of een computer/tablet/laptop, onder de in de bijlage genoemde voorwaarden.

  • 3. Voor het kind in de leeftijd van zes tot achttien jaar van wie de ouder op de datum van de aanvraag een inkomen heeft van maximaal 110% van de toepasselijke bijstandsnorm, kan aanspraak worden gemaakt op de noodzakelijke aanschaf of vervanging van een fiets onder de in de bijlage genoemde voorwaarden.

  • 4. Om zeker te stellen dat de tegemoetkomingen als omschreven in de leden 2 en 3 ten gunste van het kind worden besteed, worden door de belanghebbende ouder betalingsbewijzen op verzoek van de gemeente overgelegd alvorens tot uitbetaling wordt overgegaan. Artikel 6 leden 1 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16 Collectiviteitskorting premie zorgverzekering

  • 1. Belanghebbenden met een inkomen tot 120% van de voor hen geldende bijstandsnorm hebben recht op een korting op de maandelijkse premie van de aanvullende collectieve zorgverzekering die de gemeente aanbiedt via een hiertoe gecontracteerde zorgverzekeraar.

  • 2. Het college stelt de maandelijkse bijdrage in de premiebetaling per pakket vast.

  • 3. Jaarlijks wordt getoetst of de belanghebbende aan de voorwaarden voldoet.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 17 Citeertitel, inwerkingtreding en overgangsbepalingen

  • 1. Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als Beleidsregels bijzondere bijstand en minimaregelingen gemeente Velsen 2021.

  • 2. Deze beleidsregels treden in werking per 1 januari 2021, onder gelijktijdige intrekking van de Beleidsregels bijzondere bijstand en minimaregelingen gemeente Velsen 2019, met dien verstande dat de Beleidsregels bijzondere bijstand en minimaregelingen gemeente Velsen 2019 nog van kracht blijven voor aanvragen die zijn ingediend voor inwerkingtreding van deze beleidsregels.

  • 3. De beleidsregels bijzondere bijstand en minimaregelingen gemeente Velsen 2019 blijven van kracht voor bezwaarschriften die betrekking hebben op aanvragen die zijn ingediend voor inwerkingtreding van deze beleidsregels, tenzij toepassing van deze beleidsregels een positievere uitkomst heeft voor belanghebbende.

Ondertekening

Toelichting op de Beleidsregels bijzondere bijstand en minimaregelingen gemeente Velsen 2021

Deze bijlage maakt onderdeel uit van de Beleidsregels bijzondere bijstand en minimaregelingen gemeente Velsen 2021.

Artikel 2 Vormen van bijstand

Wanneer door een wijziging van de beleidsregels het recht op periodieke bijzondere bijstand wijzigt en dit is ten nadele van de klant, kan een overgangsregeling getroffen worden voor de duur van maximaal een half jaar.

Artikel 3 De aanvraag

Bijzondere bijstand kan aangevraagd worden bij de gemeente Velsen door het aanvraagformulier Bijzondere Bijstand in te vullen. Het formulier kan gedownload worden via de website, telefonisch opgevraagd worden of ophalen in het Klant Contact Centrum in het gemeentehuis.

Artikel 4 Beoordeling van de aanvraag

De criteria op basis waarvan een aanvraag voor bijzondere bijstand wordt getoetst, zijn direct overgenomen uit artikel 35, lid 1 van de Participatiewet.

Uitgangspunt is, dat alleen kosten van de goedkoopste toereikende voorziening voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. De omvang van de gevraagde bijzondere bijstand kan als regel worden getoetst aan de bedragen zoals deze voorkomen in de meest recente uitgave van de Nibud-prijzengids. De kosten voor duurzame gebruiksgoederen worden vergoed tot maximaal 60% van de normen zoals die door Nibud zijn aangegeven. Vaak is het namelijk mogelijk om via goedkope alternatieven als Marktplaats en de kringloopwinkel artikelen aan te schaffen. Wanneer van deze 60% wordt afgeweken, staat dit in de vergoedingenlijst vermeld.

Artikel 5 In aanmerking te nemen middelen

Dit artikel bepaalt dat alle inkomen (op jaarbasis) boven de grens van 110% (bij individuele toeslagen 100%) worden betrokken bij de vaststelling van het recht op bijzondere bijstand. Ook het vermogen boven de wettelijke grens wordt geheel in aanmerking genomen.

De draagkracht kan enkel berekend worden over middelen waarover belanghebbende daadwerkelijk de beschikking heeft. Dit betekent concreet:

In geval van beslag op het inkomen wordt in de draagkrachtberekening geen rekening gehouden met het gedeelte van het inkomen waar beslag op ligt.

-Als belanghebbende is toegelaten tot de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) wordt in de draagkrachtberekening geen rekening gehouden met het gedeelte van het inkomen dat wordt ingehouden ten behoeve van de schuldeisers. Over dit inkomen heeft belanghebbende immers geen feitelijke beschikking.

-Als belanghebbende een minnelijk traject schuldhulpverlening volgt, dan wordt voor het vaststellen van de draagkracht aansluiting gezocht bij de bepaling van de draagkracht in de Wsnp. Men mag tijdens een minnelijk traject namelijk niet nadeliger uit zijn dan in een wettelijk traject.

- Als belanghebbende voldoende draagkracht heeft, maar een minnelijk traject schuldhulpverlening in gevaar dreigt te komen wegens lopende betalingsregelingen, kan gedurende maximaal zes maanden bijzondere bijstand worden verstrekt zodat het mogelijk is een minnelijk traject schuldhulpverlening op te starten.

Artikel 6 Uitbetaling

Omdat het belangrijk is dat belanghebbende kan beschikken over de aangevraagde bijzondere bijstand, worden de aanvragen zo spoedig mogelijk afgehandeld, zodat er tot uitkering overgegaan kan worden. Hierbij wordt natuurlijk wel alle zorgvuldigheid in acht genomen.

Voor een aantal minimaregelingen (hoofdstuk 4), waaronder de vergoeding voor sociaal-culturele activiteiten, is een afwijkende werkwijze met betrekking tot uitbetaling en betalingsbewijzen. Deze afwijkende werkwijze is per kostensoort in de toelichting van de betreffende artikelen beschreven.

Artikel 7 Algemene bepalingen over toeslagen

Bij de vaststelling van het recht op deze toeslagen, wordt het volledige inkomen boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm in aanmerking genomen. Bij deze toeslagen wordt ervan uit gegaan dat de kosten gemaakt worden. Deze hoeven daarom niet te worden aangetoond.

Artikel 9 Woonkostentoeslagen

De woonkostentoeslagen wordt alleen toegekend als sprake is van een zelfstandige woonruimte (dus niet bij kamerhuur).

Artikel 13 Duurzame gebruiksgoederen

Voor alleenstaande ouders geldt dat zij een hoger bedrag per maand af kunnen lossen, omdat zij de alleenstaande ouderkop als inkomen bovenop de bijstandsnorm ontvangen.

Voor verdere toelichting per kostensoort: zie de voorwaarden in de vergoedingenlijst.

Bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen kan om niet worden verstrekt indien belanghebbende is toegelaten tot een wettelijk schuldhulpverleningstraject, voldoet aan de voorwaarden van dat traject en het verstrekken van bijzondere bijstand in de vorm van een lening het slagen van het traject in gevaar kan brengen.

Artikel 14 Sociaal-culturele activiteiten

Ter voorkoming van sociaal isolement kan een vergoeding worden verstrekt voor sociaal-culturele activiteiten. Sociaal isolement betekent dat iemand weinig of geen sociale contacten heeft. Onder sociaal-culturele activiteiten vallen in ieder geval toegang tot zwembad, theater, concert, museum, bioscoop, dierentuin of pretpark en lidmaatschap sportvereniging, muziekvereniging, toneelvereniging of bibliotheek.

Het gehele bedrag van maximaal € 75,- p.p.p.j. wordt na de aanvraag uitgekeerd. Betalingsbewijzen hoeven niet ingeleverd te worden.

Artikel 15 Maatschappelijke participatie voor kinderen

De vergoeding voor de indirecte schoolkosten is in elk geval bedoeld voor schoolactiviteiten en bijkomende kosten. Deze vergoeding wordt aan het begin van het schooljaar uitgekeerd. Er wordt steekproefsgewijs gecontroleerd of de kosten daadwerkelijk gemaakt zijn. Dit betekent dat betalingsbewijzen in alle gevallen ten minste een jaar bewaard dienen te worden.

Artikel 11 Medische voorzieningen

Kosten

Vergoed wordt

Toelichting

Extra verwarming

Meerkosten t.o.v. gemiddeld gebruik (Nibudgids)

Extra kosten noodzakelijk om medische redenen.

Pedicure

Eigen bijdrage

Ten hoogste negen behandelingen per jaar.

Bril en contactlenzen

Bril: max. €100,-.

Varilux max. €150,-.

Behoudens calamiteit vervanging bril in beginsel eens per drie jaar (kinderen < 17 jaar eens per jaar).

Contactlenzen in plaats van brillen zijn toegestaan: vergoeding nooit meer dan voor bril zou zijn vergoed.

Ontspiegelen en krasvast maken kan worden vergoed.

Vergoeding maximaal. Voor dit bedrag in combinatie met de vergoeding van de zorgverzekeraar kan bij diverse leveranciers een adequate complete bril worden aangeschaft. Meerkosten zijn (behoudens zeer bijzondere omstandigheden luxe en (dus) voor eigen rekening.

Maaltijdvoorziening

Meerkosten tot maximaal 100% van het bedrag in de Nibudgids.

Hoortoestel

Eigen bijdrage

Nieuw apparaat ten hoogste eens per vijf jaar.

Batterijen voor eigen rekening.

Overige medische hulpmiddelen

Eigen bijdrage voor hulpmiddelen tot zes maanden

Langdurige behoefte aan hulpmiddelen worden vergoed door zorgverzekering.

Tandheelkundige voorzieningen

Eigen bijdrage orthodontische behandeling voor kinderen tot 18 jaar

Eigen bijdrage in kosten van orthodontische behandeling vergoeden voor kinderen tot 18 jaar na overlegging behandelingsplan en (positief) besluit van zorgverzekeraar.

Overige tandheelkundige voorzieningen (zoals gebitsprotheses) worden niet vergoed. Een toereikende voorziening wordt gedekt door de zorgverzekering. Zo nodig kan de belanghebbende een beroep doen op de hardheidsclausule van de zorgverzekering.

Artikel 12 Overige kosten

Kosten

Vergoed wordt

Toelichting

Kleding/ schoeisel bij calamiteit

Eenmalig €250,- per volwassene en €150,- per kind

Calamiteit kan zich bv. bij de volgende situaties voordoen:

door brand is alles verwoest

gaat om ontheemde of asielzoeker zonder kleding

extreem afvallen of aankomen in zeer korte tijd, waarbij dat geen eigen keuze is

Vaste lasten bij dwangopname

(basis art. 13 lid 3 Participatiewet)

Hieronder valt in elk geval de huur. Maximaal zes maanden. Verlenging met zes maanden individueel mogelijk.

Zo nodig kan gedurende deze periode ook zakgeld naar de bijstandsnorm en kosten premie zorgverzekering worden verstrekt.

Vaste lasten tijdens detentie

Alleen bij zeer dringende redenen de huur gedurende maximaal zes tot twaalf maanden. Advies van het noodteam kan aan de afweging bijdragen.

In beginsel moet de belanghebbende dit zelf oplossen (lenen, verhuren).

Vervoerskosten

van/naar ziekenhuis

bezoek gezinslid in inrichting/ detentie (maximaal twee keer per maand)

sociale activering gericht op participatie

inwoners die onder de Wet Inburgering vallen (en voor wie het volgens het oordeel van het college noodzakelijk is dat die onderwijs buiten de gemeentegrens volgen).

De kosten voor openbaar vervoer buiten de gemeentegrens kunnen worden vergoed.

a. De kosten voor reizen met openbaar vervoer naar het dichtstbijzijnde toereikende ziekenhuis worden vergoed.

In gevallen b, c en d blijven de eerste € 50 per maand aan vervoerskosten voor eigen rekening.

Het moet gaan om bijzondere medische omstandigheden.

Rechtsbijstand

Eigen bijdrage

Conform toevoeging door de Raad van de Rechtsbijstand.

Bewindvoering (beschermingsbewind), curatele en mentorschap

Het bedrag is maximaal conform Regeling beloning dan wel uitspraak rechter. De hoogte van het bedrag kan bij wijzigingen eenmaal per jaar worden aangepast.

Intakekosten eenmalige vergoeding. NB Voor bewindvoering WSNP geen bijzondere bijstand (CRvB 29-6-2010). Kan in één keer voor drie jaar worden toegekend als de inwoner een algemene bijstandsuitkering ontvangt.

Budgetbeheer

Conform tarieven van de gecontracteerde partij

Intakekosten kunnen eenmalig worden vergoed. Wordt budgetbeheer door een andere instelling dan de door ons gecontracteerde gedaan, dan wordt de bijstand beperkt tot het bedrag dat de gecontracteerde partij in rekening zou hebben gebracht, tenzij bijzondere omstandigheden afwijking rechtvaardigen.

Begrafenis/ crematie

Voor een sobere uitvaart kan een bedrag van € 2300 worden verstrekt.

Een aanvullende lening is mogelijk in het geval specifieke wensen van de nabestaande dit verantwoorden. De lening bedraagt maximaal € 1700.

Babyuitzet

€224,-.

De vergoeding wordt verstrekt in de vorm van een lening en is bestemd voor de bekostiging van de inrichting van de babykamer bestaand uit:

-bedje (incl. toebehoren);

-commode;

-kast.

Als voorwaarde geldt, dat de belanghebbende geen ruimte moet hebben gehad om te reserveren. Daarnaast kan de aanvraag pas worden ingediend vanaf de 7e maand van de zwangerschap.

Artikel 13 Duurzame gebruiksgoederen

Kosten

Vergoed wordt

Toelichting

Complete sobere woninginrichting

De maximale lening is 36 maal de maandelijkse fictieve aflossingscapaciteit.

Voor het geval er een vloer nodig is kan een aanvullende lening worden verstrekt. Hetzelfde geldt voor gezinshereniging waarvoor extra woninginrichting nodig is.

Hierbij geldt dat de totale maximale lening niet hoger is dan 60 maal de maandelijkse fictieve aflossingscapaciteit.

Voor jongeren tot 27 jaar die vanuit het ouderlijk huis zelfstandig gaan wonen, zijn dit, behoudens zeer bijzondere omstandigheden, geen noodzakelijke kosten.

Volwassen statushouders die in Velsen een woning krijgen toegewezen, krijgen eenmalig € 210 voor een fiets en een bedrag voor een computer om niet.

Bij verwijzing naar Kringloopwinkels of Markplaats wordt een redelijke afschrijvingstermijn van de aangeschafte goederen betrokken.

Witgoed

In afwijking van de andere duurzame gebruiksgoederen, wordt hier een percentage van 80% van de Nibudprijzen gehanteerd.

Artikel 14 Regeling sociaal-culturele activiteiten

Kosten

Vergoed wordt

Toelichting

Sociaal-culturele activiteiten

Maximaal €75,- per financieel afhankelijk gezinslid

Onder sociaal-culturele activiteiten valt in ieder geval toegang zwembad, theater, concert, museum, bioscoop, dierentuin of pretpark en lidmaatschap sportvereniging, muziekvereniging, toneelvereniging of bibliotheek.De volgende kosten worden niet vergoed:

reiskosten naar een activiteit, eten en drinken, abonnementen op tijdschriften en internet.

Artikel 15 Maatschappelijke participatie van kinderen

Kosten

Vergoed wordt

Toelichting

Indirecte schoolkosten

€ 270,- per kind tot 18 jaar op voortgezet onderwijs en het MBO.

€ 50,- per kind op het basisonderwijs.

Per schooljaar. Controle op besteding per steekproef. Vergoeding in elk geval bedoeld voor ouderbijdrage, schoolactiviteiten en bijkomende kosten.

Computer/laptop/tablet voorgezet onderwijs en MBO

Maximum bedrag is €350,-. Als in de markt een toereikende voorziening tegen een lager bedrag beschikbaar is, is dat het uitgangspunt.

Als uitzondering op de algemene regel t.a.v. duurzame gebruiksgoederen voor deze groep computer/tablet/laptop om niet. Het recht moet altijd individueel worden beoordeeld en vastgelegd.

Fiets kind vanaf 6 jaar

Voor de aanschaf van fietsen voor kinderen wordt 80% van de NIBUD-prijzengids gehanteerd.

Maximaal 1 maal per leeftijdscategorie (ook bij diefstal):

- 6 tot 8 jaar

- 8 tot 12 jaar

- 12 tot 18 jaar

10-badenkaart zwembad

In natura

Speeltuinkaart

In natura