Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR650278
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR650278/1
Regeling vervallen per 01-01-2022
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Gulpen-Wittem houdende regels omtrent de heffing en invordering van afvalstoffenheffing (Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Gulpen-Wittem 2021)
Geldend van 23-12-2020 t/m 31-12-2021
Intitulé
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Gulpen-Wittem houdende regels omtrent de heffing en invordering van afvalstoffenheffing (Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Gulpen-Wittem 2021)De raad van de gemeente Gulpen-Wittem
Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 november 2020 inzake bovengenoemd onderwerp.
Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
Besluit
Vast te stellen de:
“Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Gulpen-Wittem 2021”
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1. Inleidende bepalingen
Krachtens deze verordening worden geheven:
- a.
een afvalstoffenheffing;
- b.
reinigingsrechten.
Artikel 2. Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
- -
bedrijfsafval: afval afkomstig van kleine bedrijven, kantoren en winkels dat naar aard, omvang en samenstelling gelijk is te stellen aan huishoudelijk afval (KWD-afval);
- -
mini-container: een door de gemeente beschikbaar gestelde container met een maximaal volume van 240 liter inhoud bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval en met een maximaal volume van 140 liter inhoud bestemd voor restafval;
- -
“gebruik maken” in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.
- -
grof bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld.
Hoofdstuk 2 Afvalstoffenheffing
Artikel 3. Aard van de belasting en belastbaar feit
-
1. Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
-
2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 4. Voorwerp van de belasting
-
1. Voorwerp van de belasting is een perceel.
-
2. Als perceel wordt aangemerkt:
- a.
de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;
- b.
de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;
- c.
een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;
- d.
een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren.
- e.
het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.
- a.
Artikel 5. Belastingplicht
De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.
Artikel 6. Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 7. Reductie heffing medisch afval
-
1. De belastingplichtige als bedoeld in artikel 4 komt in aanmerking voor vermindering van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1, lid 2 en 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, indien de belastingplichtige als gevolg van chronische ziekte of handicap dan wel chronische ziekte of handicap van personen die behoren tot zijn of haar huishouden, extra afval moet aanbieden aan de gemeentelijke inzameldienst.
-
2. De in het eerste lid bedoelde vermindering bedraagt 60% van de totaal verschuldigde belasting als gevolg van het aantal aangeboden ledigingen restafval, met een maximum van € 60,- per belastingjaar.
-
3. De belastingplichtige die in aanmerking wil komen voor vermindering op grond van het eerste lid, dient uiterlijk binnen 6 maanden na dagtekening van de opgelegde belasting, zoals bedoeld in het eerste lid, een daartoe strekkend verzoek in te dienen bij de heffingsambtenaar. Bij dit verzoek dient een schriftelijke verklaring van de huisarts of medisch specialist te worden overlegd, waaruit blijkt dat als gevolg van een chronische ziekte of handicap extra afval wordt aangeboden.
-
4. De berekening van de vermindering als bedoeld in het eerste en tweede lid vindt plaats na afloop van het betreffende belastingjaar.
-
5. Er wordt slechts één vermindering per huishouden verleend.
Artikel 8. Belastingjaar
Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 9. Wijze van heffing
-
1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1, leden 1 tot en met 4.a van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.
-
2. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1, lid 4, letters b en c en hoofdstuk 3 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 10. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
-
1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1, lid 1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het kalenderjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
-
2. Indien de belastingplicht bedoeld in hoofdstuk 1, lid 1 van de tarieventabel in de loop van het jaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting bedoeld in hoofdstuk 1, lid 1 van de tarieventabel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.
-
5. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1, lid 4, letters b en c en hoofdstuk 3 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.
-
6. Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.
-
7. Voor de toepassing van het vorige lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.
Artikel 11. Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag, bedoeld in hoofdstuk 1, lid 1 t/m 4a van de tarieventabel, worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.
-
2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan niet hoger is dan € 20.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt.
-
3. Betaling van de termijnen zoals bedoeld in de leden 1 en 2 is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling automatische incasso van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).
-
4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Hoofdstuk 3 Reinigingsrechten
Artikel 12. Belastbaar feit
Onder de naam "reinigingsrechten" worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
Artikel 13. Belastingplicht
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 14. Maatstaf van heffing en belastingtarief
De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 15. Belastingjaar
Met betrekking tot de rechten welke per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 16. Wijze van heffing
-
1. De rechten bedoeld in hoofdstuk 2, leden 1 tot en met 3.a van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag.
-
2. De rechten bedoeld in hoofdstuk 2, lid 3, letters b en c en hoofdstuk 3 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 17. Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang
-
1. De rechten bedoeld in hoofdstuk 2, lid 1 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
-
2. Indien de belastingplicht bedoeld in hoofdstuk 2, lid 1 van de tarieventabel in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde rechten bedoeld in hoofdstuk 2, lid 1 van de tarieventabel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel feitelijk in gebruik neemt.
-
5. De rechten als bedoeld in hoofdstuk 2, lid 3, letters b en c en hoofdstuk 3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.
-
6. Belastingbedragen voor de belasting bedoeld in hoofdstuk 2, lid 1 van de tarieventabel, van minder dan € 5,00 worden niet geheven.
-
7. Voor de toepassing van het vorige lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.
Artikel 18. Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag, bedoeld in hoofdstuk 2 lid 1 tot en met 3a van de tarieventabel, worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.
-
2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan niet hoger is dan € 20.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt.
-
3. Betaling van de termijnen zoals bedoeld in de leden 1 en 2 is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling automatische incasso van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).
-
4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Hoofdstuk 4 Aanvullende bepalingen
Artikel 19. Overgangsrecht
De “Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsheffingen Gulpen-Wittem 2020” van 19 december 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 20, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 20. Inwerkingtreding
-
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
-
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.
Artikel 21. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Gulpen-Wittem 2021”.
Ondertekening
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Gulpen-Wittem van
17 december 2020.
De raad van de gemeente Gulpen-Wittem,
De plv. raadsgriffier,
drs. F.J. van den Bos.
de voorzitter,
Ing. N.H.C. Ramaekers-Rutjens
Bijlage 1 Tarieventabel behorende bij de "Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Gulpen-Wittem 2021"
Heffingsmaatstaven en tarieven
Algemeen
De bedragen genoemd in de tarieventabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.
Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing per belastingjaar
1. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar: |
|
|
€ 148,00 |
|
€ 206,00 |
|
€ 219,00 |
2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid bedraagt de belasting per lediging van: |
|
|
€ 0,00 € 0,00 |
|
€ 0,00 € 0,00 € 2,05 |
|
€ 8,15 |
3. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid bedraagt de belasting voor percelen die voor de afvalverwijdering zijn aangewezen op het ondergrondse inzamelsysteem per aanbieding van maximaal 60 liter huishoudelijke afvalstoffen: |
€ 2,05 |
4. Onverminderd het bepaalde in de leden 1 t/m 3 bedraagt het tarief voor: |
|
|
€ 10,00 |
|
€ 25,00 |
|
€ 25,00 |
5. In afwijking van het bepaalde in het vierde lid, onderdeel b en c kan: |
|
|
|
|
Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven reinigingsrechten per belastingjaar
1. Het recht voor het beschikbaar stellen van een container met een maximaal volume van 140 liter voor het huishoudelijk restafval en van een container met een maximaal volume van 240 liter voor groente-, fruit- en tuinafval en het periodiek verwijderen van dit afval bedraagt per belastingjaar: |
€ 219,00 |
2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid bedraagt de belasting per lediging van: |
|
|
€ 0,00 € 0,00 |
|
€ 0,00 € 0,00 € 2,05 |
|
€ 8,15 |
3. Onverminderd het bepaalde in de leden 1 en 2 bedraagt het tarief voor |
|
|
€ 10,00 |
|
€ 25,00 |
|
€ 25,00 |
Hoofdstuk 3 Tarieven gemeenschappelijke milieuparken
( dit zijn de tarieven per 29-10-2020, voor actuele tarieven, raadpleeg de site van de Rd4)
1. Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het achterlaten van de volgende (grove) huishoudelijke afvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats: |
|
Gratis |
|
|
Gratis |
|
Gratis |
|
Gratis |
|
Gratis |
|
Gratis |
|
Gratis |
|
Gratis |
|
Gratis |
|
2 x Gratis Gratis |
|
Gratis |
|
Gratis Gratis |
|
Gratis |
|
Gratis |
|
Gratis Gratis |
|
Gratis |
|
Gratis |
|
Gratis |
|
|
|
|
|
|
2.Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het achterlaten van de volgende (grove) huishoudelijke afvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats: |
|
Afval waarvoor een tarief geldt: |
|
|
€ 1,60 € 3,50 € 15,00 € 22,00 |
|
€ 90,00 |
|
€ 31,60 |
|
€ 15,00 |
|
€ 31,60 € 6,25 € 12,50 |
|
€ 15,00 € 31,60 |
|
€ 10,00 |
|
€ 1,60 |
|
€ 90,00 |
|
|
|
|
|
|
3. Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het van gemeentewege ophalen van (grove) huishoudelijke afvalstoffen en houtafval aan huis per m3: |
€ 35,00 |
Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van Gulpen-Wittem in zijn vergadering van 17 december 2020.
de griffier,
mr. R. Reichrath.
de voorzitter,
ing. N.H.C. Ramaekers-Rutjens.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl