Regeling vervallen per 01-01-2023

Verordening Afvalstoffenheffing 2021

Geldend van 23-12-2020 t/m 31-12-2022

Intitulé

Verordening Afvalstoffenheffing 2021

De raad van de gemeente Het Hogeland;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gelet op de artikelen 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

besluit vast te stellen de verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2021

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepalingen

Krachtens deze verordening worden geheven:

a. Een afvalstoffenheffing;

b. Reinigingsrechten.

Artikel 2 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    minicontainer: het van gemeentewege voor de inzameling van groente-, fruit- en tuinafval en/of restafval verstrekt inzamelmiddel;

  • b.

    verzamelcontainer: het van gemeentewege voor de inzameling van groente-, fruit- en tuinafval en/of restafval verstrekt inzamelmiddel ten behoeve van een groep van percelen;

  • c.

    gft-afval: groente-, fruit- en tuinafval;

  • d.

    restafval: huishoudelijk afval niet zijnde gft-afval;

  • e.

    perceel: een gebouwde onroerende zaak, of gedeelte daarvan, dat blijkens indeling en inrichting bestemd is om als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt;

  • f.

    groep van percelen: een groep van meerdere percelen waarvoor gemeenschappelijk gebruik wordt gemaakt van één of meerdere verzamelcontainers;

  • g.

    gebruik maken: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer;

  • h.

    grof bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2.

    Als perceel wordt aangemerkt:

  • a.

    De onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken

  • b.

    De roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

  • c.

    Een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

  • d.

    Een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;

  • e.

    Het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

Artikel 5 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

  • a.

    Degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van een perceel

  • b.

    Ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

  • 3.

    In afwijking van lid 1 wordt bij aanbieding van de containers belasting geheven van de eigenaar van een perceel wanneer geen feitelijke gebruiker bekend is.

Artikel 6 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel met inachtneming van de overige leden van dit artikel.

  • 2.

    Het aantal aanbiedingen per perceel en het gewicht van de periodiek ingezamelde afvalstoffen van een perceel wordt, naar een vast bedrag per perceel, aangemerkt als maatstaf van heffing van de in hoofdstuk 1 van de tarieventabel genoemde belasting.

  • 3.

    Het aantal aanbiedingen per perceel, niet zijnde een groep van percelen waarvoor gebruik wordt gemaakt van een verzamelcontainer, wordt vastgesteld met behulp van containerherkennings- en registratieapparatuur op de inzamelauto. Voor de berekening van de belasting wordt uitgegaan van het aantal malen dat een minicontainer ter lediging wordt aangeboden, zoals is vastgesteld met behulp van de containerherkennings- en registratieapparatuur op de inzamelauto.

  • 4.

    Het gewicht van de periodiek ingezamelde afvalstoffen per inzamelbeurt per perceel, dat niet behoort tot een groep van percelen, wordt vastgesteld als het verschil van het gewicht van de betreffende container vóór lediging en het gewicht na lediging.

  • 5.

    De vaststelling van het totaal per belastingtijdvak ingezamelde gewicht van de periodiek ingezamelde afvalstoffen van een perceel, niet zijnde een groep van percelen waarvoor gebruik wordt gemaakt van een verzamelcontainer, vindt plaats door een optelling van de gewichten van het periodiek ingezamelde groente-, fruit- en tuinafval van dit perceel in het betreffende belastingtijdvak en een optelling van de gewichten van het periodiek ingezamelde restafval van dit perceel.

  • 6.

    Voor de berekening van de belasting van een perceel dat behoort tot een groep van percelen waarvoor gebruik wordt gemaakt van een verzamelcontainer, wordt uitgegaan van het gemiddeld afval aanbod per jaar per huishouden binnen de gemeente Het Hogeland, zoals is opgenomen in Hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 7.

    indien tijdens enige inzamelbeurt door een calamiteit of door een technische storing van de inzamelauto of van de op de inzamelauto geplaatste containerherkennings- of registratieapparatuur waarmee de gegevens van de geledigde containers worden opgeslagen, geen automatische herkenning, registratie of gegevensverwerking plaatsvindt, wordt voor de inzameling van de afvalstoffen per perceel, ongeacht of de bij deze percelen behorende containers wel of niet worden aangeboden voor de inzamelbeurt, geen forfaitaire lediging en gewicht in rekening gebracht.

Artikel 7 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat voor de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

  • 5.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 10 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van belastingplichtigen die op basis van medische indicatie een extra restafvalcontainer aanvragen. Het aanvraagformulier dient:

  • 1.

    Mede ondertekend te zijn door de huisarts of medisch specialist, inclusief stempel óf

  • 2.

    Als bijlage een schriftelijke verklaring van de huisarts of medisch specialist te hebben, waaruit blijkt dat als gevolg van een chronische ziekte of handicap extra afval wordt aangeboden.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de in artikel 8, eerste lid bedoelde belasting worden betaald:

  • a.

    In drie gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • b.

    In afwijking van onder a. geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat, het bedrag daarvan meer is dan € 120,00 doch minder is dan € 15.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen nagenoeg gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • c.

    In afwijking van onder a. geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat, het bedrag daarvan gelijk is aan of minder is dan € 25,00, dat de aanslagen moeten worden betaald in één termijn. De eerste en tevens laatste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    De belasting moet worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid:

  • a.

    Mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

  • b.

    Schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na dagtekening van de kennisgeving.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 12 Kwijtschelding

  • 1.

    Bij de invordering van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1.1 (vastrecht) van de bij deze verordening behorende tarieventabel kan op verzoek kwijtschelding worden verleend.

  • 2.

    Bij de invordering van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1.3.1 tot en met 1.1.3.5 en 1.1.4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel kan op verzoek kwijtschelding worden verleend, met dien verstande dat het maximumbedrag van de kwijtschelding per kalenderjaar € 115,00 bedraagt.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het heffingstijdvak aanvangt of eindigt, wordt het in het eerste lid genoemde bedrag voor kwijtschelding naar tijdsgelang bepaald.

Hoofdstuk III Reinigingsrechten

Artikel 13 Belastbaar feit

Onder de naam “reinigingsrechten” worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 14 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene, op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 15 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de hoofdstukken 2 en 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 16 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 17 Wijze van heffing

  • 1.

    De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

  • 2.

    De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 18 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1.

    De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist.

Artikel 19 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 20 Termijnen van betaling

  • 1.

  • a.

    De op grond van artikel 15, eerste lid, verschuldigde aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • b.

    In afwijking van onder a. geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan € 120,00 doch minder is dan € 15.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen nagenoeg gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • c.

    In afwijking van onder a. geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan gelijk is aan of minder is dan € 25,00, dat de aanslagen moeten worden betaald in één termijn. De eerste en tevens laatste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    De reinigingsrechten moeten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 15, tweede lid:

  • a.

    Mondeling wordt gedaan op het moment van het doen van de kennisgeving;

  • b.

    Schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na dagtekening van de kennisgeving.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 21 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reinigingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

Artikel 22 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsrechten.

Artikel 23 Overgangsrecht

De verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing (en reinigingsrechten) 2019, inclusief tarieventabel van:

  • a.

    De voormalige gemeente Bedum van 8 november 2018 en

  • b.

    De voormalige gemeente De Marne van 6 november 2018 en

  • c.

    De voormalige gemeente Winsum van 6 november 2018 en

  • d.

    De voormalige gemeente Eemsmond van 8 november 2018

worden ingetrokken met ingang van 1 januari 2021, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 24 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 25 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening afvalstoffenheffing 2021”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Het Hogeland op 16 december 2020

H.J. Bolding, voorzitter

P. Norder, griffier

Bijlage 1 Tarieventabel

Hoofdstuk 1.1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

1.1.1

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar, met uitzondering van percelen behorende tot het recreatiepark ’t Suyderoogh te Lauwersoog (vastrecht)

167,67

1.1.2

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar, voor zover dit gelegen is op recreatiepark ’t Suyderoogh te Lauwersoog

271,67

1.1.3

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 1.1.1 en 1.1.5 wordt de belasting voor percelen die beschikken over een eigen afvalcontainer voor overige huishoudelijke afvalstoffen (restcontainer) en een groente-, fruit- en tuinafvalcontainer (gft-container) als volgt geheven:

 
 

1.1.3.1

Voor het ledigen van een restafvalcontainer, per lediging

2,00

1.1.3.2

Voor het ledigen van een gft-container, per lediging

0,00

1.1.3.3

Voor het restafval welke periodiek wordt ingezameld, per kilogram

€ 

0,26

1.1.3.4

Voor het gft-afval welke periodiek wordt ingezameld, per kilogram

€ 

0,00

1.1.3.5

Voor het storten van restafval en gft-afval in een ondergrondse container, per storting/klik

2,00

1.1.4

De belasting als bedoeld in artikel 1.1.1 wordt voor percelen die niet zelf over een gft- en restafvalcontainer beschikken en die gebruik maken van een verzamelcontainer zonder toegangssysteem vermeerderd met het gemiddeld afvalaanbod per jaar per huishouden

104,00

1.1.5

De belasting als bedoeld in artikel 1.1.1 wordt vermeerderd met het op 1 januari van het belastingtijdvak, of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in gebruik hebben van een extra minicontainer, per minicontainer

65,00

1.1.6

Het tarief voor het plaatsen van een slot op een container bedraagt

€ 

55,00

Hoofdstuk 1.2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

1.2.1

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het op aanvraag inzamelen van grof huishoudelijk- en grof tuinafval voor de eerste m3 of een gedeelte ervan

45,00

1.2.1.1

En voor elke volgende m3 of een gedeelte ervan

35,00

1.2.2

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het brengen van grof huishoudelijk afval naar een milieustraat per 1000 kilogram

91,96

 

Met dien verstande dat de eerste vier bezoeken aan een milieustraat waarbij grof huisvuil wordt aangeboden (maximaal een enkelassige aanhanger per keer) gratis zijn.

 
 

1.2.3

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het brengen van grof tuinafval naar een milieustraat per 1000 kilogram

36,30

 

Met dien verstande dat de eerste vier bezoeken aan een milieustraat waarbij grof tuinafval wordt aangeboden (maximaal een enkelassige aanhanger per keer) gratis zijn.

 
 

Hoofdstuk 2 Maatstaven en jaarlijkse tarieven reinigingsrechten

2.1

Het recht, exclusief btw, bedraagt per belastingjaar voor het inzamelen van huishoudelijke en/of bedrijfsmatige afvalstoffen indien daarvoor geen belasting wordt geheven bedoeld in artikel 3, van de verordening, per perceel

167,67

2.2

Het recht onder 2.1 wordt vermeerderd voor het op 1 januari of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van een extra container, per container, excl. BTW met

65,00

2.3

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.1 wordt de belasting voor percelen die beschikking over een eigen afvalcontainer voor restafval en/of een gft-container als volgt geheven

 
 

2.3.1

Voor het ledigen van een restafvalcontainer, per lediging

2,00

2.3.2

Voor het ledigen van een gft-container, per lediging

0,00

2.3.3

Voor het restafval welke periodiek wordt ingezameld, per kilogram

0,26

2.3.4

Voor het gft-afval welke periodiek wordt ingezameld, per kilogram

0,00

Hoofdstuk 3 Maatstaven en tarieven overige reinigingsrechten

3.1

Het recht bedraagt voor het achterlaten van dode honden en katten op een daartoe van gemeentewege ingevolge de destructieverordening aangewezen verzamelplaats, per hond of kat

31,00