Verordening van de raad van de gemeente Beesel op de heffing en de invordering van hondenbelasting gemeente Beesel 2021 [Verordening hondenbelasting gemeente Beesel 2021]

Geldend van 01-01-2021 t/m heden

Intitulé

Verordening van de raad van de gemeente Beesel op de heffing en de invordering van hondenbelasting gemeente Beesel 2021 [Verordening hondenbelasting gemeente Beesel 2021]

De raad van de gemeente Beesel;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 november 2020;

gelet op het bepaalde in gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

b e s l u i t

  • 1.

    vast te stellen de Verordening van de raad van de gemeente Beesel op de heffing en de invordering van hondenbelasting gemeente Beesel 2021 [Verordening hondenbelasting gemeente Beesel 2021];

  • 2.

    in te trekken de Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting gemeente Beesel 2020, vastgesteld op 16 december 2019.

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    De houder van een hond is belastingplichtig.

  • 2.

    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is

  • 3.

    Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet  bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor honden:

  • a.

    die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden, waaronder mede begrepen pups die aantoonbaar hiertoe worden opgeleid in een, door een daartoe bevoegde instantie aangewezen puppypleeggezin;

  • b.

    die zijn opgeleid tot en dienen als assistentiehond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden, waaronder mede begrepen pups die aantoonbaar hiertoe worden opgeleid in een, door een daartoe bevoegde instantie aangewezen puppypleeggezin;

  • c.

    die verblijven in een hondenasiel;

    Onder hondenasiel wordt verstaan: aan één locatie gebonden ruimte(s) die bestemd zijn of gebruikt worden voor het in bewaring houden van honden. Het betreft hier uitsluitend honden die zwervend zijn aangetroffen of honden waarvan de eigenaar permanent afstand heeft gedaan. Tevens moet de locatie zijn aangemeld als inrichting conform het Besluit houders van dieren (artikel 3.7, lid 1).

  • d.

    die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.

  • e.

    die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1.

    De belasting bedraagt per belastingjaar:

    • a.

      voor een eerste hond € 40,00;

    • b.

      voor een tweede hond € 55,00;

    • c.

      voor iedere hond boven het aantal van twee € 60,00.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 bedraagt de belasting voor honden, gehouden in een kennel, € 95,00 per belastingjaar, per kennel. Onder kennel wordt verstaan: een inrichting als bedoeld in het Besluit houders van dieren (artikel 3.7, lid 1) die bestemd is en gebruikt wordt voor het fokken van honden voor de verkoop of aflevering van nakomelingen.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Wanneer de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. Ditzelfde geldt wanneer het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt. In dat geval is de belastingplichtige de hogere belasting voor het toegenomen aantal honden verschuldigd vanaf het moment van toename van het aantal honden.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven. Ditzelfde geldt wanneer het aantal honden in de loop van het belastingjaar afneemt. In dat geval kan de belastingplichtige aanspraak maken op ontheffing voor de verschuldigde belasting vanaf het moment van de vermindering van het aantal honden.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later;

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan niet hoger is dan € 20.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt;

  • 3.

    Betaling van de termijnen zoals bedoeld in de leden 1 en 2 is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling automatische incasso van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW);

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Minimumbedrag

  • 1.

    Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

  • 2.

    Voor de toepassing van het vorig lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van hondenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De Verordening hondenbelasting gemeente Beesel 2020 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2021, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2021.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening hondenbelasting gemeente Beesel 2021.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Beesel in de openbare vergadering van 14 december 2020.

griffier,

N.H.P. Vintcent MA

voorzitter,

B.C.M. Vostermans