Regeling vervallen per 01-01-2022

Nadere regel (inclusief financieel besluit) Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Utrecht 2021

Geldend van 01-01-2021 t/m 31-12-2021

Intitulé

Nadere regel (inclusief financieel besluit) Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Utrecht 2021

Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

Gelet op artikel 156 lid 3 Gemeentewet juncto artikel 3.2 en 3.3 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Utrecht 2020;

besluiten vast te stellen de volgende Nadere regel (inclusief financieel besluit) Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Utrecht 2021.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Algemeen

  • a.

    De begrippen in de Nadere regel worden gebruikt in dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo), de Verordening maatschappelijke ondersteuning en de Beleidsregel Verordening maatschappelijke ondersteuning.

  • b.

    De regels voor de bijdrage in de kosten zijn mede gebaseerd op het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en de geldende verordening Wmo van de gemeente Utrecht.

  • c.

    Daar waar de Nadere regels in tegenspraak zijn met de bepalingen in de Verordening Wmo, zijn de bepalingen uit de Verordening Wmo leidend.

Artikel 2 Hoogte tarieven

  • a.

    Het persoonsgebonden budget (pgb) is een verzilveringsvorm van de aan belanghebbende toegekende maatwerkvoorziening Wmo. Het pgb kan nooit hoger zijn dan de kosten van de goedkoopste adequate maatwerkvoorziening in natura.

  • b.

    De in deze Nadere regels genoemde maximale bedragen zijn gebaseerd op de kostprijs van de door de gemeente ingekochte voorziening in natura.

  • c.

    Indien de werkelijke kosten van de voorziening lager liggen dan de in dit besluit genoemde maximale bedragen, worden de werkelijke kosten in de vorm van een pgb toegekend.

  • d.

    De tarieven die zijn opgenomen in deze Nadere regels zijn de maximale tarieven die belanghebbende via het pgb mag declareren bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB).

  • e.

    In afwijking van lid ‘d’ mag duurdere ondersteuning ingekocht worden als de budgethouder het verschil tussen het ingekochte tarief en het maximum tarief dat toegekend is via de gemeente, bijbetaalt aan de SVB. Conform de regels die het SVB hierover stelt.

  • f.

    In hoofdstuk 2 tot en met 4 zijn de geldende maximum bedragen per voorziening opgenomen.

Artikel 3 Gedifferentieerd tarief

  • a.

    Er is sprake van een gedifferentieerde tariefstelling voor inkoop via een pgb bij erkende zorginstellingen, een zelfstandige zonder personeel (ZZP) of eenmansbedrijf en niet-professionals.

  • b.

    Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:

  • Onder Instellingstarief wordt verstaan: het tarief voor de maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb indien de ingekochte ondersteuning wordt geleverd door gekwalificeerd personeel dat in loondienst is bij een erkende zorginstelling (Blijkend uit registratie Wtzi, contract met zorgverzekeraar, contract met een zorgkantoor, contract met andere gemeente voor het leveren van ondersteuning), waarbij de bij de sector behorende cao nageleefd wordt. In dit tarief is rekening gehouden met de werkgeverslasten die gebruikelijk zijn voor een dergelijke zorginstelling.

  • Onder ZZP tarief wordt verstaan het tarief voor de maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb waarbij de ondersteuning wordt geleverd door een persoon die beroepsmatig is gekwalificeerd voor de betreffende ondersteuning, blijkend uit een diploma van een erkende Nederlandse instelling voorberoepsonderwijs. En bij de Belastingdienst en Kamer van Koophandel in het jaar van afgifte van de pgb geregistreerd staat als zelfstandige, eenmansbedrijf of freelancer. Ook personen die werkzaam zijn binnen een collectief van zelfstandig werkende professionals vallen hier onder én zorginstellingen die de in de sector geldende cao niet naleven. In al deze situaties is sprake van het ontbreken van of minder werkgeverslasten waardoor, als gevolg van aannemelijke minderkosten, het maximale tarief wordt verlaagd met 17%.

  • Onder informeel tarief wordt verstaan: het tarief voor de maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb indien de ondersteuning wordt geleverd door een eerstegraads familielid, persoon uit het netwerk van belanghebbende én/of een niet-professionele hulpverlener. Deze vorm van hulp kan onder de Regeling Dienstverlening aan Huis (RDH) vallen, die van kracht is sinds 1 januari 2007. Via deze regeling is de budgethouder gevrijwaard van het afdragen van loonheffingen, premies werknemersverzekeringen en heeft daarnaast geen administratieve verplichtingen. Het in dit besluit gehanteerde tarief ligt ruim boven het wettelijk minimumloon.

  • Om in aanmerking te kunnen komen voor het instellingstarief dienen de volgende documenten aangeleverd te worden:

  • De inschrijving in het Handelsregister waaruit blijkt dat er sprake is van er een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d, of e van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten volgens de inschrijving van het Handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of voor het grootste deel bestaan uit het verlenen van (Wmo)zorg.

  • De Aangiftebrief Loonheffingen zoals deze bij de Belastingdienst is ingediend en de bevestiging en/of verklaring werknemers.

  • Een kopie van een geanonimiseerde arbeidsovereenkomst waaruit blijkt welke cao wordt toegepast. Het dient daarbij te gaan om een voor de betreffende sector relevante cao die aangemeld is bij de directie UAW van het Ministerie van SZW

  • Een overzicht van het aantal gekwalificeerde werknemers die in loondienst zijn van de organisatie waarvan sprake is in lid a. Er kan worden gevraagd om een kopie van een relevant diploma van een erkende Nederlandse instelling voor beroepsonderwijs.

  • Om in aanmerking te komen voor het ZZP tarief dienen de volgende documenten ingediend te worden:

  • De inschrijving in het Handelsregister waaruit blijkt dat er sprake is van er een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d, of e van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten, volgens de inschrijving van het Handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of voor het grootste deel bestaan uit het verlenen van (Wmo)zorg.

  • Een kopie van een relevant diploma van een erkende Nederlandse instelling voor beroepsonderwijs.

  • Indien de documenten, waarvan sprake is in artikel 3, lid b, onder 4b en/of 4c en/of 4d, niet overlegd worden, kan hoogstens het ZZP tarief worden toegekend.

  • Indien de documenten waarvan sprake is in artikel 3, lid b onder 4 en 5 niet overlegd worden is automatisch sprake van het informele tarief.

Artikel 4 Bruto bedragen

  • a.

    De in deze Nadere regels genoemde bedragen zijn, voor zover van toepassing, inclusief btw.

  • b.

    De in deze Nadere regels opgenomen tarieven zijn bruto. Dat betekent dat hierin alle kosten besloten zijn, waaronder eventuele werkgeverslasten op het moment dat belanghebbende een overeenkomst in loondienst aangaat met de hulpverlener(s) in het kader van werkgever voor personeel aan huis.

Artikel 5 Eigen bijdrage

  • a.

    Als voor de maatwerkvoorziening die met het pgb ingekocht wordt, een eigen bijdrage voor hulp en ondersteuning uit de Wmo geldt, wordt ook over het toegekende pgb een eigen bijdrage in rekening gebracht. De hoogte van de eigen bijdrage wordt berekend door het CAK. De kans is groot dat per 1 januari 2020 het abonnementstarief Wmo van kracht wordt. Dit is een vast tarief voor de eigen bijdragen aan Wmo-voorzieningen. Op de website van het CAK staan onder meer de veranderingen voor gemeenten vanaf het moment dat het abonnementstarief van kracht wordt.

  • b.

    De eigen bijdrage wordt berekend over het totale toegekende pgb. Bij een eventuele onderbenutting van het pgb vindt verrekening van de eigen bijdrage plaats in het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarvoor het budget is toegekend.

  • c.

    De eigen bijdrage is nooit meer dan het toegekende pgb. Het toegekende pgb mag niet gebruikt worden om de eigen bijdrage te voldoen.

Artikel 6 Betaling

  • a.

    Betaling van het persoonsgebonden budget vindt plaats aan de SVB.

  • b.

    In afwijking van lid a vindt betaling van het eenmalige persoonsgebonden budget plaats aan de belanghebbende zelf, tenzij de wetgever hierover nadere regels stelt.

Hoofdstuk 2 Bedragen Persoonsgebonden budget voor maatwerkvoorziening gemeentetaken Wmo

Bedragen persoonsgebonden budget voor de maatwerkvoorziening Hulp bij het huishouden

Omschrijving

Eenheid

Instellingstarief

ZZP –tarief

Informeel tarief

Hulp bij het huishouden

Uur

EUR 24,50

EUR 20,50

EUR 15,00

 

Bedragen persoonsgebonden budget voor de maatwerkvoorziening Individuele begeleiding

Omschrijving

Eenheid

Instellingstarief

ZZP –tarief

Informeel tarief

Individuele begeleiding

Uur

€         67,23

 €         55,80

EUR 20,00

 

Bedragen persoonsgebonden budget voor de maatwerkvoorziening Begeleiding in een groep

Omschrijving

Eenheid

Instellingstarief

ZZP –tarief

Informeel tarief

Dagbegeleiding

Dagdeel

€         46,97

 €         38,99

n.v.t.

Arbeidsmatige Activering 1

Maand

€       237,01

 €       196,72

n.v.t.

Arbeidsmatige Activering 2

Maand

€       474,02

 €       393,43

n.v.t.

Arbeidsmatige Activering 3

Maand

€       829,53

 €       688,51

n.v.t.

Vervoer naar dagbesteding

Etmaal (heen- en terugreis)

€         12,81

 €         12,81

n.v.t.

 

Bedragen persoonsgebonden budget voor de maatwerkvoorziening Kortdurend Verblijf

Omschrijving

Eenheid

Instellingstarief

ZZP –tarief

Informeel tarief

Kortdurend verblijf ter ontlasting van de mantelzorger

Etmaal

€       170,82

 €       141,78

 €        30,00

Kortdurend verblijf in relatie tot cliëntproblematiek (‘adempauzeplekken’)

Etmaal

€       170,82

 €       141,78

 €        30,00

Hoofdstuk 3. Bedragen Persoonsgebonden budget voor maatwerkvoorziening beschermd wonen

Omschrijving

Eenheid

Instellingstarief

ZZP –tarief

Informeel tarief

Beschermd Thuis intensief

Etmaal

€         55,57

 €         46,13

 €        46,13

Beschermd Thuis zeer intensief

Etmaal

€         92,57

 €         76,84

 €        76,84

Beschermd Thuis: activering en persoonlijke ontwikkeling

(1 dagdeel per week)

Etmaal

€ 4,75

€ 4,75

€ 4,75

Beschermd Thuis: activering en persoonlijke ontwikkeling

(2 dagdelen per week)

Etmaal

€ 9,50

€ 9,50

€ 9,50

Beschermd Thuis: activering en persoonlijke ontwikkeling

(3 dagdelen per week)

Etmaal

€14,25

€14,25

€14,25

Beschermd Thuis: activering en persoonlijke ontwikkeling

(4 dagdelen per week)

Etmaal

€19

€19

€19

Beschermd Thuis: activering en persoonlijke ontwikkeling

(5 dagdelen per week)

Etmaal

€23,75

€23,75

€23,75

Hoofdstuk 4 Bedragen Eenmalig Persoonsgebonden budget en Financiële tegemoetkoming maatwerkvoorziening Wmo

Omschrijving

Eenheid

Tarief

Financiële tegemoetkoming voor sportvoorziening (aanschaf incl. instandhouding)

Eens per 3 jaar

Maximaal EUR 3.000,00

Financiële tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten

Eenmalig

Maximaal EUR 2.950,00

Pgb voor alle varianten hulpmiddelen

Eenmalig

De tegenwaarde van de goedkoopste adequate voorziening die de gemeente in natura verstrekt

Bedragen Financiële tegemoetkoming voor Vervoerskosten

Vervoer

Per maand

Per jaar

ZZP-tarief

Informeel tarief

Vergoeding gebruik bruikleenauto of canta (dit is het maximale bedrag. Indien de werkelijke kosten lager zijn wordt de vergoeding hierop afgestemd)

EUR 12,50

EUR 150,00

n.v.t.

n.v.t.

Individuele taxikostenvergoeding t/m 15 jaar

EUR 56,00

EUR 672,00

n.v.t.

n.v.t.

Individuele taxikostenvergoeding 16 jaar en ouder (norm)

EUR 112,00

EUR 1.344,00

n.v.t.

n.v.t.

Individuele taxikostenvergoeding echtpaar (per persoon)

EUR 86,00

EUR 1.032,00

n.v.t.

n.v.t.

Rolstoeltaxikostenvergoeding t/m 15 jaar

EUR 85,00

EUR 1.020,00

n.v.t.

n.v.t.

Rolstoeltaxikostenvergoeding 16 jaar en ouder(norm)

EUR 168,00

EUR 2.016,00

n.v.t.

n.v.t.

Rolstoeltaxikostenvergoeding echtpaar (per persoon)

EUR 126,00

EUR 1.512,00

n.v.t.

n.v.t.

Reiskostenvergoeding begeleider

EUR 24,50

EUR 294,00

n.v.t.

n.v.t.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 7 Intrekking

De Nadere regels Wmo inclusief Financieel besluit Wmo 2020 wordt ingetrokken op 1 januari 2021.

Artikel 8 Overgangsrecht

Eerder toegekende bedragen voor een pgb blijven in stand tot de individuele toekenning Wmo afloopt, herzien wordt of ingetrokken wordt.

Artikel 9 Inwerkingtreding

De nadere regel (inclusief financieel besluit) Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Utrecht 2021, gaat in op 1 januari 2021.

Artikel 10 Citeertitel

Deze Nadere regel wordt aangehaald als: Nadere regel (inclusief financieel besluit) Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Utrecht 2021.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, in de vergadering van 15 december 2020,

De secretaris, de burgemeester,

G.G.H.M. Haanen P.E.J. den Oudsten