Regeling vervallen per 31-12-2022

Havengeldenverordening 2021

Geldend van 01-01-2021 t/m 30-12-2022

Intitulé

Havengeldenverordening 2021

De raad van de gemeente Hof van Twente;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, artikel 237, vijfde lid en artikel 238, tweede lid van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de navolgende verordening op de heffing en invordering van havengelden (havengeldenverordening 2021).

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Aard

Krachtens deze verordening wordt geheven:

a. havengeld;

b. kade- en opslaggeld.

Artikel 2 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. “schip”: schip in de zin van de Havenverordening;

b. “schipper”: schipper in de zin van de Havenverordening;

c. “verlader”: de producent of ontvanger van de goederen die wil dat deze vervoerd worden;

d. “havenmeester”: havenmeester in de zin van de Havenverordening;

e. “haven”: haven in de zin van de Havenverordening;

f. “gemeentelijk vaarwater”: gemeentelijk vaarwater in de zin van de Havenverordening;

g. Week: een tijdvak van zeven achtereenvolgende dagen;

h. Reis: het binnenkomen en ligplaats kiezen van een schip dat bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van zaken, gedurende de periode waarbinnen het laden en/of lossen redelijkerwijs kan plaatsvinden, en het weer verlaten van het gemeentelijk vaarwater;

i. vrachtbrief: een document waaruit de hoeveelheid en soort van de vervoerde lading blijkt en indien deze in containers is vervoerd het aantal TEU’s;

j. meetbrief: het document als bedoeld in de Meetbrievenwet 1981;

k. sleepboot: een vaartuig dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het slepen of duwen van andere vaartuigen;

l. TEU: Standaardmaat voor 20 foot containers. De afkorting staat voor Twenty Foot Equivalent Unit. 1 TEU is 6,10 meter lang, 2,44 m breed en 2,59 m hoog. Een container van 40 foot lang geldt als 2 TEU en een container van 45 foot geldt als 2,25 TEU;

m. Ton: is een massa van 1000 kilogram;

n. “Bulkgoederen”: goederen -zowel nat als droog- die los gestort in schepen worden vervoerd;

o. “Stukgoederen”: goederen -niet zijnde bulkgoederen- die al dan niet in containers worden vervoerd.

Hoofdstuk 2 VAN HET HAVENGELD

Artikel 3 Belastbaar feit

Onder de naam van ‘havengeld’ wordt een recht geheven ter zake:

a. van het gebruik door schepen van het voor de openbare dienst bestemde gemeentelijk vaarwater, dat in eigendom, beheer of onderhoud is bij de gemeente en/of

b. van het gebruik door deze schepen van andere voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen, welke werken of inrichtingen in eigendom, beheer of onderhoud zijn bij de gemeente en/of

c. voor het genot van de diensten die in verband daarmee worden verleend.

Artikel 4 Belastingplicht

Belastingplichtig is de schipper, de gezagvoerder, de reder of de eigenaar van het schip dat gebruik maakt van gemeentelijk vaarwater, dan wel de verlader of degene die als vertegenwoordiger van één van dezen optreedt.

Artikel 5 Vrijstellingen

Geen havengeld wordt geheven voor:

a. schepen met bijbehorende boten, welke onmiddellijk of middellijk in gebruik zijn bij het rijk voor de naleving of de handhaving van de scheepvaartreglementen;

b. schepen met bijbehorende boten, welke onmiddellijk of middellijk in gebruik zijn voor het beheer en onderhoud van de haven van de gemeente Hof van Twente;

c. schepen behorende aan de gemeente Hof van Twente;

d. schepen, die uitsluitend aanleggen voor het innemen van levensmiddelen voor eigen gebruik voor de opvarenden, waarbij de duur van de aanleg vier uren niet mag overschrijden;

e. schepen die uitsluitend voor het uitvoeren van reparaties in gemeentelijk vaarwater verblijven;

f. sleepboten die niet langer dan vierentwintig uur in gemeentelijk vaarwater verblijven;

g. hospitaalschepen, uitsluitend als zodanig in gebruik;

h. schepen, waarmee uitsluitend gebruik wordt gemaakt van het gemeentelijk vaarwater voor doorvaart of om van vaarrichting te veranderen;

i. voortgezet verblijf, indien en voor zover dat voortgezet verblijf uitsluitend een gevolg is van de stremming van de scheepvaart door ijs of andere meteorologische omstandigheden of door het onklaar worden van delen van het Twentekanaal, als sluizen en dergelijke.

Artikel 6 Maatstaf van heffing en tarief

De havengelden worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van de in de verordening en tarieventabel gegeven aanwijzingen en bijzondere bepalingen.

Artikel 7 Tarieftoepassing

1. Voor de toepassing van de tarieven wordt:

a. voor de lading in de vorm van containers uitgegaan van aantallen uitgedrukt in TEU (Twenty foot Equivalent Unit) als genoemd in de vrachtbrief of daarmee vergelijkbare documenten waaruit het aantal TEU’s blijkt;

b. voor de lading van bulkgoederen (nat en droog) en overige ladingvormen uitgegaan van het gewicht van de lading in tonnen als genoemd in de vrachtbrief of daarmee vergelijkbare documenten waaruit de het gewicht van de lading blijkt;

c. bij het ontbreken van een aangifte wordt een naheffingsaanslag opgelegd op basis van het maximale laadvermogen van het schip, als er tijdens de reis sprake is geweest van laden of van lossen. Als er tijdens de reis sprake is geweest van laden én lossen wordt een naheffingsaanslag opgelegd op basis van het maximale laadvermogen van het schip vermenigvuldigd met twee.

2. De heffing van havengeld voor een reis ten behoeve van het laden of lossen van zaken geeft recht op een onafgebroken gebruik van het gemeentelijk vaarwater gedurende de periode van een week.

Artikel 7a Aangifte

1. Voor de heffing van havengeld wordt door de belastingplichtige als bedoeld in artikel 4 uit eigen beweging aangifte gedaan bij het Webportaal Havengelden via de website www.portoftwente.com/havengelden. Die aangifte dient te worden gedaan binnen één week na de aankomst in de haven, behoudens het bepaalde in het tweede lid.

2. De belastingplichtige als bedoeld in artikel 4 die geen aangifte doet als bedoeld in het eerste lid is gehouden binnen één week na de aankomst in de haven bij de in artikel 232, vierde lid, onderdeel a van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om de uitreiking van een analoog aangiftebiljet. De analoge aangifte dient te worden gedaan binnen veertien dagen na de uitreiking van het analoge aangiftebiljet.

3. Ter zake van de niet-nakoming van de verplichtingen in dit artikel kunnen op voet van Hoofdstuk VIIIA Algemene wet inzake Rijksbelastingen bestuurlijke boeten worden opgelegd.

Artikel 8 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is de aaneengesloten periode waarin het belastbare feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld

De belastingschuld ontstaat bij aanvang van het gebruik en/of genot als bedoeld in artikel 3 van deze verordening.

Hoofdstuk 3 VAN HET KADE- EN OPSLAGGELD

Artikel 10 Belastbaar feit

Onder de naam ‘kade- en opslaggeld’ wordt een recht geheven voor:

a. het gebruik van voor de openbare dienst bestemde werken en inrichtingen, die in eigendom, beheer of onderhoud zijn bij de gemeente en/of

b. het genot van de diensten die in verband daarmee worden verleend.

Artikel 11 Belastingplicht

Belastingplichtig is degene, die gebruik maakt van de in artikel 10 genoemde voor de openbare dienst bestemde werken en inrichtingen, dan wel het genot daarvan heeft.

Artikel 12 Vrijstelling

Geen opslaggeld wordt geheven voor het opslaan van aan het Rijk of aan de gemeente Hof van Twente toebehorende zaken.

Artikel 13 Maatstaf van heffing en belastingtarief

1. De kade- en opslaggelden worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in hoofdstuk 3 van de bij de verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van de daarin gegeven aanwijzingen en bijzondere bepalingen.

2. Het recht als bedoeld in hoofdstuk 3, lid 1 van de tarieventabel, wordt berekend naar de oppervlakte van de grond, welke door de zaken aan het gebruik of verkeer wordt onttrokken.

Artikel 14 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is de aaneengesloten periode waarin het belastbare feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld

De belastingschuld ontstaat bij aanvang van het gebruik van de gemeentelijke kade en/of het opslagterrein, dan wel bij aanvraag van het genot van de dienst.

Artikel 16 Teruggaaf

1. Indien voor het verstrijken van de termijn het gebruik, waarvoor het onder Hoofdstuk 3, onder 3.1.1 van de bij de verordening behorende tarieventabel genoemde opslaggeld is betaald, niet meer plaatsvindt, wordt teruggaaf verleend van het gedeelte van het kade- en opslaggeld dat overblijft na aftrek van de kade- en opslaggelden, welke voor het plaatsgevonden gebruik of genot worden geheven.

2. Teruggaaf van het kade- en opslaggeld vindt op aanvraag plaats voor zover als gevolg van overmacht geen afvoer per schip van de ter verzending geplaatste zaken kan plaatsvinden. Het bestaan van overmacht situatie en de duur daarvan moeten schriftelijk worden aangetoond.

Hoofdstuk 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 17 Wijze van heffing

1. De rechten op grond van hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van voldoening op aangifte. Na de ontvangst van een gedane aangifte wordt voor de voldoening een uitnodiging tot betaling verzonden.

2. De rechten op grond van hoofdstuk 3 van de tarieventabel worden geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder wordt begrepen een nota of andere schriftuur.

Artikel 18 Termijn van betaling

1. De belasting als bedoeld in artikel 3 moet, als aangifte is gedaan, overeenkomstig de gedane aangifte worden betaald binnen één maand na de verzenddatum van de in artikel 17 eerste lid bedoelde uitnodiging tot betaling. Deze termijn van betaling geldt ook voor de bestuurlijke boeten die bij de uitnodiging tot betaling worden opgelegd. Ter zake van de niet-nakoming van deze betalingsverplichting kunnen op voet van Hoofdstuk VIIIA Algemene wet inzake Rijksbelastingen bestuurlijke boeten worden opgelegd.

2. De belasting die bij wege van schriftelijke kennisgeving wordt geheven als bedoeld in artikel 17, lid 2, moet worden betaald op het moment van uitreiken van de kennisgeving.

3. Een naheffingsaanslag moet binnen veertien dagen worden betaald. Deze termijn van betaling geldt ook voor de bestuurlijke boeten die bij de naheffingsaanslag worden opgelegd.

4. De naheffingsaanslagen kunnen doormiddel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van belastingschuldige worden afgeschreven in één termijn van 14 dagen.

5. De uitnodigingen tot betaling kunnen doormiddel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van belastingschuldige worden afgeschreven in één termijn van een maand.

Artikel 19 Kwijtschelding

Bij de invordering van de heffingen op grond van deze verordening wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 20 Overgangsrecht

1. De ‘’Verordening haven-, kade- en opslaggelden 2020’’ vastgesteld op 26 november 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 21, tweede lid genoemde datum van ingang van heffing met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 21, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 21 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Havengeldenverordening 2021”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hof van Twente d.d. 24 november 2020.

De raad van Hof van Twente,

de griffier, de voorzitter,

mr. A. Venema drs. H.A.M. Nauta-van Moorsel MPM

TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE Havengeldenverordening 2021

Hoofdstuk 1

Algemeen

1.1

Alle in deze verordening opgenomen tarieven zijn exclusief omzetbelasting.

1.2

Een gedeelte van een eenheid wordt voor een volle eenheid aangemerk.

Hoofdstuk 2.

Havengelden

2.1.

Het havengeld bedraagt per reis voor schepen ten behoeve van het vervoer van:

2.1.1

containers per geladen en/of geloste TEU

€ 0,90

2.1.1.1

met een minimum per schip van

€ 18,75

2.1.2

bulkgoederen en overige ladingvormen per geladen en/of geloste ton lading

€ 0,145

2.1.2.1

met een minimum per schip van

€ 18,75

2.1.3

voor schepen zonder lading en voor schepen die hebben geladen en/of gelost én die na een week na het betreden van de gemeentelijke haven nog in de haven of het gemeentelijke vaarwater aanwezig zijn per strekkende meter scheepslengte per week of een gedeelte daarvan

€ 2,20

2.2

In afwijking van het bepaalde onder 2.1 bedragen de tarieven voor schepen met een Green Award-certificaat een percentage van de in 2.1 genoemde tarieven

2.2.1

schepen met een bronzen Green Award-certificaat

95%

2.2.2

schepen met een zilveren Green Award-certificaat

90%

2.2.3

schepen met een gouden Green Award-certificaat

85%

2.2.4

schepen met een platina Green Award-certificaat

80%

Hoofdstuk 3

Kade- en opslaggelden

1

Het opslaggeld bedraagt:

a

voor het gebruik van kaden of loswallen voor de plaatsing van losse goederen per etmaal en per m2 door de goederen in beslag genomen ruimte

€ 0,12

b

voor de overige aan of bij het gemeentelijke vaarwater gelegen terreinen, dienstig voor de opslag van goederen,

1

voor zover de terreinen van verharding zijn voorzien:

per m2 per week

€ 0,65

per m2 per maand

€ 1,73

per m² per jaar

€ 14,71

2

voor zover de terreinen niet van verharding zijn voorzien:

per m2 per week

€ 0,21

per m2 per maand

€ 0,44

per m2 per jaar

€ 4,22

2

Het recht bedraagt per jaar voor:

a

het hebben van een weegbrug

€ 153,97

b

het hebben van een laad- of loskraan

€ 371,66

Behoort bij besluit van de raad van 24 november 2020

De griffier,