Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening marktgelden 2021 Haaksbergen (9.10l)

Geldend van 01-01-2021 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening marktgelden 2021 Haaksbergen (9.10l)

Samenvatting

Deze verordening geeft aan geeft aan dat een recht wordt geheven voor het innemen van een standplaats buiten de wekelijkse warenmarkt om.

De gemeenteraad van Haaksbergen;

Voorstel van het college van: 17 november 2020

Wettelijke basis:

Bepaling van de Gemeentewet (artikel 229, eerste lid, aanhef en onder a en b) en de Algemene wet bestuursrecht

Besluit:

Vast te stellen de Verordening marktgelden 2021.

Artikel 1 Definitie

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    standplaats: de ruimte die door het college is aangewezen als standplaats; ;

  • b.

    vaste plaats: een standplaats die voor bepaalde tijd ter beschikking wordt gesteld aan de vergunninghouder.

  • c.

    dagdeel: een aaneengesloten periode van 5 uren.

Artikel 2 Aard van de heffing en belastbaar feit

Onder de naam marktgeld wordt een recht geheven voor het innemen van een standplaats voor het uitstallen, aanbieden of verkopen van goederen op locaties op gemeentelijke grond buiten de wekelijkse warenmarkt om.

Artikel 3 Belastingplicht

Het marktgeld genoemd in artikel 2 wordt geheven van degene die de standplaats inneemt op gemeentelijke grond anders dan tijdens de wekelijkse warenmarkt.

Artikel 4 Tarieven

  • 1.

    Het marktgeld wordt geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overige in deze verordening bepaalde.

  • 2.

    Voor de berekening van het marktgeld wordt een gedeelte van een marktdag aangemerkt als een gehele marktdag.

Artikel 5 Belastingtijdvak

  • 1.

    Indien voor een standplaats een vergunning wordt afgegeven, dan is het belastingtijdvak de periode waarvoor een vergunning voor een standplaats geldt, met dien verstande dat bij een kalenderjaar overschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 6 Wijze van heffing

Het marktgeld wordt geheven:

  • a.

    bij wege van aanslag indien het een vaste plaats betreft;

  • b.

    bij wege van mondelinge of gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder ook wordt begrepen een nota of andere schriftuur in de overige gevallen.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    In de gevallen als bedoeld in artikel 5, eerste lid, is het marktgeld verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    In de gevallen bedoeld in artikel 5, tweede lid, is het marktgeld verschuldigd bij aanvang van het gebruik van de standplaats.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is het marktgeld verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde rechten als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak door intrekking van de vergunning eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor het geheven marktgeld voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat tijdvak verschuldigde marktgeld als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5.

    Indien de belastingplichtige aantoont dat hij ten gevolge van overmacht gedurende een aaneengesloten periode van tenminste 4 opeenvolgende weken de ter beschikking gestelde plaats niet heeft kunnen innemen en hij gedurende die periode de standplaats niet door een ander heeft laten innemen, wordt op verzoek ontheffing verleend van de belastingplicht voor een kalendermaand over elke volle 4 opeenvolgende weken waarin van de vaste plaats geen gebruik kan worden gemaakt.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het marktgeld worden betaald indien:

    • a.

      bij wege van aanslag wordt geheven, binnen een maand na de dagtekening van de aanslag. Dit geldt ook in geval het totaalbedrag van de op één aanslag verschuldigde bedrag door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kan worden afgeschreven.

    • b.

      bij wege van mondelinge of gedagtekende schriftelijke kennisgeving wordt geheven, op het moment van het doen of uitreiken van de kennisgeving. In dat geval is chartale betaling mogelijk.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het vorige lid gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

Voor marktgelden wordt geen kwijtschelding als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 verleend.

Artikel 10 Overgangsrecht

  • 1.

    De Verordening marktgelden 2020 van 18 december 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2021.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening marktgelden 2021.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 16 december 2020.

mr. G. Raaben

griffier

mr. drs. R.G. Welten

burgemeester

Ondertekening

Tarieventabel behorende bij Verordening marktgelden 2021

1.1 Voor het gebruik van een standplaats buiten de wekelijkse warenmarkt om als bedoeld in artikel 1 wordt per dag (of gedeelte daarvan) en per strekkende meter frontbreedte (of gedeelte daarvan) een recht geheven van €1,20.

1.2 Onder frontbreedte wordt verstaan de lengte van de ingenomen standplaats, gemeten langs de voorzijde, alsmede langs de achterzijde en/of langs één of beide zijkanten, indien het publiek daar toegang heeft en aldaar goederen zijn uitgestald.

2. Indien gebruik wordt gemaakt van de door de gemeente aangebrachte elektriciteitsvoorziening wordt het onder 1.1 vermelde recht verhoogd met:

  • voor gebruik van 16 ampère € 5,40 per dagdeel

  • voor gebruik van 32 ampère € 10,80 per dagdeel

  • voor gebruik van 63 ampère € 16,20 per dagdeel

Een dagdeel is een aaneengesloten periode van 5 uren. Bij inname van een standplaats voor meer dan 5 uren worden twee dagdelen in rekening gebracht.

Behoort bij raadsbesluit van 16 december 2020,

mr. G. Raaben

griffier