Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR649158
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR649158/2
Subsidieregeling opruiming drugsafval 2021-2024 Provincie Limburg
Geldend van 24-02-2023 t/m heden
Intitulé
Subsidieregeling opruiming drugsafval 2021-2024 Provincie LimburgGedeputeerde Staten van Limburg
Gelet op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Provincie Limburg 2017 e.v.;
Overwegende dat het wenselijk is een subsidieregeling vast te stellen op grond waarvan subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op herstel van bodem en oppervlaktewater in geval van dumping van drugsafval, waarbij die projecten kunnen zien op de afvoer en verwijdering van gedumpt drugsafval en verontreinigd oppervlaktewater en de sanering van verontreinigde bodem;
Besluiten vast te stellen de volgende regeling:
SUBSIDIEREGELING OPRUIMING DRUGSAFVAL 2021-2024 PROVINCIE LIMBURG
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
- 1.
bodem: vaste deel van de aarde met de zich daarin bevindende vloeibare en gasvormige bestanddelen en organismen als bedoeld in artikel 1 van de Wet bodembescherming alsmede de bodem en oevers van een oppervlaktewaterlichaam als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Waterwet;
- 2.
drugsafval: afval dat ontstaat bij de productie van synthetische drugs;
- 3.
dumping van drugsafval: in strijd met wet- en regelgeving achterlaten van drugsafval in of op de bodem, dan wel het lozen of storten van drugsafval in oppervlaktewater;
- 4.
kosten derden: kosten die op factuur aantoonbaar aan derden verschuldigd zijn en die direct ten behoeve van de subsidiabele activiteit worden gemaakt;
- 5.
oppervlaktewater: vrij aan het aardoppervlak voorkomend water, met de daarin aanwezige stoffen;
- 6.
sanering van de bodem: nemen van alle maatregelen die redelijkerwijs kunnen worden gevergd teneinde verontreiniging van de bodem en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken als bedoeld in artikel 13 van de Wet bodembescherming en artikel 6.8 van de Waterwet;
- 7.
synthetische drugs: uit chemische grondstoffen geproduceerde verdovende middelen;
- 8.
verwijdering: verwijdering als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer.
Artikel 2 Aanvrager
Subsidie op grond van deze regeling kan worden aangevraagd door:
- a.
gemeenten, omgevingsdiensten of waterschappen;
- b.
natuurlijke personen of privaatrechtelijke rechtspersonen die eigenaar of erfpachter zijn van een locatie waar drugsafval is gedumpt;
- c.
Staatsbosbeheer als eigenaar van een locatie waar drugsafval is gedumpt.
Artikel 3 Subsidievorm
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op herstel van bodem en oppervlaktewater in geval van dumping van drugsafval, in de vorm van:
- a.
afvoer en verwijdering van gedumpt drugsafval;
- b.
afvoer en verwijdering van door gedumpt drugsafval verontreinigd oppervlaktewater; of
- c.
sanering van de bodem die is verontreinigd als rechtstreeks gevolg van de aanwezigheid van gedumpt drugsafval.
Artikel 5 Weigeringsgronden
-
1. Subsidie wordt in aanvulling op artikel 17, van de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2017 e.v. geweigerd indien:
- a.
de aanvrager verantwoordelijk of medeverantwoordelijk is voor de productie of dumping van het drugsafval of voor de bodemverontreiniging waarop de aanvraag is gericht;
- b.
het drugsafval is aangetroffen binnen een ruimte waar de productie van de synthetische drugs plaatsvond;
- c.
het drugsafval is gedumpt via het rioolstelsel;
- d.
voor hetzelfde project reeds eerder subsidie is verstrekt op grond van deze of een andere provinciale subsidieregeling;
- e.
de subsidieaanvraag is ontvangen buiten de termijn zoals gesteld in artikel 8; of
- f.
het te verstrekken subsidiebedrag minder bedraagt dan € 1.000,00.
-
2. In afwijking van het eerste lid, onder d, wordt de subsidie niet geweigerd indien:
- a.
de aanvrager in 2021 of 2022 een subsidie heeft ontvangen; en
- b.
de totale subsidiabele kosten meer bedroegen dan € 24.999,00.
- a.
Artikel 6 Subsidievereisten
-
1. Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
het project is uitgevoerd in de Nederlandse provincie Limburg;
- b.
het project is gericht op herstel van bodem of oppervlaktewater in geval van dumping van drugsafval, in de vorm van:
- 1°.
afvoer en verwijdering van gedumpt drugsafval;
- 2°.
afvoer en verwijdering van door gedumpt drugsafval verontreinigd oppervlaktewater; of
- 3°.
sanering van de bodem die is verontreinigd als rechtstreeks gevolg van de aanwezigheid van gedumpt drugsafval;
- 1°.
- c.
de locatie waarop drugsafval is gedumpt:
- 1°.
is in geval van een aanvrager als bedoeld in artikel 2, onder a, gelegen binnen de territoriale bevoegdheid van de aanvrager; of
- 2°.
behoort in geval van een aanvrager als bedoeld in artikel 2, onder b of c, tot het eigendom respectievelijk erfpachtrecht van de aanvrager;
- 1°.
- d.
de afvoer en verwijdering van het drugsafval heeft plaatsgevonden in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2024;
- e.
aan het project ligt ten grondslag:
- 1°.
een bewijs van melding of aangifte bij de politie van de dumping van het drugsafval in de vorm van een meldingsnummer of proces-verbaalnummer;
- 2°.
een beschrijving en foto’s van het gedumpte drugsafval alsmede een kaart met de locatie waar het drugsafval is aangetroffen; en
- 3°.
een bewijs van de gemaakte kosten voor de afvoer en verwijdering van het drugsafval of het oppervlaktewater dan wel de sanering van de bodem.
- 1°.
- a.
-
2. Onverminderd het eerste lid wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onder a of b, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
het aangetroffen drugsafval dan wel verontreinigde oppervlaktewater is afgevoerd en verwijderd conform de daarvoor geldende wet- en regelgeving;
- b.
aan het project ligt een bewijs van afvoer en verwijdering van het drugsafval dan wel verontreinigde oppervlaktewater ten grondslag in de vorm van een afvoerbon.
- a.
-
3. Onverminderd het eerste lid wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onder c, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
de bodem is gesaneerd conform de daarvoor geldende wet- en regelgeving;
- b.
aan het project ligt een bewijs van sanering van de bodem ten grondslag in de vorm van een saneringsverslag.
- a.
Artikel 7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidie in aanmerking de daadwerkelijk gemaakte kosten derden met betrekking tot:
- a.
het afvoeren en verwijderen van gedumpt drugsafval;
- b.
het afvoeren en verwijderen van door gedumpt drugsafval verontreinigd oppervlaktewater;
- c.
het saneren van de uit de dumping voortvloeiende verontreinigde bodem.
Artikel 8 Aanvraagtijdvak
-
1. Een subsidieaanvraag kan worden ingediend vanaf 1 januari 2021 en dient uiterlijk 31 januari 2025 te zijn ontvangen.
-
2. Voor de datum van ontvangst is de datum van de digitale ontvangst bepalend.
Artikel 9 Subsidieplafond
-
1. Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond van deze subsidieregeling jaarlijks vast.
-
2. De wijze van verdeling van het subsidieplafond kunt u raadplegen op www.limburg.nl/subsidies > subsidieplafonds.
Artikel 10 Subsidiebedrag
-
1. De hoogte van de subsidie bedraagt:
- a.
indien de grond of het water waarop het project betrekking heeft eigendom is van een natuurlijke persoon, privaatrechtelijke rechtspersoon of Staatsbosbeheer, dan wel de subsidieaanvrager een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon is die de grond in erfpacht heeft: 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 200.000,00;
- b.
indien de grond of het water waarop het project betrekking heeft eigendom is van een publiekrechtelijke rechtspersoon als bedoeld in artikel 2, onder a: 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 25.000,00, en 100% van de bovenliggende subsidiabele kosten tot een maximum van € 175.000,00.
- a.
-
2. Indien de aanvrager als bedoeld in het eerste lid, onder a of b, in 2021 of 2022 een subsidie heeft ontvangen op grond van deze of een andere provinciale subsidieregeling terwijl de subsidiabele kosten voor het project meer bedroegen dan € 24.999,00, wordt de maximaal te verstrekken subsidie van € 200.000 verminderd met de eerder verstrekte subsidie.
-
3. Subsidies kleiner dan € 1.000,00 worden niet verstrekt.
Artikel 11 Verdelingswijzen
-
1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.
-
2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking, bedoeld in het eerste lid, de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.
-
3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.
-
4. De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.
-
5. Subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.
Artikel 12 Subsidievaststelling
De subsidie wordt op grond van artikel 31, eerste lid, en artikel 13, vierde lid, van de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2023 e.v. direct vastgesteld.
Artikel 13 Indienen aanvraag
-
1. Een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend bij BIJ12 met gebruikmaking van het standaard digitaal aanvraagformulier dat te vinden is via de website van de Provincie Limburg: www.limburg.nl/subsidies > actuele subsidieregelingen.
-
2. Het standaard digitaal aanvraagformulier dient volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend te worden en te zijn voorzien van alle bijlagen zoals aangegeven op het formulier en dient digitaal te worden ingediend middels eHerkenning (aanvragen van organisaties) of DigiD (aanvragen van particulieren). Een schriftelijke aanvraag of een aanvraag per e-mail is niet mogelijk.
Artikel 14 Hardheidsclausule
-
1. In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslissen Gedeputeerde Staten.
-
2. Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling naar het oordeel van Gedeputeerde Staten tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.
Artikel 15 Inwerkingtreding en beëindiging
-
1. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2021.
-
2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 februari 2025, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op subsidieaanvragen die vóór die datum zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten en subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.
Artikel 16 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling opruiming drugsafval 2021-2024 Provincie Limburg.
Toelichting behorende bij de Subsidieregeling opruiming drugsafval 2021-2024 Provincie Limburg
I Algemeen
1. Inleiding en doelstelling
Het aantal waargenomen drugsdumpingen kent een stijgende trend en is zorgelijk gelet op de schadelijke gevolgen die drugsdumpingen hebben voor mens, dier, natuur en milieu. Wanneer drugsafval in of op de bodem wordt achtergelaten of wordt geloosd of gestort in oppervlaktewater dan dient het conform de daarvoor geldende wet- en regelgeving te worden verwijderd en dient eventuele daardoor verontreinigde bodem te worden gesaneerd. De werkzaamheden worden daarbij verricht door erkende verwijderaars en bodemsaneringsbedrijven, die beschikken over de daartoe benodigde milieuvergunningen.
Grondeigenaren worden geconfronteerd met het nemen van dergelijke maatregelen. Hoewel verreweg de meeste dumpingen op gemeentelijke grond plaatsvinden, worden ook particulieren gedupeerd. Zij zijn niet altijd in staat om de hoge kosten te dragen, in het bijzonder wanneer ook sprake is van bodemverontreiniging.
Het komt voor dat gemeenten (of namens hen omgevingsdiensten) en waterschappen, vanwege direct gevaar voor milieu en gezondheid, opdracht geven tot afvoer en verwijdering van drugsafval en eventuele sanering op terrein dat in particuliere eigendom is. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 27 februari 20191 een uitspraak gedaan waarin zij aangeeft dat gemeenten de kosten voor het opruimen van drugsafval niet mogen verhalen op particuliere eigenaren van de grond, tenzij er sprake is van overtreding van een wettelijke verplichting die op die particulier rust. Het is echter begrijpelijk dat gemeenten en waterschappen ook niet alle financiële lasten kunnen dragen.
Het kabinet heeft daarom voor de periode 2019 tot en met 2024 structureel € 1.000.000 per jaar vrijgemaakt op de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid om de directe kosten van het opruimen van drugsdumpingen te kunnen (co)financieren.2 Hieruit dient 100% van de directe opruimkosten op particulier terrein te worden gefinancierd. Publiekrechtelijke rechtspersonen worden voor het opruimen van drugsdumpingen op grond of water dat zij in eigendom hebben voor 50% van de kosten gecompenseerd.
Opzet en uitvoering subsidieregeling
Binnen het Interprovinciaal Overleg (IPO) is voor de opruiming van drugsafval een model subsidieregeling opgesteld, die in de afzonderlijke provincies is vastgesteld op grond van de desbetreffende provinciale subsidieverordening. De subsidieregelingen bevatten de grondslag voor het verstrekken van subsidies voor projecten gericht op herstel van bodem of oppervlaktewater in geval van dumping van drugsafval. Projecten kunnen zien op de afvoer en verwijdering van gedumpt drugsafval en verontreinigd oppervlaktewater en de sanering van door gedumpt drugsafval veroorzaakte verontreinigde bodem. BIJ12 voert de subsidieregelingen in mandaat uit voor de verschillende Provincies (met uitzondering van de provincie Gelderland). Op grond van de subsidieregelingen kan bij BIJ12 een aanvraag worden ingediend voor projecten met betrekking tot drugsafval dat is afgevoerd en verwijderd in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2024. Aanvragen kunnen worden ingediend in de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 januari 2025.
2. Juridisch kader subsidieregeling
Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Provincie Limburg 2017 e.v. (ASV 2017). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling is vastgelegd, maar in de ASV 2017. In de ASV 2017 staat onder meer wat de termijnen zijn voor het nemen van een beslissing op een aanvraag en ook bevat de ASV 2017 algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht in geval van het niet, niet tijdig of niet geheel verrichten van de activiteiten dan wel nakomen van de verplichtingen.
Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de ASV 2017 noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies die worden verstrekt op grond van deze subsidieregeling.
Staatssteun
Overheidsfinanciering die aan de criteria van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: VWEU) voldoet, vormt staatsteun en dient krachtens artikel 108, derde lid, VWEU bij de Europese Commissie te worden aangemeld. Aangenomen wordt dat het opruimen van drugsafval in het kader van de Europese regelgeving niet kan worden aangemerkt als een economische activiteit, dan wel dat slechts sprake is van een lokaal effect, zodat van staatssteun geen sprake is.
II Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Bij de omschrijving van het begrip “kosten derden” is aansluiting gezocht bij de wijze waarop dit begrip is gedefinieerd in artikel 2, eerste lid, onder e, van de Nadere regels subsidiabele kosten in het kader van het verstrekken van projectsubsidies 2017.
Onder “sanering van de bodem” wordt in het kader van deze subsidieregeling verstaan: het nemen van alle maatregelen die redelijkerwijs kunnen worden gevergd teneinde verontreiniging van de bodem en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken als bedoeld in artikel 13 van de Wet bodembescherming en artikel 6.8 van de Waterwet.
Het eerste deel van de begripsomschrijving van “bodem” ziet op het vaste deel van de aarde met de zich daarin bevindende vloeibare en gasvormige bestanddelen en organismen als bedoeld in artikel 1 van de Wet bodembescherming. Opgemerkt zij dat het grondwater ook onderdeel uitmaakt van de bodem. Artikel 13 van de Wet bodembescherming bevat een bijzondere regeling voor de aanpak van zogenoemde nieuwe verontreinigingen, dat wil zeggen bodemverontreinigingen die op of na 1 januari 1987 zijn ontstaan. Genoemde regeling heeft voorrang op de in hoofdstuk IV, paragraaf 3, van de Wet bodembescherming vastgelegde regeling voor zogenoemde historische verontreinigingen (dan wil zeggen verontreinigingen die voor 1 januari 1987 zijn ontstaan). De zorgplicht van artikel 13 van de Wet bodembescherming is van toepassing op degene die op of in de bodem handelingen verricht als bedoeld in de artikelen 6 tot en met 11 van die wet, waaronder het laten van stoffen op of in de bodem.
De Wet bodembescherming is ingevolge artikel 99, vierde lid, van de Wet bodembescherming niet van toepassing op de sanering van de bodem en oevers van een oppervlaktewaterlichaam in de zin van artikel 1.1 van de Waterwet. Aangezien het in het kader van deze subsidieregeling wenselijk wordt gevonden dat ook de sanering van verontreinigde bodem en oevers van een oppervlaktewaterlichaam subsidiabel is, is in de begripsomschrijving van “bodem” opgenomen dat daaronder tevens wordt verstaan: de bodem en oevers van een oppervlaktewaterlichaam als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Waterwet. In geval van waterbodemsanering is het waterschap bevoegd gezag.
Artikel 2 Aanvrager
De in artikel 2, onder a, genoemde publiekrechtelijke rechtspersonen kunnen op grond van deze regeling zowel aanvragen indienen voor subsidiabele activiteiten op locaties waarvan zij wel als waarvan zij geen eigenaar zijn. Artikel 2, onder b, heeft betrekking op natuurlijke personen of privaatrechtelijke rechtspersonen die eigenaar dan wel erfpachter zijn van locaties waar drugsafval is gedumpt. Op grond van dit onderdeel kunnen naast particulieren bijvoorbeeld ook Provinciale Landschappen of Natuurmonumenten een aanvraag indienen. Staatsbosbeheer kan op grond van artikel 2, onder c, een aanvraag indienen als eigenaar van een locatie waar drugsafval is gedumpt.
Artikel 4 Subsidiabele activiteiten
Op grond van deze regeling kan subsidie worden verstrekt voor het afvoeren en verwijderen van gedumpt drugsafval, het afvoeren en verwijderen van door gedumpt drugsafval verontreinigd oppervlaktewater of sanering van de bodem die is verontreinigd als rechtstreeks gevolg van de aanwezigheid van gedumpt drugsafval. Sanering van de bodem kan gelijktijdig met het opruimen van het drugsafval plaatsvinden, zodat het project beide activiteiten omvat. Het is echter ook mogelijk dat er alleen sprake is van bodemverontreiniging als gevolg van drugsdumping of dat er na een dumping geen sprake is van bodemverontreiniging. In dat geval omvat het project slechts een van genoemde activiteiten.
Artikel 5 Weigeringsgronden
De weigeringsgronden in dit artikel komen in aanvulling op de weigeringsgronden uit de artikelen 4:25 en 4:35 Awb en de weigeringsgronden uit artikel 17, van de ASV 2017. Ook wordt subsidie geweigerd als het te verstrekken subsidiebedrag minder bedraagt dan € 1.000,00.
Artikel 6 Subsidievereisten
Artikel 6, eerste lid, onder d, bepaalt dat om voor subsidie in aanmerking te komen het gedumpte drugsafval dient te zijn verwijderd en afgevoerd in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2024.
Artikel 6, eerste lid, onder e, bepaalt welke bewijsstukken bij de subsidieaanvraag gevoegd dienen te worden. Het gaat hierbij om een cumulatieve opsomming van vereisten. De onderbouwing van de vereisten is beperkt omdat de subsidie achteraf wordt verstrekt. Een begroting of projectplan is daardoor niet meer aan de orde. Artikel 6, eerste lid, onderdeel e, onder 1°, bepaalt dat bij de aanvraag een bewijs van melding of aangifte van de dumping bij de politie dient te worden gevoegd.
Op grond van artikel 6, eerste lid, onderdeel e, onder 3°, dient de aanvrager een factuur te verstrekken van de door derden gemaakte kosten van de afvoer, verwijdering dan wel sanering. Het tweede lid, onder a, en derde lid, onder a, bepalen dat de afvoer en verwijdering dan wel de sanering plaats moeten hebben gevonden volgens de daarvoor geldende wet- en regelgeving. Het kader daarbij is onder meer vastgelegd in de Wet bodembescherming, de Waterwet en de Wet milieubeheer. Het derde lid, onder b, bepaalt dat in geval van bodemsanering aan het project een saneringsverslag ten grondslag moet liggen. In artikel 39c van de Wet bodembescherming is een wettelijke verplichting omtrent een dergelijk saneringsverslag opgenomen. Ook in geval van sanering van de waterbodem dient een dergelijk verslag te worden overlegd.
Artikel 7 Subsidiabele kosten
De subsidiabele kosten omvatten alleen de daadwerkelijk gemaakte kosten van derden. Kosten van de eigen inzet van de subsidieaanvrager zijn niet subsidiabel.
Artikel 10 Subsidiebedrag
Artikel 10 bevat als uitgangspunt dat de hoogte van de subsidie, conform de door het Ministerie van Justitie en Veiligheid geschetste uitgangspunten3, afhankelijk is van het antwoord op de vraag of de grond dan wel het water waarop het project betrekking heeft eigendom is van een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon, dan wel een publiekrechtelijke rechtspersoon. Ingeval bijvoorbeeld de gemeente een aanvraag indient voor een project dat verband houdt met een drugsafvaldumping op haar eigen grond wordt 75% van de subsidiabele kosten vergoed tot een maximum van € 24.999. Wanneer de grond of het water waarop het project betrekking heeft eigendom is van een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon wordt 100% van de subsidiabele kosten vergoed tot een maximum van € 24.999. Dit percentage geldt daarmee bijvoorbeeld ook voor afvoer en verwijdering van gedumpt drugsafval op grond van Provinciale Landschappen (particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisatie (stichting)) en Natuurmonumenten (vereniging). Artikel 10, onder a, bepaalt dat indien de subsidieaanvrager een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon is die de grond in erfpacht heeft eveneens een percentage van 100% geldt (ook indien de grond bijvoorbeeld in eigendom van de gemeente is). Daarnaast regelt artikel 10, onder a, expliciet dat het percentage van 100% eveneens geldt voor grond of water dat in eigendom is van Staatsbosbeheer (een (publiekrechtelijke) rechtspersoon met een wettelijke taak). Subsidies kleiner dan € 1.000,00 worden niet verstrekt.
Artikel 12 Subsidievaststelling
Aangezien het in deze subsidieregeling gaat om subsidies tot een maximum van € 24.999 is
arrangement 1 van het Rijkssubsidiekader van toepassing. Gedeputeerde Staten stellen de subsidies op grond van artikel 31, eerste lid, van de ASV 2017 direct vast.
Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Limburg, gehouden op 15 december 2020,
de voorzitter
de heer Drs. Th.J.F.M. Bovens
de secretaris
de heer Drs. G.H.E. Derks MPA
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl