Regeling vervallen per 01-01-2024

Beleidsregels maatwerk uitkeringsnorm Dronten 2021

Geldend van 01-01-2021 t/m 31-12-2023

Intitulé

Beleidsregels maatwerk uitkeringsnorm Dronten 2021

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten,

gelet op de Participatiewet;

overwegende dat het college bevoegd is beleidsregels vast te stellen met betrekking tot verlaging van de uitkering zoals is gesteld in artikel 27 en 28 van de Participatiewet;

B E S L U I T:

vast te stellen de hierna volgende Beleidsregels maatwerk uitkeringsnorm Dronten 2021

Artikel 1 Begrippen

  • 1. In deze beleidsregels gebruiken we verschillende begrippen. Deze begrippen betekenen hetzelfde als de begrippen die in de wet staan, waarop deze beleidsregels zijn gebaseerd.

  • 2. In deze beleidsregels verstaan we onder:

    • a.

      jongerennorm: uitkeringsnorm voor jongeren van 18 tot 21 jaar op grond van artikel 20, lid 1 onder a en onder b of op grond van artikel 20, lid 2 onder a en onder b van de wet.

    • b.

      kale huur: huurprijs voor het gebruik van de woonruimte (exclusief servicekosten en nutsvoorzieningen).

    • c.

      kostganger: een persoon die een gedeelte van een woning huurt (bijvoorbeeld een kamer) en ook betaalt voor de maaltijden.

    • d.

      NIBUD: Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting.

    • e.

      normbedrag studiefinanciering: bedrag voor de kosten van levensonderhoud volgens artikel 3.18 Wet studiefinanciering 2000 en de eventuele toeslag volgens artikel 3.5 van de Wet studiefinanciering 2000.

    • f.

      normhuur: bedrag volgens artikel 17, lid 2 Wet op de huurtoeslag, verhoogd met het bedrag van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage volgens artikel 16 Wet op de huurtoeslag.

    • g.

      nutsvoorziening: kosten voor verbruik van water, gas, elektriciteit en/of andere energie.

    • h.

      rekennorm: norm gehuwden op grond van artikel 21 onder b van de wet.

    • i.

      uitkeringsgerechtigde: iemand die een uitkering Participatiewet ontvangt.

Artikel 2 Doelgroep

Deze beleidsregels gelden voor u als u 18 jaar of ouder bent, maar jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd.

Artikel 3 Verlaging woonsituatie (artikel 27 Participatiewet)

  • 1. Wij verlagen uw uitkering niet in verband met de woonsituatie.

  • 2. Wij zien het ontbreken van woonlasten als inkomen. Wij brengen dit inkomen in mindering op uw uitkering. Dat komt voor als iemand anders:

    • a.

      een deel van uw woonlasten betaalt; of

    • b.

      de woonlasten niet bij u in rekening brengt.

  • 3. Voor lid 2 geldt een maximumbedrag, dit is het bedrag van de normhuur.

Artikel 4 Verlaging schoolverlaters (artikel 28 Participatiewet)

  • 1. Wij verlagen uw uitkering met 20% van de rekennorm als u een schoolverlater bent.

    • a.

      Wij passen deze verlaging voor zes maanden toe, gerekend vanaf het moment dat u bent gestopt met onderwijs of een beroepsopleiding.

  • 2. Wij passen de verlaging niet toe als u een schoolverlater bent, jonger bent dan 21 jaar en de jongerennorm ontvangt.

  • 3. Wij passen de verlaging wel toe als u een schoolverlater bent, jonger bent dan 21 jaar, maar naast de jongerennorm ook een aanvulling bijzondere bijstand ontvangt tot de norm voor 21 jaar of ouder of tot de kostendelersnorm. Dan passen wij de verlaging toe tot maximaal de hoogte van de bijzondere bijstand.

  • 4. Wij passen uw verlaging aan zodat u als schoolverlater wel blijft beschikken over een bedrag gelijk aan het normbedrag voor studiefinanciering.

  • 5. Wij passen de verlaging niet toe als u schoolverlater bent vanwege bijzondere omstandigheden. En u door deze omstandigheden geen onderwijs of een beroepsopleiding meer kunt volgen.

Artikel 5 Commerciële huur

  • 1. Voor het bepalen van de minimale hoogte van een commerciële (onder)huurprijs sluiten wij aan bij het bedrag van de normhuur (volgens artikel 1 van deze beleidsregels).

  • 2. Als het gaat om een commerciële (onder)huurprijs inclusief nutsvoorzieningen, houden wij rekening met het bedrag uit lid 1 verhoogd met 20 procent van de gemiddelde normbedragen voor nutsvoorzieningen in de NIBUD prijzengids.

  • 3. Als het gaat om een commerciële (onder)huurprijs voor een kostganger, houden wij rekening met de bedragen uit lid 1 en 2, verhoogd met het gemiddelde normbedrag voor maaltijden in de NIBUD prijzengids.

Artikel 6 Eisen aan commerciële (onder)huur of kostgangersovereenkomst

  • 1. De commerciële (onder)huur- of kostgangersovereenkomst moet u schriftelijk hebben vastgelegd, hierin staat in ieder geval:

    • a.

      wie de huurder is;

    • b.

      wie de verhuurder is;

    • c.

      het adres en een omschrijving van het gehuurde (zoals hoeveel kamers, woonkamer, badkamer, tuin);

    • d.

      de prijs (uitgesplitst in kale huur, servicekosten, nutsvoorzieningen en/of maaltijden);

    • e.

      de hoogte van de borg;

    • f.

      het tijdstip en wijze van betaling;

    • g.

      de ingangsdatum van het huurcontract;

    • h.

      de datum waarop jaarlijks de huur wordt verhoogd;

    • i.

      de huisregels;

    • j.

      de handtekening van de huurder en de verhuurder.

  • 2. U moet bewijzen wat de kosten zijn. Dat kan met betaalbewijzen van tenminste de laatste drie maanden voor aanvraagdatum van de uitkering of vanaf datum inwoning.

Artikel 7 Inkomsten uit (onder)huur of kostgeld

Wij zien de kale huur als inkomsten uit commerciële huur of onderhuur. Wij brengen dit bedrag in mindering op uw uitkering.

Artikel 8 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2021.

  • 2. Tegelijkertijd met de inwerkingtreding van deze beleidsregels trekken wij de ‘Beleidsregels individualisering uitkeringsnorm 2018’ in.

  • 3. Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels maatwerk uitkeringsnorm Dronten 2021’.

Ondertekening

Dronten, 14 december 2020

drs. T. van Lenthe

secretaris

drs. J.P. Gebben

burgemeester

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 Begrippen

Het NIBUD is een adviesorganisatie op het gebied van persoonlijke financiën. Zij doen onderzoek en geven voorlichting. Denk aan onderwerpen als sparen, rondkomen, lenen, kortom: geldzaken in de praktijk.

Met kosten van levensonderhoud bedoelen we alle kosten die nodig zijn om te kunnen leven. Denk bijvoorbeeld aan huur, energierekening, boodschappen.

Artikel 2 Doelgroep

Geen verdere uitleg.

Artikel 3 Verlaging woonsituatie (artikel 27 Participatiewet)

De uitkering Participatiewet moet voldoende zijn om de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan te kunnen betalen. Woonlasten vallen daar ook onder. Denk aan huur, hypotheeklasten, etc. (volgens een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 6 november 2001, nrs 99/7 en 99/29 NABW).

Wij verlagen uw uitkering niet als u geen woonlasten heeft. Door de komst van de kostendelersnorm in 2015, zou dat oneerlijke situaties opleveren voor alleenstaanden en gehuwden/samenwonenden.

We hebben ervoor gekozen om de woonlasten die een ander voor u betaalt of die een ander niet in rekening brengt bij u te zien als inkomsten.

Het maximumbedrag hiervoor is in 2020 € 232,65 per maand. Het bedrag voor 2021 is nog niet bekend.

Artikel 4 Verlaging schoolverlaters (artikel 28 Participatiewet)

De verlaging voor schoolverlaters van artikel 28 Participatiewet is bedoeld om de schoolverlater tijdens het eerste half jaar niet in een betere financiële positie te brengen dan toen hij nog aangewezen was op studiefinanciering of een tegemoetkoming krachtens de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wtos).

Bij gehuwden die beiden schoolverlater zijn, wordt de verlaging niet verdubbeld. Deze blijft dan 20%. De periode kan wel verlengd worden, als beide partners na elkaar (dus niet gelijktijdig) schoolverlater worden.

De verlaging wordt zodanig vastgesteld dat de schoolverlater tenminste blijft beschikken over de norm voor levensonderhoud die in de studiefinanciering is opgenomen. Dit vloeit voort uit de memorie van toelichting.

De verlaging is bedoeld om schoolverlaters te stimuleren arbeid te accepteren of door te leren. In bijzondere gevallen is dat niet mogelijk, bijvoorbeeld bij (ernstige) ziekte, psychische of andere bijzondere omstandigheden. Als de schoolverlater vanwege deze omstandigheden de opleiding niet kon afmaken en ook niet kan doorleren, verlagen wij de uitkering niet.

Artikel 5 Commerciële huur

Voor het bepalen van de minimale hoogte van een commerciële (onder)huurprijs sluiten wij aan bij het bedrag van de normhuur.

Als het gaat om een commerciële (onder)huurprijs inclusief nutsvoorzieningen, houden wij rekening met het bedrag uit lid 1 verhoogd met 20 procent van de gemiddelde normbedragen voor nutsvoorzieningen in de NIBUD prijzengids.

Als het gaat om een commerciële (onder)huurprijs voor een kostganger, houden wij rekening met de bedragen uit lid 1 en 2, verhoogd met het gemiddelde normbedrag voor maaltijden in de NIBUD prijzengids.

Lid 1

Naar aanleiding van uitspraken van de CRvB (ECLI:NL:CRVB:2017:243 en ECLI:NL:CRVB:2017:3120) sluiten wij aan bij het begrip basishuur, uit de Wet op de huurtoeslag.

De basishuur is de eigen bijdrage die een huurtoeslagontvanger in elk geval zelf moet bekostigen. De hoogte van de basishuur is afhankelijk van het inkomen. De overheid stelt jaarlijks een minimum basishuur vast, die als norm geldt voor huurtoeslagontvangers met een minimuminkomen. Wie (iets) meer verdient betaalt een hogere basishuur. De basishuur was in 2020 € 232,65 per maand. Het bedrag voor 2021 is nog niet bekend.

Lid 2

Het bedrag van nutsvoorzieningen en kostgeld was tot 2019 gebaseerd op de rekenmethode van het vrij te laten bedrag in schuldregelingen, zoals vastgesteld door een commissie van rechter-commissarissen in insolventies. Door een verandering van de beslagvrije voet zijn deze bedragen verdwenen uit de rekenmethode. Wij kregen het advies om aansluiting te zoeken bij de normen uit de NIBUD prijzengids.

Nutsvoorzieningen volgens NIBUD 2020-2021

Voor het gemiddeld gasverbruik wordt tabel 7.1 van de NIBUD prijzengids gehanteerd.

Voor het gemiddeld elektriciteitsverbruik wordt tabel 7.2 van de NIBUD prijzengids gehanteerd.

Voor het gemiddeld waterverbruik is geen tabel beschikbaar, op de website van het NIBUD staat het gemiddeld waterverbruik wel genoemd (gebaseerd op Vewin).

Bedragen nutsvoorzieningen in 2020-2021

Gas € 109,00 per maand.

Elektriciteit € 34,00 per maand.

Water € 17,60 per maand.

Totaal € 160,60 per maand.

20 procent van € 160,60 is € 32,12 per maand.

Lid 3

Voor de kosten van voeding wordt uitgegaan van gemiddelde voedingsprijzen. In tabel 5.1 van de NIBUD prijzengids staan de kosten voor kinderen en volwassenen. Onze doelgroep bestaat uit mensen in de leeftijd van 18 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd. De NIBUD prijzengids 2020-2021 gaat uit van mannen en vrouwen in de leeftijd van 14 tot 70 jaar. Het gemiddelde bedrag is € 6,25 per dag. Per maand is dit € 190,10 (in 2020-2021).

Artikel 6 Eisen aan commerciële (onder)huur of kostgangersovereenkomst

De CRvB heeft hiervoor de volgende richtlijnen:

• aanvrager/uitkeringsgerechtigde moet aantonen dat er een zakelijke overeenkomst is waarbij de wederzijdse rechten en plichten geregeld en nauwkeurig afgebakend zijn;

• aanvrager/uitkeringsgerechtigde moet kunnen aantonen dat hij de vergoeding betaalt of ontvangt. Dit kan door middel van bankafschriften;

• het is gebruikelijk dat het bedrag periodiek wordt verhoogd (CRvB 22-02-2000, nrs. 98/5983 en 98/5984 NABW).

Artikel 7 Inkomsten uit (onder)huur of kostgeld

Als iemand inkomsten heeft uit (onder)verhuur of kostgeverschap, dan moet met deze inkomsten rekening worden gehouden op grond van artikel 33 lid 4 Participatiewet. De inkomsten uit verhuur hoeven niet volledig gekort te worden. Vaak zit in de huur een bepaalde vergoeding begrepen voor energie- en internetgebruik. Een commercieel huurder zal moeten kunnen aangeven welk deel van de huuropbrengst de kale huur is en welk deel van de huuropbrengst betrekking heeft op een kostenvergoeding. De kale huur moet dan in mindering worden gebracht op de uitkering.

Artikel 8 Inwerkingtreding en citeertitel

Geen verdere uitleg.