Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR64878
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR64878/1
Verordening procedure overleg lokaal onderwijsbeleid
Geldend van 13-04-2000 t/m heden
Intitulé
Verordening procedure lokaal onderwijsbeleidDe raad van de gemeente Slochteren;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 februari 2000;
overwegende dat het noodzakelijk is een regeling vast te stellen voor het overleg tussen de gemeente en de schoolbesturen over het lokaal onderwijsbeleid;
gezien het gevoerde overleg met de vertegenwoordigers van de schoolbesturen;
gelet op de bepalingen over het op overeenstemming gericht overleg in de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs en gelet op de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;
b e s l u i t
vast te stellen de volgende:
Verordening procedure overleg lokaal onderwijsbeleid
HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN
Artikel 1 Begripsbepalingen
-
In deze verordening wordt verstaan onder:
-
a. schoolbestuur: het bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs, bekostigde openbare of bijzondere school voor basisonderwijs, voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor algemeen voortgezet onderwijs en voorbereidend beroepsonderwijs, die gelegen is op het grondgebied van de gemeente;
-
b. advies: het advies van de Onderwijsraad als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs;
-
c. burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders.
HOOFDSTUK 2 OVERLEG
Paragraaf 2.1 Overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid
Artikel 2 Functie overlegorgaan
-
1. Er is een overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid waarin het college van burgemeester en wethouders met de vertegenwoordigers van alle schoolbesturen overleg voert over de voorbereiding en uitvoering van het lokaal onderwijsbeleid.
-
2. In het overlegorgaan komen aan de orde:
- a.
de onderwerpen waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs;
- b.
overige onderwerpen van overleg aangaande het lokaal onderwijsbeleid.
- a.
-
3. Op de onderwerpen, als genoemd in het tweede lid onder b, is artikel 9 niet van toepassing.
Artikel 3 Samenstelling overlegorgaan
-
1. De schoolbesturen kunnen zich laten vertegenwoordigen in het overlegorgaan. Een schoolbestuurwijst daartoe maximaal twee vertegenwoordigers aan, die namens dit schoolbestuur het overlegvoeren.
-
2. Bevoegde gezagsorganen kunnen zich gezamenlijk laten vertegenwoordigen in het bestuurlijk overleg. Voor het bepalen van het aantal vertegenwoordigers is het gestelde in het eerste lid, tweede volzin, van overeenkomstige toepassing.
-
3. De lokale overheid wordt in het overleg vertegenwoordigd door de portefeuillehouder onderwijs en een ambtenaar van de afdeling Welzijn. De portefeuillehouder onderwijs fungeert als voorzittervan het bestuurlijk overleg. Het college van burgemeester en wethouders, zijnde het bevoegd gezag van het openbaaronderwijs, wordt vertegenwoordigd door een collegelid en door een directeur van een openbare basisschool. Het collegelid wordt door het college van burgemeester en wethouders aangewezen. De directeur wordt in overeenstemming met het directieoverleg bepaald. Tevens zal er voor de directeur een plaatsvervanger aangewezen worden.
Artikel 4 Derden
Derden kunnen, indien de voorzitter van het overlegorgaan dit wenst of de meerderheid van de vertegenwoordigers van de schoolbesturen, genoemd in artikel 3, dit wenst, deelnemen aan een overleg.
Paragraaf 2.2 Voorbereiding overleg
Artikel 5 Uitnodiging
-
1. Alvorens het college van burgemeester en wethouders een voorstel aan de raad doet over een onderwerp, zendt het college de voorgenomen inhoud van dit voorstel met een toelichting daarop en de inventarisatie, als bedoeld in artikel 7, toe aan alle schoolbesturen.
-
2. De toezending geschiedt onder bekendmaking van de plaats, de datum en het tijdstip waarop het overleg hierover zal aanvangen. Tussen de datum van de toezending van het voorstel en de datum van het overleg liggen ten minste twee weken.
-
3. De schoolbesturen die niet deelnemen aan het overleg kunnen voor de datum van dit overleg hunzienswijzen schriftelijk kenbaar maken aan het college van burgemeester en wethouders. Het college van burgemeester en wethouders stelt de deelnemers aan dit overleg hiervan in kennis.
Artikel 6 Secretariaat
Het college van burgemeester en wethouders voert het secretariaat van het overlegorgaan.
Artikel 7 Voorbereiding
Het college van burgemeester en wethouders kan een voorbereidend overleg tussen vertegenwoordigers van de schoolbesturen en het college van burgemeester en wethouders instellen dat voorafgaat aan het overleg in het overlegorgaan. Dit voorbereidend overleg wordt afgerond met een inventarisatie van de onderwerpen waarover al dan niet overeenstemming is bereikt. Per onderwerp wordt aangegeven of het gaat om een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid onder a.
Artikel 8 Agendaoverleg
-
1. Het college van burgemeester en wethouders kan een agendaoverleg instellen. Hierin wordt nagegaan welke onderwerpen op welk tijdstip in het overlegorgaan aan de orde kunnen komen. Op grond hiervan stelt het college van burgemeester en wethouders de agenda op.
-
2. Aan het agendaoverleg nemen de portefeuillehouder onderwijs en één vertegenwoordiger per schoolbestuur deel.
Paragraaf 2.3 Uitvoering overleg
Artikel 9 Advies onderwijsraad
-
1. Indien een of meer schoolbesturen of het college van burgemeester en wethouders een advieswensen over een onderwerp waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is,maken ze dit uiterlijk kenbaar in het overleg waarin het onderwerp in finale zin aan de orde is. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van het onderwerp waarover het advies wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen het onderwerpen de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting van het onderwijs.
-
2. Alle vertegenwoordigers krijgen in het overleg de gelegenheid hun zienswijzen naar voren te brengen over het verzoek om advies.
-
3. Het college van burgemeester en wethouders is belast met de indiening van een verzoek om advies. Zij doen dit uiterlijk twee weken na afloop van het overleg. Daarbij informeren zij tevens de Onderwijsraad over de in het tweede lid bedoelde zienswijzen.
-
4. De wettelijke termijn voor het uitbrengen van het advies wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de Onderwijsraad het college van burgemeester en wethouders uitnodigt het verzoek voor het uitbrengen van het advies aan te vullen met de gegevens die hij nodig heeft voor een goede vervulling van zijn taak, tot de dag waarop het verzoek is aangevuld.
-
5. De raad neemt gedurende de termijn voor het uitbrengen van het advies geen besluit over het onderwerp waarover advies is gevraagd.
-
6. Het college van burgemeester en wethouders zendt zo spoedig mogelijk een afschrift van het uitgebrachte advies toe aan alle schoolbesturen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies zou leiden tot een of meer inhoudelijke bijstellingen van het voorstel over een onderwerp waarover advies is gevraagd, worden de schoolbesturen bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor nader overleg. In alle andere gevallen beoordeelt het college van burgemeester en wethouders of nader overleg over het advies wenselijk is. Het college geeft dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies.
-
7. Het overleg, als bedoeld in het vorige lid, vindt binnen twee weken plaats nadat het advies is uitgebracht. Het college van burgemeester en wethouders informeert de raad over dit overleg inde vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in
Artikel 10 Verslaglegging; informeren raad
-
1. Het college van burgemeester en wethouders maakt een verslag van het overleg.
-
2. Het verslag bevat een overzicht van de besproken onderwerpen, waarbij per onderwerp wordt aangegeven:
- a.
of het bepaalde in artikel 2, tweede lid, onder a of b van toepassing is
- b.
of volledige, geen volledige of geen overeenstemming is bereikt;
- c.
de in het overleg door de deelnemers naar voren gebrachte zienswijzen en - indien van toepassing - de zienswijzen als bedoeld in artikel 5, derde lid;
- d.
de door de portefeuillehouder onderwijs in het overleg toegezegde wijzigingen in het oorspronkelijke voorstel. Indien artikel 9, eerste lid van toepassing is, wordt hiervan eveneens een weergave opgenomen in het verslag.
- a.
-
3. Het overlegorgaan stelt het verslag vast. In afwijking hiervan kan het college van burgemeester en wethouders spoedheidshalve het verslag ter commentaar toezenden aan de schoolbesturen. Binnen tien werkdagen na de dag waarop het conceptverslag is toegezonden, maken de schoolbesturen die deel hebben genomen aan het overleg schriftelijk hun opmerkingen over het concept van het verslag kenbaar. Het college van burgemeester en wethouders stelt het verslagvast met inachtneming van de opmerkingen.
-
4. Het college van burgemeester en wethouders brengt het verslag gelijktijdig met het voorstel over het onderwerp ter kennis van de raad. Voorzover het college van burgemeester en wethouders afwijkt van de tijdens het overleg naar voren gebrachte zienswijzen, wordt dit gemeld in het voorstel aan de raad. Daarbij geeft het college de redenen aan van het niet of niet geheel overnemen van deze zienswijzen.
Artikel 11 Heropening overleg
-
1. Indien uit het oordeel van de betrokken raadscommissie over het voorgenomen voorstel aan de raad over een onderwerp blijkt dat de meerderheid van de raadscommissie of een deel van de raadscommissie dat volgens het college van burgemeester en wethouders geacht wordt een meerderheid in de raad te vertegenwoordigen, van oordeel is dat het voorstel inhoudelijk bijstelling behoeft, dan kan een heropening van het overleg plaatsvinden. Het college van burgemeester en wethouders beslist daarover. Het college heropent het overleg in ieder geval indien de inhoudelijke bijstelling betrekking heeft op een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, waarover overeenstemming in het overlegorgaan was bereikt.
-
2. Indien het college van burgemeester en wethouders het overleg heropent, dan roept zij het overlegorgaan zo spoedig mogelijk bijeen, doch uiterlijk voor het moment waarop de raad een definitief besluit neemt over het onderwerp. In dit overleg hebben de vertegenwoordigers de gelegenheid om hun zienswijze te geven op het oordeel van de raadscommissie. Het college van burgemeester en wethouders informeert de raad over het resultaat van dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 10. De raad betrekt de in dit aanvullend verslag neergelegde zienswijzen bij zijn definitieve besluitvorming over het onderwerp.
HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN
Artikel 12 Beslissing van het college van burgemeester en wethouders in gevallen waarin de verordening niet voorziet
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders, gehoord de vertegenwoordigers van de schoolbesturen in het overleg.
Artikel 13 Overgangsbepaling
Met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de verordening procedure overleg lokaal onderwijsbeleid, zoals vastgesteld d.d. 22 december 1997, geacht te zijn ingetrokken.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 maart 2000.
De raad voornoemd,
, de voorzitter,
, de secretaris.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl