Nadere regels inwonersinitiatieven 2020

Geldend van 15-12-2020 t/m heden

Intitulé

Nadere regels inwonersinitiatieven 2020

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenwijkerland;

overwegende dat het gewenst is nadere regels vast te stellen voor het verstrekken van subsidie voor het stimuleren van inwonersinitiatieven en het bevorderen van het kernen en wijkenbeleid;

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene Subsidieverordening gemeente Steenwijkerland 2018;

besluit vast te stellen:

Nadere regels inwonersinitiatieven 2020

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    draagvlak: Het initiatief krijgt steun of waardering van buurtbewoners. Er zijn vanuit de omgeving geen grote bezwaren die de uitvoering van het initiatief in de weg staan.

  • b.

    initiatief: Het bedenken, uitwerken en uitvoeren van een idee om de leefbaarheid in de leefomgeving te verbeteren.

  • c.

    initiatiefnemer(s): Een inwoner, een groep inwoners of een vereniging van plaatselijk belang, die een idee heeft, uitwerkt en uitvoert.

  • d.

    inwoner: Een persoon die woont in de gemeente Steenwijkerland. Deze persoon staat ingeschreven bij de gemeente (in de Basisregistratie Personen).

  • e.

    kern: steden, dorpen en buurtschappen in de gemeente Steenwijkerland.

  • f.

    koppengeld: een bedrag per inwoner per kern of wijk; subsidie om projecten te financieren.

  • g.

    leefomgeving: De omgeving waarin iemand woont. Bijvoorbeeld een straat, buurt, wijk, dorp, stad, of gemeente.

  • h.

    leefbaarheid: De beleving van inwoners over hun eigen leefomgeving.

  • i.

    organisatiegeld: een jaarlijks bedrag, bedoeld om administratieve kosten te dekken en interactieve beleidsvorming financieel mogelijk te maken.

  • j.

    plaatselijk belang: Alle stichtingen en verenigingen die de belangen van de inwoners uit de kern of wijk behartigen en officieel door het college van Burgemeester en Wethouders zijn erkend.

  • k.

    wijk: wijken in de stad Steenwijk

Artikel 2 Subsidiedoeleinden

Deze nadere regeling kent 2 doelen:

  • 1.

    Het verstrekken van subsidie om inwonersinitiatieven te ondersteunen en te faciliteren.

  • 2.

    Het verstrekken van subsidie ter bevordering van het kernen- en wijkbeleid in de gemeente Steenwijkerland.

Artikel 3 Doelgroep

  • 1. Subsidieaanvragen voor inwonersinitiatieven kunnen worden ingediend door inwoners van de gemeente Steenwijkerland en een plaatselijk belang.

  • 2. Subsidieaanvragen op basis van koppengeld kunnen alleen worden ingediend door een plaatselijk belang.

Artikel 4 Subsidieplafonds

  • 1. Conform artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Steenwijkerland 2018 geldt het jaarlijks bij vaststelling van de gemeentebegroting beschikbaar gestelde bedrag voor inwonersinitiatieven als subsidieplafond.

  • 2. Voor het koppen- en organisatiegeld is het subsidieplafond het bedrag dat voor het kernen en wijkenbeleid in de begroting is opgenomen.

Hoofdstuk 2 Inwonersinitiatieven

Artikel 5 Aanvraag om subsidie

  • 1. De aanvrager vraagt subsidie aan met behulp van een door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 2. Een aanvraag kan het gehele jaar worden ingediend.

  • 3. Een plaatselijk belang kan een aanvraag indienen indien het koppengeld zoals bedoeld in

    artikel 17 ontoereikend is.

Artikel 6 Advies over subsidieaanvragen voor een initiatief

Subsidieaanvragen voor een initiatief worden om advies in handen gesteld van de Adviescommissie ‘Inwonersinitiatieven zijn goud waard’. Deze commissie geeft een zwaarwegend advies. Burgemeester en wethouders nemen het uiteindelijke besluit.

Artikel 7 Verlenen van subsidie

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders bevestigt binnen twee weken de ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders beslist binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan de in het vorige lid genoemde termijn, met redenen omkleed, eenmalig met 8 weken verlengen.

Artikel 8 Toetsingscriteria

  • 1. Initiatieven moeten aan een aantal criteria voldoen om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen. Deze criteria zijn:

    • a.

      het initiatief draagt bij aan het verbeteren van de leefbaarheid;

    • b.

      het initiatief is geen commerciële, politieke, of religieuze activiteit;

    • c.

      de subsidie is eenmalig en is bedoeld voor de realisatie van een initiatief. Niet voor de dagelijkse exploitatie;

    • d.

      het initiatief is niet gericht op één individu;

    • e.

      het initiatief heeft draagvlak vanuit de leefomgeving;

    • f.

      minimaal 20% van de kosten van het initiatief wordt gedekt door middel van cofinanciering, bijvoorbeeld andere subsidies, fondsen, sponsoren, entreegelden, of zelfwerkzaamheid.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan de subsidieverlening weigeren indien reeds een begin is gemaakt met de werkzaamheden zonder zijn toestemming.

  • 3. Aanvragen worden op volgorde van binnenkomst afgehandeld.

Artikel 9 Verplichtingen

Aan de subsidie zijn verplichtingen verbonden. Deze zijn:

  • 1.

    de initiatiefnemer is verantwoordelijk voor de uitvoering van het initiatief;

  • 2.

    de initiatiefnemer zorgt voor het draagvlak voor het initiatief.

Artikel 10 Verantwoording

Initiatiefnemers maken een (foto- en/of video) verslag van het proces en/of eindresultaat van het initiatief. Binnen acht weken na realisatie van het initiatief wordt deze ingediend bij de gemeente. Artikel 11 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11 De gereedmelding

  • 1. De subsidie-ontvanger of diens rechtsopvolger meldt het project zo spoedig mogelijk na voltooiing van de werkzaamheden maar uiterlijk een jaar na het verlenen van de subsidie gereed bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan op aanvraag de in het eerste lid genoemde termijn met maximaal 1 jaar verlengen.

  • 3. De gereedmelding is tevens een aanvraag om vaststelling van de subsidie en geschiedt op een door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld, ingevuld, gereedmeldingsformulier.

  • 4. De gereedmelding als bedoeld in het eerste lid gaat vergezeld van:

    • a.

      een verklaring van de subsidie-ontvanger dat bij het realiseren van het project is voldaan aan de opgelegde verplichtingen;

    • b.

      een gespecificeerde opgave van de kosten van het project met daarop betrekking hebbende rekeningen en betaalbewijzen;

    • c.

      een opgave van de datum waarop het project is gereedgekomen;

    • d.

      de rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden.

  • 5. Het college van burgemeester en wethouders bevestigt binnen 4 weken de ontvangst van de gereedmelding.

  • 6. Het college van burgemeester en wethouders kan voor grotere projecten die een langere termijn dan 9 maanden in beslag nemen, als verplichting bij de subsidieverlening een procedure van gereedmelding in termijnen van toepassing verklaren.

Artikel 12 De vaststelling van de subsidie

  • 1. Binnen dertien weken na ontvangst van de gereedmelding als bedoeld in artikel 11 neemt het college van burgemeester en wethouders een besluit tot vaststelling en uitbetaling van de subsidie.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan de subsidie in ieder geval lager vaststellen dan het bedrag uit de subsidieverlening indien de aanvrager het bij of krachtens deze verordening gestelde niet heeft nageleefd.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan de in het eerste lid genoemde termijn eenmalig met 8 weken verlengen. Een dergelijke verlenging wordt door het college van burgemeester en wethouders meegedeeld aan de subsidie-ontvanger.

  • 4. Subsidievaststelling vindt plaats op basis van de door het college van burgemeester en wethouders goedgekeurde werkelijke kosten met als maximum het bij de subsidieverlening toegekende bedrag.

Artikel 13 De uitbetaling van de subsidie en het geven van voorschotten

  • 1. Indien krachtens artikel 11, zesde lid voor een project een andere gereedmeldingsprocedure is gekozen, kan de subsidie, in afwijking van het bepaalde in artikel 4:78, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, worden uitbetaald op een wijze die aansluit bij de gekozen procedure van gereedmelding.

Hoofdstuk 3 Organisatie- en koppengeld

Artikel 14 Subsidie voor de organisatie

Het college van burgemeester en wethouders kan aan een plaatselijk belang jaarlijks een bedrag verstrekken als bijdrage in de kosten voor de organisatie van het plaatselijk belang.

Artikel 15 Aanvraag subsidie voor de organisatie

In afwijking van artikel 5, eerste lid hoeft de uitkering van het organisatiegeld niet aangevraagd te worden door plaatselijk belang. Het organisatiegeld wordt jaarlijks in het eerste kwartaal automatisch door de gemeente overgemaakt op de rekeningen van de vereniging van plaatselijk belang.

Artikel 16 Erkenning

  • 1. De plaatselijk belangen die in 2001 organisatiegeld hebben ontvangen worden geacht te zijn erkend als zelfstandig.

  • 2. Een plaatselijk belang kan erkenning aanvragen bij het college van burgemeester en wethouders waarbij de zelfstandigheid en verantwoordelijkheid aangetoond moet worden door het aantal leden, en/of de doelstelling en de te verrichten werkzaamheden aan te geven.

  • 3. Erkenning kan door het college van burgemeester en wethouders ingetrokken worden indien hij gegronde redenen heeft geen vertrouwen te hebben in het functioneren van het plaatselijk belang

Artikel 17 Koppengeld

  • 1. Een plaatselijk belang kan jaarlijks aanspraak maken op koppengeld voor het (mede)financieren van initiatieven of het verbeteren van de leefbaarheid van een kern of wijk.

  • 2. Een aanvraag voor subsidie op basis van koppengeld kan worden ingediend conform artikel 5.

  • 3. Een aanvraag voor subsidie op basis van koppengeld wordt getoetst aan de criteria als bedoeld in artikel 8 a t/m e. Het criterium van co-financiering als bedoeld in artikel 8 f is niet van toepassing.

  • 4. Een plaatselijk belang kan ook een aanvraag indienen om het koppengeld te sparen. Dit kan voor maximaal 3 kalenderjaren achter elkaar.

  • 5. Bij de toekenning van subsidies op basis van koppengeld is artikel 6 niet van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 18 Hardheidsclausule

Als zich situaties voordoen waarvoor deze nadere regels geen oplossing bieden, dan beslist het college van burgemeester en wethouders van Steenwijkerland.

Artikel 19 Geen verslag op grond van de Algemene wet bestuursrecht

De werking van artikel 4:24 van de Awb wordt uitgesloten voor subsidies die op basis van bepalingen uit deze verordening worden verleend.

Artikel 20 Toezicht op de naleving

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze regeling zijn belast de bij besluit van het college van B en W aan te wijzen personen.

Artikel 21 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze nadere regels treden de dag na bekendmaking in werking.

  • 2. Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als: “nadere regels inwonersinitiatieven 2020”.

  • 3. De nadere regels-“inwonersinitiatieven zijn goud waard 2018” worden hiermee ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten en vastgesteld in de vergadering van 20 oktober 2020.

Burgemeester en wethouders van Steenwijkerland,

de secretaris,

Judith de Groot

de burgemeester,

Rob Bats