Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2021

Geldend van 01-01-2021 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2021

De raad van de gemeente Dalfsen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 september 2020, nummer 1158;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de: “Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2021

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan / stacaravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan; voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor nachtverblijf;

  • b.

    vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

  • d.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een kalenderjaar;

  • e.

    vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand;

  • f.

    vakantie-onderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde kampeermiddelen, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • g.

    niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde kampeermiddelen, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • h.

    verhuurde woning: een huis, niet zijnde een kampeermiddel, een naar aard en inrichting vergelijkbaar onderkomen of een deel van een huis of vergelijkbaar onderkomen, dat ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook;

  • i.

    etmaal: een aangesloten tijdvak van 24 uren, aanvangende om 17:00 uur;

  • j.

    maand: een aangesloten tijdvak van 30 etmalen;

  • k.

    kalenderjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december;

  • l.

    GBLT: het openbaar lichaam Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus – Tricijn.

  • m.

    Bed andBreakfast (B&B): Een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt binnen de woning. Onder een bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur.

  • n.

    Horecabedrijf: een bedrijf, in hoofdzaak gericht op: a) het verstrekken van ter plaatse te nuttigen spijzen en/of dranken; b) het verstrekken van nachtverblijf; c) het verhuren en ter plaatste beschikbaar stellen van zaalruimten.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente of voor het houden van verblijf op vaartuigen die aanwezig zijn in wateren binnen de gemeente, tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is degene belastingplichtig die;

    • a.

      de schipper;

    • b.

      de eigenaar of gebruiker van een vaartuig;

    • c.

      verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1. van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid van de Wet Toelating Zorginstellingen.

  • 2. van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste, lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters, c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van deze verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

  • 3.

    van degene die verblijf houden aan boord van een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden.

  • 4.

    een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1. Om de maatstaf van heffing vast te stellen kan de ambtenaar belast met de heffing zoals bedoeld in artikel 232, vierde lid, onderdeel a, van de gemeentewet de belastingplichtige conform artikel 3 eerste lid, uitnodigen tot het doen van aangifte.

  • 2. Aangifte wordt gedaan door het volledig ingevulde uitgereikte aangiftebiljet met de eventueel daarbij gevraagde bescheiden in te leveren of toe te zenden aan de ambtenaar belast met de heffing zoals bedoeld in artikel 232, vierde lid, onderdeel a, van de gemeentewet.

  • 3. De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

Het aantal overnachtingen, wordt met betrekking tot:

  • a.

    Kampeermiddel, vakantie-onderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en vaartuigen bepaald op het werkelijke aantal overnachtingen en het werkelijke aantal personen dat verblijf houdt zoals blijkt uit de verhuuradministratie van de belastingplichtige;

  • b.

    Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen en vaartuigen op vaste ligplaatsen wordt per standplaats/ligplaats:

    • a.

      het aantal overnachtende personen gesteld op 2;

    • b.

      het aantal nachten gesteld op 71.

Artikel 7 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per overnachting

  • a.

    in hotels en B&B’s € 1,35;

  • b.

    in overige accommodaties € 0,90.

Artikel 8 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Voorlopige aanslag

  • 1. Na de aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

  • 2. Een voorlopige aanslag kan met inachtneming van het in het eerste lid bepaalde, door een of meer voorlopige aanslagen worden aangevuld.

  • 3. De voorlopige aanslagen worden met de aanslag verrekend.

Artikel 11 Aanslaggrens

  • 1. De belasting wordt niet geheven, indien het totale belastingbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, minder dan € 5,00 bedraagt.

  • 2. Voor toepassing van het eerste lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen als één aanslag aangemerkt.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen, dan wel op één aanslagbiljet verenigde aanslagen worden betaald in één termijn die vervalt twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 van dit artikel worden belastingaanslagen waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, betaald in tien maandelijkse termijnen. Als de dagtekening van het aanslagbiljet is gelegen voor of op de 15de van een kalendermaand, vervalt de eerste incassotermijn nog in diezelfde kalendermaand. In alle andere gevallen vervalt de eerste incassotermijn aan het einde van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de dagtekening van het aanslagbiljet is gelegen.

  • 3.

    Indien het totaal te betalen bedrag zoals vermeld op het aanslagbiljet € 10,00 of minder bedraagt, wordt dit bedrag in afwijking van lid 2 van dit artikel in één termijn afgeschreven twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Nadere regels door het dagelijks bestuur van GBLT

Het dagelijks bestuur van GBLT kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 15 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 232 vierde lid, onderdelen a en c, van de gemeentewet.

Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening toeristenbelasting 2020 ” van 7 november 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2021”.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Dalfsen in zijn openbare vergadering van 5 november 2020.

De raad voornoemd,

de voorzitter, de griffier,

drs. E. van Lente drs. J. Leegwater