Besluit van gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland van 8 december 2020, PZH-2020-757721589 (DOS-2016-0005086) houdende regels omtrent vaststelling van het Openstellingsbesluit waterrecreatie Zuid-Holland 2021 (Openstellingsbesluit waterrecreatie Zuid-Holland 2021)

Geldend van 11-12-2020 t/m 30-09-2021

Intitulé

Besluit van gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland van 8 december 2020, PZH-2020-757721589 (DOS-2016-0005086) houdende regels omtrent vaststelling van het Openstellingsbesluit waterrecreatie Zuid-Holland 2021 (Openstellingsbesluit waterrecreatie Zuid-Holland 2021)

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland;

Gelet op 2.11.2, tweede lid, van de Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016;

Overwegende dat het wenselijk is om gastvrij en beleefbaar water te stimuleren, te werken aan een slim, aantrekkelijk en veilig waternetwerk van hoge kwaliteit en te werken aan een goede balans tussen waterrecreatie en natuur en milieu.

Besluiten vast te stellen het volgende besluit:

Openstellingsbesluit waterrecreatie Zuid-Holland 2021

Artikel 1 Begripsbepaling

In dit openstellingsbesluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

  • b.

    Srg: Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016.

Artikel 2 Subsidiabele activiteit en prestatie

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten gericht op waterrecreatie op en langs het water:

    • a.

      in of nabij de regio’s Hof van Delfland, Hollandse Plassen, Midden Holland;

    • b.

      in overige gebieden in de provincie Zuid-Holland.

  • 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 3. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, draagt bij aan een betere benutting en vergroting van de potentie van waterrecreatie in de provincie Zuid-Holland.

Artikel 3 Aanvraagperiode

  • 1. Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1 kan worden ingediend tot en met 30 november 2021.

  • 2. Een aanvraag is tijdig ingediend indien deze voor 1 december 2021 is ontvangen.

Artikel 4 Deelplafond

  • 1. Het deelplafond voor de activiteiten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, bedraagt € 280.000,-.

  • 2. Het deelplafond voor de activiteiten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, bedraagt € 70.000,-.

Artikel 5 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan:

  • a.

    publiekrechtelijke rechtspersonen;

  • b.

    privaatrechtelijke rechtspersonen die zich inzetten voor waterrecreatie.

Artikel 6 Aanvraag vereisten

Naast de gegevens, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Asv, gaat een aanvraag voor subsidie vergezeld van:

  • a.

    een omschrijving van de verwachte bijdrage aan de speerpunten, bedoeld in artikel 8;

  • b.

    een kaartbeeld van de activiteit, met begrenzing waar de aanvraag voor subsidie betrekking op heeft;

  • c.

    een omschrijving van de wijze waarop het beheer en onderhoud geregeld is;

  • d.

    een omschrijving van de wijze waarop gecommuniceerd wordt over de activiteit;

  • e.

    een ondertekende de-minimisverklaring als bedoeld in Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L 352), indien aanvrager een onderneming is.

Artikel 7 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 2.11.5 van de Srg wordt de subsidie geweigerd indien:

  • a.

    de activiteit niet uitvoerbaar is vanwege wettelijke of praktische belemmeringen;

  • b.

    voor dezelfde activiteit op grond van een andere provinciale regeling subsidie is gevraagd of verstrekt.

Artikel 8 Subsidievereiste

In aanvulling op artikel 2.11.6 van de Srg wordt om voor subsidie in aanmerking te komen, voldaan de volgende vereisten:

  • a.

    de activiteit draagt bij aan één of meer van de volgende speerpunten:

    • i.

      Gastvrij en Beleefbaar water;

    • ii.

      Smart Waternetwerk;

    • iii.

      Groene Waterrecreatie;

  • b.

    de activiteit heeft een regionale meerwaarde voor het vaarnetwerk;

  • c.

    de activiteit komt in overwegende mate ten goede aan het maatschappelijk belang

  • d.

    indien de activiteit betrekking heeft op een investering, het beheer en onderhoud van de investering door subsidie-aanvrager voor een periode van minimaal 7 jaar aantoonbaar geborgd is.

Artikel 9 Subsidiabele kosten

  • 1. In afwijking van artikel 2.11.7 van de Srg komen voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie in ieder geval de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      investeringskosten in onroerende zaken;

    • b.

      investeringskosten in roerende goederen;

    • c.

      personeelskosten tot maximaal € 75,- per uur exclusief BTW;

  • 2. In aanvulling op het eerste lid komen voorbereidingskosten van de te subsidiëren activiteit voor subsidie in aanmerking tot maximaal 10% van de kosten, bedoeld in het eerste lid, tot maximaal € 5.000,-.

Artikel 10 Niet- subsidiabele kosten

De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor achterstallig onderhoud;

  • b.

    kosten voor beheer en onderhoud;

  • c.

    kosten voor marketing en promotie;

  • d.

    kosten voor aanschaf of aanpassing van vaartuigen.

Artikel 11 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie bedraagt:

    • a.

      voor activiteiten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 50.000,-;

    • b.

      voor activiteiten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 25.000,-.

  • 2. Indien toepassing van het eerste lid er toe leidt dat de subsidie minder dan € 2.500,- bedraagt, wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 12 Staatssteun

Indien de subsidie is aan te merken als steunmaatregel in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L 352) van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13 Verplichtingen

In afwijking van artikel 2.11.11, onder a, van de Subsidieregeling Groen 2016 wordt aan de subsidieontvanger de verplichting opgelegd om binnen een half jaar na bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening te starten met de uitvoering van de activiteit.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Artikel 15 Werkingsduur

Dit openstellingsbesluit vervalt op 31 maart 2022, met dien verstande dat de regeling van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.

Artikel 16 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Openstellingsbesluit waterrecreatie Zuid-Holland 2021.

Ondertekening

Den Haag 8 december 2020

drs. H.M.M. Koek, secretaris

drs. J. Smit, voorzitter

Toelichting

De starnotitie Sport en Recreatie vormt de basis voor het provinciaal sport- en recreatiebeleid en richt zich op het stimuleren van onze bewoners om in hun vrijetijd meer naar buiten te gaan en te bewegen.

Om meer inzicht te krijgen in de behoefte aan sport en recreatie van onze bewoners is het behoeftenonderzoek sport en recreatie uitgevoerd, met een speciaal oog voor groepen die ondervertegenwoordigd zijn in deelname hieraan, zodat ook zij hier de vruchten van plukken.

Bij die groepen is ook de grootste gezondheidswinst te boeken. Sport en recreatie zijn daarnaast ook van belang voor ons welzijn (fysiek, sociaal en mentaal).

Zuid-Holland wilt een aantrekkelijke, gezonde, veilige en concurrerende provincie zijn waar mensen, zowel bewoners, forensen als toeristen, met plezier wonen, werken en recreëren.

Het ontstaan van Zuid-Holland is onlosmakelijk verbonden met het water. Als natuurlijke verbinder van stad en land levert het vaarwegennetwerk met zijn waterfronten een belangrijke bijdrage aan ons woon- en vestigingsklimaat. De beleving van water draagt bij aan gezonde en gelukkige bewoners en bezoekers van Zuid-Holland.

De potentie van waterrecreatie in Zuid-Holland kan nog beter worden benut en uitgebreid. Om deze ambities te bereiken is deze subsidieregeling beschikbaar voor drie geprioriteerde regio’s te weten Hof van Delfland, Midden-Holland en Hollandse Plassen waarbij wordt ingezet op volgende drie strategische speerpunten: gastvrij en beleefbaar water, smart waternetwerk, groene waterrecreatie. Omdat het om een het regionale vaarnetwerk gaat en water geen grenzen heeft vallen ook de direct aanpalende gebieden van deze regio’s onder de subsidieregeling, mits een activiteit betekenis heeft op het regionale netwerk binnen één van de drie genoemde regio’s.

Artikel 2 Subsidiabele activiteit en prestatie

Activiteiten gericht op waterrecreatie op en langs het water zijn subsidiabel in of nabij de regio’s Hof van Delfland, Hollandse Plassen, Midden Holland. Dit heeft betrekking op de volgende gemeenten:

Hof van Delfland

  • Delft

  • Den Haag / 's-Gravenhage

  • Lansingerland

  • Maassluis

  • Midden-Delfland

  • Pijnacker-Nootdorp

  • Rijswijk

  • Rotterdam

  • Schiedam

  • Vlaardingen

  • Westland

  • Zoetermeer

  • Zuidplas

Hollandse Plassen

  • Katwijk

  • Oegstgeest

  • Nieuwkoop

  • Kaag en Braassem

  • Alphen aan den Rijn

  • Leiden

  • Leiderdorp

  • Leidschendam-Voorburg

  • Teylingen

  • Voorschoten

  • Zoeterwoude

  • Lisse

Midden-Holland

  • Bodegraven-Reeuwijk

  • Gouda

  • Krimpenerwaard

  • Waddinxveen

Artikel 6 Aanvraag vereisten

Om voor subsidie in aanmerking te komen moet voldaan worden aan de subsidievereisten die in artikel 6 genoemd staan. Eén van de vereisten is dat de activiteit in voldoende mate moet bijdragen aan één of meerdere speerpunten. De speerpunten zijn

Speerpunt 1 - Gastvrij en Beleefbaar water

  • Het stimuleren van de gastvrijheidseconomie langs het water, langer verblijf op het water en beleefbare vaarroutes langs aantrekkelijke bestemmingen. Dit door het vergroten van de bekendheid van de waterrecreatieve kwaliteiten (onder andere door en het aanbieden van producten en arrangementen) en mogelijkheden en het ontwikkelen van een hoogwaardig vaarnetwerk met meer publieke aanlegvoorzieningen zoals passantenplekken, ankerboeien, etc, beleefbare plekken langs het water en aantrekkelijke jachthavens.

Speerpunt 2 - Smart Waternetwerk

  • Het werken aan een slim, aantrekkelijk en veilig vaarnetwerk van hoge kwaliteit, toegankelijk voor alle typen waterrecreanten. Goed vaarweg- en nautisch beheer, afstemmen van de bedieningstijden en het oplossen van knelpunten in vaarroutes dragen hieraan bij. Nieuwe schakels zorgen voor een robuust en fijnmaziger vaarnetwerk.

Speerpunt 3 - Groene Waterrecreatie

  • Het werken aan een goede balans tussen waterrecreatie en natuur en milieu belangrijk, onder andere door het uitbreiden van het kanoroutenetwerk en maatregelen ten behoeve van (stimuleren van) het schoner en groener varen.

Artikel 8 Subsidievereiste

In artikel 8 staat opgenomen dat de activiteit in overwegende mate ten goede moet komen aan het maatschappelijk belang. Ondernemers zijn niet uitgesloten van subsidie, maar de voorziening waarvoor subsidie wordt gevraagd mag niet alleen of in overwegende mate ten goede komen aan de onderneming zelf (bijvoorbeeld een aanlegfaciliteit die alleen bestemt is voor gasten/klanten van de onderneming). De voorziening moet in overwegende mate gebruikt kunnen worden voor niet-commerciële activiteiten en moet openbaar toegankelijk zijn.

Artikel 9 Subsidiabele kosten

In artikel 9 staat opgenomen welke kosten subsidiabel zijn. Kosten van personeel in loondienst bij de subsidieontvanger zijn subsidiabel voor een vast bedrag van 75 euro per uur exclusief BTW.

Voordat een activiteit kan worden uitgevoerd, kan het nodig zijn om in het kader van de voorbereiding nog onderzoek te doen. Dit onderzoek kan bijvoorbeeld bestaan uit een haalbaarheidsonderzoek of planstudie. Het gaat dan om kosten van bijvoorbeeld adviseurs of architecten.

De voorbereidingskosten zijn subsidiabel tot maximaal 10% van de uitvoeringskosten (kosten uit het eerste lid van artikel 9) tot maximaal € 5.000,-.

Een rekenvoorbeeld:

De aanleg van een steiger kost € 40.000,-. Voor de aanleg van de steiger moet onder ander een onderzoek gedaan worden naar een geschikte locatie in verband met kabels en leidingen die in de grond liggen. Dit onderzoek kost € 10.000,-.Het onderzoek is dan subsidiabel voor 10% van € 40.000,- = € 4.000,-.

Voorbereidingskosten zijn alleen subsidiabel in combinatie met een uitvoeringsproject.