Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noord-Beveland houdende regels omtrent aanvullend mandaat voor bevoedheden op grond van de Wabo (Aanvullend mandaatbesluit bevoegdheden Wabo 2020)

Artikel 1. Mandaat, machtiging, volmacht en ondermandaat

• 1.

  Aan de afdelingshoofden wordt mandaat, machting en volmacht verleend tot het namens en onder verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders, nemen van besluiten ter uitoefening van de bevoegdheden op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) zoals vermeld in de bij dit besluit behorende mandaatlijst.

• 2.

  Er zijn reeds bevoegdheden op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) gemandateerd aan de afdelingshoofden in het Mandaatbesluit 2020 en de bijbehorende Mandaatlijst 2020. Dit mandaatbesluit verleend aanvullend mandaat, machtiging en volmacht aan de afdelingshoofden tot het namens en onder verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders nemen van besluiten ter uitoefening van de in de bij dit besluit behorende mandaatlijst genoemde bevoegdheden.

• 3.

  Waar in dit besluit wordt gesproken over mandaat, dient daaronder mede te worden begrepen machtiging en volmacht.

• 4.

  Het mandaat om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen houdt tevens in het ondertekenen daarvan.

• 5.

  Voor zover van toepassing, omvat de bevoegdheid om krachtens mandaat besluiten te nemen tevens de bevoegdheid tot het stellen van voorschriften en beperkingen.

Artikel 2. Ondermandaat

• 1.

  De afdelingshoofden kunnen ter uitoefening van de krachtens dit besluit aan hen gemandateerde bevoegdheden, rechtstreeks ondermandaat verlenen aan medewerkers van hun afdelingen. Dit geldt alleen voor zover dat in de mandaatlijst is vermeld. De afdelingshoofden stemmen in met het ondermandaat door ondertekening van de mandaatlijst.

• 2.

  Het ondermandaat dat is verleend, strekt niet verder dan de uitoefening van die bevoegdheden die tot het takenpakket van de medewerker behoren

Artikel 3. Algemene regels, uitzonderingen

• 1.

  De gemandateerde is niet bevoegd tot het nemen van besluiten als vermeld in de mandaatlijst wanneer zich de volgende situaties voordoen:

  • a.

    de bevoegdheid betreft het vaststellen van verordeningen, andere regelingen of nadere regels;

  • b.

    het besluit zou een afwijking inhouden van beleidsregels, richtlijnen, voorschriften en dergelijke;

  • c.

    het besluit zou leiden tot overschrijding van budgetten of kredieten;

  • d.

    de gemandateerde heeft een persoonlijk belang bij het uitoefenen van de bevoegdheid;

• 2.

  Doet zich één van de onder a t/m d omschreven situaties voor dan wordt het nemen van het besluit voorgelegd aan het oorspronkelijk bevoegde bestuursorgaan.

• 3.

  De uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden geschiedt binnen de grenzen van de vastgestelde taken en met inachtneming van het terzake geldende recht alsmede de geldende beleids- en uitvoeringsregels.

• 4.

  Indien het een onderwerp betreft dat naar verwachting sterk in de publieke aandacht zal staan of politiek gevoelig ligt, treedt de gemandateerde in contact met de portefeuillehouder die het aangaat, voordat van bevoegdheden gebruik wordt gemaakt.

• 5.

  Niet naleving van het bepaalde in het vierde lid doet niet af aan de rechtsgeldigheid van het op grond van een in mandaat genomen besluit, voorzover dit besluit past binnen de mandaatverhouding.

Artikel 4. Vervangingsregeling

De afdelingshoofden vervangen elkaar horizontaal in geval van afwezigheid of ontstentenis. Dit houdt in dat een afdelingshoofd bij afwezigheid of ontstentenis wordt vervangen door een collega-afdelingshoofd. De gemeentesecretaris is te allen tijde bevoegd om de afdelingshoofden te vervangen. De adjunct-secretaris vervangt de gemeentesecretaris bij afwezigheid.

Artikel 5. Besluit na bezwaar

Met uitzondering van de bezwaarschriften ten aanzien van de gemeentelijke belastingen is de beslissing op bezwaarschriften voorbehouden aan het oorspronkelijk bevoegde bestuursorgaan.