Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland houdende regels omtrent borgstellingen en garanties (Beleidsregels borgstellingen en garanties 2020)

Geldend van 09-12-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland houdende regels omtrent borgstellingen en garanties (Beleidsregels borgstellingen en garanties 2020)

Burgemeester en wethouders van de gemeente Westland;

Gelet op:

  • -

    Artikel 160, eerste lid, onder e van de Gemeentewet;

  • -

    Artikelen 16, derde lid, en 22, onder h en i, van de Financiële verordening gemeente Westland 2019;

  • -

    Titel 4.1 (Beschikkingen), titel 4.2 (Subsidies) en titel 4.3 (Beleidsregels) van de Algemene wet bestuursrecht

Besluiten de ‘Beleidsregels garanties gemeente Westland 2013’ te vervangen door de ‘Beleidsregels garanties en borgstellingen gemeente Westland 2020’ (Beleidsregels garanties en borgstellingen 2020) en stellen deze vast als volgt:

Artikel 1. Definities

  • 1. Aanvrager: rechtspersoon op het gebied van sport, welzijn, zorg en opvang, volksgezondheid, onderwijs en woningbouw die een maatschappelijk doel nastreven;

  • 2. Borgstelling: het zich voor de verbintenis van een ander (de hoofdschuldenaar) verplichten tot nakoming daarvan, indien deze zijn verplichtingen niet nakomt. Indien de borg wordt gehouden tot nakoming, ontstaat daarmee een vordering van de borg op de hoofdschuldenaar;

  • 3. Exploitatiebegroting: een begroting van de aanvrager van de kosten en opbrengsten van een bedrijfsactiviteit;

  • 4. Garantie: schriftelijke verklaring van een derde, aan de verstrekker van een lening, dienst of activa waarin wordt verklaard dat de partij die de lening, dienst of activa aanvraagt aan zijn betalingsverplichtingen zal voldoen. Raakt de aanvrager in verzuim dan staat de derde garant voor het nakomen van de verplichtingen. Bij het gebruik maken van de garantie gaat de schuld van de schuldenaar niet automatisch over op de garantiegever;

  • 5. Liquiditeit: de mate waarin aan lopende betalingsverplichtingen kan worden voldaan;

  • 6. Liquiditeitsbegroting: berekening van verwachte ontvangsten en uitgaven, die als doel heeft vast te stellen of er iedere maand voldoende geld op de bank staat om aan lopende verplichtingen te kunnen voldoen;

  • 7. Taxatierapport: document waarin een onafhankelijke taxateur de waarde van activa vaststelt;

  • 8. Duedilligence onderzoek: een onderzoek dat inzage verschaft in bestaande en latente risico’s van een organisatie en waarin de juistheid van alle informatie die is verschaft wordt gecontroleerd;

  • 9. Waarborgfonds: fonds dat is bestemd voor het toekennen van een bijkomende waarborg, voor kredieten waarvan de borg onvoldoende wordt geacht door de instelling die de lening verstrekt. De bekendste waarborgfondsen die landelijk actief zijn:

    • i.

      Waarborgfonds Sociale Woningbouw – WSW;

    • ii.

      Stichting Waarborgfonds Eigen Woning – WEW;

    • iii.

      Waarborgfonds voor de Zorg – WFZ;

    • iv.

      Waarborgfonds Kinderopvang;

    • v.

      Stichting Waarborgfonds HBO;

    • vi.

      Stichting Waarborgfonds Sport – SWS;

    • vii.

      Nationaal Restauratiefonds.

Artikel 2. Algemeen

  • 1. Een aanvrager kan een aanvraag doen tot het verstrekken van een garantie of borgstelling, om de financiering van activiteiten die passen in de doelstelling van de gemeentelijke publieke taak mogelijk te maken.

  • 2. De gemeente is terughoudend met het verstrekken garanties en borgstellingen. Indien de keuze voorligt tussen het verstrekken garantie of enige vorm van borgstelling, dan heeft een borgstelling de voorkeur.

  • 3. Door de aanvrager wordt eerst getracht een geldlening op de markt te verkrijgen, zonder borgstelling van de gemeente. Pas nadat aangetoond kan worden dat dit onmogelijk is gebleken, wordt gewezen op de aanwezige mogelijkheden via de gemeente. In de volgende voorkeur van wenselijkheid:

    • a.

      Een borgstelling bij een van de waarborgfondsen;

    • b.

      Een borgstelling bij een waarborgfonds aangevuld met een borgstelling van de gemeente;

    • c.

      Een garantstelling.

  • 4. Het financiële risico dient voor de gemeente zo gering mogelijk te zijn. Daartoe kan zij onder meer voorwaarden stellen.

  • 5. De gemeente zal de aanvraag voor borgstelling of garantie in elk geval afwijzen indien:

    • a.

      De aanvraag voor garantie of borgstelling niet past in de doelstelling van de gemeentelijke publieke taak;

    • b.

      Er onvolledige of onjuiste informatie en gegevens zijn verstrekt door de aanvrager;

    • c.

      Het risico dat verbonden is aan de gevraagde borgstelling of garantie niet acceptabel is voor de gemeente;

    • d.

      Er sprake is van ‘geen goed bestuur’ bij de aanvrager.

  • 6. Indien aanvraag voor borgstelling of garantie voor een bedrag hoger dan

  • € 1.000.000 wordt ingediend, zal de gemeenteraad eerst gevraagd worden zijn wensen en bedenkingen te geven. Aanvragen van eenzelfde aanvrager die binnen een periode van een jaar voor een bedrag hoger dan € 1.000.000 worden ingediend, zullen als één aanvraag worden behandeld. Bij overschrijding van het totaalbedrag van € 1.000.000 binnen 1 jaar zal de totale aanvraag aan de raad worden voorgelegd om zijn wensen en bedenkingen te geven. Voor borgstellingen in het kader van waarborgfondsen geldt dat er geen zienswijze wordt gevraagd.

Artikel 3. Algemene toetsingscriteria garanties en borgstellingen

  • 1. Garanties en borgstellingen worden uitsluitend verstrekt in het kader van de uitvoering van de publieke taak. Dat wil zeggen dat de te financieren activiteiten moeten passen binnen en bijdragen aan het gemeentelijke beleid en het openbaar belang en in overwegende mate ten goede moeten komen aan de inwoners van de gemeente.

  • 2. Garanties en borgstellingen worden slechts verstrekt ten behoeve van organisaties op het gebied van sport, welzijn, zorg en opvang, volksgezondheid, onderwijs en woningbouw die een maatschappelijk doel nastreven.

  • 3. De aanvrager mag geen besloten karakter en geen primaire politieke of religieuze doelstelling hebben.

  • 4. De aanvrager mag geen primair winstoogmerk hebben.

  • 5. De aanvrager dient rechtspersoonlijkheid te bezitten.

  • 6. Garanties en borgstellingen worden slechts verstrekt ten behoeve van financiering van investeringen.

  • 7. De te financieren zaken moeten essentieel zijn voor het voortbestaan, of het in voldoende mate kunnen functioneren, van de aanvrager.

  • 8. De aanvrager heeft zich aantoonbaar ingespannen de beoogde zaak te financieren zonder tussenkomst van de gemeente. Dat wil zeggen dat de aanvrager eerst heeft onderzocht of bijvoorbeeld eigen middelen, subsidies of sponsorgelden kunnen worden aangewend. De aanvrager heeft tevens getracht een geldlening zonder achterliggende garantie of borgstelling aan te trekken bij minimaal twee kredietverstrekkende instellingen.

  • 9. In het geval de aanvrager een beroep kan doen op een waarborgfonds wordt geen garantie of borgstelling verleend, tenzij er sprake is van een waarborgfonds dat zich slechts gedeeltelijk garant stelt.

  • 10. Wanneer een waarborgfonds op een aanvraag afwijzend heeft beschikt is een gemeentelijke garantie of borgstelling niet mogelijk.

  • 11. De zaak is zonder gemeentelijke garantie of borgstelling niet te financieren.

  • 12. Een aanvraag voor een garantie of borgstelling lager dan € 25.000 wordt niet in behandeling genomen.

Artikel 4. Risicobeheersing

  • 1. Elke aanvraag wordt getoetst op financiële risico’s. De financiële positie van de aanvrager moet zodanig zijn dat verwacht wordt dat rente en aflossing blijvend betaald kunnen worden.

  • 2. Elke aanvraag wordt getoetst op risico’s van ongeoorloofde staatssteun. De gemeente is zelf verantwoordelijk voor de naleving van staatssteunregels. Worden deze regels overtreden, dan kleven hier een aantal risico’s aan. Een aanmelding van steun bij de Europese Commissie is (met uitzondering van de vrijstellingen) verplicht als aan de staatssteuncriteria is voldaan.

  • 3. Uitkomsten op de toetsen zoals genoemd in lid 1 en lid 2 van dit artikel kunnen leiden tot aanvullende voorwaarden of onderzoeken.

  • 4. De gemeente bedingt zoveel mogelijk zekerheden. In het geval de financiering betrekking heeft op een onroerende zaak dient de aanvrager een recht van hypotheek aan de gemeente en/of mede garantiegever/borgsteller te verstrekken.

Artikel 5. Criteria aanvraag

  • 1. Aanvragen moeten zijn voorzien van:

    • a.

      minimaal twee afwijzingen van kredietverstrekkende instellingen voorzien van argumentatie. Hiernaast dienen de ingediende aanvragen bij de kredietverstrekkende instellingen te worden aangeleverd. Indien een specifiek waarborgfonds zich mede-garant stelt komt deze bepaling in zijn geheel te vervallen;

    • b.

      een exemplaar van de statuten;

    • c.

      een opgave van de bestuurssamenstelling;

    • d.

      de jaarrekeningen van de laatste twee boekjaren (indien aanwezig);

    • e.

      een meerjarige exploitatiebegroting waarin (geprognosticeerde) rente en aflossing van de te garanderen geldlening zijn verwerkt voor minimaal de komende vijf jaar;

    • f.

      een meerjarig liquiditeitsbegroting voor minimaal de komende vijf jaar waaruit blijkt hoe de liquiditeit van de aanvrager zich ontwikkelt;

    • g.

      een meerjarig overzicht met de verwachte ontwikkeling van balansposities voor minimaal de komende vijf jaar;

    • h.

      een investeringsbegroting van de te financieren zaak.

  • 2. Indien de te financieren zaak een onroerende zaak betreft dienen te worden aangeleverd:

    • a.

      tekeningen en technische omschrijving als de garantie de aankoop, nieuwbouw of verbouw betreft;

    • b.

      indien er reeds een hypotheekrecht rust op het onderpand overlegt de aanvrager een bewijs waaruit blijkt wat de actuele restantschuld is van de onderliggende hypothecaire lening.

Artikel 6. Verplichtingen van aanvrager

  • 1. De aanvrager verstrekt in het kader van de aanvraag juiste en volledige gegevens.

  • 2. De gemeente kan aanvullende informatie opvragen of onderzoek (laten) uitvoeren teneinde de risico’s van de garantie in beeld te brengen. De aanvrager zal meewerken aan deze verzoeken. Kosten die verbonden zijn aan het opvragen van informatie zijn voor rekening van de aanvrager. Voorbeelden hiervan zijn een gevalideerd taxatierapport of een due dilligence onderzoek.

  • 3. De aanvrager neemt de kosten voor het verlenen van een zekerheidsrecht (zoals het recht van hypotheek) voor eigen rekening.

  • 4. De aanvrager is verplicht tot het afsluiten van een opstal- en inboedelverzekering en het in goede staat houden van het onderpand gedurende de gehele looptijd van de garantie.

  • 5. De aanvrager is verplicht in te stemmen met de voorwaarde, dat voorafgaande aan onderstaande juridische handelingen toestemming van de gemeente vereist is zoals statutenwijziging, fusie/overname/splitsing of ontbinding, wijziging bestemming van het onderpand en vervreemding of bezwaren van het onderpand door de aanvrager gedurende de looptijd van de garantie.

  • 6. De looptijd van de financiering mag de afschrijftermijn van de beoogde investering niet overschrijden.

  • 7. De aanvrager verstrekt jaarlijks, uiterlijk 6 maanden na afloop van het boekjaar, de jaarstukken (waaronder tenminste een jaarverslag en een jaarrekening).

  • 8. De aanvrager zal, indien zich een situatie voordoet waardoor het risico voor de gemeente toeneemt, de gemeente hiervan direct in kennis stellen.

  • 9. De aanvrager vraagt meerdere offertes voor geldlening op bij kredietverstrekkers indien de gemeente heeft besloten garant te staan. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:

    • a.

      De aanvrager vraagt bij minimaal twee verschillende banken offertes op.

    • b.

      De aanvrager informeert de gemeente over de ontvangen offertes.

    • c.

      De aanvrager informeert de gemeente over de keuze voor een offerte.

  • 10. De aanvrager neemt de gegarandeerde geldlening binnen drie maanden na beschikking van college op, tenzij anders overeengekomen.

  • 11. De aanvrager geeft de gemeente de zekerheid dat de investeringen zullen plaatsvinden door middel van het overleggen van activiteiten rapportages.

Artikel 7. Slotbepaling

  • 1. De beleidsregels garanties en borgstellingen gemeente Westland 2020 zijn na inwerkingtreding van toepassing op alle aanvragen voor garanties en borgstellingen die na de datum van inwerkingtreding worden ingediend.

  • 2. Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels borgstellingen en garanties 2020’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door college van burgermeester en wethouders van de gemeente Westland in de vergadering van 24 november 2020.

Burgemeester en wethouders van Westland,

de secretaris,

A.C. Spindler

de burgemeester,

B.R. Arends